Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR601479
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR601479/7
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidie voor natuur (Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)
Geldend van 07-03-2018 t/m 07-05-2018
Intitulé
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidie voor natuur (Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben vastgesteld, waarin de doelstellingen van het beleid voor natuur en landschap zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door onder andere subsidie te verlenen aan projecten die aan realisering daarvan bijdragen;
Overwegende dat Provinciale Staten in de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben bepaald dat de uitvoering van het soortenbeleid binnen de provincie Noord-Brabant uitgaat van een leefgebiedenbenadering met als doel behoud en herstel van biodiversiteit;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 24 september 2013 het Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit en Leefgebieden hebben vastgesteld, waarin ook alle leefgebieden en maatregelkaarten zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 15 december 2015 de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten die regeling op enkele onderdelen inhoudelijk wensen te wijzigen;
Overwegende dat Gedeputeerde alle subsidies die gericht zijn op realisering van de natuurdoelstellingen wensen te bundelen in één subsidieregeling die tegelijk aanbouwregeling is voor door Gedeputeerde Staten nader te bepalen paragrafen binnen de kaders van de nota “Brabant uitnodigend groen”;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de noodzakelijke wijziging van de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant aangrijpen om die nieuwe aanbouwsubsidieregeling voor natuur in te richten;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
§ 1 Biodiversiteit en leefgebieden bedreigde soorten
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;
- b.
maatregelkaart: Maatregelkaarten biodiversiteit en leefgebieden 2015;
- c.
Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
- d.
NNB: Natuur Netwerk Brabant;
- e.
prioritaire plant- of diersoorten: plant- of diersoorten als opgenomen op bijlage 1 behorende bij deze regeling.
Artikel 1.2 Doelgroep
-
1. Subsidie kan worden aangevraagd door:
- a.
rechtspersonen;
- b.
een samenwerkingsverband van rechtspersonen;
- c.
een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.
- a.
-
2. Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder b en c, geen rechtspersoonlijkheid bezit:
- a.
wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
- b.
draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.
- a.
Artikel 1.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het behoud of herstel van leefgebieden van prioritaire plant- of diersoorten, in de vorm van:
- a.
projecten gericht op communicatie en draagvlakvergroting;
- b.
projecten enkel gericht op:
- 1⁰.
onderzoek naar de uitvoering;
- 2⁰.
onderzoek naar innovatie van de uitvoering;
- 1⁰.
- c.
uitvoeringsprojecten in:
- 1⁰.
agrarische gebieden;
- 2⁰.
stedelijke gebieden;
- 3⁰.
natuurgebieden.
- 1⁰.
- a.
-
2. Subsidie kan worden verstrekt voor projecten uitgevoerd door gemeenten met minder dan 25.0000 inwoners gericht op het behoud of herstel van leefgebieden van prioritaire plant- of diersoorten, in de vorm van:
- a.
projecten gericht op communicatie en draagvlakvergroting;
- b.
projecten gericht op:
- 1⁰.
onderzoek naar de uitvoering;
- 2⁰.
onderzoek naar innovatie van de uitvoering;
- 1⁰.
- c.
uitvoeringsprojecten in:
- 1⁰.
agrarische gebieden;
- 2⁰.
stedelijke gebieden;
- 3⁰.
natuurgebieden.
- 1⁰.
- a.
Artikel 1.5 Weigeringsgronden
-
1. Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
het project geheel of gedeeltelijk is gericht op:
- 1°.
het edelhert;
- 2°.
de bever;
- 3°.
de otter;
- 4°.
de wisent;
- 5°.
de lynx.
- 1°.
- b.
het aangevraagde subsidiebedrag:
- 1°.
lager is dan € 25.000, met uitzondering van communicatieprojecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a;
- 2°.
hoger is dan € 1.500.000;
- 1°.
- c.
de uitvoering van het project reeds is gestart voor 1 januari 2018.
-
2. Onverminderd het eerste lid wordt, indien de activiteiten worden uitgevoerd binnen het NNB, subsidie geweigerd indien:
- a.
ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, uitstaat;
- b.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, is.
- a.
Artikel 1.6 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in of is gericht op de provincie Noord-Brabant;
- b.
het project is gericht op het behoud of herstel van leefgebieden van prioritaire plant- of diersoorten;
- c.
het project is gericht op:
- 1°.
vergroting van de kennis over het leefgebied van de desbetreffende plant- of diersoort, of;
- 2°.
verbetering van het leefgebied van de desbetreffende plant- of diersoort;
- 1°.
- d.
aan het project liggen ten grondslag:
- 1°.
een projectplan dat een uitwerking bevat van de maatregelen, genoemd in de desbetreffende maatregelkaart en waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze regeling;
- 2°.
ondersteunend kaartmateriaal;
- 3°.
een sluitende begroting.
- 1°.
- a.
-
2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c en tweede lid, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat aan het project een monitoringsplan ten grondslag ligt, waarin de wijze van monitoring gedurende vijf jaar na de vaststelling van deze subsidie is beschreven.
-
3. Onverminderd het eerste en tweede lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, tweede lid, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de aanvrager een gemeente betreft met minder dan 25.000 inwoners.
-
4. Onverminderd het eerste tot en met derde lid wordt voor activiteiten die betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, voldaan aan de vereisten uit artikel 4, eerste lid, onder z en artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
-
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
-
2. Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteren daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
- a.
€ 50 voor werkzaamheden op MBO-niveau;
- b.
€ 80 voor werkzaamheden op HBO-niveau;
- c.
€ 100 voor werkzaamheden op WO-niveau.
- a.
-
3. In afwijking van het eerst lid, zijn de kosten van derden, bedoeld in artikel 1, onder r, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017, subsidiabel tot maximaal € 100 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.
-
4. In afwijking van het eerste lid bedraagt de vrijwilligersvergoeding, bedoeld in artikel 1, onder y, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017 maximaal € 4,50 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.
-
5. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de kilometervergoeding maximaal € 0,19, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor onvoorziene omstandigheden;
- b.
kosten gemaakt voor 1 januari 2018;
- c.
kosten voor economische activiteiten, voor zover die plaatsvinden buiten het NNB.
Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 15 maart 2018 tot en met 5 april 2018.
Artikel 1.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de tenderperiode genoemd in artikel 1.9, vast op:
- a.
€ 6.550.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en c;
- b.
€ 500.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b;
- c.
€ 450.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, tweede lid.
Artikel 1.11 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:
- a.
€ 1.500.000 per project voor activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en c;
- b.
€ 100.000 per project voor activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid.
Artikel 1.12 Verdeelcriteria
-
1. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende afwegingscriteria:
- a.
voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a:
- 1°.
de mate waarin het project de doelgroep bereikt, te waarderen met maximaal 80 punten;
- 2°.
de mate waarin derden financieel bijdragen aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten;
- 3°.
de mate waarin de subsidieaanvrager zelf financieel bijdraagt aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten;
- 1°.
- b.
voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid, onder b:
- 1°.
de kwaliteit van het onderzoeksproject, te waarderen met maximaal 55 punten;
- 2°.
de kwantitatieve reikwijdte in leefgebiedenbenadering, te waarderen met maximaal 25 punten;
- 3°.
de mate waarin derden financieel bijdragen aan het project, te waarderen met 10 punten;
- 4°
de mate waarin de subsidieaanvrager zelf financieel bijdraagt aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten;
- 1°.
- c.
voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c en tweede lid, onder c:
- 1°.
de mate waarin het project bijdraagt aan de verbetering van de leefgebieden van bedreigde soorten, te waarderen met maximaal 65 punten;
- 2°.
indien het project bijdraagt aan de verbetering van het leefgebied van bijen, te waarderen met 5 punten;
- 3°.
de kwaliteit van het eventuele vervolgproject, te waarderen met maximaal 10 punten;
- 4°.
de mate waarin derden financieel bijdragen aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten;
- 5⁰.
de mate waarin de subsidieaanvrager zelf financieel bijdraagt aan het project, te waarderen met maximaal 10 punten.
- 1°.
- a.
-
2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door:
- a.
de hoogste score op basis van het afwegingscriterium in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a;
- b.
de hoogste score op basis van het afwegingscriterium in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid, onder b;
- c.
de hoogste score op basis van het afwegingscriterium in het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c en tweede lid, onder c.
- a.
-
3. Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.
-
4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
-
6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
-
7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project is uiterlijk vijf jaar na verlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid tot een looptijd van maximaal zes jaar;
- b.
de subsidieontvanger stelt de resultaten van het project ter beschikking van de provincie met uitzondering van onderzoeksprojecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid, onder b.
- a.
-
2. Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, de volgende verplichtingen:
- a.
bij subsidies tot € 25.000 treft de subsidieontvanger in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit;
- b.
bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000:
- 1⁰.
treft de subsidieontvanger in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit;
- 2⁰.
overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- 1⁰.
- c.
bij subsidies van € 125.000 en hoger:
- 1⁰.
treft de subsidieontvanger in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit;
- 2⁰.
overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- 3⁰.
houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
- 1⁰.
- a.
-
3. Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, de volgende verplichtingen:
- a.
bij subsidies tot € 25.000 houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;
- b.
bij subsidies van€ 25.000 tot €125.000:
- 1⁰.
overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- 2⁰.
houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;
- 1⁰.
- c.
bij subsidies van € 125.000 en hoger:
- 1⁰.
overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- 2⁰.
houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
- 1⁰.
- a.
Artikel 1.14 Prestatieverantwoording
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, tweede lid, onder a;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- a.
-
2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, tweede lid, onderdeel b, onder 1°;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- a.
-
3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, tweede lid, onderdeel c, onder 1°;
- d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
- a.
-
4. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
- d.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
- a.
-
5. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
- d.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
- a.
-
6. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
- d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
- a.
Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.
-
4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt als volgt betaald:
- a.
bij projecten met een looptijd korter dan een jaar, in een keer;
- b.
bij projecten met een looptijd langer dan een jaar, in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.
- a.
Artikel 1.16 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 2 Natura 2000/PAS
Artikel 2.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;
- b.
ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;
- c.
file geodatabase: voorgedefinieerde file geodatabase zoals beschikbaar gesteld door de provincie Noord-Brabant;
- d.
GGOR: gewenst en gewogen grond- en oppervlaktewaterregime;
- e.
Kaders voor het GGOR: door Provinciale Staten op 30 september 2005 vastgestelde nota inzake het optimale grond- en oppervlaktewaterregime van gebruiksfuncties in de provincie Noord-Brabant;
- f.
Natura 2000: Natura 2000 als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
- g.
Natura 2000-beheerplan: plan waarin is vastgelegd hoe en wanneer de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied gehaald worden;
- h.
Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
- i.
Natura 2000- maatregelen; maatregelen om de instandhoudingsdoelstellingen te behalen, zoals beschreven in het Natura 2000-beheerplan;
- j.
Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62 van de Verordening ruimte Noord-Brabant.
- k.
nieuwe natuur: opgave nieuwe natuur zoals aangeduid op de actuele kaart vastgesteld in het Natuurbeheerplan van de provincie Noord-Brabant;
- l.
OGOR: optimaal grond- en oppervlaktewaterregime;
- m.
PAS: Programma aanpak stikstof, als bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit natuurbescherming;
- n.
PAS gebiedsanalyse: een analyse van een stikstofgevoelig Natura-2000 gebied, onderdeel van de PAS, waarin maatregelen zijn opgenomen die voorkomen dat de kwaliteit van habitattypen en leefgebieden van soorten niet verder achteruit gaat of verbetert;
- o.
PAS-herstelmaatregelen: maatregelen om de voor stikstof gevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten te beschermen en waar mogelijk en nodig te ontwikkelen.
- p.
Provinciaal Milieu- en Waterplan: Provinciaal Milieu- en Waterplan Noord-Brabant 2016-2021 door Provinciale Staten vastgesteld op18 december 2015;
- q.
voor PAS benodigde percelen: door Gedeputeerde Staten aangewezen percelen waarvoor het voornemen bestaat deze zo nodig te onteigenen ten behoeve van de uitvoering van PAS-herstelmaatregelen.
Artikel 2.2 Doelgroep
- 1.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
- a.
natuurlijke personen;
- b.
rechtspersonen;
- c.
een samenwerkingsverband van rechtspersonen;
- d.
een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.
- a.
- 2.
Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder d, geen rechtspersoonlijkheid bezit:
- a.
wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
- b.
draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.
- a.
Artikel 2.3 Subsidievorm
- 1.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
- 2.
Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
- a.
het uitvoeren van PAS-herstelmaatregelen;
- b.
het uitvoeren van Natura 2000-maatregelen;
- c.
de inrichting van nieuwe natuur op de voor PAS benodigde percelen.
Artikel 2.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 25.000 bedraagt;
- b.
de uitvoering van het project reeds is gestart voor 1 januari 2018;
- c.
ten aanzien van aanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, uitstaat;
- d.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, is.
