Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidie voor natuur (Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)

Geldend van 07-03-2018 t/m 07-05-2018

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidie voor natuur (Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben vastgesteld, waarin de doelstellingen van het beleid voor natuur en landschap zijn opgenomen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door onder andere subsidie te verlenen aan projecten die aan realisering daarvan bijdragen;

Overwegende dat Provinciale Staten in de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben bepaald dat de uitvoering van het soortenbeleid binnen de provincie Noord-Brabant uitgaat van een leefgebiedenbenadering met als doel behoud en herstel van biodiversiteit;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 24 september 2013 het Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit en Leefgebieden hebben vastgesteld, waarin ook alle leefgebieden en maatregelkaarten zijn opgenomen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 15 december 2015 de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten die regeling op enkele onderdelen inhoudelijk wensen te wijzigen;

Overwegende dat Gedeputeerde alle subsidies die gericht zijn op realisering van de natuurdoelstellingen wensen te bundelen in één subsidieregeling die tegelijk aanbouwregeling is voor door Gedeputeerde Staten nader te bepalen paragrafen binnen de kaders van de nota “Brabant uitnodigend groen”;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de noodzakelijke wijziging van de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant aangrijpen om die nieuwe aanbouwsubsidieregeling voor natuur in te richten;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Biodiversiteit en leefgebieden bedreigde soorten

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

  • b.

    maatregelkaart: Maatregelkaarten biodiversiteit en leefgebieden 2015;

  • c.

    Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • d.

    NNB: Natuur Netwerk Brabant;

  • e.

    prioritaire plant- of diersoorten: plant- of diersoorten als opgenomen op bijlage 1 behorende bij deze regeling.

Artikel 1.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.

  • 2. Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder b en c, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het behoud of herstel van leefgebieden van prioritaire plant- of diersoorten, in de vorm van:

    • a.

      projecten gericht op communicatie en draagvlakvergroting;

    • b.

      projecten enkel gericht op:

      • 1⁰.

        onderzoek naar de uitvoering;

      • 2⁰.

        onderzoek naar innovatie van de uitvoering;

    • c.

      uitvoeringsprojecten in:

      • 1⁰.

        agrarische gebieden;

      • 2⁰.

        stedelijke gebieden;

      • 3⁰.

        natuurgebieden.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor projecten uitgevoerd door gemeenten met minder dan 25.0000 inwoners gericht op het behoud of herstel van leefgebieden van prioritaire plant- of diersoorten, in de vorm van:

    • a.

      projecten gericht op communicatie en draagvlakvergroting;

    • b.

      projecten gericht op:

      • 1⁰.

        onderzoek naar de uitvoering;

      • 2⁰.

        onderzoek naar innovatie van de uitvoering;

    • c.

      uitvoeringsprojecten in:

      • 1⁰.

        agrarische gebieden;

      • 2⁰.

        stedelijke gebieden;

      • 3⁰.

        natuurgebieden.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project geheel of gedeeltelijk is gericht op:

    • 1°.

      het edelhert;

    • 2°.

      de bever;

    • 3°.

      de otter;

    • 4°.

      de wisent;

    • 5°.

      de lynx.

  • b.

    het aangevraagde subsidiebedrag:

    • 1°.

      lager is dan € 25.000, met uitzondering van communicatieprojecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a;

    • 2°.

      hoger is dan € 1.500.000;

  • c.

    de uitvoering van het project reeds is gestart voor 1 januari 2018.

  • 2. Onverminderd het eerste lid wordt, indien de activiteiten worden uitgevoerd binnen het NNB, subsidie geweigerd indien:

    • a.

      ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, uitstaat;

    • b.

      de aanvrager een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, is.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in of is gericht op de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project is gericht op het behoud of herstel van leefgebieden van prioritaire plant- of diersoorten;

    • c.

      het project is gericht op:

      • 1°.

        vergroting van de kennis over het leefgebied van de desbetreffende plant- of diersoort, of;

      • 2°.

        verbetering van het leefgebied van de desbetreffende plant- of diersoort;

    • d.

      aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

        een projectplan dat een uitwerking bevat van de maatregelen, genoemd in de desbetreffende maatregelkaart en waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze regeling;

      • 2°.

        ondersteunend kaartmateriaal;

      • 3°.

        een sluitende begroting.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c en tweede lid, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat aan het project een monitoringsplan ten grondslag ligt, waarin de wijze van monitoring gedurende vijf jaar na de vaststelling van deze subsidie is beschreven.

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, tweede lid, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de aanvrager een gemeente betreft met minder dan 25.000 inwoners.

  • 4. Onverminderd het eerste tot en met derde lid wordt voor activiteiten die betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, voldaan aan de vereisten uit artikel 4, eerste lid, onder z en artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteren daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:

    • a.

      € 50 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 80 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • c.

      € 100 voor werkzaamheden op WO-niveau.

  • 3. In afwijking van het eerst lid, zijn de kosten van derden, bedoeld in artikel 1, onder r, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017, subsidiabel tot maximaal € 100 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

  • 4. In afwijking van het eerste lid bedraagt de vrijwilligersvergoeding, bedoeld in artikel 1, onder y, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017 maximaal € 4,50 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

  • 5. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de kilometervergoeding maximaal € 0,19, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor onvoorziene omstandigheden;

  • b.

    kosten gemaakt voor 1 januari 2018;

  • c.

    kosten voor economische activiteiten, voor zover die plaatsvinden buiten het NNB.

Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 15 maart 2018 tot en met 5 april 2018.

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de tenderperiode genoemd in artikel 1.9, vast op:

  • a.

    € 6.550.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en c;

  • b.

    € 500.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b;

  • c.

    € 450.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, tweede lid.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

  • a.

    € 1.500.000 per project voor activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en c;

  • b.

    € 100.000 per project voor activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid.

Artikel 1.12 Verdeelcriteria

  • 1. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende afwegingscriteria:

    • a.

      voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a:

      • 1°.

        de mate waarin het project de doelgroep bereikt, te waarderen met maximaal 80 punten;

      • 2°.

        de mate waarin derden financieel bijdragen aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten;

      • 3°.

        de mate waarin de subsidieaanvrager zelf financieel bijdraagt aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • b.

      voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid, onder b:

      • 1°.

        de kwaliteit van het onderzoeksproject, te waarderen met maximaal 55 punten;

      • 2°.

        de kwantitatieve reikwijdte in leefgebiedenbenadering, te waarderen met maximaal 25 punten;

      • 3°.

        de mate waarin derden financieel bijdragen aan het project, te waarderen met 10 punten;

      • de mate waarin de subsidieaanvrager zelf financieel bijdraagt aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • c.

      voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c en tweede lid, onder c:

      • 1°.

        de mate waarin het project bijdraagt aan de verbetering van de leefgebieden van bedreigde soorten, te waarderen met maximaal 65 punten;

      • 2°.

        indien het project bijdraagt aan de verbetering van het leefgebied van bijen, te waarderen met 5 punten;

      • 3°.

        de kwaliteit van het eventuele vervolgproject, te waarderen met maximaal 10 punten;

      • 4°.

        de mate waarin derden financieel bijdragen aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten;

      • 5⁰.

        de mate waarin de subsidieaanvrager zelf financieel bijdraagt aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door:

    • a.

      de hoogste score op basis van het afwegingscriterium in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a;

    • b.

      de hoogste score op basis van het afwegingscriterium in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid, onder b;

    • c.

      de hoogste score op basis van het afwegingscriterium in het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c en tweede lid, onder c.

  • 3. Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project is uiterlijk vijf jaar na verlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid tot een looptijd van maximaal zes jaar;

    • b.

      de subsidieontvanger stelt de resultaten van het project ter beschikking van de provincie met uitzondering van onderzoeksprojecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid, onder b.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, de volgende verplichtingen:

    • a.

      bij subsidies tot € 25.000 treft de subsidieontvanger in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit;

    • b.

      bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000:

      • 1⁰.

        treft de subsidieontvanger in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit;

      • 2⁰.

        overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • c.

      bij subsidies van € 125.000 en hoger:

      • 1⁰.

        treft de subsidieontvanger in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit;

      • 2⁰.

        overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

      • 3⁰.

        houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, de volgende verplichtingen:

    • a.

      bij subsidies tot € 25.000 houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • b.

      bij subsidies van€ 25.000 tot €125.000:

      • 1⁰.

        overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

      • 2⁰.

        houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • c.

      bij subsidies van € 125.000 en hoger:

      • 1⁰.

        overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

      • 2⁰.

        houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 1.14 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, tweede lid, onder a;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, tweede lid, onderdeel b, onder 1°;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, tweede lid, onderdeel c, onder 1°;

    • d.

      een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 4. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;

    • d.

      een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 5. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;

    • d.

      een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 6. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • d.

      een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt als volgt betaald:

    • a.

      bij projecten met een looptijd korter dan een jaar, in een keer;

    • b.

      bij projecten met een looptijd langer dan een jaar, in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.

Artikel 1.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 2 Natura 2000/PAS

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

  • b.

    ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;

  • c.

    file geodatabase: voorgedefinieerde file geodatabase zoals beschikbaar gesteld door de provincie Noord-Brabant;

  • d.

    GGOR: gewenst en gewogen grond- en oppervlaktewaterregime;

  • e.

    Kaders voor het GGOR: door Provinciale Staten op 30 september 2005 vastgestelde nota inzake het optimale grond- en oppervlaktewaterregime van gebruiksfuncties in de provincie Noord-Brabant;

  • f.

    Natura 2000: Natura 2000 als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;

  • g.

    Natura 2000-beheerplan: plan waarin is vastgelegd hoe en wanneer de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied gehaald worden;

  • h.

    Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;

  • i.

    Natura 2000- maatregelen; maatregelen om de instandhoudingsdoelstellingen te behalen, zoals beschreven in het Natura 2000-beheerplan;

  • j.

    Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62 van de Verordening ruimte Noord-Brabant.

  • k.

    nieuwe natuur: opgave nieuwe natuur zoals aangeduid op de actuele kaart vastgesteld in het Natuurbeheerplan van de provincie Noord-Brabant;

  • l.

    OGOR: optimaal grond- en oppervlaktewaterregime;

  • m.

    PAS: Programma aanpak stikstof, als bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit natuurbescherming;

  • n.

    PAS gebiedsanalyse: een analyse van een stikstofgevoelig Natura-2000 gebied, onderdeel van de PAS, waarin maatregelen zijn opgenomen die voorkomen dat de kwaliteit van habitattypen en leefgebieden van soorten niet verder achteruit gaat of verbetert;

  • o.

    PAS-herstelmaatregelen: maatregelen om de voor stikstof gevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten te beschermen en waar mogelijk en nodig te ontwikkelen.

  • p.

    Provinciaal Milieu- en Waterplan: Provinciaal Milieu- en Waterplan Noord-Brabant 2016-2021 door Provinciale Staten vastgesteld op18 december 2015;

  • q.

    voor PAS benodigde percelen: door Gedeputeerde Staten aangewezen percelen waarvoor het voornemen bestaat deze zo nodig te onteigenen ten behoeve van de uitvoering van PAS-herstelmaatregelen.

Artikel 2.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      natuurlijke personen;

    • b.

      rechtspersonen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen;

    • d.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.

  • 2.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder d, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 2.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het uitvoeren van PAS-herstelmaatregelen;

  • b.

    het uitvoeren van Natura 2000-maatregelen;

  • c.

    de inrichting van nieuwe natuur op de voor PAS benodigde percelen.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 25.000 bedraagt;

  • b.

    de uitvoering van het project reeds is gestart voor 1 januari 2018;

  • c.

    ten aanzien van aanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, uitstaat;

  • d.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, is.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten komen ten goede aan Natura 2000-gebieden in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      de aanvrager heeft:

      • 1°.

        zeggenschap over de grond waarop de activiteiten plaatsvinden middels eigendom of erfpacht;

      • 2°.

        toestemming van de eigenaar of erfpachter van de grond waarop de activiteiten plaatsvinden.

