Regeling vervallen per 14-09-2022

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Geldend van 16-08-2022 t/m 13-09-2022

Intitulé

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben besloten:

  • 1.

    het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011 per 1 januari 2017 in te trekken;

  • 2.

    het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssl 2017 vast te stellen en inwerking te laten treden op 1 januari 2017.

Het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 luidt als volgt:

Uitvoeringsbesluit Subsidies Overijssel 2017

Hoofdstuk 1 Algemeen

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.1. Begripsomschrijvingen

Toelichting: In dit artikel wordt de betekenis van een aantal begrippen omschreven, die vaker in dit Uitvoeringsbesluit subsidies worden gehanteerd. Begrippen die in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) al worden omschreven, zijn niet in dit Uitvoeringsbesluit subsidies herhaald.

In dit Uitvoeringsbesluit 2017 wordt verstaan onder:

  • AGVV: de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 651/2014, Pb L187/1 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard;

  • Asv: de Algemene subsidieverordening Overijssel 2005;

    Toelichting: Subsidies die niet op basis van een subsidieparagraaf worden verstrekt maar op basis van de Algemene Subsidieverordening Overijssel 2005 (Asv), worden ook wel Asv-subsidies genoemd. De Asv en het Ubs zijn een wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23 Awb).

  • Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • algemene de-minimisverordening: de Verordening (EU) 1407/2013 van de Europese Commissie van 24 december 2013, betreffende de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) op de-minimissteun;

    Toelichting: Subsidie kan geoorloofde staatssteun zijn als het valt onder een Europese vrijstellingsverordening. Welke vrijstelling precies van toepassing is, wordt in de betreffende subsidieparagraaf of in de subsidiebeschikking vermeld.

  • algemene de-minimisverordening landbouw: de Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector;

  • algemene de-minimisverordening visserij: de Verordening (EU) Nr. 717/2014 de Europese Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector;

  • Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Overijssel;

  • IKT: een stelselmatig en volgens een vast patroon gehanteerde berekening van een integraal kostprijstarief, gebaseerd op bedrijfseconomische aanvaardbare grondslagen, waarin directe personeelskosten en algemeen indirecte kosten opgenomen kunnen worden.

  • LVV: de Landbouw vrijstellingsverordening (EU) Nr. 702/2014 van de Europese Commissie van 25 juni 2014, Pb L193/1, waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard

  • medeoverheden: de gemeenten, waterschappen, andere provincies en de rijksoverheid;

    Toelichting: Hier wordt een verschil gemaakt tussen gemeenten en waterschappen aan de ene kant en diverse vormen van (semi-)overheden aan de andere kant, zoals overheidsvennootschappen, geprivatiseerde overheidsonderdelen, zelfstandige bestuursorganen e.d. Ook een gemeenschappelijke regeling zoals bedoeld in de wet Gemeenschappelijke Regelingen, al of niet met private partners, valt niet onder het begrip mede-overheden.

  • Mkb-onderneming : een micro-, kleine of middelgrote onderneming als bedoeld in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, PbL124/36;

    Toelichting: Een kleine onderneming is een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 10 miljoen EUR niet overschrijdt. Een micro-onderneming is een onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 2 miljoen EUR niet overschrijdt. Tot de categorie middelgrote ondernemingen behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.

  • Omgevingsvisie: de op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgestelde visie en het uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel, inclusief de actualisatie zoals door Provinciale Staten vastgesteld op 3 juli 2013.

    Toelichting: De Omgevingsvisie is te vinden op www.overijssel.nl/thema's/ruimtelijke/omgevingsvisie/.

  • onderneming: een natuurlijke of rechtspersoon die tegen betaling een product of dienst op de markt brengt, ongeacht de rechtsvorm of de wijze van financiering;

  • onderneming in moeilijkheden: een onderneming als bedoeld in artikel 2 lid 18 van de AGVV dan wel artikel 2 lid 14 van de LVV;

    Toelichting: Van een onderneming in moeilijkheden is sprake:

    • a.

      in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (niet zijnde een mkb die minder dan drie jaar bestaat) als meer dan de helft van haar geplaatste aandelenkapitaal door de opgebouwde verliezen is verdwenen. Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatieve uitkomst oplevert die groter is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal;

    • b.

      in het geval van een onderneming als ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming (niet zijnde een kmo die minder dan drie jaar bestaat) wanneer meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, door de gecumuleerde verliezen is verdwenen;

    • c.

      wanneer tegen de onderneming een collectieve insolventieprocedure loopt of de onderneming volgens het nationale recht aan de criteria voldoet om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;

    • d.

      wanneer de onderneming reddingssteun heeft ontvangen en de lening nog niet heeft terugbetaald of de garantie nog niet heeft beëindigd, dan wel herstructureringssteun heeft ontvangen en nog steeds in een herstructureringsplan zit;

    • e.

      in het geval van een onderneming die geen kmo is als de afgelopen twee jaar:

      • 1.

        de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen van de onderneming, volgens de boekhouding van de onderneming, meer dan 7,5 bedroeg, en

      • 2.

        de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad van de onderneming lager lag dan 1,0.

  • subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, die voor een bepaalde termijn wordt verstrekt.

    Toelichting: De provincie verstrekt geen structurele subsidies. Afdeling 4.2.8 Awb ‘Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen’ is om die reden op provinciale subsidies niet van toepassing. De ‘bepaalde termijn’ wordt opgenomen in de subsidiebeschikking en is afhankelijk van de soort activiteit; dat kan om die reden variëren van een dag tot een aantal jaren voor grotere (infrastructurele) projecten. Als het gaat om jaarlijks min of meer doorlopende activiteiten is de gebruikelijke ‘bepaalde termijn’ maximaal vier jaar. Voor de periode van vier jaar is gekozen, omdat deze termijn én aansluit bij de zittingstermijn van Provinciale Staten (hoewel die termijnen uiteraard niet helemaal gelijk hoeven te lopen), alsmede de looptijd van beleidsnota’s én het een goede termijn is om te bezien of eerder vastgestelde beleidsdoelen nog gelden en, zo ja, die nog steeds met de verstrekte subsidies worden gediend. Een subsidie kan ook in de vorm van een garantstelling of een niet-marktconforme lening worden verstrekt; in dat geval is in de subsidieparagraaf of in de verleningsbeschikking vermeld hoe die garantstelling of gunstiger leningvoorwaarden er uit zien.]

  • subsidiabele kosten: de kosten die bij het verlenen en vaststellen van de subsidie in aanmerking komen voor de berekening van de hoogte van de subsidie;

  • subsidieperiode: de periode vanaf de datum van de ontvangst van de aanvraag tot en met de in de verleningsbeschikking of vaststellingsbeschikking opgenomen datum waarop de subsidiabele activiteit is uitgevoerd;

  • Ubs: Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel.

Artikel 1.1.2. Toepassingsbereik

Toelichting: Omdat het vereiste van een wettelijke en niet wettelijke grondslag niet in alle gevallen kan worden gesteld, maakt het derde lid van artikel 4:23 Awb enkele belangrijke uitzonderingen, de zogenaamde buitenwettelijke subsidies. Om ervoor te zorgen dat naast de Awb ook de bepalingen van de Algemene subsidieverordening of dit Uitvoeringsbesluit subsidies gelden voor het verstrekken van deze subsidies is de reikwijdte hiervan uitdrukkelijk benoemd.

In artikel 6 van de Algemene subsidieverordening zijn afwijkingsmogelijkheden van bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening opgenomen. Wanneer naast de provincie ook andere overheden of derden subsidiëren, kan een subsidieontvanger te maken krijgen met niet op elkaar afgestemde subsidiebepalingen. Elke subsidiënt heeft immers vaak zijn eigen specifieke bepalingen.

In dat geval wordt bij de behandeling van Europese subsidies de Europese regelgeving gevolgd. Voor alle overige subsidies geldt dat Gedeputeerde Staten in de subsidiebeschikking door maatwerk één of meerdere bepalingen van de verordening of het uitvoeringsbesluit buiten toepassing kunnen laten om de toepassing van conflicterende bepalingen te voorkomen.