Artikel 2.6 Subsidievereisten
- 1.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de activiteiten komen ten goede aan Natura 2000-gebieden in de provincie Noord-Brabant;
- b.
de aanvrager heeft:
- 1°.
zeggenschap over de grond waarop de activiteiten plaatsvinden middels eigendom of erfpacht;
- 2°.
toestemming van de eigenaar of erfpachter van de grond waarop de activiteiten plaatsvinden.
- 1°.
- c.
activiteiten zijn opgenomen in de door Gedeputeerde Staten vastgestelde, of in ontwerp vastgestelde:
- 1°.
gebiedsanalyses;
- 2°.
Natura 2000-beheerplannen;
- 1°.
- d.
aan de aanvraag ligt ten grondslag:
- 1°.
een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
een sluitende begroting;
- 3°.
een ingevulde file geodatabase waarin de locatie van de te treffen maatregelen is weergegeven;
- 4°.
een beschrijving van aard en omvang van het resultaat van de maatregelen op de betreffende habitattypen of soorten;
- 5°.
een beschrijving van het te voeren beheer nadat de maatregelen zijn uitgevoerd;
- 6°.
een beschrijving van monitoring van de PAS-herstelmaatregelen en Natura 2000-maatregelen;
- 7°.
een opgave van de totale oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden uitgevoerd;
- 8°.
een planning van de uitvoering.
- 1°.
- a.
- 2.
Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het volgende vereiste:
- a.
voor zover de percelen zijn gelegen binnen het Natuur Netwerk Brabant, de nieuwe natuur wordt gerealiseerd overeenkomstig de beheertypen, zoals aangegeven op de ambitiekaart;
- b.
voor zover de percelen zijn gelegen buiten het Natuur Netwerk Brabant, door subsidieaanvrager wordt aangetoond dat het te realiseren natuurbeheertype:
- 1°.
zich goed verhoudt met het regime dat van toepassing is op het naastliggende, binnen het Natuur Netwerk Brabant gelegen, perceel;
- 2°.
landschappelijk inpasbaar is;
- 3°.
aansluit bij of in overeenstemming is met de cultuurhistorische waarden;
- 4°.
past in de leefgebiedenbenadering.
- 1°.
- a.
- 3.
Onverminderd het eerste en tweede lid zijn, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, projecten voor verdrogingsbestrijding gericht op het bereiken van het OGOR voor de natuurdoelen uit de ambitiekaart, waarbij de ondergrens gevormd wordt door de provinciale beleidsuitgangspunten uit de Kaders voor het GGOR.
- 4.
Onverminderd het eerste lid en tweede lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, bij projecten voor beek- en kreekherstel voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project voldoet aan de parameters voor de na te streven waterkwaliteit en de ecologische potenties van het watersysteem behorende bij de functie zoals omschreven in bijlage 2 en bijlage 3 van het Provinciaal Milieu- en Waterplan;
- b.
het project is gericht op het bereiken van het OGOR voor de natuurdoelen uit de ambitiekaart, waarbij de ondergrens gevormd wordt door de provinciale beleidsuitgangspunten uit de Kaders voor het GGOR.
- a.
- 5.
Onverminderd het eerste tot en met vierde lid wordt, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, voldaan aan de vereisten uit artikel 4, eerste lid, onder z en artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten ten behoeve van de uitvoering van PAS-herstelmaatregelen;
- b.
kosten ten behoeve van de uitvoering van Natura 2000-maatregelen;
- c.
kosten ten behoeve van de inrichting van nieuwe natuur op de voor PAS benodigde percelen;
- d.
voorbereidingskosten gemaakt vanaf 1 januari 2015;
- e.
onderzoekskosten zoals omschreven in de PAS-gebiedsanalyses en Natura 2000-beheerplannen;
- f.
kosten voor onderzoek in het kader van de uitvoering;
- g.
kosten ten behoeve van de communicatie;
- h.
kosten voor nadeelcompensatie als gevolg van natschade;
- i.
kosten van monitoring.
- a.
- 2.
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
- a.
€ 50 voor werkzaamheden op MBO-niveau;
- b.
€ 80 voor werkzaamheden op HBO-niveau;
- c.
€ 100 voor werkzaamheden op WO-niveau.
- a.
- 3.
In afwijking van het eerste lid, zijn de kosten van derden, als bedoeld in artikel 1, onder r, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017, subsidiabel tot maximaal € 100 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.
- 4.
In afwijking van het eerste lid, bedraagt de kilometervergoeding maximaal € 0,19, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor grondverwerving;
- b.
kosten voor regulier beheer en onderhoud;
- c.
kosten voor de aanschaf van machines;
- d.
uitvoeringskosten gemaakt voor 1 januari 2018;
- e.
interne personeelskosten van, en inhuurkosten van projectleiders door, de waterschappen.
Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 13 december 2018.
Artikel 2.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, vast op € 20.000.000.
Artikel 2.11 Subsidiehoogte
- 1.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder a en b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.000.
- 2.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder c, bedraagt maximaal € 30.000 per hectare.
- 3.
Indien toepassing van het eerste en tweede lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 2.12 Verdeelcriteria
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
- 2.
Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
- 3.
Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting;
- 4.
De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
- 5.
De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
- 6.
De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
- 7.
De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
- 8.
Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat het project uiterlijk gereed is op:
- a.
1 juli 2021, voor zover het betreft activiteiten als bedoeld in artikel 2.4, onder a;
- b.
31 december 2021, voor zover het betreft activiteiten als bedoeld in artikel 2.4, onder b en c.
- a.
- 2.
Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger bij subsidies van€ 25.000 tot €125.000 de volgende verplichtingen:
- a.
de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- b.
de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
- a.
- 3.
Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger bij subsidies van €125.000 en hoger de volgende verplichtingen:
- a.
de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- b.
de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
- a.
- 4.
In het voortgangsverslag, bedoeld in het tweede lid, onder a en het derde lid, onder a, is in ieder geval een file geodatabase opgenomen, waarin de locatie van de uitgevoerde maatregelen is weergegeven.
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
- 1.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval een file geodatabase is opgenomen, waarin de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen is weergegeven;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
- d.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
- a.
- 2.
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval een file geodatabase is opgenomen, waarin de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen is weergegeven;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
- d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
- a.
Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling
- 1.
Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.
- 2.
Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt betaald in jaarlijks gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.
Artikel 2.16 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 3 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement
Artikel 3.1 begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
accoladeprofiel: verdiepte natte bufferzone die op of net boven het waterpeil van waterloop ligt;
- b.
bebouwde kom: gebied als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet;
- c.
cultuurhistorisch landschapselement: streekeigen groenelement in de vorm van beplantingselement met inheemse soorten of waterelement met een ecologische functie dat voor 1950 is aangelegd;
- d.
ecologische verbindingszone: verbindingszone als bedoeld in artikel 1, onder 1.61 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
- e.
erf: op de Verbeelding van het geldende Bestemmingsplan Buitengebied aangegeven gebieden met de aanduiding ‘Bouwvlak’ of de bestemming ‘Wonen’ inclusief een zone van 10 meter rondom;
- f.
groenblauwe mantel: gebieden als bedoeld in artikel 1, onder 1.36 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
- g.
landschapselement: natuurelement in het cultuurlandschap met een natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of archeologische betekenis;
- h.
Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62 van de Verordening ruimte Noord-Brabant4;
- i.
natuurvriendelijke oever: oever langs een waterhoudende bestaande waterloop in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud;
- j.
rode lijst: door het ministerie van Economische Zaken vastgestelde lijst waarop soorten zijn geplaatst omdat ze in Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen.
Artikel 3.2 Doelgroep
Subsidie kan worden aangevraagd door:
- a.
natuurlijke personen;
- b.
privaatrechtelijke rechtspersonen;
- c.
publiekrechtelijke rechtspersonen.
Artikel 3.3 Subsidevorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
- a.
de aanleg van een landschapselement in de vorm van:
- 1°.
beplanting;
- 2°.
een poel;
- 3°.
een natuurvriendelijke oever.
- 1°.
- b.
het herstel van een cultuurhistorisch landschapselement.
Artikel 3.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 3.6 subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;
- b.
het project wordt uitgevoerd op gronden waarop een natuur- of agrarische bestemming rust overeenkomstig het geldende bestemmingsplan;
- c.
het project wordt uitgevoerd buiten de bebouwde kom;
- d.
het project wordt uitgevoerd buiten het Natuur Netwerk Brabant;
- e.
het project wordt uitgevoerd buiten een erf;
- f.
de eigenaar van de grond waarop het project wordt uitgevoerd stemt in met de aanleg of het herstel van het landschapselement, indien de eigenaar niet tevens de subsidieaanvrager is;
- g.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
een sluitende begroting.
- 1°.
- a.
-
2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 1°, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het betreft plantmateriaal opgenomen in bijlage 2;
- b.
de aanleg van beplantingen gebeurt overeenkomstig de vereisten, opgenomen in bijlage 3.
- a.
-
3. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 2°, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de projectlocatie voor een poel is gelegen binnen:
- 1°.
een straal van 100 meter van een bestaand of aan te leggen bos, struweel, houtsingel of moeras met een minimale oppervlakte van 1 hectare;
- 2°.
de groenblauwe mantel; of,
- 3°.
300 meter vanaf een poel waarin een of meerdere soorten amfibieën voorkomen die staan vermeld op de rode lijst;
- 1°.
- b.
de projectlocatie is geschikt voor poelaanleg;
- c.
de grondwaterstand van de projectlocatie is tijdens de zomerperiode niet lager dan 120 cm onder het maaiveld;
- d.
meer dan 50% van de taludlengte van de poel is flauw, minimaal 1:3;
- e.
de diepte van de poel is maximaal 1,7 meter;
- f.
de poel heeft gemeten vanuit de insteek van het talud een oppervlakte van maximaal 500 m2 en een inhoud van maximaal 500 m3;
- g.
de poel is bestemd voor een amfibieënbiotoop.
- a.
-
4. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 3°, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat de natuurvriendelijke oever een talud heeft van minimaal 1:3 of is ingericht met een accoladeprofiel.
-
5. Het derde lid, onder f, is niet van toepassing indien het project betrekking heeft op basisbiotopen voor de boomkikker.
-
6. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het cultuurhistorisch landschapselement wordt als zodanig weer herkenbaar;
- b.
het cultuurhistorisch landschapselement is voor 1950 aangelegd.
- a.
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
-
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 1°, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor de aanleg van het landschapselement overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;
- b.
kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of aanbrengen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement in geval van beweiding overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;
- c.
externe kosten voor planvorming en bestek tot een maximum van 20% van de kosten van de aanleg van de beplanting.
- a.
-
2. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 2° en 3°, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor grondverzet voor het graven van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;
- b.
kosten voor aanbrengen van rasters ter bescherming van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4.
- a.
-
3. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor het verwijderen van uitheemse boom- en struiksoorten inclusief twee jaar nazorg;
- b.
kosten voor herstel van Maasheggen door het vrijzetten van oude meidoornstruiken of het verwijderen van soorten die meidoornstruiken zodanig overwoekeren dat het karakteristieke uiterlijk van de betreffende Maasheg verloren gaat.
- c.
kosten voor herstel van het landschapselement door het aanplanten van inheemse boom- of struiksoorten overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;
- d.
kosten voor herstel van een houtwal door middel van het aanvullen van de grondwal;
- e.
kosten voor herstel van een waterelement door baggeren en herstel van taluds;
- f.
kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of plaatsen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4.
- a.
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;
- b.
kosten voor reguliere aanleg van een raster;
- c.
kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;
- d.
kosten van aanleg van landschapselementen die worden gerealiseerd op bermen langs openbare, verharde wegen;
- e.
kosten voor achterstallig onderhoud;
- f.
kosten voor de inzet van personele capaciteit en de inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;
- g.
kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager;
- h.
kosten voor economische activiteiten;
- i.
kosten voor vervanging van de in bijlage 2 van deze regeling opgenomen beplantingsgroepen.
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 13 december 2018.
Artikel 3.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode genoemd in artikel 3.9, vast op € 255.000.
Artikel 3.11 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt:
- a.
voor natuurlijke personen als bedoeld in artikel 3.2, onder a, 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000;
- b.
voor privaatrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.2, onder b,
80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 75.000;
- c.
voor publiekrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.2, onder c, 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 75.000.
Artikel 3.12 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting;
-
4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
-
6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
-
7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
-
8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project, bedoeld in artikel 3.4, onder a, wordt binnen een jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;
- b.
het project, bedoeld in artikel 3.4, onder b, wordt binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;
- c.
bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- d.
de subsidieontvanger treft in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit.
- a.
-
2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 3.13, eerste lid, onder d;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- a.
-
2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 3.13, eerste lid, onder d;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- a.
Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.
-
4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt in een keer betaald.
Artikel 3.16 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 4 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen
Artikel 4.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
ecologische verbindingszone: verbindingszone als bedoeld in artikel 1, onder 1.61 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
- b.
Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
- c.
ontsnippering: aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentelijke wegen met als doel het opheffen van de barrièrewerking van deze wegen voor de fauna;
- d.
faunavoorziening: voorziening bij een gemeentelijke weg, niet zijnde een ecoduct, om de uit de weg voortvloeiende negatieve gevolgen voor de fauna zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 4.2 Doelgroep
Subsidie kan worden aangevraagd door:
- a.
gemeenten;
- b.
waterschappen.
Artikel 4.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen.
Artikel 4.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 4.6 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;
- b.
er is sprake van een ecologische noodzaak van de faunavoorziening;
- c.
de te realiseren faunavoorziening is geschikt voor de desbetreffende faunasoort;
- d.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
een sluitende begroting.
- 1°.
- a.
-
2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen voldaan aan ten minste een van de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd binnen het Natuur Netwerk Brabant;
- b.
het project heeft betrekking op een bestaande gemeentelijke weg die een ecologische verbindingszone kruist;
- c.
het project vormt een onderdeel van een ontsnipperingsplan dat door de subsidieaanvrager is opgesteld voor een groter gebied;
- d.
bij het project is aantoonbaar sprake van een locatie waar fauna frequent ten prooi valt aan het verkeer.
- a.
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
-
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor het aanbrengen van de faunavoorziening;
- b.
externe adviseurskosten die rechtsreeks betrekking hebben op het project tot een maximum van € 80 per uur;
- c.
kosten voor onderzoek naar kabels en leidingen ten behoeve van de uitvoering van het ontsnipperingsplan;
- d.
legeskosten.
- a.
-
2. De kosten, genoemd in het eerste lid, onder b, bedragen maximaal 10 procent van de kosten, genoemd in het eerste lid, onder a.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;
- b.
kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;
- c.
kosten voor de inzet van personele capaciteit en de inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;
- d.
kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager.
Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 2 juli 2018.
Artikel 4.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode genoemd in artikel 4.9, vast op € 420.000.
Artikel 4.11 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per ontsnipperingslocatie.
Artikel 4.12 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting;
-
4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
-
6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
-
7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
-
8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project wordt binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal 2 jaar;
- b.
bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.
- a.
-
2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten, uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- a.
-
2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- a.
-
3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
- d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
- a.
Artikel 4.15 Bevoorschotting
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.
-
4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.
Artikel 4.16 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 5 Ondernemen voor natuur
Artikel 5.1 Begripsbepalingen
-
a. biodiversiteit: graad van verscheidenheid van flora en fauna in een gebied;
-
b. bouwperceel: bouwperceel als bedoeld in artikel 1, onder 1.22, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
-
c. businesscase: analyse en afweging van de kosten of investeringen en de economische en ecologische baten van het project;
-
d. de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, of Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU, 2013 L 352), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
-
e. dienst van algemeen economisch belang: dienst zoals bedoeld in de Verordening (EU) Nr. 360/2012 van de commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
-
f. landelijk gebied: het grondgebied van de Provincie Noord-Brabant buiten de gronden die behoren tot de bebouwde kom van een gemeente;
-
g. landgoed: landgoed als bedoeld in artikel 1, onder 1.53, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
-
h. natuur: geheel van planten en dieren in hun natuurlijke omgeving;
-
i. Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
-
j. niet economische dienst van algemeen belang: dienst die niet economisch van aard is en die van algemeen belang wordt geacht;
-
k. onderneming: eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd.
Artikel 5.2 Doelgroep
-
1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
- a.
rechtspersonen;
- b.
samenwerkingsverbanden van rechtspersonen;
- c.
eigenaren van landgoederen.
- a.
-
2. Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder b, geen rechtspersoonlijkheid bezit:
- a.
wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband;
- b.
draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.
- a.
Artikel 5.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
- a.
de aanleg van nieuwe natuur op gronden gelegen buiten een landgoed;
- b.
het opstellen en uitvoeren van een businesscase gericht op het beheren van natuur en landschap en de biodiversiteit van gronden gelegen buiten landgoederen;
- c.
het opstellen en uitvoeren van een businesscase gericht op het beheren van natuur en landschap en de biodiversiteit van gronden binnen landgoederen;
- d.
het opstellen van een businesscase betreffende nieuwe bronnen van inkomsten gekoppeld aan projecten als genoemd onder a.
Artikel 5.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
de uitvoering van het project is gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend;
- b.
de subsidieaanvrager in dezelfde aanvraagperiode reeds een aanvraag op grond van deze paragraaf heeft ingediend;
- c.
de totale projectkosten lager zijn dan €50.000;
- d.
de uitvoering een project betreft als bedoeld in artikel 5.4 onder a of d en gronden binnen een landgoed betreft
Artikel 5.6 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in het landelijk gebied van de provincie Noord-Brabant;
- b.
het project voldoet aan de vereisten van de op de subsidieaanvraag toepasselijke Verordening van de Europese Unie.
- c.
aan de aanvraag ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
een sluitende en realistische begroting met onderbouwing;
- 3°.
een analyse van financiële risico’s en kansen.
- 1°.
- a.
-
2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project is gericht op de aanleg van nieuwe natuur;
- b.
de nieuwe natuur wordt aangelegd buiten het Natuur Netwerk Brabant;
- c.
de nieuwe natuur wordt aangelegd buiten een landgoed;
- d.
de nieuwe natuur wordt aangelegd buiten het bouwperceel waarop een woonhuis is gelegen;
- e.
het areaal nieuwe natuur bedraagt ten minste tweeënhalve hectare;
- a.
-
3. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder b en c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten;
- a.
het project is gericht op:
- 1°.
het beheren van natuur en landschap en op de biodiversiteit; of
- 2°.
het verbeteren van de kwaliteit van natuur en landschap en de biodiversiteit;
- 1°.
- b.
de businesscase heeft betrekking op een gebied van tenminste tweeënhalve hectare.
- a.
-
4. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder d, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de businesscase betrekking heeft op een gebied van tenminste tweeënhalve hectare.
Artikel 5.7 Subsidiabele kosten
-
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
loonkosten van medewerkers die direct bij de uitvoering van het project betrokken zijn;
- b.
kosten van deskundigen;
- c.
kosten voor onderzoek en gelijkwaardige diensten van kennisinstituten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;
- d.
kosten voor publiciteit en communicatie;
- e.
30 % van de kosten voor de aanschaf van apparatuur en materieel.
- a.
-
2. Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord Brabant toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
- a.
€ 50 voor werkzaamheden op MBO-niveau;
- b.
€ 80 voor werkzaamheden op Hbo-niveau;
- c.
€ 100 voor werkzaamheden op WO-niveau;
- a.
-
3. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie als bedoeld onder artikel 5.4 onder a. komen de kosten van materialen, planten, bomen en zaden voor subsidie in aanmerking.
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
reguliere exploitatie kosten;
- b.
kosten voor aanschaf, onderhoud en afschrijving van gereedschap;
- c.
kosten voor onderhoud en afschrijving van apparatuur en materieel;
- d.
kosten waarvoor reeds subsidie is aangevraagd of verstrekt op grond van een andere regeling tot een gecumuleerd maximum van 100 procent van de desbetreffende subsidiabele kostenpost.
Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 4 oktober 2017 tot en met 28 juni 2019.
Artikel 5.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op:
- a.
€ 1.000.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, onder a, b en d;
- b.
€ 160.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, onder c.
Artikel 5.11 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.4 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 75.000.
-
2. In afwijking van het eerste lid, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het maximaal toegestane bedrag van de op de subsidieaanvraag toepasselijke Verordening van de Europese Unie niet wordt overschreden.
Artikel 5.12 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting;
-
4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
-
6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
-
7. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
-
8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 5.13 Verplichtingen
-
1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project start binnen drie maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
- b.
het project waarvoor de subsidie is aangevraagd wordt gerealiseerd binnen de in de subsidieverleningsbeschikking aangeduide einddatum;
- c.
de bevindingen en resultaten van het project worden toegankelijk gemaakt voor derden;
- d.
bij subsidies van €25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.
- a.
-
2. De subsidieontvanger kan uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, een verzoek doen tot verlenging.
-
3. Het uitstel, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend tot uiterlijk 30 juni 2022.
-
4. Indien de subsidieontvanger actief is in de sectoren van de primaire productie van landbouwproducten, de visserij, de aquacultuur, goederenvervoer over de weg voor rekening van derden of andere sectoren buiten de subsidiabele activiteiten, zorgt hij ervoor dat de subsidie niet naar de activiteiten in deze sectoren vloeit.
Artikel 5.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van €25.000 tot €125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
Artikel 5.15 Bevoorschotting en betaling
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.
Artikel 5.16 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 6 Cofinanciering natuur N279 GOB
Artikel 6.1 Begripsbepalingen
- a.
Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
- b.
NNB: Natuur Netwerk Brabant.
Artikel 6.2 Doelgroep
-
1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door de volgende doelgroepen die subsidie hebben ontvangen op grond van het Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017:
- a.
gemeenten;
- b.
waterschappen;
- c.
rechtspersonen, die natuurbeheer als doel hebben;
- d.
natuurlijke personen;
- e.
samenwerkingsverbanden van de doelgroepen als bedoeld onder a tot en met d.
- a.
-
2. Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder e, geen rechtspersoonlijkheid bezit:
- a.
wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
- b.
draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.
- a.
-
3. Indien geen van de deelnemers rechtspersoonlijkheid bezit wordt, in afwijking van het tweede lid, onder a, subsidie aangevraagd door een deelnemer zonder rechtspersoonlijkheid.
Artikel 6.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
- a.
de verwerving van grond ten behoeve van het provinciaal deel van het NNB;
- b.
de functiewijziging van grond in natuurterrein ten behoeve van het provinciaal deel van het NNB;
- c.
de inrichting van grond als natuurterrein ten behoeve van het NNB.
Artikel 6.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 6.4, onder c, is gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend;
- b.
de subsidieaanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die in financiële moeilijkheden verkeert als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, Verordening (EU) 651/2014, dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;
- c.
ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat.
Artikel 6.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in het gebied zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5;
- b.
de subsidieontvanger heeft voor het project subsidie ontvangen op grond van het Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017.
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten, waarvoor door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV op grond van Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017 subsidie is verleend, voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2017 tot en met 3 december 2018.
Artikel 6.9 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.8, vast op € 800.000.
Artikel 6.10 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, bedraagt 70 % van het bedrag dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV aan subsidie voor het project is verleend, tot een maximum van € 800.000.
-
2. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, onder c, bedraagt 100 % van het bedrag dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV aan subsidie voor het project is verleend, tot een maximum van € 800.000.
-
3. In afwijking van het eerste en tweede lid bedraagt de subsidie uit hoofde van deze subsidieparagraaf, tezamen het de door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV te verstrekken subsidie, nooit meer dan 100% van de door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV subsidiabel geachte kosten.
Artikel 6.11 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
-
4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
-
6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
-
7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
-
8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 6.12 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
- a.
het desbetreffende terrein niet anders zal gebruiken of doen gebruiken dan als natuurterrein;
- b.
effecten op het terrein duldt, die ontstaan door maatregelen ten behoeve van natuurdoelen;
- c.
handelingen nalaat die het behoud of het herstel van natuurdoelen in gevaar brengen of verstoren.
Artikel 6.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project is uiterlijk op 31 december 2019 gerealiseerd, met een mogelijkheid van verlenging;
- b.
bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- c.
bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
- a.
-
2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger worden ingediend bij Gedeputeerde Staten:
- a.
uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn;
- b.
onder overlegging van bewijs dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV de termijn, waarbinnen het project gerealiseerd dient te zijn, is verlengd.
- a.
Artikel 6.14 Prestatieverantwoording
-
1. Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
- d.
de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.
- a.
-
2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
- d.
de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.
- a.
-
3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
- d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
- e.
de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.
- a.
Artikel 6.15 Bevoorschotting en betaling
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.
-
4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.
-
5. Onverminderd het tweede en vierde lid, wordt het voorschot pas betaald nadat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 6.12, is gevestigd.
Artikel 6.16 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 7 Realisatie natuur N279
Artikel 7.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
landschapsbeheertype: soort landschapselement zoals nader beschreven in de Index Natuur en Landschap;
- b.
natuurbeheertype: soort natuur zoals nader beschreven in de Index Natuur en Landschap.
Artikel 7.2 Doelgroep
-
1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
- a.
gemeenten;
- b.
waterschappen;
- c.
rechtspersonen die natuurbeheer als doel hebben;
- d.
natuurlijke personen;
- e.
samenwerkingsverbanden van de doelgroepen als bedoeld onder a tot en met d.
- a.
-
2. Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder e, geen rechtspersoonlijkheid bezit:
- a.
wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
- b.
draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.
- a.
-
3. Indien geen van de deelnemers van het samenwerkingsverband, bedoeld in het tweede lid, onder e, rechtspersoonlijkheid bezit wordt, in afwijking van het tweede lid, onder a, subsidie aangevraagd door een deelnemer zonder rechtspersoonlijkheid.