    • c.

      activiteiten zijn opgenomen in de door Gedeputeerde Staten vastgestelde, of in ontwerp vastgestelde:

      • 1°.

        gebiedsanalyses;

      • 2°.

        Natura 2000-beheerplannen;

    • d.

      aan de aanvraag ligt ten grondslag:

      • 1°.

        een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende begroting;

      • 3°.

        een ingevulde file geodatabase waarin de locatie van de te treffen maatregelen is weergegeven;

      • 4°.

        een beschrijving van aard en omvang van het resultaat van de maatregelen op de betreffende habitattypen of soorten;

      • 5°.

        een beschrijving van het te voeren beheer nadat de maatregelen zijn uitgevoerd;

      • 6°.

        een beschrijving van monitoring van de PAS-herstelmaatregelen en Natura 2000-maatregelen;

      • 7°.

        een opgave van de totale oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden uitgevoerd;

      • 8°.

        een planning van de uitvoering.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het volgende vereiste:

    • a.

      voor zover de percelen zijn gelegen binnen het Natuur Netwerk Brabant, de nieuwe natuur wordt gerealiseerd overeenkomstig de beheertypen, zoals aangegeven op de ambitiekaart;

    • b.

      voor zover de percelen zijn gelegen buiten het Natuur Netwerk Brabant, door subsidieaanvrager wordt aangetoond dat het te realiseren natuurbeheertype:

      • 1°.

        zich goed verhoudt met het regime dat van toepassing is op het naastliggende, binnen het Natuur Netwerk Brabant gelegen, perceel;

      • 2°.

        landschappelijk inpasbaar is;

      • 3°.

        aansluit bij of in overeenstemming is met de cultuurhistorische waarden;

      • 4°.

        past in de leefgebiedenbenadering.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid zijn, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, projecten voor verdrogingsbestrijding gericht op het bereiken van het OGOR voor de natuurdoelen uit de ambitiekaart, waarbij de ondergrens gevormd wordt door de provinciale beleidsuitgangspunten uit de Kaders voor het GGOR.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid en tweede lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, bij projecten voor beek- en kreekherstel voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project voldoet aan de parameters voor de na te streven waterkwaliteit en de ecologische potenties van het watersysteem behorende bij de functie zoals omschreven in bijlage 2 en bijlage 3 van het Provinciaal Milieu- en Waterplan;

    • b.

      het project is gericht op het bereiken van het OGOR voor de natuurdoelen uit de ambitiekaart, waarbij de ondergrens gevormd wordt door de provinciale beleidsuitgangspunten uit de Kaders voor het GGOR.

  • 5.

    Onverminderd het eerste tot en met vierde lid wordt, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, voldaan aan de vereisten uit artikel 4, eerste lid, onder z en artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten ten behoeve van de uitvoering van PAS-herstelmaatregelen;

    • b.

      kosten ten behoeve van de uitvoering van Natura 2000-maatregelen;

    • c.

      kosten ten behoeve van de inrichting van nieuwe natuur op de voor PAS benodigde percelen;

    • d.

      voorbereidingskosten gemaakt vanaf 1 januari 2015;

    • e.

      onderzoekskosten zoals omschreven in de PAS-gebiedsanalyses en Natura 2000-beheerplannen;

    • f.

      kosten voor onderzoek in het kader van de uitvoering;

    • g.

      kosten ten behoeve van de communicatie;

    • h.

      kosten voor nadeelcompensatie als gevolg van natschade;

    • i.

      kosten van monitoring.

  • 2.

    Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:

    • a.

      € 50 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 80 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • c.

      € 100 voor werkzaamheden op WO-niveau.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, zijn de kosten van derden, als bedoeld in artikel 1, onder r, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017, subsidiabel tot maximaal € 100 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid, bedraagt de kilometervergoeding maximaal € 0,19, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor grondverwerving;

  • b.

    kosten voor regulier beheer en onderhoud;

  • c.

    kosten voor de aanschaf van machines;

  • d.

    uitvoeringskosten gemaakt voor 1 januari 2018;

  • e.

    interne personeelskosten van, en inhuurkosten van projectleiders door, de waterschappen.

Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 13 december 2018.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, vast op € 20.000.000.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder a en b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.000.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder c, bedraagt maximaal € 30.000 per hectare.

  • 3.

    Indien toepassing van het eerste en tweede lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 2.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting;

  • 4.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 8.

    Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat het project uiterlijk gereed is op:

    • a.

      1 juli 2021, voor zover het betreft activiteiten als bedoeld in artikel 2.4, onder a;

    • b.

      31 december 2021, voor zover het betreft activiteiten als bedoeld in artikel 2.4, onder b en c.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger bij subsidies van€ 25.000 tot €125.000 de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • b.

      de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger bij subsidies van €125.000 en hoger de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • b.

      de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    In het voortgangsverslag, bedoeld in het tweede lid, onder a en het derde lid, onder a, is in ieder geval een file geodatabase opgenomen, waarin de locatie van de uitgevoerde maatregelen is weergegeven.

Artikel 2.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag, waarin in ieder geval een file geodatabase is opgenomen, waarin de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen is weergegeven;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;

    • d.

      een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 2.

    Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag, waarin in ieder geval een file geodatabase is opgenomen, waarin de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen is weergegeven;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • d.

      een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt betaald in jaarlijks gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.

Artikel 2.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 3 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement 

Artikel 3.1 begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    accoladeprofiel: verdiepte natte bufferzone die op of net boven het waterpeil van waterloop ligt;

  • b.

    bebouwde kom: gebied als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet;

  • c.

    cultuurhistorisch landschapselement: streekeigen groenelement in de vorm van beplantingselement met inheemse soorten of waterelement met een ecologische functie dat voor 1950 is aangelegd;

  • d.

    ecologische verbindingszone: verbindingszone als bedoeld in artikel 1, onder 1.61 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • e.

    erf: op de Verbeelding van het geldende Bestemmingsplan Buitengebied aangegeven gebieden met de aanduiding ‘Bouwvlak’ of de bestemming ‘Wonen’ inclusief een zone van 10 meter rondom;

  • f.

    groenblauwe mantel: gebieden als bedoeld in artikel 1, onder 1.36 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • g.

     landschapselement: natuurelement in het cultuurlandschap met een natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of archeologische betekenis;

  • h.

    Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62 van de Verordening ruimte Noord-Brabant4;

  • i.

    natuurvriendelijke oever: oever langs een waterhoudende bestaande waterloop in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud;

  • j.

    rode lijst: door het ministerie van Economische Zaken vastgestelde lijst waarop soorten zijn geplaatst omdat ze in Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen.

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    natuurlijke personen;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • c.

    publiekrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 3.3 Subsidevorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    de aanleg van een landschapselement in de vorm van:

    • 1°.

      beplanting;

    • 2°.

      een poel;

    • 3°.

      een natuurvriendelijke oever.

  • b.

    het herstel van een cultuurhistorisch landschapselement.

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 3.6 subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project wordt uitgevoerd op gronden waarop een natuur- of agrarische bestemming rust overeenkomstig het geldende bestemmingsplan;

    • c.

      het project wordt uitgevoerd buiten de bebouwde kom;

    • d.

      het project wordt uitgevoerd buiten het Natuur Netwerk Brabant;

    • e.

      het project wordt uitgevoerd buiten een erf;

    • f.

      de eigenaar van de grond waarop het project wordt uitgevoerd stemt in met de aanleg of het herstel van het landschapselement, indien de eigenaar niet tevens de subsidieaanvrager is;

    • g.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende begroting.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 1°, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het betreft plantmateriaal opgenomen in bijlage 2;

    • b.

      de aanleg van beplantingen gebeurt overeenkomstig de vereisten, opgenomen in bijlage 3.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 2°, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de projectlocatie voor een poel is gelegen binnen:

      • 1°.

        een straal van 100 meter van een bestaand of aan te leggen bos, struweel, houtsingel of moeras met een minimale oppervlakte van 1 hectare;

      • 2°.

        de groenblauwe mantel; of,

      • 3°.

        300 meter vanaf een poel waarin een of meerdere soorten amfibieën voorkomen die staan vermeld op de rode lijst;

    • b.

      de projectlocatie is geschikt voor poelaanleg;

    • c.

      de grondwaterstand van de projectlocatie is tijdens de zomerperiode niet lager dan 120 cm onder het maaiveld;

    • d.

      meer dan 50% van de taludlengte van de poel is flauw, minimaal 1:3;

    • e.

      de diepte van de poel is maximaal 1,7 meter;

    • f.

      de poel heeft gemeten vanuit de insteek van het talud een oppervlakte van maximaal 500 m2 en een inhoud van maximaal 500 m3;

    • g.

      de poel is bestemd voor een amfibieënbiotoop.

  • 4. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 3°, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat de natuurvriendelijke oever een talud heeft van minimaal 1:3 of is ingericht met een accoladeprofiel.

  • 5. Het derde lid, onder f, is niet van toepassing indien het project betrekking heeft op basisbiotopen voor de boomkikker.

  • 6. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het cultuurhistorisch landschapselement wordt als zodanig weer herkenbaar;

    • b.

      het cultuurhistorisch landschapselement is voor 1950 aangelegd.

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 1°, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor de aanleg van het landschapselement overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • b.

      kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of aanbrengen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement in geval van beweiding overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • c.

      externe kosten voor planvorming en bestek tot een maximum van 20% van de kosten van de aanleg van de beplanting.

  • 2. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 2° en 3°, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor grondverzet voor het graven van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • b.

      kosten voor aanbrengen van rasters ter bescherming van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4.

  • 3. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het verwijderen van uitheemse boom- en struiksoorten inclusief twee jaar nazorg;

    • b.

      kosten voor herstel van Maasheggen door het vrijzetten van oude meidoornstruiken of het verwijderen van soorten die meidoornstruiken zodanig overwoekeren dat het karakteristieke uiterlijk van de betreffende Maasheg verloren gaat.

    • c.

      kosten voor herstel van het landschapselement door het aanplanten van inheemse boom- of struiksoorten overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • d.

      kosten voor herstel van een houtwal door middel van het aanvullen van de grondwal;

    • e.

      kosten voor herstel van een waterelement door baggeren en herstel van taluds;

    • f.

      kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of plaatsen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4.

Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

    kosten voor reguliere aanleg van een raster;

  • c.

    kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;

  • d.

    kosten van aanleg van landschapselementen die worden gerealiseerd op bermen langs openbare, verharde wegen;

  • e.

    kosten voor achterstallig onderhoud;

  • f.

    kosten voor de inzet van personele capaciteit en de inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;

  • g.

    kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager;

  • h.

    kosten voor economische activiteiten;

  • i.

    kosten voor vervanging van de in bijlage 2 van deze regeling opgenomen beplantingsgroepen.

Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 13 december 2018.

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode genoemd in artikel 3.9, vast op € 255.000.

Artikel 3.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt:

  • a.

    voor natuurlijke personen als bedoeld in artikel 3.2, onder a, 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000;

  • b.

    voor privaatrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.2, onder b,

    80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 75.000;

  • c.

    voor publiekrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.2, onder c, 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 75.000.

Artikel 3.12 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting;

  • 4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project, bedoeld in artikel 3.4, onder a, wordt binnen een jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;

    • b.

      het project, bedoeld in artikel 3.4, onder b, wordt binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;

    • c.

      bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • d.

      de subsidieontvanger treft in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit.

  • 2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.

Artikel 3.14 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 3.13, eerste lid, onder d;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 3.13, eerste lid, onder d;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 3.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 4 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    ecologische verbindingszone: verbindingszone als bedoeld in artikel 1, onder 1.61 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • b.

    Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • c.

    ontsnippering: aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentelijke wegen met als doel het opheffen van de barrièrewerking van deze wegen voor de fauna;

  • d.

    faunavoorziening: voorziening bij een gemeentelijke weg, niet zijnde een ecoduct, om de uit de weg voortvloeiende negatieve gevolgen voor de fauna zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 4.2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    waterschappen.

Artikel 4.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen.

Artikel 4.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 4.6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      er is sprake van een ecologische noodzaak van de faunavoorziening;

    • c.

      de te realiseren faunavoorziening is geschikt voor de desbetreffende faunasoort;

    • d.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende begroting.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen voldaan aan ten minste een van de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd binnen het Natuur Netwerk Brabant;

    • b.

      het project heeft betrekking op een bestaande gemeentelijke weg die een ecologische verbindingszone kruist;

    • c.

      het project vormt een onderdeel van een ontsnipperingsplan dat door de subsidieaanvrager is opgesteld voor een groter gebied;

    • d.

      bij het project is aantoonbaar sprake van een locatie waar fauna frequent ten prooi valt aan het verkeer.

Artikel 4.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het aanbrengen van de faunavoorziening;

    • b.

      externe adviseurskosten die rechtsreeks betrekking hebben op het project tot een maximum van € 80 per uur;

    • c.

      kosten voor onderzoek naar kabels en leidingen ten behoeve van de uitvoering van het ontsnipperingsplan;

    • d.

      legeskosten.

  • 2. De kosten, genoemd in het eerste lid, onder b, bedragen maximaal 10 procent van de kosten, genoemd in het eerste lid, onder a.

Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

    kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;

  • c.

    kosten voor de inzet van personele capaciteit en de inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;

  • d.

    kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager.

Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 2 juli 2018.

Artikel 4.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode genoemd in artikel 4.9, vast op € 420.000.

Artikel 4.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per ontsnipperingslocatie.

Artikel 4.12 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting;

  • 4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal 2 jaar;

    • b.

      bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

  • 2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten, uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.

Artikel 4.14 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • d.

      een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

Artikel 4.15 Bevoorschotting

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.

Artikel 4.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 5 Ondernemen voor natuur

Artikel 5.1 Begripsbepalingen

  • a. biodiversiteit: graad van verscheidenheid van flora en fauna in een gebied;

  • b. bouwperceel: bouwperceel als bedoeld in artikel 1, onder 1.22, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • c. businesscase: analyse en afweging van de kosten of investeringen en de economische en ecologische baten van het project;

  • d. de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, of Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU, 2013 L 352), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • e. dienst van algemeen economisch belang: dienst zoals bedoeld in de Verordening (EU) Nr. 360/2012 van de commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • f. landelijk gebied: het grondgebied van de Provincie Noord-Brabant buiten de gronden die behoren tot de bebouwde kom van een gemeente;

  • g. landgoed: landgoed als bedoeld in artikel 1, onder 1.53, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • h. natuur: geheel van planten en dieren in hun natuurlijke omgeving;

  • i. Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • j. niet economische dienst van algemeen belang: dienst die niet economisch van aard is en die van algemeen belang wordt geacht;

  • k. onderneming: eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd.

Artikel 5.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      samenwerkingsverbanden van rechtspersonen;

    • c.

      eigenaren van landgoederen.

  • 2. Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder b, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 5.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    de aanleg van nieuwe natuur op gronden gelegen buiten een landgoed;

  • b.

    het opstellen en uitvoeren van een businesscase gericht op het beheren van natuur en landschap en de biodiversiteit van gronden gelegen buiten landgoederen;

  • c.

    het opstellen en uitvoeren van een businesscase gericht op het beheren van natuur en landschap en de biodiversiteit van gronden binnen landgoederen;

  • d.

    het opstellen van een businesscase betreffende nieuwe bronnen van inkomsten gekoppeld aan projecten als genoemd onder a.

Artikel 5.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de uitvoering van het project is gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend;

  • b.

    de subsidieaanvrager in dezelfde aanvraagperiode reeds een aanvraag op grond van deze paragraaf heeft ingediend;

  • c.

    de totale projectkosten lager zijn dan €50.000;

  • d.

    de uitvoering een project betreft als bedoeld in artikel 5.4 onder a of d en gronden binnen een landgoed betreft

Artikel 5.6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in het landelijk gebied van de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project voldoet aan de vereisten van de op de subsidieaanvraag toepasselijke Verordening van de Europese Unie.

    • c.

      aan de aanvraag ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting met onderbouwing;

      • 3°.

        een analyse van financiële risico’s en kansen.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op de aanleg van nieuwe natuur;

    • b.

      de nieuwe natuur wordt aangelegd buiten het Natuur Netwerk Brabant;

    • c.

      de nieuwe natuur wordt aangelegd buiten een landgoed;

    • d.

      de nieuwe natuur wordt aangelegd buiten het bouwperceel waarop een woonhuis is gelegen;

    • e.

      het areaal nieuwe natuur bedraagt ten minste tweeënhalve hectare;

  • 3. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder b en c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten;

    • a.

      het project is gericht op:

      • 1°.

        het beheren van natuur en landschap en op de biodiversiteit; of

      • 2°.

        het verbeteren van de kwaliteit van natuur en landschap en de biodiversiteit;

    • b.

      de businesscase heeft betrekking op een gebied van tenminste tweeënhalve hectare.

  • 4. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder d, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de businesscase betrekking heeft op een gebied van tenminste tweeënhalve hectare.

Artikel 5.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      loonkosten van medewerkers die direct bij de uitvoering van het project betrokken zijn;

    • b.

      kosten van deskundigen;

    • c.

      kosten voor onderzoek en gelijkwaardige diensten van kennisinstituten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

    • d.

      kosten voor publiciteit en communicatie;

    • e.

      30 % van de kosten voor de aanschaf van apparatuur en materieel.

  • 2. Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord Brabant toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:

    • a.

      € 50 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 80 voor werkzaamheden op Hbo-niveau;

    • c.

      € 100 voor werkzaamheden op WO-niveau;

  • 3. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie als bedoeld onder artikel 5.4 onder a. komen de kosten van materialen, planten, bomen en zaden voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    reguliere exploitatie kosten;

  • b.

    kosten voor aanschaf, onderhoud en afschrijving van gereedschap;

  • c.

    kosten voor onderhoud en afschrijving van apparatuur en materieel;

  • d.

    kosten waarvoor reeds subsidie is aangevraagd of verstrekt op grond van een andere regeling tot een gecumuleerd maximum van 100 procent van de desbetreffende subsidiabele kostenpost.

Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 4 oktober 2017 tot en met 28 juni 2019.

Artikel 5.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op:

  • a.

    € 1.000.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, onder a, b en d;

  • b.

    € 160.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, onder c.

Artikel 5.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.4 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 75.000.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het maximaal toegestane bedrag van de op de subsidieaanvraag toepasselijke Verordening van de Europese Unie niet wordt overschreden.

Artikel 5.12 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting;

  • 4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

  • 8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 5.13 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project start binnen drie maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;

    • b.

      het project waarvoor de subsidie is aangevraagd wordt gerealiseerd binnen de in de subsidieverleningsbeschikking aangeduide einddatum;

    • c.

      de bevindingen en resultaten van het project worden toegankelijk gemaakt voor derden;

    • d.

      bij subsidies van €25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

  • 2. De subsidieontvanger kan uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, een verzoek doen tot verlenging.

  • 3. Het uitstel, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend tot uiterlijk 30 juni 2022.

  • 4. Indien de subsidieontvanger actief is in de sectoren van de primaire productie van landbouwproducten, de visserij, de aquacultuur, goederenvervoer over de weg voor rekening van derden of andere sectoren buiten de subsidiabele activiteiten, zorgt hij ervoor dat de subsidie niet naar de activiteiten in deze sectoren vloeit.

Artikel 5.14 Prestatieverantwoording

Bij subsidies van €25.000 tot €125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

  • a.

    een activiteitenverslag;

  • b.

    indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

  • c.

    indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

Artikel 5.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

Artikel 5.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 6 Cofinanciering natuur N279 GOB

Artikel 6.1 Begripsbepalingen

  • a.

    Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • b.

    NNB: Natuur Netwerk Brabant.

Artikel 6.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door de volgende doelgroepen die subsidie hebben ontvangen op grond van het Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017:

    • a.

      gemeenten;

    • b.

      waterschappen;

    • c.

      rechtspersonen, die natuurbeheer als doel hebben;

    • d.

      natuurlijke personen;

    • e.

      samenwerkingsverbanden van de doelgroepen als bedoeld onder a tot en met d.

  • 2. Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder e, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

  • 3. Indien geen van de deelnemers rechtspersoonlijkheid bezit wordt, in afwijking van het tweede lid, onder a, subsidie aangevraagd door een deelnemer zonder rechtspersoonlijkheid.

Artikel 6.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:

  • a.

    de verwerving van grond ten behoeve van het provinciaal deel van het NNB;

  • b.

    de functiewijziging van grond in natuurterrein ten behoeve van het provinciaal deel van het NNB;

  • c.

    de inrichting van grond als natuurterrein ten behoeve van het NNB.

Artikel 6.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 6.4, onder c, is gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend;

  • b.

    de subsidieaanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die in financiële moeilijkheden verkeert als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, Verordening (EU) 651/2014, dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;

  • c.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat.

Artikel 6.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in het gebied zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5;

  • b.

    de subsidieontvanger heeft voor het project subsidie ontvangen op grond van het Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017.

Artikel 6.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten, waarvoor door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV op grond van Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017 subsidie is verleend, voor subsidie in aanmerking.

Artikel 6.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2017 tot en met 3 december 2018.

Artikel 6.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.8, vast op € 800.000.

Artikel 6.10 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, bedraagt 70 % van het bedrag dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV aan subsidie voor het project is verleend, tot een maximum van € 800.000.

  • 2. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, onder c, bedraagt 100 % van het bedrag dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV aan subsidie voor het project is verleend, tot een maximum van € 800.000.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid bedraagt de subsidie uit hoofde van deze subsidieparagraaf, tezamen het de door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV te verstrekken subsidie, nooit meer dan 100% van de door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV subsidiabel geachte kosten.

Artikel 6.11 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

  • 4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 6.12 Subsidieverlening

Subsidie als bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:

  • a.

    het desbetreffende terrein niet anders zal gebruiken of doen gebruiken dan als natuurterrein;

  • b.

    effecten op het terrein duldt, die ontstaan door maatregelen ten behoeve van natuurdoelen;

  • c.

    handelingen nalaat die het behoud of het herstel van natuurdoelen in gevaar brengen of verstoren.

Artikel 6.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project is uiterlijk op 31 december 2019 gerealiseerd, met een mogelijkheid van verlenging;

    • b.

      bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • c.

      bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger worden ingediend bij Gedeputeerde Staten:

    • a.

      uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn;

    • b.

      onder overlegging van bewijs dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV de termijn, waarbinnen het project gerealiseerd dient te zijn, is verlengd.

Artikel 6.14 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;

    • d.

      de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;

    • d.

      de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.

  • 3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • d.

      een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • e.

      de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.

Artikel 6.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.

  • 5. Onverminderd het tweede en vierde lid, wordt het voorschot pas betaald nadat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 6.12, is gevestigd.

Artikel 6.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 7 Realisatie natuur N279

Artikel 7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    landschapsbeheertype: soort landschapselement zoals nader beschreven in de Index Natuur en Landschap;

  • b.

    natuurbeheertype: soort natuur zoals nader beschreven in de Index Natuur en Landschap.

Artikel 7.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      gemeenten;

    • b.

      waterschappen;

    • c.

      rechtspersonen die natuurbeheer als doel hebben;

    • d.

      natuurlijke personen;

    • e.

      samenwerkingsverbanden van de doelgroepen als bedoeld onder a tot en met d.