De van de algemene reikwijdte uitgezonderde wettelijke grondslagen hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat zij door hun aard niet aansluiten bij de bepalingen in dit Uitvoeringsbesluit subsidies.

Dit Uitvoeringsbesluit subsidies is van toepassing op alle door Gedeputeerde Staten te verstrekken subsidies met uitzondering van subsidies op basis van de volgende wettelijke grondslagen:

  • Regeling POP 3 subsidies provincie Overijssel;

  • Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Overijssel;

  • Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap Overijssel;

  • Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer 2016;

  • Subsidieregeling Rivierdijken;

  • Subsidieverordening Bodemsanering Bedrijfsterreinen Overijssel;

  • Subsidieverordening Innovatiefonds Overijssel II B.V.;

  • Subsidieverordening Innovatiekrediet Overijssel;

  • Wet personenvervoer 2000;

  • Samenwerkingsovereenkomst Asbestbodemsaneringsopgave 2016-2022 Overijssel;

  • Regeling Aanpak schades panden langs Kanaal Almelo-De Haandrik.

Artikel 1.1.3. Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten kunnen een subsidieplafond vaststellen.

Toelichting: Artikel 5 van de Algemene subsidieverordening bepaalt dat Gedeputeerde Staten een subsidieplafond kunnen vaststellen en dat dit kan worden onderverdeeld in deelplafonds per subsidietijdvak of per onderdeel van provinciaal beleid. Genoemd artikel is de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:25 Awb. Gedeputeerde Staten zullen voor de in dit uitvoeringsbesluit geregelde subsidieparagrafen een subsidieplafond vaststellen dat voor een heel kalenderjaar geldt. De Awb gaat er van uit dat het subsidieplafond bekend wordt gemaakt, vóór dat de periode waarop het betrekking heeft, ingaat. Zo kunnen potentiële aanvragers weten hoeveel geld er beschikbaar is.

Artikel 1.1.4 Wijze van verlening en vaststelling

Toelichting: Hoofdregel is dat subsidieaanvragen worden beoordeeld op volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag. In het aanvraagformulieren worden gegevens gevraagd die nodig zijn om een aanvraag te kunnen beoordelen. In het aanvraagformulier kan ook om mee te sturen bijlagen worden gevraagd. Als daaraan is voldaan, is een aanvraag volledig. Wanneer een aanvraag niet volledig is wordt om aanvulling gevraagd. Als ook na de gevraagde aanvulling sprake is van onvoldoende gegevens om de aanvraag te kunnen beoordelen, wordt de aanvraag op basis van artikel 4:5 Awb buiten behandeling gelaten. De datum waarop de gevraagde gegevens zijn ontvangen, is de datum waarop de aanvraag als volledig wordt beschouwd. Deze datum is van belang om te bepalen welke aanvraag als eerst inhoudelijk beoordeeld wordt en daarmee ook bepalend voor de volgorde waarin de subsidies verleend worden. Bij de inhoudelijk beoordeling kan blijken dat er nog een toelichting op de gegevens nodig is; de aanvrager wordt in dat geval daartoe in de gelegenheid gesteld. Komt die toelichting er niet of is er na ontvangst daarvan nog steeds onduidelijkheid, dan kan de aanvraag gemotiveerd worden afgewezen omdat onvoldoende duidelijk aan de regels uit dit Uitvoeringsbesluit subsidies is voldaan.Omdat de aanvraag al eerder als volledig is beschouwd heeft het vragen van een nadere toelichting geen invloed op de volgorde waarin de subsidies worden verstrekt.

Gedeputeerde Staten kunnen in een bijzondere subsidieparagraaf afwijken van de hoofdwijze van verlening van de subsidie, door bijvoorbeeld te kiezen voor een verlening op basis van een vastgestelde kwaliteitsvolgorde, de zogenoemde tendersystematiek. Bij een tendersystematiek worden alle aanvragen die op de sluitingsdatum van de tender volledig waren met elkaar vergeleken en de hoogst scorenden in de ranking krijgen subsidie totdat het beschikbare subsidieplafond bereikt is. Bij de tendersystematiek kan een onvolledige aanvraag na sluitingsdatum om die reden alleen nog aangevuld worden voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft. Het gaat dan om bijvoorbeeld een ontbrekende handtekening onder de aanvraag, een bankrekeningbewijs of andere gegevens die geen invloed hebben op de inhoud van de activiteiten of de financiering ervan.

Als bij een tenderregeling blijkt dat door verstrekking van een subsidie, waarbij het te verstrekken subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond, het subsidieplafond wordt overschreden, dan weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie geheel, overeenkomstig artikel 4.25 lid 2 Awb.

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken subsidie, voorzover het subsidieplafond dit toelaat, in volgorde van ontvangst van volledige aanvragen.

  • 2. Een aanvraag wordt als volledig beschouwd als:

    • a.

      het voorgeschreven aanvraagformulier is ingevuld; en

    • b.

      de gegevens zoals genoemd in artikel 1.2.1 en eventuele aanvullende gegevens die gevraagd worden in de betreffende subsidieparagraaf zijn overgelegd.

Artikel 1.1.5. Subsidiabele kosten

  • 1. Loonkosten van medewerkers zijn subsidiabel als deze rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit toe te rekenen zijn, doelmatig en aantoonbaar zijn én de berekening ervan gebaseerd is op één van de volgende systematieken:

    • a.

      Volgens de loonkosten plus opslag voor medewerkers in dienst van de aanvrager. Voor de berekening van de loonkosten op deze wijze wordt de volgende formule gehanteerd: directe loonkosten per jaar delen door 1.600 uren per fulltime medewerker, vermeerderd met maximaal 40% als vergoeding voor de indirecte kosten;

      Toelichting: Hierbij vormen de loonstaten per medewerker die deelneemt aan het project de basis voor de berekening van de subsidiabele loonkosten. Het aantal productieve uren en percentage indirecte kosten (overhead) opslag waarmee het uurtarief mag worden berekend is maximaal 40%.

    • b.

      Het hanteren van een vast uurtarief van € 35,- voor medewerkers in dienst van de aanvrager of voor natuurlijke personen die een onderneming drijven.

      Toelichting: Bij natuurlijke personen die een onderneming drijven kan het bijvoorbeeld gaan om een eenmanszaak, vof, cv of maatschap. Ook het loon van een directeur-grootaandeelhouder kan hier worden ondergebracht voor zover deze niet op de loonlijst staat. De inzet van ingehuurde ondernemers valt hier niet onder, maar kan onder kosten derden worden gebracht.

    • c.

      het IKT, indien:

      • i.

        het IKT op een transparante en navolgbare wijze voorcalculatorisch is berekend;

      • ii.

        het IKT geen debetrente, boetes, provisies, financiële sancties, winstopslagen, gerechtskosten, voorzieningen voor mogelijke toekomstige verliezen of lasten, wisselverliezen, terugvorderbare indirecte belastingen (inclusief btw), (kosten van) schulden en buitensporige of ondoordachte kosten bevat;

      • iii.

        de directe personeelsloonkosten niet meer bedragen dan € 130,- per uur.

        Toelichting: Het IKT is vooral geschikt voor grotere bedrijven, organisaties en kennisinstellingen waarbij het uitgangspunt is dat de subsidieontvanger jaarlijks vooraf dit tarief berekent. Hierdoor is aan het begin van het project duidelijk wat de tarieven zijn van dat jaar en de volgende jaren van de projectperiode (als dit van toepassing is). Uit artikel 1.1.1 volgt dat de aanvrager de IKT-systematiek stelselmatig gebruikt in zijn bedrijf of organisatie. Eenmanszaken en kleine bedrijven hebben meestal geen IKT die geschikt is voor het berekenen van subsidiabele kosten. Voor deze subsidieaanvragers zijn de vaste-uurtarief-systematiek en de loonkosten plus vaste-opslag-systematiek wel geschikt. Het is niet de bedoeling dat een organisatie een IKT-systematiek opzet alleen voor het aanvragen van subsidies bij de provincie Overijssel.