Artikel 7.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
- a.
de verwerving van grond;
- b.
de functiewijziging van grond in natuurterrein;
- c.
de inrichting van grond als natuurterrein.
Artikel 7.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 7.4, onder c, is gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend;
- b.
de subsidieaanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die in financiële moeilijkheden verkeert als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, Verordening (EU) 651/2014, dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;
- c.
ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat;
- d.
voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling.
Artikel 7.6 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in het gebied zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5;
- b.
het project is gericht op de versterking van:
- 1°.
de natte natuur van het kleinschalige beekdallandschap van de Aa en de oude Aa; of,
- 2°.
het onderscheid tussen het lage en natte beekdal en de hogere, drogere dekzandgronden;
- 1°.
- c.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
een sluitende begroting.
- 1°.
- a.
-
2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat binnen het project de grond tegen een marktconforme prijs wordt verworven of ontpacht;
-
3. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
een beschrijving van de uitgangssituatie;
- b.
een omschrijving van de te treffen inrichtingsmaatregelen;
- c.
de oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden uitgevoerd;
- d.
de met de maatregelen beoogde eindsituatie van het terrein, waarbij minimaal het beoogde beheertype en de oppervlakte wordt aangegeven.
- a.
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a, kosten inzake de getaxeerde waarde van de te verwerven of te ontpachten grond, plus 5% van de getaxeerde waarde voor bijkomende kosten;
- b.
bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder b, de getaxeerde waarde van de grond als gevolg van functiewijziging;
- c.
bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder c, de kosten voor de activiteiten om te komen tot het gewenste natuurbeheertype of landschapsbeheertype zoals opgenomen in bijlage 6 van deze regeling.
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor beheer en onderhoud;
- b.
kosten voor de inzet van personele capaciteit en inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;
- c.
kosten voor de uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;
- d.
kosten voor investeringen in of aan gebouwen, bouwwerken of woonhuizen;
- e.
kosten om te voldoen aan gangbare minimumkwaliteitseisen of wettelijke verplichtingen;
- f.
kosten voor aansprakelijkheid en verhaal;
- g.
kosten van rente, bankdiensten, financieringen, verzekeringspremies, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;
- h.
kosten voor reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager.
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2017 tot en met 3 december 2018.
Artikel 7.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 200.000.
Artikel 7.11 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, bedraagt 85 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 200.000.
-
2. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, onder c, bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van de bedragen opgenomen in bijlage 6 van deze regeling, tot een maximum van € 200.000.
Artikel 7.12 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
-
4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
-
6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
-
7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
-
8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 7.13 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
- a.
het desbetreffende terrein niet anders zal gebruiken of doen gebruiken dan als natuurterrein;
- b.
effecten op het terrein duldt, die ontstaan door maatregelen ten behoeve van natuurdoelen;
- c.
handelingen nalaat die het behoud of het herstel van natuurdoelen in gevaar brengen of verstoren.
Artikel 7.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project is uiterlijk op 31 december 2019 gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;
- b.
bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- c.
bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
- a.
-
2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.
Artikel 7.15 Prestatieverantwoording
-
1. Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- a.
-
2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- a.
-
3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
- d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
- a.
Artikel 7.16 Bevoorschotting en betaling
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
-
3. Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.
-
4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten, gedurende de looptijd van het project;
-
5. Onverminderd het tweede en vierde lid, wordt het voorschot pas betaald nadat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 7.13, is gevestigd.
Artikel 7.17 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 8 Slotbepalingen
Artikel 8.1 Intrekking
De Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant wordt ingetrokken.
Artikel 8.2 Overgangsrecht
Voor subsidieaanvragen waarop op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, blijft de Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant zijn werking behouden.
Artikel 8.3 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 8.4 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling natuur Noord-Brabant.
Ondertekening
’s-Hertogenbosch, 24 januari 2017
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van den Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Lijst prioritaire soorten
Soort nr |
Nederlandse naam |
Wetenschappelijke naam |
Soortgroep |
Rode lijst |
Provinciale zeldzaamheid |
Beheertypes |
Agrarisch natuurbeheer |
1 |
Absintalsem |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
Ruderaal |
|
2 |
Akkerandoorn |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij algemeen |
N12.05 |
Az, |
3 |
Akkerleeuwenbek |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij algemeen |
N12.05 |
Az,Dv,M |
4 |
Beemdkroon |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N12.03, N11.01, N12.01 |
|
5 |
Beenbreek |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N06.04 |
|
6 |
Bevertjes |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N10.01, N10.02, N12.03, N12.01 |
|
7 |
Bijenorchis |
|
Vaatplanten |
TNB |
schaars |
N11.01, N12.03 |
|
8 |
Bitterling (G) |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
9 |
Blaasvaren |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N14.03, N01.04 |
|
10 |
Blauw kweldergras |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
11 |
Blauw walstro |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.01, N12.05 |
|
12 |
Blauwe knoop |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N06.04, N10.01 |
|
13 |
Bleek kweldergras |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
14 |
Bleekgele hennepnetel |
|
Vaatplanten |
KW |
algemeen |
N12.05 |
Az,Dv,M |
15 |
Blonde zegge |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
16 |
Bochtige klaver |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.03, N12.01, N11.01 |
|
17 |
Bolderik |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.05 |
Az,Dv,M |
18 |
Borstelgras |
|
Vaatplanten |
GE |
algemeen |
N07.01 |
|
19 |
Bosaardbei |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N16.02 |
|
20 |
Bosbingelkruid |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N14.03, N01.04 |
|
21 |
Bosmuur |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N14.01, N14.03, N01.04 |
|
22 |
Bospaardenstaart |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N14.01, N14.03, N01.04 |
|
23 |
Brede ereprijs |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
24 |
Brede orchis |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N10.02, N10.01 |
|
25 |
Brede waterpest |
|
Vaatplanten |
GE |
vrij algemeen |
N04.02, N01.03 |
|
26 |
bruin cypergras |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
27 |
Dennenorchis |
|
Vaatplanten |
TNB |
Zeer zeldzaam |
N15.02, N01.04 |
|
28 |
Dennenwolfsklauw |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N07.01, N15.02, N01.04 |
|
29 |
Doffe ereprijs |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.05 |
|
30 |
Draadklaver |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
|
31 |
Draadrus |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N10.02, N10.01 |
|
32 |
Draadzegge |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij algemeen |
N06.06, N05.01, N06.05, N01.03 |
|
33 |
Driekantige bies |
|
Vaatplanten |
BE |
Zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
34 |
Drijvende egelskop |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N06.05 |
|
35 |
Drijvende waterweegbree |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij algemeen |
N04.02, N03.01, N06.05, N01.03, N01.04 |
Dv |
36 |
Dubbelloof |
|
Vaatplanten |
GE |
algemeen |
N15.02, N14.03, N01.04 |
|
37 |
Duits viltkruid |
|
Vaatplanten |
TNB |
vrij zeldzaam |
N11.01, N12.05 |
|
38 |
Dwergbloem |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
39 |
Dwergrus |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.05 |
Dv |
40 |
Echt lepelblad |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N01.03 |
|
41 |
Echte guldenroede |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N15.02, N01.04 |
|
42 |
Heemst |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.06 |
|
43 |
Karwij |
|
Vaatplanten |
BE |
zeldzaam |
N12.03 |
|
44 |
eenarig wollegras |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N06.04, N06.03 |
|
45 |
Eenbes |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N14.01, N14.03, N01.04 |
|
46 |
Eironde leeuwenbek |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
|
47 |
Engels gras |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.04 |
|
48 |
Fraai hertshooi |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N07.01, N15.02, N14.03, N01.04 |
|
49 |
Galigaan |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N14.02, N05.01, N06.05, N01.04, N01.03 |
|
50 |
Gaspeldoorn |
|
Vaatplanten |
TNB |
schaars |
N07.01 |
|
51 |
Gegolfd fonteinkruid |
|
Vaatplanten |
GE |
zeer zeldzaam |
N03.01 |
|
52 |
Gele zegge |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
53 |
Genadekruid |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.04, N05.01, N01.03 |
|
54 |
Gesteeld glaskroos |
|
Vaatplanten |
TNB |
schaars |
N06.05 |
|
55 |
Gestreepte klaver |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.01, N11.01 |
|
56 |
Gevlekte orchis |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N06.04, N10.01 |
|
57 |
Gewone agrimonie |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N12.01, N12.03 |
|
58 |
Gewone vleugeltjesbloem s.l. |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N11.01, N07.01 |
|
59 |
Glad biggenkruid |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
Az,M |
60 |