  • 2. Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder e, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

  • 3. Indien geen van de deelnemers van het samenwerkingsverband, bedoeld in het tweede lid, onder e, rechtspersoonlijkheid bezit wordt, in afwijking van het tweede lid, onder a, subsidie aangevraagd door een deelnemer zonder rechtspersoonlijkheid.

Artikel 7.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:

  • a.

    de verwerving van grond;

  • b.

    de functiewijziging van grond in natuurterrein;

  • c.

    de inrichting van grond als natuurterrein.

Artikel 7.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 7.4, onder c, is gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend;

  • b.

    de subsidieaanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die in financiële moeilijkheden verkeert als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, Verordening (EU) 651/2014, dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;

  • c.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat;

  • d.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling.

Artikel 7.6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in het gebied zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5;

    • b.

      het project is gericht op de versterking van:

      • 1°.

        de natte natuur van het kleinschalige beekdallandschap van de Aa en de oude Aa; of,

      • 2°.

        het onderscheid tussen het lage en natte beekdal en de hogere, drogere dekzandgronden;

    • c.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende begroting.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat binnen het project de grond tegen een marktconforme prijs wordt verworven of ontpacht;

  • 3. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      een beschrijving van de uitgangssituatie;

    • b.

      een omschrijving van de te treffen inrichtingsmaatregelen;

    • c.

      de oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden uitgevoerd;

    • d.

      de met de maatregelen beoogde eindsituatie van het terrein, waarbij minimaal het beoogde beheertype en de oppervlakte wordt aangegeven.

Artikel 7.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a, kosten inzake de getaxeerde waarde van de te verwerven of te ontpachten grond, plus 5% van de getaxeerde waarde voor bijkomende kosten;

  • b.

    bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder b, de getaxeerde waarde van de grond als gevolg van functiewijziging;

  • c.

    bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder c, de kosten voor de activiteiten om te komen tot het gewenste natuurbeheertype of landschapsbeheertype zoals opgenomen in bijlage 6 van deze regeling.

Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7.7 komen voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • b.

    kosten voor de inzet van personele capaciteit en inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;

  • c.

    kosten voor de uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;

  • d.

    kosten voor investeringen in of aan gebouwen, bouwwerken of woonhuizen;

  • e.

    kosten om te voldoen aan gangbare minimumkwaliteitseisen of wettelijke verplichtingen;

  • f.

    kosten voor aansprakelijkheid en verhaal;

  • g.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, verzekeringspremies, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

  • h.

    kosten voor reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager.

Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2017 tot en met 3 december 2018.

Artikel 7.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 200.000.

Artikel 7.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, bedraagt 85 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 200.000.

  • 2. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, onder c, bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van de bedragen opgenomen in bijlage 6 van deze regeling, tot een maximum van € 200.000.

Artikel 7.12 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

  • 4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 7.13 Subsidieverlening

Subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:

  • a.

    het desbetreffende terrein niet anders zal gebruiken of doen gebruiken dan als natuurterrein;

  • b.

    effecten op het terrein duldt, die ontstaan door maatregelen ten behoeve van natuurdoelen;

  • c.

    handelingen nalaat die het behoud of het herstel van natuurdoelen in gevaar brengen of verstoren.

Artikel 7.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project is uiterlijk op 31 december 2019 gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;

    • b.

      bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • c.

      bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.

Artikel 7.15 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • d.

      een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

Artikel 7.16 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

  • 3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten, gedurende de looptijd van het project;

  • 5. Onverminderd het tweede en vierde lid, wordt het voorschot pas betaald nadat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 7.13, is gevestigd.

Artikel 7.17 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Intrekking

De Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 8.2 Overgangsrecht

Voor subsidieaanvragen waarop op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, blijft de Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant zijn werking behouden.

Artikel 8.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling natuur Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 24 januari 2017

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van den Donk

de secretaris

mw. ir. A.M. Burger

Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Lijst prioritaire soorten

Soort nr

Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Soortgroep

Rode lijst

Provinciale zeldzaamheid

Beheertypes

Agrarisch natuurbeheer

1

Absintalsem

 

Vaatplanten

KW

schaars

Ruderaal

 

2

Akkerandoorn

 

Vaatplanten

KW

vrij algemeen

N12.05

Az,

3

Akkerleeuwenbek

 

Vaatplanten

KW

vrij algemeen

N12.05

Az,Dv,M

4

Beemdkroon

 

Vaatplanten

KW

schaars

N12.03, N11.01, N12.01

 

5

Beenbreek

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N06.04

 

6

Bevertjes

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N10.01, N10.02, N12.03, N12.01

 

7

Bijenorchis

 

Vaatplanten

TNB

schaars

N11.01, N12.03

 

8

Bitterling (G)

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N12.04

 

9

Blaasvaren

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N14.03, N01.04

 

10

Blauw kweldergras

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.04

 

11

Blauw walstro

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.01, N12.05

 

12

Blauwe knoop

 

Vaatplanten

GE

schaars

N06.04, N10.01

 

13

Bleek kweldergras

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.04

 

14

Bleekgele hennepnetel

 

Vaatplanten

KW

algemeen

N12.05

Az,Dv,M

15

Blonde zegge

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N10.01

 

16

Bochtige klaver

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.03, N12.01, N11.01

 

17

Bolderik

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.05

Az,Dv,M

18

Borstelgras

 

Vaatplanten

GE

algemeen

N07.01

 

19

Bosaardbei

 

Vaatplanten

GE

schaars

N16.02

 

20

Bosbingelkruid

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N14.03, N01.04

 

21

Bosmuur

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N14.01, N14.03, N01.04

 

22

Bospaardenstaart

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N14.01, N14.03, N01.04

 

23

Brede ereprijs

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N11.01

 

24

Brede orchis

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N10.02, N10.01

 

25

Brede waterpest

 

Vaatplanten

GE

vrij algemeen

N04.02, N01.03

 

26

bruin cypergras

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N02.01, N01.03

 

27

Dennenorchis

 

Vaatplanten

TNB

Zeer zeldzaam

N15.02, N01.04

 

28

Dennenwolfsklauw

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N07.01, N15.02, N01.04

 

29

Doffe ereprijs

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.05

 

30

Draadklaver

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N12.05

 

31

Draadrus

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N10.02, N10.01

 

32

Draadzegge

 

Vaatplanten

KW

vrij algemeen

N06.06, N05.01, N06.05, N01.03

 

33

Driekantige bies

 

Vaatplanten

BE

Zeldzaam

N02.01, N01.03

 

34

Drijvende egelskop

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N06.05

 

35

Drijvende waterweegbree

 

Vaatplanten

KW

vrij algemeen

N04.02, N03.01, N06.05, N01.03, N01.04

Dv

36

Dubbelloof

 

Vaatplanten

GE

algemeen

N15.02, N14.03, N01.04

 

37

Duits viltkruid

 

Vaatplanten

TNB

vrij zeldzaam

N11.01, N12.05

 

38

Dwergbloem

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N06.04

 

39

Dwergrus

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N06.05

Dv

40

Echt lepelblad

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N01.03

 

41

Echte guldenroede

 

Vaatplanten

KW

schaars

N15.02, N01.04

 

42

Heemst

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.06

 

43

Karwij

 

Vaatplanten

BE

zeldzaam

N12.03

 

44

eenarig wollegras

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N06.04, N06.03

 

45

Eenbes

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N14.01, N14.03, N01.04

 

46

Eironde leeuwenbek

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N12.05

 

47

Engels gras

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.04

 

48

Fraai hertshooi

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N07.01, N15.02, N14.03, N01.04

 

49

Galigaan

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N14.02, N05.01, N06.05, N01.04, N01.03

 

50

Gaspeldoorn

 

Vaatplanten

TNB

schaars

N07.01

 

51

Gegolfd fonteinkruid

 

Vaatplanten

GE

zeer zeldzaam

N03.01

 

52

Gele zegge

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N10.01

 

53

Genadekruid

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N12.04, N05.01, N01.03

 

54

Gesteeld glaskroos

 

Vaatplanten

TNB

schaars

N06.05

 

55

Gestreepte klaver

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.01, N11.01

 

56

Gevlekte orchis

 

Vaatplanten

GE

schaars

N06.04, N10.01

 

57

Gewone agrimonie

 

Vaatplanten

GE

schaars

N12.01, N12.03

 

58

Gewone vleugeltjesbloem s.l.

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N11.01, N07.01

 

59

Glad biggenkruid

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N12.05

Az,M

60

Glanzige hoornbloem

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.04

 

61

Goudhaver

 

Vaatplanten

TNB

schaars

N12.03, N12.01

 

62

Graslathyrus

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N12.03, N12.01

 

63

Groene bermzegge

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N11.01

 

64

Groenknolorchis

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N10.01

 

65

Grondster

 

Vaatplanten

KW

schaars

N06.04, N07.01

 

66

Groot bronkruid

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N03.01, N01.04

 

67

Groot glaskruid

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

Ruderaal

 

68

Grote biesvaren

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N06.05

 

69

Grote bremraap

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N07.01, N11.01

 

70

Grote keverorchis

 

Vaatplanten

TNB

schaars

N17.01, N14.03, N12.01, N14.01, N01.04, N01.03

 

71

Grote leeuwenklauw

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N12.05

M

72

Grote tijm

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N11.01

 

73

Grote wolfsklauw

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N07.01

 

74

Heidekartelblad

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N06.04, N10.01

 

75

Hondstarwegras

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N14.01, N01.04, N01.03

 

76

Hondsviooltje

 

Vaatplanten

GE

schaars

N07.01, N11.01

 

77

Jeneverbes

 

Vaatplanten

GE

schaars

N07.02, N07.01

 

78

Kale vrouwenmantel

 

Vaatplanten

BE

zeldzaam

N10.02

 

79

Kamgras

 

Vaatplanten

GE

vrij algemeen

N12.02, N12.01

G,M,Dv

80

Karwijvarkenskervel

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.04, N12.03, N12.01

 

81

Kattendoorn

 

Vaatplanten

GE

zeldzaam

N12.03, N12.01

 

82

Klavervreter

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.03, N12.01

Ak,M

83

Klein blaasjeskruid

 

Vaatplanten

KW

Vrij zeldzaam

N06.06, N05.01, N01.03

 

84

Klein glidkruid

 

Vaatplanten

BE

zeldzaam

N14.01, N06.04, N10.01, N01.04

 

85

Klein nimfkruid

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N03.01, N01.04

 

86

Klein sterrenkroos

 

Vaatplanten

GE

zeer zeldzaam

N02.01, N01.03

 

87

Klein warkruid

 

Vaatplanten

KW

vrij zeldzaam

N07.01

 

88

Kleine biesvaren

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N06.05

 

89

Kleine kattenstaart

 

Vaatplanten

GE

zeer zeldzaam

N02.01, N01.03

 

90

Kleine pimpernel

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N11.01

 

91

Kleine ratelaar

 

Vaatplanten

GE

schaars

N12.03, N12.01

 

92

Kleine ruit

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N11.01

 

93

kleine rupsklaver

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N11.01

 

94

Kleine steentijm

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N11.01

 

95

Kleine valeriaan

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N10.02, N10.01

 

96

Kleine veenbes

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N06.06, N06.04, N06.03

 

97

Kleine wolfsmelk

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.05

Ak

98

Kleinste egelskop

 

Vaatplanten

BE

zeldzaam

N06.05

 

99

Klimopklokje

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N06.04

 

100

Klimopwaterranonkel

 

Vaatplanten

KW

schaars

N03.01

 

101

Klokjesgentiaan

 

Vaatplanten

GE

schaars

N06.01, N06.04, N10.01

 

102

Kluwenklokje

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N12.03, N12.01

 

103

Knikkend nagelkruid

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N14.03

 

104

Knolsteenbreek

 