        Indien gebruik wordt gemaakt van een door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland goedgekeurde Integrale Kostensystematiek (IKS) voldoet u hiermee ook aan de onderdelen i t/m iii en kunt u uw IKS-tarief hanteren.

  • 2. Kosten voor het gebruik van machines en apparatuur, zijn naar rato van het gebruik subsidiabel indien deze rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit toe te rekenen zijn. Dit geldt voor zowel machines en apparatuur die in bezit zijn als voor machines en apparatuur die nog worden aangeschaft ten behoeve van de te subsidiëren activiteit.

    Toelichting: Kosten die gemaakt worden voor gebruik van apparatuur ten behoeve van de subsidiabele activiteit zijn subsidiabel . Onder apparatuur vallen apparaten en machines, maar bijvoorbeeld ook bijkomende kosten zoals licenties voor software maar ook de eventuele onderhoudskosten van een machine of apparatuur. De kosten voor het gebruik van de apparatuur zijn naar rato van gebruik subsidiabel. Dit betekent dat de kosten niet volledig opgevoerd mogen worden indien de apparatuur breder ingezet wordt dan alleen voor de subsidiabele activiteit. Ook de eventuele afschrijvingskosten worden naar rato van gebruik opgenomen als kosten.

  • 3. Kosten van derden zijn subsidiabel indien deze kosten aantoonbaar aan een derde verschuldigd zijn, rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit zijn toe te rekenen zijn, doelmatig zijn en betrekking hebben op activiteiten die binnen de subsidieperiode uitgevoerd zijn. Het maximaal subsidiabele uurtarief van derden is € 130,- exclusief btw. Het tweede en derde lid van dit artikel sluiten elkaar uit voor zover het gaat om machines en apparatuur. Dit betekent dat indien kosten voor aanschaf van machines en apparatuur subsidiabel zijn onder dit lid, de afschrijvingskosten voor dezelfde machines en apparatuur niet subsidiabel zijn onder het tweede lid.

    Toelichting: Het gaat om kosten die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt en doelmatig zijn, bijvoorbeeld door uitbesteding van een deel van de subsidiabele activiteit of in de vorm van kosten van voor de subsidiabele activiteit geleverde materialen, diensten en inhuur personeel. Doelmatig betekent onder andere dat het resultaat geleverd wordt tegen zo min mogelijke kosten. Het aantoonbaar maken van kosten kan bijvoorbeeld door middel van een factuur, kwitantie of ingeval medeoverheden een subsidiebesluit. Het tweede en het derde lid van dit artikel sluiten elkaar uit voor zover het gaat om machines en apparatuur. Het is aan de aanvrager om aan te geven voor welke kosten hij subsidie wenst.

  • 4. Kosten voor de inzet van vrijwilligers zijn subsidiabel.

    Toelichting: Het gaat hier om kosten als verzekeringspremies voor vrijwilligersinzet, lunches en andere kosten die door de aanvrager gemaakt worden om inzet van vrijwilligers te faciliteren. Vergoedingen die vrijwilligers ontvangen voor de inzet van uren zijn conform artikel 1.1.6 eerste lid niet subsidiabel.

  • 5. De subsidie voor het verkrijgen van een controleverklaring bedraagt 100% van de kosten indien deze door Gedeputeerde Staten verplicht wordt gesteld en de kosten ervan op factuur aantoonbaar aan een onafhankelijke accountant zijn verschuldigd.

    Toelichting: Een controleverklaring is een verklaring die afgegeven wordt door een accountant waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt zijn uitgevoerd en de kosten zijn gemaakt. Wanneer Gedeputeerde Staten een controleverklaring verplicht stellen, wordt dit in de verleningsbeschikking opgenomen

Artikel 1.1.6 Niet subsidiabele kosten

Toelichting: Deze kosten worden niet meegenomen bij de berekening van de subsidie omdat ze niet aangemerkt zijn als kosten die direct aan de subsidiabele activiteiten toe te rekenen zijn.

  • 1. De in de begroting bij de subsidiabele activiteiten opgenomen kostenpost Onvoorzien, kosten die niet rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit toe te rekenen zijn, boetes, gerechtskosten, kosten voor financieringen, debetrente, leges, kosten voor het inhuren van een subsidieadviesbureau of andere subsidiebemiddelaar en vergoedingen voor de inzet van uren van vrijwilligers zijn niet subsidiabel;

  • 2. Btw is niet subsidiabel, tenzij door de subsidieaanvrager in de aanvraag kan worden aangetoond dat de btw over de subsidiabele kosten niet met de fiscus of via het Btw-compensatiefonds kan worden verrekend.

  • 3. Kosten van activiteiten die buiten de subsidieperiode zijn uitgevoerd, zijn niet subsidiabel, met uitzondering van de kosten als bedoeld in artikel 1.1.5 vijfde lid.

    Toelichting: Het begrip subsidieperiode is omschreven in artikel 1.1.1. Als bijvoorbeeld de activiteit is gestart voordat de aanvraag voor subsidie is ontvangen, dan kunnen alleen de kosten van het deel van de activiteit dat nog niet is uitgevoerd voor subsidie in aanmerking komen. In dat geval kan worden gevraagd om een specificatie van de kosten van de activiteiten die al zijn uitgevoerd.

  • 4. Gangbare apparaatkosten van medeoverheden, tenzij de aanvrager kan aantonen dat deze kosten specifiek worden gemaakt ten behoeve van de subsidiabele activiteit en anders niet zouden zijn gemaakt zijn niet subsidiabel;

Toelichting: In dit artikel is geregeld dat gangbare apparaatskosten van medeoverheden niet subsidiabel zijn. Conform artikel 1.1.1 worden onder medeoverheden gemeenten, waterschappen en provincies verstaan.

Gangbare apparaatskosten zijn over het algemeen de overheadkosten. Ook inzet van ambtelijke capaciteit is hiermee beperkt subsidiabel. Indien sprake is van inzet van vast personeel wat gedekt is in de gemeentelijke begroting en tot de reguliere formatie behoort, is dit niet subsidiabel. Ook worden geen capaciteitstekorten bij de gemeenten gesubsidieerd, omdat de gemeenten hier zelf verantwoordelijk voor zijn.

Dat betekent dus dat inzet van ambtelijke capaciteit alleen subsidiabel is als:

  • er sprake is van inhuur voor het project (dan zijn de kosten subsidiabel conform artikel 1.1.5 derde lid, kosten derden die rechtstreeks op het project drukken); of

  • er sprake is van inzet vaste formatie waarbij die vaste formatie aantoonbaar door tijdelijke inhuur of tijdelijke werktijduitbreiding gedurende de looptijd van het project wordt gerealiseerd; of

  • er sprake is van vast personeel dat ongedekt in de (gemeentelijke) begroting staat en zichzelf als het ware moeten terugverdienen.

Uit de aanvraag moet blijken dat van een of meer van deze uitzonderingen sprake is.]

Artikel 1.1.7 Algemene weigeringsgronden

Toelichting: Met dit artikel worden de weigeringsgronden uit artikel 4:35 Awb aangevuld. Dat wetsartikel maakt het bijvoorbeeld mogelijk een subsidie te weigeren als naar verwachting het gesubsidieerde project niet wordt uitgevoerd of als de aanvrager failliet is verklaard. In een subsidieparagraaf kunnen aanvullend of afwijkend bijzondere weigeringsgronden worden genoemd.

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de subsidie geheel of gedeeltelijk te weigeren indien de kosten van de subsidiabele activiteit naar haar oordeel als niet doelmatig kunnen worden aangemerkt of redelijkerwijs anders kunnen worden gedekt.