Glanzige hoornbloem |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
61 |
Goudhaver |
|
Vaatplanten |
TNB |
schaars |
N12.03, N12.01 |
|
62 |
Graslathyrus |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N12.03, N12.01 |
|
63 |
Groene bermzegge |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
64 |
Groenknolorchis |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
65 |
Grondster |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N06.04, N07.01 |
|
66 |
Groot bronkruid |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N03.01, N01.04 |
|
67 |
Groot glaskruid |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
Ruderaal |
|
68 |
Grote biesvaren |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.05 |
|
69 |
Grote bremraap |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N07.01, N11.01 |
|
70 |
Grote keverorchis |
|
Vaatplanten |
TNB |
schaars |
N17.01, N14.03, N12.01, N14.01, N01.04, N01.03 |
|
71 |
Grote leeuwenklauw |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N12.05 |
M |
72 |
Grote tijm |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N11.01 |
|
73 |
Grote wolfsklauw |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N07.01 |
|
74 |
Heidekartelblad |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N06.04, N10.01 |
|
75 |
Hondstarwegras |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N14.01, N01.04, N01.03 |
|
76 |
Hondsviooltje |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N07.01, N11.01 |
|
77 |
Jeneverbes |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N07.02, N07.01 |
|
78 |
Kale vrouwenmantel |
|
Vaatplanten |
BE |
zeldzaam |
N10.02 |
|
79 |
Kamgras |
|
Vaatplanten |
GE |
vrij algemeen |
N12.02, N12.01 |
G,M,Dv |
80 |
Karwijvarkenskervel |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.04, N12.03, N12.01 |
|
81 |
Kattendoorn |
|
Vaatplanten |
GE |
zeldzaam |
N12.03, N12.01 |
|
82 |
Klavervreter |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.03, N12.01 |
Ak,M |
83 |
Klein blaasjeskruid |
|
Vaatplanten |
KW |
Vrij zeldzaam |
N06.06, N05.01, N01.03 |
|
84 |
Klein glidkruid |
|
Vaatplanten |
BE |
zeldzaam |
N14.01, N06.04, N10.01, N01.04 |
|
85 |
Klein nimfkruid |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N03.01, N01.04 |
|
86 |
Klein sterrenkroos |
|
Vaatplanten |
GE |
zeer zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
87 |
Klein warkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij zeldzaam |
N07.01 |
|
88 |
Kleine biesvaren |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.05 |
|
89 |
Kleine kattenstaart |
|
Vaatplanten |
GE |
zeer zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
90 |
Kleine pimpernel |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N11.01 |
|
91 |
Kleine ratelaar |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N12.03, N12.01 |
|
92 |
Kleine ruit |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
93 |
kleine rupsklaver |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
94 |
Kleine steentijm |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
95 |
Kleine valeriaan |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N10.02, N10.01 |
|
96 |
Kleine veenbes |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N06.06, N06.04, N06.03 |
|
97 |
Kleine wolfsmelk |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
Ak |
98 |
Kleinste egelskop |
|
Vaatplanten |
BE |
zeldzaam |
N06.05 |
|
99 |
Klimopklokje |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
100 |
Klimopwaterranonkel |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N03.01 |
|
101 |
Klokjesgentiaan |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N06.01, N06.04, N10.01 |
|
102 |
Kluwenklokje |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N12.03, N12.01 |
|
103 |
Knikkend nagelkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N14.03 |
|
104 |
Knolsteenbreek |
|
Vaatplanten |
BE |
zeldzaam |
N10.01, N12.03 |
Dv |
105 |
Knopig doornzaad |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.01 |
|
106 |
Koprus |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N10.01 |
Dv |
107 |
Korenbloem |
|
Vaatplanten |
GE |
vrij algemeen |
N12.05 |
Az,Dv,M |
108 |
Korensla |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
Az,Dv,M |
109 |
Krabbenscheer |
|
Vaatplanten |
GE |
zeldzaam |
N04.02, N04.01, N01.03 |
Lv |
110 |
Kranskarwei |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
111 |
Kruipbrem |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij algemeen |
N07.01, N11.01 |
|
112 |
Kruipend moerasscherm |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
Dv |
113 |
Kruipende moerasweegbree |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N06.05, N10.01 |
|
114 |
Kruisbladwalstro |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N11.01 |
|
115 |
Kwelderzegge |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
116 |
Lange ereprijs |
|
Vaatplanten |
TNB |
schaars |
N05.01, N01.03 |
|
117 |
Langstekelige distel |
|
Vaatplanten |
GE |
zeer zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
118 |
Langstengelig fonteinkruid |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N02.01, N04.02, N01.03 |
Lv |
119 |
Lavendelhei |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N06.06, N06.01, N06.03 |
|
120 |
Liggende ereprijs |
|
Vaatplanten |
EB |
afwezig |
N12.03, N12.01, N11.01 |
|
121 |
Liggende vleugeltjesbloem |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N07.01, N10.01 |
|
122 |
Loos blaasjeskruid |
|
Vaatplanten |
TNB |
schaars |
N04.02, N01.03 |
|
123 |
Maasraket |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
124 |
Melkviooltje |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N10.02, N10.01 |
|
125 |
Moerasbasterdwederik |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N10.02, N05.01, N01.03 |
|
126 |
Moerashertshooi |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij algemeen |
N06.05 |
|
127 |
Moeraskartelblad |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N06.01, N10.02, N10.01 |
|
128 |
Moerassmele |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N06.05, N06.04 |
|
129 |
Moerasstreepzaad |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N10.02, N14.01, N10.01, N01.04 |
|
130 |
Moeraswespenorchis |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N10.01, N12.04 |
|
131 |
Moeraswolfsmelk |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N05.01, N01.03 |
|
132 |
Moesdistel |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N10.02, N10.01 |
|
133 |
Moeslook |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.03, N12.01 |
|
134 |
Muurbloem |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
Ruderaal |
|
135 |
Muurhavikskruid |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
Ruderaal |
|
136 |
Naakte lathyrus |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
|
137 |
Oeverkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N06.05 |
|
138 |
Ondergedoken moerasscherm |
|
Vaatplanten |
BE |
schaars |
N06.05 |
|
139 |
Ongelijkbladig fonteinkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N03.01, N04.02, N06.05, N01.04, N01.03 |
Lv |
140 |
Oosterse morgenster |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.03, N12.01 |
|
141 |
Overblijvende hardbloem |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
142 |
Paarbladig fonteinkruid |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N04.02, N02.01, N01.03 |
Lv,Ak,G |
143 |
Parnassia |
|
Vaatplanten |
KW |
Zeldzaam |
N10.01, N12.04 |
Lv,Ak,G |
144 |
Pilvaren |
|
Vaatplanten |
TNB |
vrij zeldzaam |
N06.05 |
|
145 |
Plat fonteinkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N02.01, N03.01, N04.02, N01.04, N01.03 |
|
146 |
Rapunzelklokje |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.03, N12.01, N11.01 |
G,M |
147 |
Rechte driehoeksvaren |
|
Vaatplanten |
GE |
zeer zeldzaam |
N14.03, N01.04 |
|
148 |
Rijstgras |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N05.01, N01.03 |
|
149 |
Rode ogentroost |
|
Vaatplanten |
GE |
algemeen |
N12.04, N10.02 |
|
150 |
Ronde zegge |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
151 |
Ronde zonnedauw |
|
Vaatplanten |
GE |
schaars |
N06.01, N06.04, N06.06 |
|
152 |
Rozetsteenkers |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N11.01, Ruderaal |
|
153 |
Ruige anjer |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.03, N12.01, N11.01 |
|
154 |
Ruige leeuwentand |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N02.01, N12.04, N01.03 |
|
155 |
Ruige weegbree |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.03, N12.01 |
|
156 |
Selderij |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N05.01, N12.04, N01.03 |
|
157 |
Sierlijke vetmuur |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
158 |
Slijkzegge |
|
Vaatplanten |
VN |
afwezig |
N06.06 |
|
159 |
Slofhak |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N12.05, N11.01 |
|
160 |
Snavelruppia |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N04.04 |
|
161 |
Spaanse ruiter |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N06.04, N10.01 |
|
162 |
Spiesleeuwenbek |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
Ak,M |
163 |
Spindotterbloem |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N05.01, N14.01, N01.03 |
|
164 |
Spiraalruppia |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N04.04 |
|
165 |
Spits fonteinkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N04.02, N01.03 |
Lv |
166 |
Spits havikkruid |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
167 |
Steenanjer |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N11.01 |
|
168 |
Stekelbrem |
|
Vaatplanten |
GE |
algemeen |
N06.04, N07.01 |
|
169 |
Stijf vergeet-mij-nietje |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
|
170 |
Stijve moerasweegbree |
|
Vaatplanten |
BE |
zeldzaam |
N06.05 |
|
171 |
Stinkende kamille |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
Ak,M |
172 |
Stippelvaren |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N15.02, N01.04 |
|
173 |
Stippelzegge |
|
Vaatplanten |
GE |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
174 |
Stomp fonteinkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N04.02, N01.03 |
|
175 |
Strandbiet |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
176 |
Teer guichelheil |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N06.05, N10.01 |
|
177 |
Teer vederkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N03.01, N06.05, N04.02, N01.04, N01.03 |
|
178 |
Tripmadam |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.01, N11.01 |
|
179 |
Trosdravik |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N10.02 |
|
180 |
Valse kamille |
|
Vaatplanten |
KW |
schaars |
N12.05 |
|
181 |
veenbies |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij zeldzaam |
N06.04, N06.01 |
|
182 |
Veenbloembies |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N06.06 |
|
183 |
Veenmosorchis |
|
Vaatplanten |
EB |
Zeer zeldzaam |
N06.06, N06.01 |
|
184 |
Veenreukgras |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N10.01, N10.02 |
|
185 |
Veldgerst |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N10.01, N10.02 |
Ak,G,M |
186 |