Vaatplanten

BE

zeldzaam

N10.01, N12.03

Dv

105

Knopig doornzaad

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.01

 

106

Koprus

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N10.01

Dv

107

Korenbloem

 

Vaatplanten

GE

vrij algemeen

N12.05

Az,Dv,M

108

Korensla

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N12.05

Az,Dv,M

109

Krabbenscheer

 

Vaatplanten

GE

zeldzaam

N04.02, N04.01, N01.03

Lv

110

Kranskarwei

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N10.01

 

111

Kruipbrem

 

Vaatplanten

KW

vrij algemeen

N07.01, N11.01

 

112

Kruipend moerasscherm

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N12.04

Dv

113

Kruipende moerasweegbree

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N06.05, N10.01

 

114

Kruisbladwalstro

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N11.01

 

115

Kwelderzegge

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N12.04

 

116

Lange ereprijs

 

Vaatplanten

TNB

schaars

N05.01, N01.03

 

117

Langstekelige distel

 

Vaatplanten

GE

zeer zeldzaam

N02.01, N01.03

 

118

Langstengelig fonteinkruid

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N02.01, N04.02, N01.03

Lv

119

Lavendelhei

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N06.06, N06.01, N06.03

 

120

Liggende ereprijs

 

Vaatplanten

EB

afwezig

N12.03, N12.01, N11.01

 

121

Liggende vleugeltjesbloem

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N07.01, N10.01

 

122

Loos blaasjeskruid

 

Vaatplanten

TNB

schaars

N04.02, N01.03

 

123

Maasraket

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N02.01, N01.03

 

124

Melkviooltje

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N10.02, N10.01

 

125

Moerasbasterdwederik

 

Vaatplanten

GE

schaars

N10.02, N05.01, N01.03

 

126

Moerashertshooi

 

Vaatplanten

KW

vrij algemeen

N06.05

 

127

Moeraskartelblad

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N06.01, N10.02, N10.01

 

128

Moerassmele

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N06.05, N06.04

 

129

Moerasstreepzaad

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N10.02, N14.01, N10.01, N01.04

 

130

Moeraswespenorchis

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N10.01, N12.04

 

131

Moeraswolfsmelk

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N05.01, N01.03

 

132

Moesdistel

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N10.02, N10.01

 

133

Moeslook

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.03, N12.01

 

134

Muurbloem

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

Ruderaal

 

135

Muurhavikskruid

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

Ruderaal

 

136

Naakte lathyrus

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N12.05

 

137

Oeverkruid

 

Vaatplanten

KW

schaars

N06.05

 

138

Ondergedoken moerasscherm

 

Vaatplanten

BE

schaars

N06.05

 

139

Ongelijkbladig fonteinkruid

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N03.01, N04.02, N06.05, N01.04, N01.03

Lv

140

Oosterse morgenster

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.03, N12.01

 

141

Overblijvende hardbloem

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N11.01

 

142

Paarbladig fonteinkruid

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N04.02, N02.01, N01.03

Lv,Ak,G

143

Parnassia

 

Vaatplanten

KW

Zeldzaam

N10.01, N12.04

Lv,Ak,G

144

Pilvaren

 

Vaatplanten

TNB

vrij zeldzaam

N06.05

 

145

Plat fonteinkruid

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N02.01, N03.01, N04.02, N01.04, N01.03

 

146

Rapunzelklokje

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.03, N12.01, N11.01

G,M

147

Rechte driehoeksvaren

 

Vaatplanten

GE

zeer zeldzaam

N14.03, N01.04

 

148

Rijstgras

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N05.01, N01.03

 

149

Rode ogentroost

 

Vaatplanten

GE

algemeen

N12.04, N10.02

 

150

Ronde zegge

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N10.01

 

151

Ronde zonnedauw

 

Vaatplanten

GE

schaars

N06.01, N06.04, N06.06

 

152

Rozetsteenkers

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N11.01, Ruderaal

 

153

Ruige anjer

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.03, N12.01, N11.01

 

154

Ruige leeuwentand

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N02.01, N12.04, N01.03

 

155

Ruige weegbree

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.03, N12.01

 

156

Selderij

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N05.01, N12.04, N01.03

 

157

Sierlijke vetmuur

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.04

 

158

Slijkzegge

 

Vaatplanten

VN

afwezig

N06.06

 

159

Slofhak

 

Vaatplanten

KW

schaars

N12.05, N11.01

 

160

Snavelruppia

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N04.04

 

161

Spaanse ruiter

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N06.04, N10.01

 

162

Spiesleeuwenbek

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.05

Ak,M

163

Spindotterbloem

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N05.01, N14.01, N01.03

 

164

Spiraalruppia

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N04.04

 

165

Spits fonteinkruid

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N04.02, N01.03

Lv

166

Spits havikkruid

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N11.01

 

167

Steenanjer

 

Vaatplanten

KW

schaars

N11.01

 

168

Stekelbrem

 

Vaatplanten

GE

algemeen

N06.04, N07.01

 

169

Stijf vergeet-mij-nietje

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.05

 

170

Stijve moerasweegbree

 

Vaatplanten

BE

zeldzaam

N06.05

 

171

Stinkende kamille

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N12.05

Ak,M

172

Stippelvaren

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N15.02, N01.04

 

173

Stippelzegge

 

Vaatplanten

GE

zeer zeldzaam

N11.01

 

174

Stomp fonteinkruid

 

Vaatplanten

KW

schaars

N04.02, N01.03

 

175

Strandbiet

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N11.01

 

176

Teer guichelheil

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N06.05, N10.01

 

177

Teer vederkruid

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N03.01, N06.05, N04.02, N01.04, N01.03

 

178

Tripmadam

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.01, N11.01

 

179

Trosdravik

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N10.02

 

180

Valse kamille

 

Vaatplanten

KW

schaars

N12.05

 

181

veenbies

 

Vaatplanten

KW

vrij zeldzaam

N06.04, N06.01

 

182

Veenbloembies

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N06.06

 

183

Veenmosorchis

 

Vaatplanten

EB

Zeer zeldzaam

N06.06, N06.01

 

184

Veenreukgras

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N10.01, N10.02

 

185

Veldgerst

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N10.01, N10.02

Ak,G,M

186

Veldsalie

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N12.03, N12.01, N11.01

 

187

Verfbrem

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N07.01, N11.01

 

188

Vetblad

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N10.01, N06.05

 

189

Vleeskleurige orchis

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N06.01, N05.01, N10.02, N10.01, N01.03

 

190

Vlottende bies

 

Vaatplanten

KW

vrij algemeen

N03.01, N06.05, N01.04

 

191

Vlottende waterranonkel

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N03.01, N01.04

 

192

Vlozegge

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N10.01

 

193

Voorjaarszegge

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N11.01

 

194

Voszegge

 

Vaatplanten

TNB

zeldzaam

N12.04, N05.01, N12.03, N01.03

 

195

Waterdrieblad

 

Vaatplanten

GE

vrij algemeen

N14.02, N06.01, N05.01, N10.01, N01.04, N01.03

 

196

Waterlepeltje

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N06.05, N05.01, N01.03

 

197

Waterlobelia

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N06.05

 

198

Weidekervel

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N10.02, N10.01

 

199

Welriekende nachtorchis

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N06.01, N06.04, N10.01

 

200

Wijdbloeiende rus

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N06.04, N10.01

Dv

201

Wilde averuit

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N12.01, N11.01

G,M

202

Wilde gagel

 

Vaatplanten

GE

vrij algemeen

N14.02, N06.01, N06.04, N01.04, N01.03

 

203

Wilde ridderspoor

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N12.05

Az,M

204

Wilde/ Grote? tijm

 

Vaatplanten

TNB

vrij zeldzaam

N11.02, N12.01

 

205

Witte rapunzel

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N14.01, N14.03

 

206

Witte snavelbies

 

Vaatplanten

KW

vrij zeldzaam

N06.06, N06.04, N06.03

 

207

Witte waterranonkel

 

Vaatplanten

BE

zeldzaam

N06.05

 

208

Wondklaver

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N11.01

 

209

Zacht loogkruid

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N11.01

 

210

Zandwolfsmelk

 

Vaatplanten

EB

zeer zeldzaam

N12.01, N11.01

 

211

Zeealsem

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.04

 

212

Zeegerst

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N12.04

 

213

Zeerus

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.04

 

214

Zeeweegbree

 

Vaatplanten

KW

zeer zeldzaam

N12.04

 

215

Zeewinde

 

Vaatplanten

TNB

zeer zeldzaam

N12.01

 

216

Zilt torkruid

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N12.04, N01.03

 

217

Zwartblauwe rapunzel

 

Vaatplanten

BE

zeer zeldzaam

N10.02, N14.01, N14.03

 

218

Zwartsteel

 

Vaatplanten

TNB

schaars

Ruderaal

 

219

Sikkel klaver

 

Vaatplanten

KW

Zeldzaam

N12.03, N02.01, N01.03

 

220

Waterscheerling

 

Vaatplanten

KW

zeldzaam

N05.02, N05.01, N01.03

 

221

Slanke sleutelbloem

 

Vaatplanten

TNB

Vrij zeldzaam

N17.01, N14.01, N12.03, N14.03

Dv,

222

Baardman

 

Vogels

TNB

Zeldzaam

N05.01, N05.02, N01.03

 

223

Blauwborst

 

Vogels

TNB

Vrij zeldzaam

N05.01, N05.02, N06.01, N12.06, N06.03, N01.03

 

224

Blauwe kiekendief

 

Vogels

GE

zeer zeldzaam

N09.01, N05.01, N05.02, N01.03

 

225

Bontbekplevier

 

Vogels

KW

zeer zeldzaam

N04.04, N09.01

 

226

Bonte vliegenvanger

 

Vogels

TNB

schaars

N14.01, N 14.03, N15.02, N17.03, N01.04, N01.03

 

227

Boomleeuwerik

 

Vogels

TNB

schaars

N07.01, N07.02

 

228

Brilduiker

 

Vogels

GE

zeer zeldzaam

N04.02, N04.04, N01.03

 

229

Bruine kiekendief

 

Vogels

TNB

zeldzaam

N05.01, N05.02, N04.04, N01.03

 

230

Dodaars

 

Vogels

TNB

schaars

N04.04, N06.05, N06,06

 

231

Draaihals

 

Vogels

EB

zeer zeldzaam

N07.01, N07.02

 

232

Dwergstern

 

Vogels

KW

zeer zeldzaam

N04.04, N09.01

 

233

Geelgors

 

Vogels

TNB

schaars

N07.01, N17.02, N16.01

Az,Dv,M

234

Gele kwikstaart

 

Vogels

GE

vrij algemeen

N13.01, N12.05

G,Ak,Az

235

Geoorde fuut

 

Vogels

TNB

zeldzaam

N04.04, N06.05, N06.06

 

236

glanskop

 

Vogels

TNB

Zeldzaam

N14.01, N14.03

 

237

Graspieper

 

Vogels

GE

algemeen

N06.04, N13.01, N07.01, N09.01

Lv,G,Ak,Az

238

Grauwe klauwier

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N06.04, N07.01, N06.03

M

239

Groene specht

 

Vogels

KW

vrij algemeen

N14.03, N17.03, N15.02, N16.01, N16.02, N01.03

 

240

grote gele kwikstaart

 

Vogels

TNB

Schaars

N03.01

 

241

Grote karekiet

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N05.02, N01.03

 

242

Grutto

 

Vogels

GE

zeldzaam

N12.04, N13.01

G,(Az),(Lv)

243

Houtsnip

 

Vogels

TNB

Zeldzaam

N14.02, N15.02, N14.01, N01.04, N01.03

 

244

Huiszwaluw

 

Vogels

GE

vrij algemeen

Agrarisch

Lv,G,Ak,Az,Dv

245

Ijsvogel

 