    Toelichting: Omdat subsidies met gemeenschapsgelden worden gefinancierd, is een doelmatige uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten van belang. Een activiteit doelmatig uitvoeren betekent dat naar mening van Gedeputeerde Staten de betreffende inspanningen en uitgaven voor de te subsidiëren activiteiten daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van het beoogde doel en de hiervoor ingezette middelen en kosten daarmee in verhouding staan. Uit het gebruik van het woord ’kunnen’ blijkt dat het een facultatieve weigeringsgrond is. Gedeputeerde Staten zullen hierbij een belangenafweging maken en kunnen de subsidie weigeren als de activiteit ook zonder de gevraagde subsidie gerealiseerd kan worden.

  • 2. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie als de te verstrekken subsidie lager is dan € 1.000. Toelichting: Om de provinciale uitvoeringskosten ook doelmatig te houden, wordt een ondergrens gehanteerd voor een te verstrekken subsidie.

  • 3. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie indien sprake is van stapeling van subsidie. Er is sprake van stapeling van subsidie als voor dezelfde activiteit of dezelfde kosten al subsidie is verstrekt op grond van het Ubs of de Asv. Dit geldt niet indien sprake is van subsidie die verstrekt is uit Europese Fondsen of een subsidie in die verstrekt is in de vorm van een geldlening.

    Toelichting: Voor veel activiteiten geldt dat een combinatie van financiële bronnen bij elkaar wordt gebracht om realisering van die activiteiten mogelijk te maken. Een provinciale subsidie is daar vaak één van. Andere bronnen zijn onder andere subsidies van andere (semi-)overheden en/of Europese subsidies (vaak ook cofinanciering genoemd), private fondsen als het Oranjefonds of VSB-fonds, leningen van banken of revolverende overheidsfondsen, sponsoring, eigen middelen aanvrager of deelnemersbijdragen. Voor een provinciale subsidie geldt dat wanneer, zoals gebruikelijk, deze geen 100% van de subsidiabele kosten bedraagt, de aanvrager zelf het resterende deel gefinancierd moet krijgen uit andere bronnen dan provinciale subsidies. Gedeputeerde Staten vinden een dergelijke financiële betrokkenheid van de aanvrager van belang voor de realisatie van de activiteiten. Toelichting: Uitgangspunt is dat voor een activiteit één subsidieparagraaf is opgenomen in het Ubs. Toch kan het soms voorkomen dat meerder subsidieparagrafen of subsidiebronnen van de provincie ingezet kunnen worden. In dat geval kiest de aanvrager de meest passende of voor de aanvrager meest gunstige subsidieparagraaf of subsidiebron. Het is niet mogelijk om voor dezelfde activiteit of dezelfde kosten meerdere provinciale subsidies te ontvangen.

  • 4. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie als uit de begroting blijkt dat de kosten niet gefinancierd kunnen worden.

  • 5. Gedeputeerde Staten weigeren een subsidie in de vorm van een geldlening als naar haar oordeel de lening naar verwachting niet terugbetaald kan worden.

  • 6. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie als sprake is van een aanvrager ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard..

Artikel 1.1.8 Staatssteun

Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie alleen verstrekken indien voldaan wordt aan een Europese verordening op basis waarvan de subsidie toelaatbaar is verklaard.

Toelichting: Overheden die steun willen verlenen, moeten zich houden aan de regels voor staatssteun. De staatssteunregels zijn neergelegd in de artikelen 107, 108 en 109 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Staatssteun is in principe verboden. Er gelden echter vele uitzonderingen (vrijstellingsmogelijkheden) op het staatssteunverbod. Een maatregel levert pas staatssteun op als er aan alle voorwaarden van de cumulatieve criteria van het staatssteunverbod wordt voldaan. De Europese Commissie beoordeelt staatssteun op basis van vijf criteria:

  • 1.

    De steun wordt verleend aan een onderneming. Dit betekent dat het gaat om een organisatie die economische activiteiten verricht. Een economische activiteit is het aanbieden van een goed of dienst op een zekere markt.

  • 2.

    De steun wordt door de overheid verleend of met overheidsmiddelen bekostigd.

  • 3.

    Het verschaft een economisch voordeel aan een onderneming dat zij niet langs de normale commerciële weg gehad zou hebben..

  • 4.

    Het voordeel is selectief, dat wil zeggen het komt ten goede aan bepaalde ondernemingen..

  • 5.

    Het voordeel heeft een (potentiële) invloed op de handel tussen lidstaten.

Bij subsidieverlening is bijna altijd wel sprake van het tweede t/m het vierde criterium. Of voldaan wordt aan het eerste en vijfde criterium wordt nader getoetst op basis van vragen in het betreffende aanvraagformulier. Meer informatie over staatssteun is o.a. te vinden op www.europadecentraal.nl .

Indien sprake kan zijn van staatssteun dan is in de betreffende subsidieparagraaf vermeld welke Europese vrijstellingsverordening van toepassing is. Dit kan bijvoorbeeld de algemene de-minimisverordening, de Algemene Vrijstellingsverordening (AGVV) of de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV) zijn.

Subsidies op basis van de AGVV en de LVV kunnen alleen verstrekt worden als voldaan wordt aan de algemene en procedurele bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk 1 van de AGVV dan wel LVV en de betreffende van toepassing zijnde artikelen.

Dit betekent in ieder geval dat de subsidie een stimulerend effect moet hebben (artikel 6 van de AGVV en de LVV). Dit betekent dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd nog niet zijn gestart op het moment van de aanvraag. Ook mag de subsidieontvanger niet in moeilijkheden verkeren (artikel 1.1.1) en er mag geen terugvorderingsbesluit genomen zijn ten aanzien van eerder verleende staatssteun (de zogenoemde Deggendorfclausule) (artikel 1.1.4).

Ook kan de subsidie lager worden verleend of vastgesteld indien de subsidie leidt tot overschrijding van de steunpercentages en steundrempels zoals opgenomen in hoofdstuk 1 dan wel het betreffende artikel van de AGVV of LVV. Alle financiële bijdragen van overheden voor de betreffende activiteit, worden bij elkaar opgeteld om het totale subsidiebedrag te bepalen (cumulatie) (artikel 8 van de AGVV en LVV).

Op grond van de algemene de-minimisverordening kunnen overheden aan ondernemingen de-minimissubsidie tot € 200.000,- verstrekken over een periode van drie belastingjaren zonder dat dit staatssteun oplevert. Deze steun is zo minimaal (de-minimis) dat het weinig tot geen impact heeft op de interne markt. Voor een onderneming uit de visserij bedraagt de maximale de-minimissubsidie € 30.000,- en voor een landbouwonderneming maximaal € 20.000,- over een periode van drie belastingjaren.

Artikel 1.1.9 Afronding bedragen

Bij subsidieverstrekking gehanteerde bedragen worden naar boven afgerond op ééntallen.

Toelichting: Hierbij gaat het om alle aan de subsidie gerelateerde besluiten, zoals een subsidieverlening, voorschotverlening en een subsidievaststelling.

Paragraaf 1.2 De aanvraag

Artikel 1.2.1. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag om een subsidie wordt schriftelijk bij Gedeputeerde Staten ingediend door gebruik te maken van het beschikbaar gestelde digitale aanvraagformulier.

    Toelichting: Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door het invullen van een door of namens Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde digitaal aanvraagformulier op www.overijssel.nl/subsidie . Er zijn digitale formulieren voor subsidies op basis van subsidieparagrafen in dit Uitvoeringsbesluit, maar ook voor zogeheten ASV-subsidies die niet binnen het bereik van een subsidieparagraaf vallen. Doel van het aanvraagformulier is om aan de aanvrager te verduidelijken welke informatie hij bij de aanvraag moet geven zodat de behandeling van de aanvraag vlotter kan plaatsvinden. De volgende gegevens worden in ieder geval gevraagd in het aanvraagformulier:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

  • 2. Een aanvraag om subsidie bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    Toelichting: Volgens artikel 4:29 Awb begint het subsidieproces met een aanvraag. Wat een aanvraag is en aan welke eisen deze moet voldoen staat in Afdeling 4.1.1. van de Awb. In het tweede lid is bepaald welke gegevens de aanvrager dient te overleggen bij zijn aanvraag voor subsidie. In dit artikellid is geregeld welke stukken en gegevens ingediend moeten worden bij een aanvraag voor subsidie. Het kan voorkomen dat voor bepaalde subsidies ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag aanvullende gegevens worden gevraagd. Dan zal dan blijken uit de betreffende subsidieparagraaf.