Veldsalie |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N12.03, N12.01, N11.01 |
|
187 |
Verfbrem |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N07.01, N11.01 |
|
188 |
Vetblad |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N10.01, N06.05 |
|
189 |
Vleeskleurige orchis |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N06.01, N05.01, N10.02, N10.01, N01.03 |
|
190 |
Vlottende bies |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij algemeen |
N03.01, N06.05, N01.04 |
|
191 |
Vlottende waterranonkel |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N03.01, N01.04 |
|
192 |
Vlozegge |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
193 |
Voorjaarszegge |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
194 |
Voszegge |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeldzaam |
N12.04, N05.01, N12.03, N01.03 |
|
195 |
Waterdrieblad |
|
Vaatplanten |
GE |
vrij algemeen |
N14.02, N06.01, N05.01, N10.01, N01.04, N01.03 |
|
196 |
Waterlepeltje |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.05, N05.01, N01.03 |
|
197 |
Waterlobelia |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N06.05 |
|
198 |
Weidekervel |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N10.02, N10.01 |
|
199 |
Welriekende nachtorchis |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.01, N06.04, N10.01 |
|
200 |
Wijdbloeiende rus |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.04, N10.01 |
Dv |
201 |
Wilde averuit |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N12.01, N11.01 |
G,M |
202 |
Wilde gagel |
|
Vaatplanten |
GE |
vrij algemeen |
N14.02, N06.01, N06.04, N01.04, N01.03 |
|
203 |
Wilde ridderspoor |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N12.05 |
Az,M |
204 |
Wilde/ Grote? tijm |
|
Vaatplanten |
TNB |
vrij zeldzaam |
N11.02, N12.01 |
|
205 |
Witte rapunzel |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N14.01, N14.03 |
|
206 |
Witte snavelbies |
|
Vaatplanten |
KW |
vrij zeldzaam |
N06.06, N06.04, N06.03 |
|
207 |
Witte waterranonkel |
|
Vaatplanten |
BE |
zeldzaam |
N06.05 |
|
208 |
Wondklaver |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
209 |
Zacht loogkruid |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
210 |
Zandwolfsmelk |
|
Vaatplanten |
EB |
zeer zeldzaam |
N12.01, N11.01 |
|
211 |
Zeealsem |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
212 |
Zeegerst |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
213 |
Zeerus |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
214 |
Zeeweegbree |
|
Vaatplanten |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
215 |
Zeewinde |
|
Vaatplanten |
TNB |
zeer zeldzaam |
N12.01 |
|
216 |
Zilt torkruid |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N12.04, N01.03 |
|
217 |
Zwartblauwe rapunzel |
|
Vaatplanten |
BE |
zeer zeldzaam |
N10.02, N14.01, N14.03 |
|
218 |
Zwartsteel |
|
Vaatplanten |
TNB |
schaars |
Ruderaal |
|
219 |
Sikkel klaver |
|
Vaatplanten |
KW |
Zeldzaam |
N12.03, N02.01, N01.03 |
|
220 |
Waterscheerling |
|
Vaatplanten |
KW |
zeldzaam |
N05.02, N05.01, N01.03 |
|
221 |
Slanke sleutelbloem |
|
Vaatplanten |
TNB |
Vrij zeldzaam |
N17.01, N14.01, N12.03, N14.03 |
Dv, |
222 |
Baardman |
|
Vogels |
TNB |
Zeldzaam |
N05.01, N05.02, N01.03 |
|
223 |
Blauwborst |
|
Vogels |
TNB |
Vrij zeldzaam |
N05.01, N05.02, N06.01, N12.06, N06.03, N01.03 |
|
224 |
Blauwe kiekendief |
|
Vogels |
GE |
zeer zeldzaam |
N09.01, N05.01, N05.02, N01.03 |
|
225 |
Bontbekplevier |
|
Vogels |
KW |
zeer zeldzaam |
N04.04, N09.01 |
|
226 |
Bonte vliegenvanger |
|
Vogels |
TNB |
schaars |
N14.01, N 14.03, N15.02, N17.03, N01.04, N01.03 |
|
227 |
Boomleeuwerik |
|
Vogels |
TNB |
schaars |
N07.01, N07.02 |
|
228 |
Brilduiker |
|
Vogels |
GE |
zeer zeldzaam |
N04.02, N04.04, N01.03 |
|
229 |
Bruine kiekendief |
|
Vogels |
TNB |
zeldzaam |
N05.01, N05.02, N04.04, N01.03 |
|
230 |
Dodaars |
|
Vogels |
TNB |
schaars |
N04.04, N06.05, N06,06 |
|
231 |
Draaihals |
|
Vogels |
EB |
zeer zeldzaam |
N07.01, N07.02 |
|
232 |
Dwergstern |
|
Vogels |
KW |
zeer zeldzaam |
N04.04, N09.01 |
|
233 |
Geelgors |
|
Vogels |
TNB |
schaars |
N07.01, N17.02, N16.01 |
Az,Dv,M |
234 |
Gele kwikstaart |
|
Vogels |
GE |
vrij algemeen |
N13.01, N12.05 |
G,Ak,Az |
235 |
Geoorde fuut |
|
Vogels |
TNB |
zeldzaam |
N04.04, N06.05, N06.06 |
|
236 |
glanskop |
|
Vogels |
TNB |
Zeldzaam |
N14.01, N14.03 |
|
237 |
Graspieper |
|
Vogels |
GE |
algemeen |
N06.04, N13.01, N07.01, N09.01 |
Lv,G,Ak,Az |
238 |
Grauwe klauwier |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.04, N07.01, N06.03 |
M |
239 |
Groene specht |
|
Vogels |
KW |
vrij algemeen |
N14.03, N17.03, N15.02, N16.01, N16.02, N01.03 |
|
240 |
grote gele kwikstaart |
|
Vogels |
TNB |
Schaars |
N03.01 |
|
241 |
Grote karekiet |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N05.02, N01.03 |
|
242 |
Grutto |
|
Vogels |
GE |
zeldzaam |
N12.04, N13.01 |
G,(Az),(Lv) |
243 |
Houtsnip |
|
Vogels |
TNB |
Zeldzaam |
N14.02, N15.02, N14.01, N01.04, N01.03 |
|
244 |
Huiszwaluw |
|
Vogels |
GE |
vrij algemeen |
Agrarisch |
Lv,G,Ak,Az,Dv |
245 |
Ijsvogel |
|
Vogels |
TNB |
schaars |
N03.01, N04.01, N14.01, N01.04, N01.03 |
|
246 |
Kemphaan |
|
Vogels |
EB |
afwezig |
N10.01, N10.02, N13.01 |
|
247 |
Kerkuil |
|
Vogels |
KW |
schaars |
Agrarisch |
Lv,G,Ak,Az,Dv |
248 |
Kievit |
|
Vogels |
TNB |
algemeen |
N12.05, N13.01, N13.02, Agrarisch |
G,Ak,Az |
249 |
klapekster |
|
Vogels |
EB |
Schaars |
N07.01, N07.02, N06.03, N06.04 |
|
250 |
Kleine bonte specht |
|
Vogels |
TNB |
Schaars |
N14.01, N14.02, N14.03, N17.03, N15.02, N01.04, N01.03 |
|
251 |
Kleine plevier |
|
Vogels |
TNB |
vrij algemeen |
N09.01, N04.04 |
|
252 |
Kleine zilverreiger |
|
Vogels |
GE |
afwezig |
N14.01, N14.03, N04.04, N01.04, N01.03 |
|
253 |
Kleine zwaan |
|
Vogels |
NB |
Schaars |
N13.02 |
Ak,G |
254 |
Kluut |
|
Vogels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N09.01, N12.04, N04.04 |
|
255 |
Kneu |
|
Vogels |
GE |
algemeen |
N12.06, N13.03 |
G,Ak,Az |
256 |
Korhoen |
|
Vogels |
EB |
afwezig |
N07.01, N07.02, N06.04 |
|
257 |
Kraanvogel |
|
Vogels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N06.03, N14.01, N01.04, N01.03 |
Az |
258 |
Kuifduiker |
|
Vogels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N04.04 |
|
259 |
Kwak |
|
Vogels |
VNW |
zeer zeldzaam |
N14.01, N05.01, N01.04, N01.03 |
|
260 |
Kwartel |
|
Vogels |
TNB |
Schaars |
N12.05, N13.01, N10.02 |
|
261 |
Kwartelkoning |
|
Vogels |
KW |
zeer zeldzaam |
N10.01, N10.02, N12.04 |
|
262 |
Lepelaar |
|
Vogels |
TNB |
zeldzaam |
N09.01, N04.04, N05.01, N01.03 |
|
263 |
Matkop |
|
Vogels |
GE |
vrij algemeen |
N14.02, N16.02, N16.01, N14.01, N01.04, N01.03 |
|
264 |
middelste bonte specht |
|
Vogels |
TNB |
vrij algemeen |
N14.03, N17.03, N15.02, N01.04 |
|
265 |
Nachtegaal |
|
Vogels |
KW |
zeldzaam |
N14.01, N12.06, N17.01, N14.02, N14.03, N16.02, N01.04, N01.03 |
|
266 |
Nachtzwaluw |
|
Vogels |
KW |
zeldzaam |
N06.04, N07.01, N07.02 |
|
267 |
Noordse stern |
|
Vogels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N09.01, N04.04 |
|
268 |
Oehoe |
|
Vogels |
TNB |
Zeldzaam |
N14.03, N15.02, N01.04 |
|
269 |
Oeverzwaluw |
|
Vogels |
TNB |
Vrij algemeen |
N04.02, N04.04, N01.03 |
G,Az,(Ak,Av) |
270 |
Paapje |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.04, N10.01, N10.02 |
|
271 |
Patrijs |
|
Vogels |
KW |
schaars |
N12.05, N13.01 |
G,Ak,Az |
272 |
Pijlstaart |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N04.04 |
|
273 |
Porseleinhoen |
|
Vogels |
KW |
zeer zeldzaam |
N05.01, N10.02, N13.01, N01.03 |
|
274 |
Purperreiger |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N14.01, N01.04, N01.03 |
|
275 |
Raaf |
|
Vogels |
GE |
Schaars |
N15.02, N16.01, N14.03, N16.02, N01.04 |
|
276 |
Ransuil |
|
Vogels |
KW |
schaars |
N14.03, N15,02, N16.01, N01.04 |
Dv,M |
277 |
Rietzanger |
|
Vogels |
TNB |
Schaars |
N05.01, N05.02, N01.03 |
|
278 |
Rode wouw |
|
Vogels |
TNB |
Schaars |
N14.03, N15.02, N14.01, N01.04 |
|
279 |
Roek |
|
Vogels |
TNB |
Schaars |
Agrarisch |
Az,Dv,(G) |
280 |
Roerdomp |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N05.02, N14.01, N01.03 |
|
281 |
Roodborsttapuit |
|
Vogels |
TNB |
vrij algemeen |
N06.04, N07.01, N12.06, N13.01, N13.02, N06.03 |
G,Az |
282 |
scholekster |
|
Vogels |
TNB |
Schaars |
N09.01, N04.04 |
G,Ak,Az |
283 |
Slobeend |
|
Vogels |
KW |
schaars |
N13.01, N04.04, N04.02, N01.03 |
Lv,G |
284 |
Snor |
|
Vogels |
KW |
zeer zeldzaam |
N05.01, N05.02, N01.03 |
|
285 |
Spotvogel |
|
Vogels |
GE |
Vrij algemeen |
N17.01, N13.01, N14.03, N14.01, N01.04, N01.03 |
Dv,M |
286 |
Steenuil |
|
Vogels |
KW |
vrij algemeen |
Agrarisch |
Lv,G,Ak,Az,Dv,M |
287 |
Steltkluut |
|
Vogels |
GE |
zeer zeldzaam |
N04.04, N09.01 |
|
288 |
Strandplevier |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N04.04, N09.01 |
|
289 |
Taigarietgans |
|
Vogels |
TNB |
Zeldzaam |
Agrarisch |
|
290 |
Tapuit |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N07.02, N07.01 |
|
291 |
Tureluur |
|
Vogels |
GE |
zeldzaam |
N10.01, N10.02, N09.01, N13.01, N12.04, N04.04 |
G |
292 |
Veldleeuwerik |
|
Vogels |
GE |
algemeen |
N06.04, N07.01, N13.01, N12.05 |
G,Ak,Az |
293 |
Velduil |
|
Vogels |
EB |
zeer zeldzaam |
N09.01, N04.04 |
|
294 |
Visarend |
|
Vogels |
TNB |
afwezig |
N04.04, N14.01, zoetwater getijdegebied, N01.03 |
|
295 |
Visdief |
|
Vogels |
KW |
zeldzaam |
N09.01, N04.04, N05.01, N01.03 |
|
296 |
Waterral |
|
Vogels |
TNB |
zeldzaam |
N05.01, N05.02, N01.03 |
|
297 |
Watersnip |
|
Vogels |
BE |
zeldzaam |
N10.01, N10.02, N13.01, N05.01, N01.03 |
Lv,G |
298 |
Wespendief |
|
Vogels |
TNB |
schaars |
N15.02, N14.03, N14.01, N01.04, N01.04, N01.03 |
|
299 |
Wielewaal |
|
Vogels |
KW |
Schaars |
N14.01, N14.02, N14.03, N17.03, N15.02, N16.02, N01.04, N01.03 |
|
300 |
Wintertaling |
|
Vogels |
KW |
schaars |
N13.01, N05.01, N06.05, N06.06, N04.02, N01.03 |
|
301 |
Woudaap |
|
Vogels |
EB |
zeer zeldzaam |
N05.01, N05.02, N04.02, N01.03 |
|
302 |
Wulp |
|
Vogels |
TNB |
schaars |
N06.04, N07.01, N13.01 |
G,Ak,Az |
303 |
Zeearend |
|
Vogels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N14.01, N04.04, N01.03 |
|
304 |
Zomertaling |
|
Vogels |
KW |
zeldzaam |
N13.01, N05.01, N03.01 |
|
305 |
Zomertortel |
|
Vogels |
KW |
schaars |
N14.01, N14.03, N15.02, N01.04, N01.03 |
Dv,M |
306 |
Zwarte specht |
|
Vogels |
TNB |
vrij algemeen |
N14.03, N17.03, N15.02, N16.01, N01.04 |
|
307 |
Zwarte stern |
|
Vogels |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.03, N06.06, N05.01, N01.03 |
Lv |
308 |
Zwarte wouw |
|
Vogels |
TNB |
zeldzaam |
N14.01, N01.03, N04.04, N01.04, N01.03 |
|
309 |
Zwartkopmeeuw |
|
Vogels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N06.05, N06.06, N04.04, N09.01 |
|
310 |
Boerenzwaluw |
|
Vogels |
GE |
algemeen |
Agrarisch |
Lv,G,Ak,Az,Dv |
311 |
Grote lijster |
|
Vogels |
TNB |
zeldzaam |
N14.01, N14.03, N15.02, N16.01, N16.02, N17.03, N01.04, N01.03 |
Dv,M |
312 |
Houtduif |
|
Vogels |
TNB |
algemeen |
N14.01, N14.03, N15.02, N16.01, N16.02, N17.03, N01.04, N01.03 |
Az,Dv,M |
313 |
Braamsluiper |
|
Vogels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N10.02, N12.02, N13.01 |
M,Dv |