Vogels

TNB

schaars

N03.01, N04.01, N14.01, N01.04, N01.03

 

246

Kemphaan

 

Vogels

EB

afwezig

N10.01, N10.02, N13.01

 

247

Kerkuil

 

Vogels

KW

schaars

Agrarisch

Lv,G,Ak,Az,Dv

248

Kievit

 

Vogels

TNB

algemeen

N12.05, N13.01, N13.02, Agrarisch

G,Ak,Az

249

klapekster

 

Vogels

EB

Schaars

N07.01, N07.02, N06.03, N06.04

 

250

Kleine bonte specht

 

Vogels

TNB

Schaars

N14.01, N14.02, N14.03, N17.03, N15.02, N01.04, N01.03

 

251

Kleine plevier

 

Vogels

TNB

vrij algemeen

N09.01, N04.04

 

252

Kleine zilverreiger

 

Vogels

GE

afwezig

N14.01, N14.03, N04.04, N01.04, N01.03

 

253

Kleine zwaan

 

Vogels

NB

Schaars

N13.02

Ak,G

254

Kluut

 

Vogels

TNB

zeer zeldzaam

N09.01, N12.04, N04.04

 

255

Kneu

 

Vogels

GE

algemeen

N12.06, N13.03

G,Ak,Az

256

Korhoen

 

Vogels

EB

afwezig

N07.01, N07.02, N06.04

 

257

Kraanvogel

 

Vogels

TNB

zeer zeldzaam

N06.03, N14.01, N01.04, N01.03

Az

258

Kuifduiker

 

Vogels

TNB

zeer zeldzaam

N04.04

 

259

Kwak

 

Vogels

VNW

zeer zeldzaam

N14.01, N05.01, N01.04, N01.03

 

260

Kwartel

 

Vogels

TNB

Schaars

N12.05, N13.01, N10.02

 

261

Kwartelkoning

 

Vogels

KW

zeer zeldzaam

N10.01, N10.02, N12.04

 

262

Lepelaar

 

Vogels

TNB

zeldzaam

N09.01, N04.04, N05.01, N01.03

 

263

Matkop

 

Vogels

GE

vrij algemeen

N14.02, N16.02, N16.01, N14.01, N01.04, N01.03

 

264

middelste bonte specht

 

Vogels

TNB

vrij algemeen

N14.03, N17.03, N15.02, N01.04

 

265

Nachtegaal

 

Vogels

KW

zeldzaam

N14.01, N12.06, N17.01, N14.02, N14.03, N16.02, N01.04, N01.03

 

266

Nachtzwaluw

 

Vogels

KW

zeldzaam

N06.04, N07.01, N07.02

 

267

Noordse stern

 

Vogels

TNB

zeer zeldzaam

N09.01, N04.04

 

268

Oehoe

 

Vogels

TNB

Zeldzaam

N14.03, N15.02, N01.04

 

269

Oeverzwaluw

 

Vogels

TNB

Vrij algemeen

N04.02, N04.04, N01.03

G,Az,(Ak,Av)

270

Paapje

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N06.04, N10.01, N10.02

 

271

Patrijs

 

Vogels

KW

schaars

N12.05, N13.01

G,Ak,Az

272

Pijlstaart

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N04.04

 

273

Porseleinhoen

 

Vogels

KW

zeer zeldzaam

N05.01, N10.02, N13.01, N01.03

 

274

Purperreiger

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N14.01, N01.04, N01.03

 

275

Raaf

 

Vogels

GE

Schaars

N15.02, N16.01, N14.03, N16.02, N01.04

 

276

Ransuil

 

Vogels

KW

schaars

N14.03, N15,02, N16.01, N01.04

Dv,M

277

Rietzanger

 

Vogels

TNB

Schaars

N05.01, N05.02, N01.03

 

278

Rode wouw

 

Vogels

TNB

Schaars

N14.03, N15.02, N14.01, N01.04

 

279

Roek

 

Vogels

TNB

Schaars

Agrarisch

Az,Dv,(G)

280

Roerdomp

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N05.02, N14.01, N01.03

 

281

Roodborsttapuit

 

Vogels

TNB

vrij algemeen

N06.04, N07.01, N12.06, N13.01, N13.02, N06.03

G,Az

282

scholekster

 

Vogels

TNB

Schaars

N09.01, N04.04

G,Ak,Az

283

Slobeend

 

Vogels

KW

schaars

N13.01, N04.04, N04.02, N01.03

Lv,G

284

Snor

 

Vogels

KW

zeer zeldzaam

N05.01, N05.02, N01.03

 

285

Spotvogel

 

Vogels

GE

Vrij algemeen

N17.01, N13.01, N14.03, N14.01, N01.04, N01.03

Dv,M

286

Steenuil

 

Vogels

KW

vrij algemeen

Agrarisch

Lv,G,Ak,Az,Dv,M

287

Steltkluut

 

Vogels

GE

zeer zeldzaam

N04.04, N09.01

 

288

Strandplevier

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N04.04, N09.01

 

289

Taigarietgans

 

Vogels

TNB

Zeldzaam

Agrarisch

 

290

Tapuit

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N07.02, N07.01

 

291

Tureluur

 

Vogels

GE

zeldzaam

N10.01, N10.02, N09.01, N13.01, N12.04, N04.04

G

292

Veldleeuwerik

 

Vogels

GE

algemeen

N06.04, N07.01, N13.01, N12.05

G,Ak,Az

293

Velduil

 

Vogels

EB

zeer zeldzaam

N09.01, N04.04

 

294

Visarend

 

Vogels

TNB

afwezig

N04.04, N14.01, zoetwater getijdegebied, N01.03

 

295

Visdief

 

Vogels

KW

zeldzaam

N09.01, N04.04, N05.01, N01.03

 

296

Waterral

 

Vogels

TNB

zeldzaam

N05.01, N05.02, N01.03

 

297

Watersnip

 

Vogels

BE

zeldzaam

N10.01, N10.02, N13.01, N05.01, N01.03

Lv,G

298

Wespendief

 

Vogels

TNB

schaars

N15.02, N14.03, N14.01, N01.04, N01.04, N01.03

 

299

Wielewaal

 

Vogels

KW

Schaars

N14.01, N14.02, N14.03, N17.03, N15.02, N16.02, N01.04, N01.03

 

300

Wintertaling

 

Vogels

KW

schaars

N13.01, N05.01, N06.05, N06.06, N04.02, N01.03

 

301

Woudaap

 

Vogels

EB

zeer zeldzaam

N05.01, N05.02, N04.02, N01.03

 

302

Wulp

 

Vogels

TNB

schaars

N06.04, N07.01, N13.01

G,Ak,Az

303

Zeearend

 

Vogels

TNB

zeer zeldzaam

N14.01, N04.04, N01.03

 

304

Zomertaling

 

Vogels

KW

zeldzaam

N13.01, N05.01, N03.01

 

305

Zomertortel

 

Vogels

KW

schaars

N14.01, N14.03, N15.02, N01.04, N01.03

Dv,M

306

Zwarte specht

 

Vogels

TNB

vrij algemeen

N14.03, N17.03, N15.02, N16.01, N01.04

 

307

Zwarte stern

 

Vogels

BE

zeer zeldzaam

N06.03, N06.06, N05.01, N01.03

Lv

308

Zwarte wouw

 

Vogels

TNB

zeldzaam

N14.01, N01.03, N04.04, N01.04, N01.03

 

309

Zwartkopmeeuw

 

Vogels

TNB

zeer zeldzaam

N06.05, N06.06, N04.04, N09.01

 

310

Boerenzwaluw

 

Vogels

GE

algemeen

Agrarisch

Lv,G,Ak,Az,Dv

311

Grote lijster

 

Vogels

TNB

zeldzaam

N14.01, N14.03, N15.02, N16.01, N16.02, N17.03, N01.04, N01.03

Dv,M

312

Houtduif

 

Vogels

TNB

algemeen

N14.01, N14.03, N15.02, N16.01, N16.02, N17.03, N01.04, N01.03

Az,Dv,M

313

Braamsluiper

 

Vogels

TNB

zeer zeldzaam

N10.02, N12.02, N13.01

M,Dv

314

Torenvalk

 

Vogels

TNB

schaars

N06.04, N07.01, N07.02

Lv,G,Ak,Az,Dv,M

315

Gekraagde roodstaart

 

Vogels

TNB

Vrij algemeen

N16.01, N07.01, N07.02

M,Dv

316

Ringmus

 

Vogels

GE

algemeen

Agrarisch

Az,Dv,M

317

Rotgans

 

Vogels

NB

zeer zeldzaam

N09.01, N04.04

Ak

318

Spreeuw

 

Vogels

TNB

Algemeen

N14.01, N14.03, N15.02, N17.03, N01.04, N01.03

Lv

319

Ruigpootbuizerd

 

Vogels

NB

zeer zeldzaam

N13.01, N13.02

G

320

Barbeel

 

Vissen

KW

zeer zeldzaam

N03.01, N02.01

 

321

Beekforel

 

Vissen

BE

zeer zeldzaam

N03.01, N04.01

 

322

Beekprik

 

Vissen

BE

zeer zeldzaam

N03.01, N04.01

 

323

Bittervoorn

 

Vissen

TNB

schaars

N04.01, N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03, N03.01

Lv,G,Ak

324

Elft

 

Vissen

TNB

afwezig

N02.01, N04.04, N01.03

 

325

Elrits

 

Vissen

GE

afwezig

N03.01, N02.01, N01.03

 

326

Fint

 

Vissen

VN

afwezig

N02.01, N04.04, N01.03

 

327

Grote modderkruiper

 

Vissen

KW

zeer zeldzaam

N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03, N03.01

Lv,Ak,G

328

Kleine modderkruiper

 

Vissen

TNB

vrij algemeen

N04.01, N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03, N03.01

Lv,G,Ak

329

Kopvoorn

 

Vissen

KW

zeldzaam

N03.01, N02.01, N01.04, N01.03

 

330

Kroeskarper

 

Vissen

KW

zeldzaam

N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03

Lv,G,Ak

331

Kwabaal

 

Vissen

EB

zeer zeldzaam

N04.01, N04.02, N03.01, N02.01, N04.04, N01.04, N01.03

 

332

Rivierdonderpad

 

Vissen

KW

zeldzaam

N04.01, N04.02, N03.01, N02.01, N04.04, N01.04

 

333

Riviergrondel

 

Vissen

TNB

vrij algemeen

N04.01, N04.02, N03.01, N02.01, N04.04, N01.04, N01.03

 

334

Rivierprik

 

Vissen

GE

zeer zeldzaam

N02.01, N04.04, N01.03

 

335

Serpeling

 

Vissen

KW

zeer zeldzaam

N03.01, N02.01, N01.04, N01.03

 

336

Sneep

 

Vissen

KW

zeer zeldzaam

N02.01, N01.03

 

337

Vetje

 

Vissen

TNB

schaars

N04.01, N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03

 

338

Zalm

 

Vissen

TNB

afwezig

N02.01, N04.04, N01.04, N01.03

 

339

Zeeprik

 

Vissen

GE

zeer zeldzaam

N02.01, N04.04, N01.03

 

340

Houting

 

Vissen

GE

Zeldzaam

N02.01, N04.04, N01.03

 

341

Diklipharder

 

Vissen

NB

zeer zeldzaam

N02.01, N01.03

 

342

Paling

 

Vissen

TNB

Vrij zeldzaam

N02.01, N04.04, N01.04, N01.03, N03.01

 

343

Spiering

 

Vissen

KW

zeer zeldzaam

N02.01, N04.04, N01.03

 

344

Atlantische Steur

 

Vissen

VN

Zeldzaam

N02.01

 

345

Gestippelde alver

 

Vissen

KW

Afwezig

N02.01

 

346

Alver

 

Vissen

KW

Vrij zeldzaam

N02.01, N04.04, N01.04, N01.03, N03.01

 