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten die met de uitvoering van de activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting waaruit de kosten van te subsidiëren activiteiten en de dekking daarvan blijkt, onder vermelding van de van toepassing zijnde subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 1.1.5.

  • 3. Indien sprake is van staatssteun in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU overlegt de aanvrager, aanvullend op het eerste en tweede lid:

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

    • a.

      een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de te subsidiëren activiteiten;

    • b.

      een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening;

      toelichting: Het voorgeschreven model van deze de-minimisverklaring is onderdeel van het betreffende aanvraagformulier.

  • 4. Wanneer de AGVV of de LVV van toepassing is overlegt de aanvrager tevens:

    • a.

      een Mkb-verklaring;

    • b.

      een verklaring waaruit blijkt dat de onderneming niet in moeilijkheden verkeert.

      toelichting: De in dit lid bedoelde verklaring is onderdeel van het betreffende aanvraagformulier. In artikel 1.1.1 is een definitie gegeven van ‘onderneming in moeilijkheden’.

  • 5. Gedeputeerde Staten kunnen bij een aanvraag om een subsidie of bij wijziging van de subsidieontvanger een volledig in te vullen Bibob-formulier subsidies verplicht stellen. In dat geval worden geen voorschotten verstrekt totdat de beoordeling van het ingezonden Bibob-formulier afgerond is.

  • 6. Indien toepassing is gegeven aan het vijfde lid en aan artikel 4:5 Awb, geldt het niet of onvolledig indienen van het Bibob-formulier subsidies als reden voor het buiten behandeling laten van de aanvraag of het intrekken van een subsidie.

    Toelichting: De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob) is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument om de integriteit van de overheid te beschermen. Bestuursorganen kunnen in het kader van een subsidie de achtergrond van de subsidieaanvrager – of ontvanger en diens zakelijke omgeving onderzoeken. Door het toepassen van de Wet Bibob wordt voorkomen dat bestuursorganen ongewild criminele activiteiten faciliteren.

    De leden 5 en 6 van dit artikel geven hier voor de provinciale subsidies uitvoering aan. In de provinciale ‘Beleidsregel voor de toepassing van de wet Bibob 2019’ (Provinciaal blad 2019, 4150) is opgenomen hoe Gedeputeerde Staten met deze bevoegdheid omgaan. Indien het invullen van een Bibob-formulier voor subsidies verplicht is, is dat in de betreffende paragraaf van dit Uitvoeringsbesluit opgenomen. Als uit het Bibob-onderzoek geen bijzonderheden naar voren komen, is er geen beletsel vanuit de Wet Bibob om de subsidie te verstrekken. Als sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob, dan wordt de subsidie geweigerd.

    De bepalingen in het vijfde en zesde lid geldt zowel voor aanvragen op basis van dit Uitvoeringsbesluit als op basis van de ASV.

Artikel 1.2.2. Indieningstermijn aanvraag

Een aanvraag voor subsidie kan het hele kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 1.2.3. Beslistermijn

Toelichting: De in dit artikel genoemde termijnen zijn maximale beslistermijnen. Indien mogelijk zullen Gedeputeerde Staten eerder beslissen. Indien in een subsidieparagraaf een uiterste indieningstermijn is bepaald, dan wordt een aanvraag die na die datum is ontvangen afgewezen.Gedurende de termijn dat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, wordt de beslistermijn opgeschort (artikel 4:15 Awb).

  • 1. Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag om een subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel binnen 13 weken na sluiting van een in de subsidieparagraaf opgenomen indieningstermijn.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde termijn van 13 weken bedraagt maximaal 22 weken indien:

    • a.

      sprake is van cofinanciering van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurd programma;

    • b.

      ter beoordeling van de aanvragen een adviescommissie is ingesteld.

Paragraaf 1.3 Verlening en vaststelling van de subsidie

Toelichting: Het subsidiesysteem gaat uit van een drietal arrangementen:

  • arrangement 1: kleinere subsidies tot € 25.000,-

  • arrangement 2: middelgrote subsidies van € 25.000,- tot € 125.000,- en

  • arrangement 3: grotere subsidies vanaf € 125.000,-.

Bij deze arrangementen hangt de zwaarte van de verantwoordingseisen af van het subsidiebedrag. Gedeputeerde Staten bepalen op basis van het geldende arrangement of er verantwoording moet plaatsvinden en de zwaarte van de verantwoording. Uitgangspunt is de hoogte van het subsidiebedrag. Ook hogere regelgeving, aanvullende verplichtingen of extra beheersmaatregelen kunnen tot een zwaardere verantwoording leiden. Doordat in de subsidiebeschikking wordt aangegeven welke verantwoordingseisen van toepassing zijn, weet de subsidieontvanger tijdig wat van hem wordt verwacht.

Artikel 1.3.1. Verlening en directe vaststelling subsidie

  • 1. Gedeputeerde Staten geven een beschikking tot subsidieverlening, tenzij een subsidie direct wordt vastgesteld.

  • 2. Bij het besluit tot verlening of directe vaststelling van subsidie geven Gedeputeerde Staten de datum aan waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht en indien van toepassing op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 3. Een subsidie in de vorm van een geldlening wordt verleend onder de voorwaarde dat ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst wordt of is gesloten.

Artikel 1.3.2. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 1.5.1. wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

    Toelichting: Als subsidie wordt verstrekt zonder dat daar een subsidieverlening aan vooraf is gegaan, dan vindt na vaststelling van de subsidie betaling van de subsidie in één bedrag plaats. Hierdoor is bevoorschotting niet aan de orde. Indien in de subsidiebeschikking het voorbehoud is gemaakt dat eerst een benodigde vergunning moet worden gekregen, kan betaling na ontvangst daarvan plaatsvinden omdat eerst aan het voorbehoud moet worden voldaan.

  • 2. Als een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 1.5.2. of artikel 1.5.3. wordt gegeven, kunnen Gedeputeerde Staten aan de subsidieontvanger voorschotten tot maximaal 100% van het verleende subsidiebedrag verstrekken.

    Toelichting: Gebruikelijk is dat Gedeputeerde Staten niet meer dan 90% bevoorschotten en de voorschotten in één of meer termijnen beschikbaar stellen, waarbij het aantal termijnen vaak zal afhangen van de looptijd en/of het te verwachten bestedingsritme van de gesubsidieerde activiteiten. In de verleningsbeschikking wordt de omvang en wijze van bevoorschotting opgenomen. Het woord ‘maximaal’ geeft aan dat het ook voor kan komen dat er geen voorschot wordt verstrekt. Dat kan het geval zijn als bijvoorbeeld de te subsidiëren activiteit nog afhankelijk is van een nog te krijgen vergunning. Voor het moment waarop de vergunning is ontvangen kan immers nog niet worden begonnen met de realisering van de activiteiten.

Paragraaf 1.4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 1.4.1. Meldingsplicht

Toelichting: De meldingsplicht is bedoeld als tegenhanger van het geven van meer vertrouwen in de vorm van onder andere het niet standaard verantwoording afleggen bij subsidies tot € 25.000,– het vragen van minder tussenrapportages en automatische bevoorschotting.

De subsidieontvanger is verplicht tijdig te melden als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze informatieplicht kan de subsidieverlening of subsidievaststelling worden gewijzigd of ingetrokken. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag, kan in zo'n geval passend worden geacht, omdat de ontvanger dan misbruik maakte van het gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan dit Ubs.