314 |
Torenvalk |
|
Vogels |
TNB |
schaars |
N06.04, N07.01, N07.02 |
Lv,G,Ak,Az,Dv,M |
315 |
Gekraagde roodstaart |
|
Vogels |
TNB |
Vrij algemeen |
N16.01, N07.01, N07.02 |
M,Dv |
316 |
Ringmus |
|
Vogels |
GE |
algemeen |
Agrarisch |
Az,Dv,M |
317 |
Rotgans |
|
Vogels |
NB |
zeer zeldzaam |
N09.01, N04.04 |
Ak |
318 |
Spreeuw |
|
Vogels |
TNB |
Algemeen |
N14.01, N14.03, N15.02, N17.03, N01.04, N01.03 |
Lv |
319 |
Ruigpootbuizerd |
|
Vogels |
NB |
zeer zeldzaam |
N13.01, N13.02 |
G |
320 |
Barbeel |
|
Vissen |
KW |
zeer zeldzaam |
N03.01, N02.01 |
|
321 |
Beekforel |
|
Vissen |
BE |
zeer zeldzaam |
N03.01, N04.01 |
|
322 |
Beekprik |
|
Vissen |
BE |
zeer zeldzaam |
N03.01, N04.01 |
|
323 |
Bittervoorn |
|
Vissen |
TNB |
schaars |
N04.01, N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03, N03.01 |
Lv,G,Ak |
324 |
Elft |
|
Vissen |
TNB |
afwezig |
N02.01, N04.04, N01.03 |
|
325 |
Elrits |
|
Vissen |
GE |
afwezig |
N03.01, N02.01, N01.03 |
|
326 |
Fint |
|
Vissen |
VN |
afwezig |
N02.01, N04.04, N01.03 |
|
327 |
Grote modderkruiper |
|
Vissen |
KW |
zeer zeldzaam |
N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03, N03.01 |
Lv,Ak,G |
328 |
Kleine modderkruiper |
|
Vissen |
TNB |
vrij algemeen |
N04.01, N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03, N03.01 |
Lv,G,Ak |
329 |
Kopvoorn |
|
Vissen |
KW |
zeldzaam |
N03.01, N02.01, N01.04, N01.03 |
|
330 |
Kroeskarper |
|
Vissen |
KW |
zeldzaam |
N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03 |
Lv,G,Ak |
331 |
Kwabaal |
|
Vissen |
EB |
zeer zeldzaam |
N04.01, N04.02, N03.01, N02.01, N04.04, N01.04, N01.03 |
|
332 |
Rivierdonderpad |
|
Vissen |
KW |
zeldzaam |
N04.01, N04.02, N03.01, N02.01, N04.04, N01.04 |
|
333 |
Riviergrondel |
|
Vissen |
TNB |
vrij algemeen |
N04.01, N04.02, N03.01, N02.01, N04.04, N01.04, N01.03 |
|
334 |
Rivierprik |
|
Vissen |
GE |
zeer zeldzaam |
N02.01, N04.04, N01.03 |
|
335 |
Serpeling |
|
Vissen |
KW |
zeer zeldzaam |
N03.01, N02.01, N01.04, N01.03 |
|
336 |
Sneep |
|
Vissen |
KW |
zeer zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
337 |
Vetje |
|
Vissen |
TNB |
schaars |
N04.01, N04.02, N04.04, N02.01, N01.04, N01.03 |
|
338 |
Zalm |
|
Vissen |
TNB |
afwezig |
N02.01, N04.04, N01.04, N01.03 |
|
339 |
Zeeprik |
|
Vissen |
GE |
zeer zeldzaam |
N02.01, N04.04, N01.03 |
|
340 |
Houting |
|
Vissen |
GE |
Zeldzaam |
N02.01, N04.04, N01.03 |
|
341 |
Diklipharder |
|
Vissen |
NB |
zeer zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
342 |
Paling |
|
Vissen |
TNB |
Vrij zeldzaam |
N02.01, N04.04, N01.04, N01.03, N03.01 |
|
343 |
Spiering |
|
Vissen |
KW |
zeer zeldzaam |
N02.01, N04.04, N01.03 |
|
344 |
Atlantische Steur |
|
Vissen |
VN |
Zeldzaam |
N02.01 |
|
345 |
Gestippelde alver |
|
Vissen |
KW |
Afwezig |
N02.01 |
|
346 |
Alver |
|
Vissen |
KW |
Vrij zeldzaam |
N02.01, N04.04, N01.04, N01.03, N03.01 |
|
347 |
Bont dikkopje |
|
Dagvlinders |
KW |
Vrij zeldzaam |
N11.01, N12.01, N12.02 |
Dv |
348 |
Bruin blauwtje |
|
Dagvlinders |
GE |
Vrij algemeen |
N11.01, N12.01 |
|
349 |
Bruine eikenpage |
|
Dagvlinders |
BE |
zeldzaam |
N15.02 |
Dv,Az |
350 |
Bruine vuurvlinder |
|
Dagvlinders |
KW |
Zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
351 |
Donker pimpernelblauwtje |
|
Dagvlinders |
EB |
Zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
352 |
Gentiaanblauwtje |
|
Dagvlinders |
BE |
Zeldzaam |
N06.04, N10.01 |
|
353 |
Grote weerschijnvlinder |
|
Dagvlinders |
EB |
zeer zeldzaam |
N14.01 |
|
354 |
Heideblauwtje |
|
Dagvlinders |
GE |
Vrij algemeen |
N06.04, N07.01 |
|
355 |
Heivlinder |
|
Dagvlinders |
GE |
Vrij zeldzaam |
N07.01, N07.02 |
|
356 |
Kleine ijsvogelvlinder |
|
Dagvlinders |
BE |
Zeldzaam |
N07.01, N11.01 |
|
357 |
Kommavlinder |
|
Dagvlinders |
BE |
zeldzaam |
N11.01, N07.01 |
|
358 |
Pimpernelblauwtje |
|
Dagvlinders |
EB |
zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
359 |
Sleedoornpage |
|
Dagvlinders |
BE |
zeer zeldzaam |
Ruderaal |
M |
360 |
Spiegeldikkopje |
|
Dagvlinders |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.03, N14.01 |
|
361 |
Grote parelmoervlinder |
|
Dagvlinders |
EB |
Zeer zeldzaam |
N10.01 |
|
363 |
Iepenpage |
|
Dagvlinders |
EB |
Zeer zeldzaam |
N14.01, Ruderaal |
|
364 |
Argusvlinder |
|
Dagvlinders |
TNB |
Vrij zeldzaam |
N10.02, N11.01, N12.01, N12.05 |
Ak, |
365 |
Groene glazenmaker |
|
Libellen |
KW |
afwezig |
N04.01, N03.01, N01.04 |
|
366 |
Bandheidelibel |
|
Libellen |
TNB |
schaars |
N03.01 |
|
367 |
Bosbeekjuffer |
|
Libellen |
BE |
schaars |
N03.01, N01.04 |
|
368 |
Bruine korenbout |
|
Libellen |
TNB |
schaars |
N05.01, N05.02, N04.01, N04.02, N01.03, N01.04, N03.01 |
|
369 |
Plasrombout |
|
Libellen |
TNB |
schaars |
N04.01, N04.02, N01.03, N01.04 |
|
370 |
Venglazenmaker |
|
Libellen |
KW |
schaars |
N06.06, N06.03, N01.04 |
|
371 |
Venwitsnuitlibel |
|
Libellen |
KW |
vrij algemeen |
N06.06, N06.03, N01.04 |
|
372 |
Vroege glazenmaker |
|
Libellen |
TNB |
vrij algemeen |
N05.01, N05.02, N06.05, N03.01, N04.01, N04.02, N01.03, N01.04 |
|
373 |
Gaffellibel |
|
Libellen |
BE |
zeer zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
374 |
Gevlekte glanslibel |
|
Libellen |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N05.02, N01.04, N01.03, N14.01 |
|
375 |
Gewone bronlibel |
|
Libellen |
BE |
zeer zeldzaam |
N03.01 |
|
376 |
Hoogveenglanslibel |
|
Libellen |
EB |
zeer zeldzaam |
N06.03 |
|
377 |
Kempense heidelibel |
|
Libellen |
EB |
zeer zeldzaam |
N06.05, N01.04 |
|
379 |
Rivierrombout |
|
Libellen |
TNB |
zeer zeldzaam |
N02.01, N03.01 |
|
380 |
Speerwaterjuffer |
|
Libellen |
EB |
zeer zeldzaam |
N06.05, N01.04 |
|
381 |
Zuidelijke oeverlibel |
|
Libellen |
GE |
zeer zeldzaam |
N03.01 |
|
382 |
Beekoeverlibel |
|
Libellen |
TNB |
zeldzaam |
N03.01 |
|
383 |
Beekrombout |
|
Libellen |
BE |
zeldzaam |
N02.01, N03.01, N01.03, N01.04 |
|
384 |
Gevlekte witsnuitlibel |
|
Libellen |
KW |
zeldzaam |
N06.05, N04.01, N04.02, N05.01, N05.02, N01.04 |
|
385 |
Tengere pantser juffer |
|
Libellen |
TNB |
vrij algemeen |
N06.03, N06.06, N01.04 |
|
386 |
Bruine winterjuffer |
|
Libellen |
TNB |
Algemeen |
N06.05, N01.04, N01.03 |
|
387 |
Glassnijder |
|
Libellen |
TNB |
Algemeen |
N06.05, N05.01, N05.02, N01.03, N01.04 |
|
388 |
Blauwvleugelsprinkhaan |
|
Sprinkhanen & krekels |
TNB |
zeldzaam |
N07.02 |
|
389 |
Moerassprinkhaan |
|
Sprinkhanen & krekels |
TNB |
vrij algemeen |
N10.01, N10.02, N06.04 |
|
390 |
Schavertje |
|
Sprinkhanen & krekels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N07.01 |
|
391 |
Veenmol |
|
Sprinkhanen & krekels |
TNB |
zeer zeldzaam |
N06.03 |
|
392 |
Veldkrekel |
|
Sprinkhanen & krekels |
KW |
zeldzaam |
N07.01 |
|
393 |
Wrattenbijter |
|
Sprinkhanen & krekels |
EB |
verdwenen |
N07.01 |
|
394 |
Zompsprinkhaan |
|
Sprinkhanen & krekels |
KW |
zeer zeldzaam |
N10.01, N10.02, N06.04 |
|
395 |
Wekkertje |
|
Sprinkhanen & krekels |
TNB |
Zeer zeldzaam |
N10.01, N10.02 |
|
396 |
Baardvleermuis |
|
Vleermuis |
TNB |
Schaars |
N04.02, N02.01, N15.02, N14.03, N01.03, N01.04 |
|
397 |
Bosvleermuis |
|
Vleermuis |
TNB |
Zeer Zeldzaam |
N15.02, N14.03, N01.04 |
|
398 |
Gewone grootoorvleermuis |
|
Vleermuis |
TNB |
Vrij algemeen |
N15.02, N14.03, N01.04 |
|
399 |
Franjestaart |
|
Vleermuis |
TNB |
zeldzaam |
N15.02, N14.03, N01.04 |
|
400 |
Gewone dwergvleermuis |
|
Vleermuis |
TNB |
Algemeen |
|
|
401 |
Grijze grootoorvleermuis |
|
Vleermuis |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.02, N12.05 |
|
402 |
Ingekorven vleermuis |
|
Vleermuis |
KW |
Zeer zeldzaam |
|
|
403 |
Laatvlieger |
|
Vleermuis |
KW |
vrij algemeen |
N17.03 |
|
404 |
Meervleermuis |
|
Vleermuis |
TNB |
schaars |
N04.02, N12.05, N12.02, N01.03 |
|
406 |
Rosse vleermuis |
|
Vleermuis |
KW |
vrij algemeen |
N15.02, N14.03, N01.04 |
|
407 |
ruige dwergvleermuis |
|
Vleermuis |
TNB |
Vrij algemeen |
N15.02, N14.03, N01.04 |
|
408 |
tweekleurige vleermuis |
|
Vleermuis |
GE |
Zeer zeldzaam |
|
|
409 |
Watervleermuis |
|
Vleermuis |
TNB |
Algemeen |
N15.02, N14.03, N01.04 |
|
410 |
Bever |
|
Zoogdieren |
GE |
zeldzaam |
N02.01, N03.01, N05.01, N04.02, N01.03, N01.04 |
|
411 |
Boommarter |
|
Zoogdieren |
KW |
zeer zeldzaam |
N15.02, N16.01, N14.03, N01.04 |
|
412 |
Bunzing |
|
Zoogdieren |
OG |
schaars |
Agrarisch/natuurlijke overgangen |
Lv,G,Ak,Az,Dv,M |
413 |
Das |
|
Zoogdieren |
TNB |
zeldzaam |
Agrarisch/natuurlijke overgangen |
Az,Dv,M |
414 |
Dwergmuis |
|
Zoogdieren |
TNB |
schaars |
N05.02, N12.06, N12.05 |
|
415 |
Edelhert |
|
Zoogdieren |
TNB |
zeer zeldzaam |
N06.04, N07.01, N15.02, N14.03, N01.04 |
|
416 |
Hermelijn |
|
Zoogdieren |
GE |
zeldzaam |
Agrarisch/natuurlijke overgangen |
Lv,G,Ak,Az,Dv,M |
417 |
Lynx |
|
Zoogdieren |
VN |
afwezig |
N15.02 |
|
418 |
Noordse woelmuis |
|
Zoogdieren |
KW |
afwezig |
N05.01, N05.02, N01.03 |
|
419 |
Ondergrondse woelmuis |
|
Zoogdieren |
OG |
schaars |
N12.01, N12.03, N12.05 |
Dv,M |
420 |
Otter |
|
Zoogdieren |
VN |
zeer zeldzaam |
N03.01, N05.01, N01.03, N01.04 |
|
421 |
Steenmarter |
|
Zoogdieren |
TNB |
Schaars |
Ruderaal |
|
422 |
Waterspitsmuis |
|
Zoogdieren |
KW |
zeldzaam |
N02.01, N03.01, N01.03, N01.04 |
Lv,G,Ak,Dv,M |
423 |
Wezel |
|
Zoogdieren |
GE |
zeldzaam |
N11.01, N12.01, N12.05, N12.06, N15.02, N01.04 |
Lv,G,Ak,Az,Dv,M |
424 |
Wild zwijn |
|
Zoogdieren |
TNB |
zeldzaam |
N15.02, N14.03, N01.04 |
|
425 |
Wilde kat |
|
Zoogdieren |
VN |
zeer zeldzaam |
N06.04, N07.01, N15.02, N16.01, N01.04 |
|
426 |
Wisent |
|
Zoogdieren |
TNB |
Zeldzaam |
N15.02, N07.01, N12.01, N14.03, N01.04 |
|
427 |
Boomkikker |
|
Amfibieën |
BE |
zeldzaam |
N10.01, N10.02, L01.01, N01.04 |
Dv,M |
428 |
Knoflookpad |
|
Amfibieën |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.05, N10.02, L01.01, N01.04 |
|
429 |
Rugstreeppad |
|
Amfibieën |
GE |
schaars |
N12.03, N01.04, N12.04, N01.04 |
Lv,G,Ak |
430 |
Kamsalamander |
|
Amfibieën |
KW |
schaars |
N06.05, N15.02, L01.01, N01.04 |
Dv,M |
431 |
Vinpootsalamander |
|
Amfibieën |
KW |
vrij algemeen |
N06.06, N06.05 |
M |
433 |
Heikikker |
|
Amfibieën |
TNB |
vrij algemeen |
N06.06, N06.04, N06.03, N06.01 |
|
434 |
Poelkikker |
|
Amfibieën |
TNB |
schaars |
N06.05, N06.06 |
Dv,M |
435 |
Alpenwatersalamander |
|
Amfibieën |
TNB |
Algemeen |
N14.03, N14.01, L01.01, N01.04 |
Dv,M |
436 |
Kleine watersalamander |
|
Amfibieën |
TNB |
Algemeen |
N14.03, L01.01, N06.04, N01.04 |
|
437 |
Gladde slang |
|
Reptielen |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.04, N07.01, N06.03, N01.04 |
|
438 |
Levendbarende hagedis |
|
Reptielen |
GE |
vrij algemeen |
N06.04 |
|
439 |
Zandhagedis |
|
Reptielen |
KW |
zeer zeldzaam |
N07.01, N07.02, N01.04 |
|
440 |
Adder |
|
Reptielen |
KW |
Afwezig |
N06.04, N07.01, N06.03, N01.04 |
|
441 |
Hazelworm |
|
Reptielen |
TNB |
zeldzaam |
N15.02, N06.04, N07.01, N01.04 |
|
445 |
Ringslang |
|
Reptielen |
KW |
Afwezig |
N01.03, N01.04 |
|
446 |
Beekdikkopmos |
Brachythecium rivulare |
Mossen |
KW |
zeldzaam |
N03.01, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
447 |
Beekschoffelmos |
Scapania undulata |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N03.01, N01.04 |
|
448 |
Blauw boomvorkje |
Metzgeria fruticulosa |