347

Bont dikkopje

 

Dagvlinders

KW

Vrij zeldzaam

N11.01, N12.01, N12.02

Dv

348

Bruin blauwtje

 

Dagvlinders

GE

Vrij algemeen

N11.01, N12.01

 

349

Bruine eikenpage

 

Dagvlinders

BE

zeldzaam

N15.02

Dv,Az

350

Bruine vuurvlinder

 

Dagvlinders

KW

Zeer zeldzaam

N11.01

 

351

Donker pimpernelblauwtje

 

Dagvlinders

EB

Zeer zeldzaam

N10.01

 

352

Gentiaanblauwtje

 

Dagvlinders

BE

Zeldzaam

N06.04, N10.01

 

353

Grote weerschijnvlinder

 

Dagvlinders

EB

zeer zeldzaam

N14.01

 

354

Heideblauwtje

 

Dagvlinders

GE

Vrij algemeen

N06.04, N07.01

 

355

Heivlinder

 

Dagvlinders

GE

Vrij zeldzaam

N07.01, N07.02

 

356

Kleine ijsvogelvlinder

 

Dagvlinders

BE

Zeldzaam

N07.01, N11.01

 

357

Kommavlinder

 

Dagvlinders

BE

zeldzaam

N11.01, N07.01

 

358

Pimpernelblauwtje

 

Dagvlinders

EB

zeer zeldzaam

N10.01

 

359

Sleedoornpage

 

Dagvlinders

BE

zeer zeldzaam

Ruderaal

M

360

Spiegeldikkopje

 

Dagvlinders

BE

zeer zeldzaam

N06.03, N14.01

 

361

Grote parelmoervlinder

 

Dagvlinders

EB

Zeer zeldzaam

N10.01

 

363

Iepenpage

 

Dagvlinders

EB

Zeer zeldzaam

N14.01, Ruderaal

 

364

Argusvlinder

 

Dagvlinders

TNB

Vrij zeldzaam

N10.02, N11.01, N12.01, N12.05

Ak,

365

Groene glazenmaker

 

Libellen

KW

afwezig

N04.01, N03.01, N01.04

 

366

Bandheidelibel

 

Libellen

TNB

schaars

N03.01

 

367

Bosbeekjuffer

 

Libellen

BE

schaars

N03.01, N01.04

 

368

Bruine korenbout

 

Libellen

TNB

schaars

N05.01, N05.02, N04.01, N04.02, N01.03, N01.04, N03.01

 

369

Plasrombout

 

Libellen

TNB

schaars

N04.01, N04.02, N01.03, N01.04

 

370

Venglazenmaker

 

Libellen

KW

schaars

N06.06, N06.03, N01.04

 

371

Venwitsnuitlibel

 

Libellen

KW

vrij algemeen

N06.06, N06.03, N01.04

 

372

Vroege glazenmaker

 

Libellen

TNB

vrij algemeen

N05.01, N05.02, N06.05, N03.01, N04.01, N04.02, N01.03, N01.04

 

373

Gaffellibel

 

Libellen

BE

zeer zeldzaam

N02.01, N01.03

 

374

Gevlekte glanslibel

 

Libellen

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N05.02, N01.04, N01.03, N14.01

 

375

Gewone bronlibel

 

Libellen

BE

zeer zeldzaam

N03.01

 

376

Hoogveenglanslibel

 

Libellen

EB

zeer zeldzaam

N06.03

 

377

Kempense heidelibel

 

Libellen

EB

zeer zeldzaam

N06.05, N01.04

 

379

Rivierrombout

 

Libellen

TNB

zeer zeldzaam

N02.01, N03.01

 

380

Speerwaterjuffer

 

Libellen

EB

zeer zeldzaam

N06.05, N01.04

 

381

Zuidelijke oeverlibel

 

Libellen

GE

zeer zeldzaam

N03.01

 

382

Beekoeverlibel

 

Libellen

TNB

zeldzaam

N03.01

 

383

Beekrombout

 

Libellen

BE

zeldzaam

N02.01, N03.01, N01.03, N01.04

 

384

Gevlekte witsnuitlibel

 

Libellen

KW

zeldzaam

N06.05, N04.01, N04.02, N05.01, N05.02, N01.04

 

385

Tengere pantser juffer

 

Libellen

TNB

vrij algemeen

N06.03, N06.06, N01.04

 

386

Bruine winterjuffer

 

Libellen

TNB

Algemeen

N06.05, N01.04, N01.03

 

387

Glassnijder

 

Libellen

TNB

Algemeen

N06.05, N05.01, N05.02, N01.03, N01.04

 

388

Blauwvleugelsprinkhaan

 

Sprinkhanen & krekels

TNB

zeldzaam

N07.02

 

389

Moerassprinkhaan

 

Sprinkhanen & krekels

TNB

vrij algemeen

N10.01, N10.02, N06.04

 

390

Schavertje

 

Sprinkhanen & krekels

TNB

zeer zeldzaam

N07.01

 

391

Veenmol

 

Sprinkhanen & krekels

TNB

zeer zeldzaam

N06.03

 

392

Veldkrekel

 

Sprinkhanen & krekels

KW

zeldzaam

N07.01

 

393

Wrattenbijter

 

Sprinkhanen & krekels

EB

verdwenen

N07.01

 

394

Zompsprinkhaan

 

Sprinkhanen & krekels

KW

zeer zeldzaam

N10.01, N10.02, N06.04

 

395

Wekkertje

 

Sprinkhanen & krekels

TNB

Zeer zeldzaam

N10.01, N10.02

 

396

Baardvleermuis

 

Vleermuis

TNB

Schaars

N04.02, N02.01, N15.02, N14.03, N01.03, N01.04

 

397

Bosvleermuis

 

Vleermuis

TNB

Zeer Zeldzaam

N15.02, N14.03, N01.04

 

398

Gewone grootoorvleermuis

 

Vleermuis

TNB

Vrij algemeen

N15.02, N14.03, N01.04

 

399

Franjestaart

 

Vleermuis

TNB

zeldzaam

N15.02, N14.03, N01.04

 

400

Gewone dwergvleermuis

 

Vleermuis

TNB

Algemeen

 

 

401

Grijze grootoorvleermuis

 

Vleermuis

KW

zeer zeldzaam

N12.02, N12.05

 

402

Ingekorven vleermuis

 

Vleermuis

KW

Zeer zeldzaam

 

 

403

Laatvlieger

 

Vleermuis

KW

vrij algemeen

N17.03

 

404

Meervleermuis

 

Vleermuis

TNB

schaars

N04.02, N12.05, N12.02, N01.03

 

406

Rosse vleermuis

 

Vleermuis

KW

vrij algemeen

N15.02, N14.03, N01.04

 

407

ruige dwergvleermuis

 

Vleermuis

TNB

Vrij algemeen

N15.02, N14.03, N01.04

 

408

tweekleurige vleermuis

 

Vleermuis

GE

Zeer zeldzaam

 

 

409

Watervleermuis

 

Vleermuis

TNB

Algemeen

N15.02, N14.03, N01.04

 

410

Bever

 

Zoogdieren

GE

zeldzaam

N02.01, N03.01, N05.01, N04.02, N01.03, N01.04

 

411

Boommarter

 

Zoogdieren

KW

zeer zeldzaam

N15.02, N16.01, N14.03, N01.04

 

412

Bunzing

 

Zoogdieren

OG

schaars

Agrarisch/natuurlijke overgangen

Lv,G,Ak,Az,Dv,M

413

Das

 

Zoogdieren

TNB

zeldzaam

Agrarisch/natuurlijke overgangen

Az,Dv,M

414

Dwergmuis

 

Zoogdieren

TNB

schaars

N05.02, N12.06, N12.05

 

415

Edelhert

 

Zoogdieren

TNB

zeer zeldzaam

N06.04, N07.01, N15.02, N14.03, N01.04

 

416

Hermelijn

 

Zoogdieren

GE

zeldzaam

Agrarisch/natuurlijke overgangen

Lv,G,Ak,Az,Dv,M

417

Lynx

 

Zoogdieren

VN

afwezig

N15.02

 

418

Noordse woelmuis

 

Zoogdieren

KW

afwezig

N05.01, N05.02, N01.03

 

419

Ondergrondse woelmuis

 

Zoogdieren

OG

schaars

N12.01, N12.03, N12.05

Dv,M

420

Otter

 

Zoogdieren

VN

zeer zeldzaam

N03.01, N05.01, N01.03, N01.04

 

421

Steenmarter

 

Zoogdieren

TNB

Schaars

Ruderaal

 

422

Waterspitsmuis

 

Zoogdieren

KW

zeldzaam

N02.01, N03.01, N01.03, N01.04

Lv,G,Ak,Dv,M

423

Wezel

 

Zoogdieren

GE

zeldzaam

N11.01, N12.01, N12.05, N12.06, N15.02, N01.04

Lv,G,Ak,Az,Dv,M

424

Wild zwijn

 

Zoogdieren

TNB

zeldzaam

N15.02, N14.03, N01.04

 

425

Wilde kat

 

Zoogdieren

VN

zeer zeldzaam

N06.04, N07.01, N15.02, N16.01, N01.04

 

426

Wisent

 

Zoogdieren

TNB

Zeldzaam

N15.02, N07.01, N12.01, N14.03, N01.04

 

427

Boomkikker

 

Amfibieën

BE

zeldzaam

N10.01, N10.02, L01.01, N01.04

Dv,M

428

Knoflookpad

 

Amfibieën

BE

zeer zeldzaam

N12.05, N10.02, L01.01, N01.04

 

429

Rugstreeppad

 

Amfibieën

GE

schaars

N12.03, N01.04, N12.04, N01.04

Lv,G,Ak

430

Kamsalamander

 

Amfibieën

KW

schaars

N06.05, N15.02, L01.01, N01.04

Dv,M

431

Vinpootsalamander

 

Amfibieën

KW

vrij algemeen

N06.06, N06.05

M

433

Heikikker

 

Amfibieën

TNB

vrij algemeen

N06.06, N06.04, N06.03, N06.01

 

434

Poelkikker

 

Amfibieën

TNB

schaars

N06.05, N06.06

Dv,M

435

Alpenwatersalamander

 

Amfibieën

TNB

Algemeen

N14.03, N14.01, L01.01, N01.04

Dv,M

436

Kleine watersalamander

 

Amfibieën

TNB

Algemeen

N14.03, L01.01, N06.04, N01.04

 

437

Gladde slang

 

Reptielen

BE

zeer zeldzaam

N06.04, N07.01, N06.03, N01.04

 

438

Levendbarende hagedis

 

Reptielen

GE

vrij algemeen

N06.04

 

439

Zandhagedis

 

Reptielen

KW

zeer zeldzaam

N07.01, N07.02, N01.04

 

440

Adder

 

Reptielen

KW

Afwezig

N06.04, N07.01, N06.03, N01.04

 

441

Hazelworm

 

Reptielen

TNB

zeldzaam

N15.02, N06.04, N07.01, N01.04

 

445

Ringslang

 

Reptielen

KW

Afwezig

N01.03, N01.04

 

446

Beekdikkopmos

Brachythecium rivulare

Mossen

KW

zeldzaam

N03.01, N14.01, N01.03, N01.04

 

447

Beekschoffelmos

Scapania undulata

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N03.01, N01.04

 

448

Blauw boomvorkje

Metzgeria fruticulosa

Mossen

TNB

zeldzaam

N14.03, N14.02, N14.01, N01.03, N01.04

 

449

Bol gladkelkje

Leiocolea badensis

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N12.04

 

450

Boompjesmos

Climacium dendroides

Mossen

TNB

schaars

N10.01, N05.01, N10.02, N01.03

 

451

Bosschoffelmos

Scapania nemorea

Mossen

BE

schaars

N06.04, N15.02, N14.03, N01.04

 