De subsidieontvanger doet binnen vier weken via een digitaal formulier melding aan Gedeputeerde Staten, zodra:

  • a.

    naar verwachting de voorwaarden of verplichtingen die aan de subsidieverlening zijn opgelegd niet, niet geheel kunnen worden nagekomen; of

  • b.

    naar verwachting de activiteiten niet binnen de in de beschikking vermelde datum zullen worden nagekomen.

Artikel 1.4.2. Digitale financiële verantwoording

Indien de subsidie meer dan € 125.000,– bedraagt is de subsidieontvanger verplicht een digitale financiële verantwoording in te vullen en deze te overleggen bij de aanvraag tot vaststelling. In de aanvraag tot subsidievaststelling geeft de subsidieontvanger aan of de subsidiabele activiteiten zijn verricht en welke subsidiabele kosten werkelijk zijn gemaakt. De subsidieontvanger maakt hierbij gebruik van het beschikbaar gestelde format.

Toelichting: Het aanvraagformulier tot vaststelling is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie . De financiële verantwoording dient ingevuld te worden in de daarvoor bestemde velden die onderdeel uitmaken van het digitale aanvraagformulier.

Artikel 1.4.3. Tussenrapportage

Indien het verleende subsidiebedrag € 25.000 of meer bedraagt en de verlening betrekking heeft op activiteiten met een looptijd langer dan een jaar, kunnen Gedeputeerde Staten de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 1.4.4. Instandhouding activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen de verplichting opleggen dat de resultaten van de activiteiten in stand worden gehouden voor een periode van maximaal vijf jaar.

Toelichting: Bij veel subsidies gaat het effect ervan zich pas voordoen als de gesubsidieerde activiteiten zijn gerealiseerd. Het kan daarom van belang zijn expliciet in de verleningsbeschikking of bij de directe vaststellingsbeschikking vast te leggen dat voor een bepaalde periode de de resultaten van de activiteiten in stand moet worden gehouden. Dat kan bijvoorbeeld het actief houden van een gesubsidieerde website zijn of het gebruiken van een met provinciale subsidie aangeschaft apparaat of voertuig.

Omdat de variëteit aan te subsidiëren activiteiten groot is, is één uniforme termijn niet goed uitvoerbaar. Daarom wordt in de betreffende subsidieparagraaf dan wel, bij ASV-subsidies, in het betreffende besluit bepaald of er sprake is van zo’n termijn en zo ja, voor hoe lang. Daarbij geldt vijf jaar instandhouding als maximale termijn.

Als de aard van de activiteiten zich daartegen verzet, wordt een dergelijke instandhoudingsverplichting niet opgenomen.

Artikel 1.4.5 Subsidieperiode

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen de verplichting opleggen om de activiteiten voor een in de subsidiebeschikking genoemde datum te starten dan wel binnen een in de subsidiebeschikking genoemde subsidieperiode af te ronden.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger de subsidieperiode aanpassen of verlengen indien sprake is van feiten en omstandigheden waarvan de subsidieaanvrager op het moment van de aanvraag niet op de hoogte kon zijn.

  • 3. Gedeputeerde Staten verlenen geen uitstel indien de verlenging in strijd is met het beoogde beleidsdoel van de provincie of de activiteiten naar verwachting niet meer gerealiseerd gaan worden..

Toelichting: De subsidieperiode is de periode vanaf datum van de ontvangst van de aanvraag tot en met de in de verleningsbeschikking of vaststellingsbeschikking opgenomen datum waarop de subsidiabele prestatie moet zijn afgerond. Omdat de subsidiabele kosten op die periode betrekking hebben (met uitzondering van de accountantsverklaring) is het van belang die termijn die voor het realiseren van de activiteiten nodig is, realistisch te schatten

Artikel 1.4.6. Deugdelijke administratie

Toelichting: De subsidieontvanger voert een deugdelijke administratie, zodat bij vaststelling of een eventuele controle van de subsidie kan worden aangetoond dat de activiteit is uitgevoerd en wat aantoonbaar de daarmee samenhangende kosten en (eventuele) baten zijn. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit een urenadministratie of andere gangbare manieren van inzichtelijk maken.

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht voor de verstrekte subsidies een administratie te voeren waaruit blijkt wat de voortgang is van de gesubsidieerde activiteiten en de financiering daarvan.

  • 2. De administratie van de gemaakte subsidiabele kosten dienen te worden bewaard gedurende 12 maanden na subsidievaststelling of bij een directe vaststelling, gedurende 12 maanden na afloop van de subsidieperiode.

    Toelichting: Het gaat hierbij om de gehele administratie, zowel de urenadministratie als de financiële administratie. Financiële administratie bestaat uit bijvoorbeeld facturen, kwitanties en afgegeven subsidiebeschikkingen.

Artikel 1.4.7 Evaluatie effecten van subsidie

De ontvanger van een subsidie op basis van de Asv of dit Uitvoeringsbesluit is verplicht mee te werken aan een evaluatieonderzoek door of namens Gedeputeerde Staten.

Toelichting: Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om subsidies op basis van een paragraaf van dit Ubs te (laten) evalueren. Met zo’n evaluatie wordt onderzocht of de subsidies hebben bijgedragen aan de met die paragraaf beoogde doelen uit de door Provinciale Staten vastgestelde beleidsdocumenten en de provinciale begroting. Bij de uitvoering van de evaluatie wordt rekening gehouden met de daarmee samenhangende administratieve lasten voor de subsidieontvanger.

Paragraaf 1.5 Vaststelling van de subsidie

Artikel 1.5.1. Subsidies tot € 25.000

Indien de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,- wordt de subsidie door Gedeputeerde Staten direct vastgesteld met uitzondering van subsidies waarvoor de Sisa-verantwoording, zoals genoemd in artikel 1.5.5, geldt.

Artikel 1.5.2. Subsidies vanaf € 25.000 tot € 125.000

  • 1. Indien de subsidieverlening € 25.000,– of meer bedraagt, maar minder dan € 125.000,–, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het realiseren van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, of binnen een in de regeling of verleningsbeschikking op te nemen afwijkende termijn, een aanvraag tot vaststelling in bij Gedeputeerde Staten via het daarvoor beschikbaar gestelde digitale formulier.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt:

    • a.

      dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn gerealiseerd;

    • b.

      dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

    • c.

      indien sprake is van staatssteun overlegt de aanvrager een digitale financiële verantwoording zoals bedoeld in artikel 1.4.2.

  • 3. Indien de activiteiten zijn gerealiseerd en aan de subsidieverplichtingen is voldaan, wordt de subsidie vastgesteld op het verleende bedrag, tenzij bij de verlening is bepaald dat een digitale financiële verantwoording als bedoeld in artikel 1.4.2 dan wel de Sisa-verantwoording als bedoeld in artikel 1.5.5 moet worden overlegd. In dat geval wordt de subsidie vastgesteld overeenkomstig de in de subsidiebeschikking genoemde wijze, met als maximum het verleende bedrag.

    Toelichting: Uit het derde lid volgt dat wanneer de activiteiten niet of niet geheel of niet volgens de voorschriften zijn gerealiseerd, de subsidie naar redelijkheid lager of op nihil wordt vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met eventuele bijzondere omstandigheden. Redelijk kan ook zijn het naar rato lager vaststellen van de subsidie overeenkomstig de verhouding tussen de niet of niet helemaal gerealiseerde activiteiten en het daarmee samenhangende begrote bedrag. Het kan ook zijn dat staatssteunbepalingen ertoe leiden dat de subsidie lager dan de maximale verlening wordt vastgesteld, bijvoorbeeld omdat onder een maximaal staatssteunpercentage moet worden gebleven om binnen een vrijstelling te kunnen blijven vallen.