Mossen |
TNB |
zeldzaam |
N14.03, N14.02, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
449 |
Bol gladkelkje |
Leiocolea badensis |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N12.04 |
|
450 |
Boompjesmos |
Climacium dendroides |
Mossen |
TNB |
schaars |
N10.01, N05.01, N10.02, N01.03 |
|
451 |
Bosschoffelmos |
Scapania nemorea |
Mossen |
BE |
schaars |
N06.04, N15.02, N14.03, N01.04 |
|
452 |
Cederhoutmos |
Lophozia bicrenata |
Mossen |
BE |
schaars |
N07.01, N15.02, N01.04 |
|
453 |
Dicht stompmos |
Cladopodiella francisci |
Mossen |
BE |
zeldzaam |
N06.04 |
|
454 |
Dof veenmos |
Sphagnum majus |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.06 |
|
455 |
Dwerghaarmuts |
Orthotrichum pumilum |
Mossen |
TNB |
zeldzaam |
N14.02, N14.03, N15.02, N01.03, N01.04 |
|
456 |
Dwergwratjesmos |
Cololejeunea minutissima |
Mossen |
TNB |
zeldzaam |
N14.01, N14.02, N01.03, N01.04 |
|
457 |
Echt vleugelmos |
Nardia scalaris |
Mossen |
BE |
schaars |
N06.04 |
|
458 |
Eekhoorntjesmos |
Leucodon sciuroides |
Mossen |
KW |
zeldzaam |
N14.02, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
459 |
Flesjesroestmos |
Frullania tamarisci |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N14.01, N01.03 |
|
460 |
Gedrongen schoffelmos |
Scapania compacta |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N07.01, N07.02 |
|
461 |
Geel boogsterrenmos |
Plagiomnium elatum |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N14.01, N10.01, N10.02, N01.03, N01.04 |
|
462 |
Geel hauwmos |
Phaeoceros carolinianus |
Mossen |
TNB |
Vrij zeldzaam |
Pionier |
|
463 |
Gekromd vedermos |
Fissidens incurvus |
Mossen |
TNB |
zeer zeldzaam |
N14.01, N12.04, N01.03, N01.04 |
|
464 |
Gerimpeld gaffeltandmos |
Dicranum polysetum |
Mossen |
KW |
vrij zeldzaam |
N15.02, N07.01, N01.04 |
|
465 |
Gestekeld tandmos |
Barbilophozia hatcheri |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N07.02, N07.01 |
|
466 |
Getande haarmuts |
Orthotrichum scanicum |
Mossen |
GE |
zeldzaam |
N14.01, N15.02, N17.01, N01.03, N01.04 |
|
467 |
Geveerd sikkelmos |
Warnstorfia exannulata |
Mossen |
KW |
zeldzaam |
N06.05, N10.01 |
|
468 |
Gewoon appelmos |
Bartramia pomiformis |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N15.02, N01.04 |
|
469 |
Gewoon hauwmos |
Anthoceros agrestis |
Mossen |
TNB |
Vrij zeldzaam |
N12.05 |
|
470 |
Gewoon pelsmos |
Porella platyphylla |
Mossen |
TNB |
zeldzaam |
N17.01, N15.02, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
471 |
Gewoon tuitmos |
Lejeunea cavifolia |
Mossen |
VN |
Zeer zeldzaam |
N17.01, N15.02, N14.01, N01.03 |
|
472 |
Glad kringmos |
Neckera complanata |
Mossen |
TNB |
zeer zeldzaam |
N14.03, N17.01, N01.04 |
|
473 |
Glanzend tandmos |
Barbilophozia barbata |
Mossen |
BE |
zeldzaam |
N07.01 |
|
474 |
Glanzend veenmos |
Sphagnum subnitens |
Mossen |
KW |
zeldzaam |
N06.03, N06.06, N10.01 |
|
475 |
Goudklauwtjesmos |
Hypnum imponens |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
476 |
Goudsikkelmos |
Drepanocladus polygamus |
Mossen |
KW |
zeldzaam |
N05.01, N10.01, N01.03 |
|
477 |
Grof snavelmos |
Eurhynchium angustirete |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N15.02, N01.04 |
|
478 |
Groot gaffeltandmos |
Dicranum majus |
Mossen |
TNB |
zeer zeldzaam |
N15.02, N01.04 |
|
479 |
Groot touwtjesmos |
Anomodon viticulosus |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N17.01, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
480 |
Groot varentjesmos |
Plagiochila asplenioides |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N14.03, N01.04 |
|
481 |
Groot vedermos |
Fissidens adianthoides |
Mossen |
KW |
zeldzaam |
N05.01, N10.01, N01.03 |
|
482 |
Grote viltmuts |
Pogonatum urnigerum |
Mossen |
TNB |
Vrij zeldzaam |
N06.04 |
|
483 |
Heidefranjemos |
Ptilidium ciliare |
Mossen |
KW |
schaars |
N06.04, N15.02, N01.04 |
|
484 |
Hoogveenveenmos |
Sphagnum magellanicum |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N06.03, N06.01, N06.06 |
|
485 |
Ijl stompmos |
Cladopodiella fluitans |
Mossen |
BE |
zeldzaam |
N06.03, N06.04, N06.06, N06.01 |
|
486 |
Kaal tandmos |
Barbilophozia kunzeana |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N07.01, N06.04 |
|
487 |
Kalksnavelmos |
Oxyrrhynchium schleicheri |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N14.03, N01.04 |
|
488 |
Klein kantmos |
Lophocolea minor |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N14.01, N01.03 |
|
489 |
Klein kringmos |
Neckera pumila |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N14.01, N01.04 |
|
490 |
Klein oortjesmos |
Jungermannia caespiticia |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
491 |
Klein schoffelmos |
Scapania curta |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N15.02, N07.01, N01.04 |
|
492 |
Klein touwtjesmos |
Anomodon attenuatus |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N17.01, N14.01, N01.03 |
|
493 |
Klein tuitmos |
Microlejeunea ulicina |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N15.02, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
494 |
Klein vleugelmos |
Nardia geoscyphus |
Mossen |
BE |
schaars |
N06.04, N15.02, N01.04 |
|
495 |
Kortharig kronkelsteeltje |
Campylopus brevipilus |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
496 |
Kroosmos |
Ricciocarpos natans |
Mossen |
TNB |
Zeldzaam |
N02.01, N05.01, N10.01, N01.03 |
|
497 |
Krulbladmos |
Nowellia curvifolia |
Mossen |
TNB |
Zeer zeldzaam |
N15.02, N01.04 |
|
498 |
Kussentjesmos |
Leucobryum glaucum |
Mossen |
TNB |
vrij algemeen |
N14.03, N15.02, N05.01, N10.01, N01.03, N01.04 |
|
499 |
Kussentjesveenmos |
Sphagnum compactum |
Mossen |
KW |
Vrij zeldzaam |
N06.04, N10.01 |
|
500 |
Langhalsmos |
Trematodon ambiguus |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
501 |
Moerasdikkopmos |
Brachythecium mildeanum |
Mossen |
TNB |
schaars |
N05.01, N10.01, N01.03 |
|
502 |
Moerasgaffeltandmos |
Dicranum bonjeanii |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N10.01, N05.02, N06.04, N01.03 |
|
503 |
Noors mos |
Oligotrichum hercynicum |
Mossen |
TNB |
zeldzaam |
N06.04, 07.01, N15.02, N01.04 |
|
504 |
Ongezoomd ertsmos |
Scopelophila cataractae |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
Ruderaal |
|
505 |
Recht palmpjesmos |
Isothecium alopecuroides |
Mossen |
TNB |
schaars |
N14.03, N01.04 |
|
506 |
Reuzenpuntmos |
Calliergon giganteum |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N10.01, N01.03 |
|
507 |
Ronde haarmuts |
Orthotrichum patens |
Mossen |
TNB |
zeldzaam |
N15.02, N17.01, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
508 |
Rood oortjesmos |
Jungermannia hyalina |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
509 |
Rood sterrenmos |
Mnium marginatum |
Mossen |
BE |
zeldzaam |
N17.01, N14.01, N01.03 |
|
510 |
Rood veenmos |
Sphagnum rubellum |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.01, N06.03, N06.06 |
|
511 |
Ruig boomvorkje |
Metzgeria temperata |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N15.02, N01.04 |
|
512 |
Schubmos |
Myrinia pulvinata |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N17.01 |
|
513 |
Slank veenmos |
Sphagnum flexuosum |
Mossen |
KW |
zeldzaam |
N06.01, N14.02, N01.03, N01.04 |
|
514 |
Sparrig veenmos |
Sphagnum teres |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N06.01, N05.01, N10.01, N01.03 |
|
515 |
Stekeltjesmos |
Pterigynandrum filiforme |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N17.01, N15.02, N14.01, N01.04 |
|
516 |
Sterrengoudmos |
Campylium stellatum |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N05.01, N10.01, N06.04, N01.03 |
|
517 |
Stijf kroesmos |
Ulota coarctata |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N17.01, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
518 |
Stijf veenmos |
Sphagnum capillifolium |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N14.02, N06.04, N06.01, N01.03, N01.04 |
|
519 |
Stomp boogsterrenmos |
Plagiomnium ellipticum |
Mossen |
TNB |
schaars |
N17.01, N05.01, N10.01, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
520 |
Stomp zaagmos |
Diplophyllum obtusifolium |
Mossen |
BE |
zeldzaam |
N06.04 |
|
521 |
Stompe haarmuts |
Orthotrichum obtusifolium |
Mossen |
TNB |
zeldzaam |
N15.02, N01.04 |
|
522 |
Tonghaarmuts |
Orthotrichum rogeri |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N17.01, N14.01, N15.02, N01.03, N01.04 |
|
523 |
Trilveenveenmos |
Sphagnum contortum |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N10.01, N06.01, N05.01, N01.03 |
|
524 |
Uitgebeten veenmos |
Sphagnum riparium |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N06.05, N06.01, N14.02, N01.03, N01.04 |
|
525 |
Veendubbeltjesmos |
Odontoschisma sphagni |
Mossen |
KW |
Zeldzaam |
N06.06, N06.04 |
|
526 |
Vierkantsmos |
Preissia quadrata |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N05.01, N10.01, N01.03 |
|
527 |
Violet veenmos |
Sphagnum russowii |
Mossen |
TNB |
zeer zeldzaam |
N06.01, N06.06, N14.02, N01.03, N01.04 |
|
528 |
Vlierhaarmuts |
Orthotrichum consimile |
Mossen |
GE |
zeer zeldzaam |
N17.01, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
529 |
Week veenmos |
Sphagnum molle |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
530 |
Weerhaakmos |
Antitrichia curtipendula |
Mossen |
TNB |
zeldzaam |
N17.01, N15.02, N01.04 |
|
531 |
Wrattig veenmos |
Sphagnum papillosum |
Mossen |
KW |
schaars |
N06.03, N06.06 |
|
532 |
Zacht veenmos |
Sphagnum tenellum |
Mossen |
KW |
zeldzaam |
N06.04, N10.01 |
|
533 |
Zanddubbeltjesmos |
Odontoschisma denudatum |
Mossen |
EB |
zeer zeldzaam |
N07.01, N07.02 |
|
534 |
Zandschoffelmos |
Scapania irrigua |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.04 |
|
535 |
Zwart hauwmos |
Anthoceros punctatus |
Mossen |
KW |
zeer zeldzaam |
N12.05, N10.02 |
|
536 |
Zwartsteelsterrenmos |
Pseudobryum cinclidioides |
Mossen |
BE |
zeer zeldzaam |
N06.05, N06.01, N14.01, N01.04 |
|
537 |
Bataafse stroommossel |
|
Aquatische weekdieren |
VN |
afwezig |
N02.01, N01.03 |
|
538 |
Kleverige poelslak |
|
Aquatische weekdieren |
EB |
zeer zeldzaam |
N03.01, N01.04 |
Lv,G,Ak |
539 |
Platte schijfhoorn |
|
Aquatische weekdieren |
KW |
zeer zeldzaam |
N06.05, N06.06, N06.01 |
Lv |
540 |
Platte zwanenmossel |
|
Aquatische weekdieren |
BE |
zeer zeldzaam |
N02.01, N01.03 |
|
541 |
Sphaeriumvormige erwtenmossel |
|
Aquatische weekdieren |
BE |
zeldzaam |
N05.01, N06.01, N01.03 |
|
542 |
Fijngeribde grasslak |
|
Terrestrische weekdieren |
BE |
zeer zeldzaam |
N12.02 |
|
543 |
Gestreepte korfslak |
|
Terrestrische weekdieren |
BE |
zeer zeldzaam |
N14.03, N01.04 |
|
544 |
Grofgestreepte glimslak |
|
Terrestrische weekdieren |
EB |
zeer zeldzaam |
N14.03, N01.04 |
|
545 |
Knotwilgslak |
|
Terrestrische weekdieren |
BE |
zeer zeldzaam |
N15.02, N17.01, N01.04 |
|
546 |
Zeggekorfslak |
|
Terrestrische weekdieren |
KW |
afwezig |
N10.01, N05.01, N01.03 |
|
547 |
wijngaardslak |
|
Terrestrische weekdieren |
KW |
zeer zeldzaam |
N11.01 |
|
548 |
Nauwe korfslak |
|
Terrestrische weekdieren |
BE |
zeer zeldzaam |
N15.02, N14.03, N14.01, N01.03, N01.04 |
|
549 |
Kleine blinkslak |
|
Terrestrische weekdieren |
BE |
|