452

Cederhoutmos

Lophozia bicrenata

Mossen

BE

schaars

N07.01, N15.02, N01.04

 

453

Dicht stompmos

Cladopodiella francisci

Mossen

BE

zeldzaam

N06.04

 

454

Dof veenmos

Sphagnum majus

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N06.06

 

455

Dwerghaarmuts

Orthotrichum pumilum

Mossen

TNB

zeldzaam

N14.02, N14.03, N15.02, N01.03, N01.04

 

456

Dwergwratjesmos

Cololejeunea minutissima

Mossen

TNB

zeldzaam

N14.01, N14.02, N01.03, N01.04

 

457

Echt vleugelmos

Nardia scalaris

Mossen

BE

schaars

N06.04

 

458

Eekhoorntjesmos

Leucodon sciuroides

Mossen

KW

zeldzaam

N14.02, N14.01, N01.03, N01.04

 

459

Flesjesroestmos

Frullania tamarisci

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N14.01, N01.03

 

460

Gedrongen schoffelmos

Scapania compacta

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N07.01, N07.02

 

461

Geel boogsterrenmos

Plagiomnium elatum

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N14.01, N10.01, N10.02, N01.03, N01.04

 

462

Geel hauwmos

Phaeoceros carolinianus

Mossen

TNB

Vrij zeldzaam

Pionier

 

463

Gekromd vedermos

Fissidens incurvus

Mossen

TNB

zeer zeldzaam

N14.01, N12.04, N01.03, N01.04

 

464

Gerimpeld gaffeltandmos

Dicranum polysetum

Mossen

KW

vrij zeldzaam

N15.02, N07.01, N01.04

 

465

Gestekeld tandmos

Barbilophozia hatcheri

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N07.02, N07.01

 

466

Getande haarmuts

Orthotrichum scanicum

Mossen

GE

zeldzaam

N14.01, N15.02, N17.01, N01.03, N01.04

 

467

Geveerd sikkelmos

Warnstorfia exannulata

Mossen

KW

zeldzaam

N06.05, N10.01

 

468

Gewoon appelmos

Bartramia pomiformis

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N15.02, N01.04

 

469

Gewoon hauwmos

Anthoceros agrestis

Mossen

TNB

Vrij zeldzaam

N12.05

 

470

Gewoon pelsmos

Porella platyphylla

Mossen

TNB

zeldzaam

N17.01, N15.02, N14.01, N01.03, N01.04

 

471

Gewoon tuitmos

Lejeunea cavifolia

Mossen

VN

Zeer zeldzaam

N17.01, N15.02, N14.01, N01.03

 

472

Glad kringmos

Neckera complanata

Mossen

TNB

zeer zeldzaam

N14.03, N17.01, N01.04

 

473

Glanzend tandmos

Barbilophozia barbata

Mossen

BE

zeldzaam

N07.01

 

474

Glanzend veenmos

Sphagnum subnitens

Mossen

KW

zeldzaam

N06.03, N06.06, N10.01

 

475

Goudklauwtjesmos

Hypnum imponens

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N06.04

 

476

Goudsikkelmos

Drepanocladus polygamus

Mossen

KW

zeldzaam

N05.01, N10.01, N01.03

 

477

Grof snavelmos

Eurhynchium angustirete

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N15.02, N01.04

 

478

Groot gaffeltandmos

Dicranum majus

Mossen

TNB

zeer zeldzaam

N15.02, N01.04

 

479

Groot touwtjesmos

Anomodon viticulosus

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N17.01, N14.01, N01.03, N01.04

 

480

Groot varentjesmos

Plagiochila asplenioides

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N14.03, N01.04

 

481

Groot vedermos

Fissidens adianthoides

Mossen

KW

zeldzaam

N05.01, N10.01, N01.03

 

482

Grote viltmuts

Pogonatum urnigerum

Mossen

TNB

Vrij zeldzaam

N06.04

 

483

Heidefranjemos

Ptilidium ciliare

Mossen

KW

schaars

N06.04, N15.02, N01.04

 

484

Hoogveenveenmos

Sphagnum magellanicum

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N06.03, N06.01, N06.06

 

485

Ijl stompmos

Cladopodiella fluitans

Mossen

BE

zeldzaam

N06.03, N06.04, N06.06, N06.01

 

486

Kaal tandmos

Barbilophozia kunzeana

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N07.01, N06.04

 

487

Kalksnavelmos

Oxyrrhynchium schleicheri

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N14.03, N01.04

 

488

Klein kantmos

Lophocolea minor

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N14.01, N01.03

 

489

Klein kringmos

Neckera pumila

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N14.01, N01.04

 

490

Klein oortjesmos

Jungermannia caespiticia

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N06.04

 

491

Klein schoffelmos

Scapania curta

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N15.02, N07.01, N01.04

 

492

Klein touwtjesmos

Anomodon attenuatus

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N17.01, N14.01, N01.03

 

493

Klein tuitmos

Microlejeunea ulicina

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N15.02, N14.01, N01.03, N01.04

 

494

Klein vleugelmos

Nardia geoscyphus

Mossen

BE

schaars

N06.04, N15.02, N01.04

 

495

Kortharig kronkelsteeltje

Campylopus brevipilus

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N06.04

 

496

Kroosmos

Ricciocarpos natans

Mossen

TNB

Zeldzaam

N02.01, N05.01, N10.01, N01.03

 

497

Krulbladmos

Nowellia curvifolia

Mossen

TNB

Zeer zeldzaam

N15.02, N01.04

 

498

Kussentjesmos

Leucobryum glaucum

Mossen

TNB

vrij algemeen

N14.03, N15.02, N05.01, N10.01, N01.03, N01.04

 

499

Kussentjesveenmos

Sphagnum compactum

Mossen

KW

Vrij zeldzaam

N06.04, N10.01

 

500

Langhalsmos

Trematodon ambiguus

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N06.04

 

501

Moerasdikkopmos

Brachythecium mildeanum

Mossen

TNB

schaars

N05.01, N10.01, N01.03

 

502

Moerasgaffeltandmos

Dicranum bonjeanii

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N10.01, N05.02, N06.04, N01.03

 

503

Noors mos

Oligotrichum hercynicum

Mossen

TNB

zeldzaam

N06.04, 07.01, N15.02, N01.04

 

504

Ongezoomd ertsmos

Scopelophila cataractae

Mossen

GE

zeer zeldzaam

Ruderaal

 

505

Recht palmpjesmos

Isothecium alopecuroides

Mossen

TNB

schaars

N14.03, N01.04

 

506

Reuzenpuntmos

Calliergon giganteum

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N10.01, N01.03

 

507

Ronde haarmuts

Orthotrichum patens

Mossen

TNB

zeldzaam

N15.02, N17.01, N14.01, N01.03, N01.04

 

508

Rood oortjesmos

Jungermannia hyalina

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N06.04

 

509

Rood sterrenmos

Mnium marginatum

Mossen

BE

zeldzaam

N17.01, N14.01, N01.03

 

510

Rood veenmos

Sphagnum rubellum

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N06.01, N06.03, N06.06

 

511

Ruig boomvorkje

Metzgeria temperata

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N15.02, N01.04

 

512

Schubmos

Myrinia pulvinata

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N17.01

 

513

Slank veenmos

Sphagnum flexuosum

Mossen

KW

zeldzaam

N06.01, N14.02, N01.03, N01.04

 

514

Sparrig veenmos

Sphagnum teres

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N06.01, N05.01, N10.01, N01.03

 

515

Stekeltjesmos

Pterigynandrum filiforme

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N17.01, N15.02, N14.01, N01.04

 

516

Sterrengoudmos

Campylium stellatum

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N05.01, N10.01, N06.04, N01.03

 

517

Stijf kroesmos

Ulota coarctata

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N17.01, N14.01, N01.03, N01.04

 

518

Stijf veenmos

Sphagnum capillifolium

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N14.02, N06.04, N06.01, N01.03, N01.04

 

519

Stomp boogsterrenmos

Plagiomnium ellipticum

Mossen

TNB

schaars

N17.01, N05.01, N10.01, N14.01, N01.03, N01.04

 

520

Stomp zaagmos

Diplophyllum obtusifolium

Mossen

BE

zeldzaam

N06.04

 

521

Stompe haarmuts

Orthotrichum obtusifolium

Mossen

TNB

zeldzaam

N15.02, N01.04

 

522

Tonghaarmuts

Orthotrichum rogeri

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N17.01, N14.01, N15.02, N01.03, N01.04

 

523

Trilveenveenmos

Sphagnum contortum

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N10.01, N06.01, N05.01, N01.03

 

524

Uitgebeten veenmos

Sphagnum riparium

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N06.05, N06.01, N14.02, N01.03, N01.04

 

525

Veendubbeltjesmos

Odontoschisma sphagni

Mossen

KW

Zeldzaam

N06.06, N06.04

 

526

Vierkantsmos

Preissia quadrata

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N05.01, N10.01, N01.03

 

527

Violet veenmos

Sphagnum russowii

Mossen

TNB

zeer zeldzaam

N06.01, N06.06, N14.02, N01.03, N01.04

 

528

Vlierhaarmuts

Orthotrichum consimile

Mossen

GE

zeer zeldzaam

N17.01, N14.01, N01.03, N01.04

 

529

Week veenmos

Sphagnum molle

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N06.04

 

530

Weerhaakmos

Antitrichia curtipendula

Mossen

TNB

zeldzaam

N17.01, N15.02, N01.04

 

531

Wrattig veenmos

Sphagnum papillosum

Mossen

KW

schaars

N06.03, N06.06

 

532

Zacht veenmos

Sphagnum tenellum

Mossen

KW

zeldzaam

N06.04, N10.01

 

533

Zanddubbeltjesmos

Odontoschisma denudatum

Mossen

EB

zeer zeldzaam

N07.01, N07.02

 

534

Zandschoffelmos

Scapania irrigua

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N06.04

 

535

Zwart hauwmos

Anthoceros punctatus

Mossen

KW

zeer zeldzaam

N12.05, N10.02

 

536

Zwartsteelsterrenmos

Pseudobryum cinclidioides

Mossen

BE

zeer zeldzaam

N06.05, N06.01, N14.01, N01.04

 

537

Bataafse stroommossel

 

Aquatische weekdieren

VN

afwezig

N02.01, N01.03

 

538

Kleverige poelslak

 

Aquatische weekdieren

EB

zeer zeldzaam

N03.01, N01.04

Lv,G,Ak

539

Platte schijfhoorn

 

Aquatische weekdieren

KW

zeer zeldzaam

N06.05, N06.06, N06.01

Lv

540

Platte zwanenmossel

 

Aquatische weekdieren

BE

zeer zeldzaam

N02.01, N01.03

 

541

Sphaeriumvormige erwtenmossel

 

Aquatische weekdieren

BE

zeldzaam

N05.01, N06.01, N01.03

 

542

Fijngeribde grasslak

 

Terrestrische weekdieren

BE

zeer zeldzaam

N12.02

 

543

Gestreepte korfslak

 

Terrestrische weekdieren

BE

zeer zeldzaam

N14.03, N01.04

 

544

Grofgestreepte glimslak

 

Terrestrische weekdieren

EB

zeer zeldzaam

N14.03, N01.04

 

545

Knotwilgslak

 

Terrestrische weekdieren

BE

zeer zeldzaam

N15.02, N17.01, N01.04

 

546

Zeggekorfslak

 

Terrestrische weekdieren

KW

afwezig

N10.01, N05.01, N01.03

 

547

wijngaardslak

 

Terrestrische weekdieren

KW

zeer zeldzaam

N11.01

 

548

Nauwe korfslak

 

Terrestrische weekdieren

BE

zeer zeldzaam

N15.02, N14.03, N14.01, N01.03, N01.04

 

549

Kleine blinkslak

 

Terrestrische weekdieren

BE