Artikel 1.5.3. Subsidies vanaf € 125.000

  • 1. Indien de subsidieverlening € 125.000,- of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, of binnen een in de regeling of verleningsbeschikking op te nemen afwijkende termijn, een aanvraag tot vaststelling in bij Gedeputeerde Staten.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, een financiële verantwoording en, indien in de subsidieparagraaf of de verleningsbeschikking als zodanig verplicht, een accountantsverklaring conform het controleprotocol.

  • 3. Uit het inhoudelijk verslag als bedoeld in het tweede lid blijkt in welke mate de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn gerealiseerd.

    Toelichting:Het inhoudelijk verslag is vormvrij en mag daarmee een al voor andere doeleinden opgesteld verslag zijn, zolang het maar voldoende informatie geeft om vast te kunnen stellen in welke mate de activiteiten zijn gerealiseerd. Wanneer de activiteiten niet of niet geheel of niet volgens de voorschriften zijn gerealiseerd, wordt de subsidie naar redelijkheid lager of op nihil vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met eventuele bijzondere omstandigheden.

  • 4. Uit de financiële verantwoording als bedoeld in het tweede lid blijkt wat het totale bedrag is van de gerealiseerde subsidiabele kosten van de activiteiten en de dekking daarvan, voor zover van toepassing gespecificeerd naar:

    • a.

      loonkosten van medewerkers met het bijbehorend uurtarief;

    • b.

      kosten voor gebruik van machines en apparatuur;

    • c.

      de kosten van derden;

    • d.

      kosten met betrekking tot de inzet van vrijwilligers;

    • e.

      kosten voor het op laten stellen van een controleverklaring door de accountant.

  • 5. Indien de activiteiten zijn gerealiseerd, wordt de subsidie vastgesteld op basis van de werkelijke subsidiabele kosten. Daarbij wordt uitgegaan van het in de subsidieparagraaf of de verleningsbeschikking genoemde subsidiepercentage, met als maximum het verleende bedrag.

    Toelichting: Indien de subsidiabele kosten lager uitvallen, dan zal de subsidie lager worden vastgesteld. De subsidie is een maximale bijdrage waarbij de provincie optreedt als (mede)financier. Meer subsidie ontvangen dan nodig is, is om die reden niet aan de orde. Is in de verleningsbeschikking bijvoorbeeld opgenomen dat de subsidie 40% van de begrote subsidiabele kosten bedraagt, dan geldt dat percentage ook voor de werkelijke subsidiabele kosten bij de vaststelling van de subsidie. Vanuit financiële beheersbaarheid is de subsidie uiteindelijk nooit meer dan het maximaal verleende bedrag.

  • 6. Voor zover bij de verlening van de subsidie toepassing is gegeven aan artikel 1.1.5, eerste lid sub c, geldt het IKT ook voor de vaststelling van de subsidie voor de loonkosten per uur.

    Toelichting: het IKT wordt gehanteerd bij de verlening (begroting) en bij de vaststelling (verantwoording) van de subsidie en dient in het overzicht werkelijke kosten en uitgaven en in de eindrapportage benoemd te zijn.

Artikel 1.5.4. Beslistermijn vaststelling subsidie

Gedeputeerde Staten stellen binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

Artikel 1.5.5 Verantwoordingssystematiek specifieke uitkeringen (SiSa-verantwoording)

  • 1. In afwijking van artikel 1.4.2, 1.5.1, 1.5.2 tweede lid sub c en artikel 1.5.3 vierde lid, dienen gemeenten en openbare lichamen de regelingen dan wel subsidies die vallen onder de Financiële-verhoudingswet, artikel 17a jaarlijks voor 15 juli de werkelijk bestedingen te verantwoorden volgens het Single information, Single audit-principe (SiSa-verantwoording).

    Toelichting: Sisa-verantwoording betekent eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole. SiSa is de manier waarop medeoverheden (provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen) aan het Rijk of Provincies ieder jaar verantwoorden of en hoe ze specifieke uitkeringen hebben besteed. De subsidies waarvoor de Sisa-verantwoording geldt, wordt gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid. De SiSa verantwoording die hier aan de orde is, heeft met name betrekking op de verantwoording van de bestedingen. Gemeenten die de financiële verantwoording via SiSa indienen, hoeven dan niet meer de digitale provinciale financiële verantwoording in te dienen bij de provincie, tenzij in de specifieke regeling dan wel beschikking daarom wordt gevraagd.

  • 2. Indien sprake is van een meerjarige subsidie wordt in afwijking van artikel 1.5.2, eerste lid en 1.5.3, eerste lid een aanvraag tot vaststelling ingediend binnen 13 weken na de laatste Sisa verantwoording.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke ontwikkeling en waterbeheer

Paragraaf 2.1 Effectuering Ruimtelijk beleid

[vervallen]

Paragraaf 2.2 Leefbaar Platteland 3.0

Ingetrokken.

Deze regeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 2.2.

Paragraaf 2.3 Verbeteren van de haveninfrastructuur en -faciliteiten

Vervallen per 20 december 2019

Paragraaf 2.4 Investeringsimpuls verduurzaming goederenvervoer over water

Vervallen per 20 december 2019

Paragraaf 2.5 Waterveiligheid en klimaatbestendigheid IJssel-Vechtdelta

Ingetrokken

Paragraaf 2.6 Ruimtelijke kwaliteit groene omgeving

Vervallen per 20 december 2019

Paragraaf 2.7 Flexibele Huisvesting

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 2.7.

Paragraaf 2.8 Vitaliteit van steden (stadsarrangementen)

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 2.8.

Paragraaf 2.9 Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) Overijssel

Ingetrokken.

Paragraaf 2.10 Stimuleren wooninitiatieven

Ingetrokken.

Paragraaf 2.11 Impuls circulair bouwen

Ingetrokken.

Paragraaf 2.12 Advies bij Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB)

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 2.12.

Paragraaf 2.13 Zoetwatervoorziening Overijssel 2020 t/m 2022

[vervallen]

Paragraaf 2.14 Leefbaar Platteland 2.0

[vervallen]

Paragraaf 2.15 Klimaatadaptatie

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 2.3.

Paragraaf 2.16 Flexpools versnellen woningbouw

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 2.4.

Hoofdstuk 3 Milieu en Energie

Paragraaf 3.1 Energiebesparing Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.1.

Paragraaf 3.2 Haalbaarheidsonderzoek Energie-Innovatie

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.2.

Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.3.

Paragraaf 3.4 Asbest eraf, zon erop

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.4.

Paragraaf 3.5 Energielening Overijssel

[vervallen]

Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven 4.0

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.6.

Paragraaf 3.7 Energiezuinige voedselbanken

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.7.

Paragraaf 3.8 Geschakelde asbestleidaken

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.8.

Paragraaf 3.9 Hernieuwbare energie en energie-efficiëntie

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 een afzonderlijke regeling en heet:

Subsidieregeling hernieuwbare energie en energie-efficiëntie door ondernemingen.

Paragraaf 3.10 Uitvoering Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.10.

Paragraaf 3.11 Kleine mestvergister op boerderijen

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.11.

Paragraaf 3.12 Wijkuitvoeringsplannen energietransitie gebouwde omgeving Overijssel

[vervallen]

Paragraaf 3.13 Stimuleren energieadvies aan huis via energieloketten

Vervallen

Paragraaf 3.14 Stimulering activiteiten energieloketten

Ingetrokken

Paragraaf 3.15 Intensivering energietoezicht

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.15.

Paragraaf 3.16 Stimuleren energie innovatie

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.16.

Paragraaf 3.17 Energiezuinige terrasverwarming via kussens

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.17.

Paragraaf 3.18 Investeringssubsidie Warmtenetprojecten

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.18.

Paragraaf 3.19 Inkoopacties energiemaatregelen Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.19.

Hoofdstuk 4 Vitaal Platteland

Paragraaf 4.1 Faunabeheereenheden

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.1.

Paragraaf 4.2 Opruiming drugsafval Overijssel 2021-2024

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 3.5.

Paragraaf 4.3 Natuur en Samenleving 2.0

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.3.

Paragraaf 4.4 Advies en ondersteuning agro&food in Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.4.

Paragraaf 4.5 Verbeteren condities voor aandachtsoorten 4.0

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.5.

Paragraaf 4.6 Instandhouding gescheperde schaapskuddes Overijssel

[vervallen]

Paragraaf 4.7 Zoetwatervoorzieningen door Terreinbeherende Natuurorganisaties (TBO’s)

[vervallen]

Paragraaf 4.8 Groene schoolpleinen

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.8.

Paragraaf 4.9 Kwaliteitsimpuls voor het landschap

Vervallen

Paragraaf 4.10 Opstellen Bidbook Streekeigen Landschapsbeheer Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.10.

Paragraaf 4.11 Stimuleren kleinschalig Streekeigen Landschapsbeheer

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.11.

Paragraaf 4.12 Ecologisch bermbeheer gemeenten

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.12.

Paragraaf 4.13 Iedere inwoner een boom # in het Bos

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.13.

Paragraaf 4.14 Planmatige vrijwillige kavelruil

Ingetrokken.

Paragraaf 4.15 Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.15.

Paragraaf 4.16 Iedereen een boom -Kleinschalige aanplant

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.16.

Paragraaf 4.17 Aanpak van invasieve exoten 2.0

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.17.

Paragraaf 4.18 Uitvoeren Streekeigen Landschapsbeheer

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.18.

Paragraaf 4.19 Procesondersteuning Streekeigen Landschapsbeheer

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.19.

Hoofdstuk 5 Mobiliteit

Paragraaf 5.1 Mobiliteit Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.1.

Paragraaf 5.2 Nieuwe mobiliteit Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.2.

Paragraaf 5.3 Kennis en ondersteuning Nieuwe Mobiliteit Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.3.

Paragraaf 5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.4.

Paragraaf 5.5 Slimme en duurzame mobiliteit Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.5.

Paragraaf 5.6 Elektrische vrachtfiets- en bestelbusactie

Vervallen.

Paragraaf 5.7 Niet actief beveiligde overwegen (NABO)

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.7.

Paragraaf 5.8 Voucherregeling thuiswerkplannen/hybride-werkenplannen

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.8.

Paragraaf 5.9 Stimulering elektrische vrachtfiets

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.9.

Paragraaf 5.10 Scan verduurzaming wagenpark

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.10.

Paragraaf 5.11 Stimuleren slim en duurzaam vrachtvervoer

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 5.11.

Hoofdstuk 6 Regionale economie

Paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel 2020

[vervallen]

Paragraaf 6.2 MIT-Haalbaarheidsprojecten

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.2.

Paragraaf 6.3 MIT-R&D-samenwerkingsprojecten

In dit artikel worden veel voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Arm's length-voorwaarden: tussen met elkaar verbonden partijen wordt gehandeld alsof men handelt met een onafhankelijke derde. Er mag dan van worden uitgegaan dat door de marktwerking automatisch een zakelijke prijs met zakelijke voorwaarden tot stand komt.

  • -

    Experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten.

  • -

    Haalbaarheidsstudie: het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn.

  • -

    Industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren; het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validatie van generieke technologie.

  • -

    Innovatie: technologisch nieuw product, productieproces of dienst.

  • -

    MIT-haalbaarheidsproject: een project ten behoeve van een innovatie dat bestaat uit een haalbaarheidsstudie of een combinatie van een haalbaarheidsstudie en experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek. Minimaal 60% van de kosten van een haalbaarheidsproject bestaat uit een haalbaarheidsstudie;MIT-R&D-samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaande uit twee of meer niet in een groep verbonden Mkb-ondernemingen, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject;

  • -

    Maatschappelijke Kennis en Innovatieagenda’s (KIA’s): 25 missies verdeeld over vier maatschappelijke thema’s, sleuteltechnologieën en het maatschappelijk verdienvermogen van Nederland, met als doel maatschappelijke uitdagingen te koppelen aan het Mkb, zoals gepubliceerd op: https://www.topsectoren.nl/missiesvoordetoekomst;

  • -

    MIT-R&D-samenwerkingsproject: project, bestaande uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie hiervan, in daadwerkelijke samenwerkingen voor gezamenlijke rekening en risico uitgevoerd door een MIT-R&D-samenwerkingsverband.

Artikel 6.3.2 Doel

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het bevorderen van innovatie en ondernemerschap bij het midden- en kleinbedrijf over regiogrenzen heen, door innovatie in de Topsectoren te stimuleren aansluitend op de landelijke KIA’s.

Artikel 6.3.3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. De subsidie wordt verstrekt voor de uitvoering van een MIT-R&D-samenwerkingsproject passend bij ten minste één van volgende maatschappelijke Kennis en Innovatieagenda’s (KIA):

    • a.

      Energie & Duurzaamheid;

    • b.

      Gezondheid en Zorg;

    • c.

      Landbouw, Water en Voedsel;

    • d.

      Veiligheid;

    • e.

      Sleuteltechnologieën;

    • f.

      Maatschappelijk verdienvermogen

  • 2. De activiteit voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      meer dan 50% van de subsidiabele kosten, van het MIT-R&D-samenwerkingsproject komt voor rekening van de aan het MIT-R&D-samenwerkingsverband deelnemende Mkb-ondernemingen met een vestiging in Overijssel;

    • b.

      per MIT-R&D-samenwerkingsverband mag een deelnemende MKB-onderneming niet meer dan 70% van de subsidiabele kosten van het MIT-R&D-samenwerkingsproject voor zijn rekening nemen;

    • c.

      de activiteit is op het moment van de aanvraag nog niet gestart;

    • d.

      voor de activiteit is geen subsidie aangevraagd of ontvangen bij een andere overheid;

    • e.

      de activiteit wordt uitgevoerd bij een vestiging in de provincie Overijssel. Voor de definitie van vestiging geldt artikel 1, eerste lid, aanhef en onder j van de Handelsregisterwet 2007.

Artikel 6.3.4 Doelgroep

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan een MIT-R&D-samenwerkingsverband, waarvan de penvoerder een Mkb-onderneming is.

  • 2. Alle aan het MIT-R&D samenwerkingsverband deelnemende Mkb-ondernemingen zijn elk ook de subsidieontvanger.

Artikel 6.3.5 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie is maximaal 35% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie is minimaal € 50.000,- en maximaal € 350.000,- per MIT-R&D-samenwerkingsproject.

  • 3. Als de subsidie voor het MIT-R&D-samenwerkingsproject € 200.000,- of minder is, dan is de subsidie per Mkb-ondernemer minimaal € 25.000,- en maximaal € 100.000,-.

  • 4. Als de subsidie voor het MIT-R&D-samenwerkingsproject meer dan € 200.000,- is, dan is de subsidie per Mkb-ondernemer minimaal € 25.000,- en maximaal € 175.000,-.

  • 5. Het MIT-R&D-samenwerkingsverband kan binnen het voor de aanvraag geldende subsidieplafond maximaal 1 keer subsidie ontvangen.

  • 6. Een individuele Mkb-ondernemer kan wel vaker dan 1 keer subsidie ontvangen, als deze deelneemt aan verschillende MIT-R&D samenwerkingsprojecten.

Artikel 6.3.6 Subsidiabele kosten

  • 1. De kosten die voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

    • a.

      personeelskosten van onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden. Artikel 1.1.5 lid 1 is van toepassing;

    • b.

      kosten van derden. Hieronder vallen ook de geleverde diensten waaronder contractonderzoek, kennis en octrooien en kosten van aangeschafte materialen;

    • c.

      de kosten van machines en apparatuur. Deze zijn naar rato van het gebruik subsidiabel indien deze rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit toe te rekenen zijn. Dit geldt voor zowel machines en apparatuur die in bezit zijn als voor machines en apparatuur die nog worden aangeschaft ten behoeve van de te subsidiëren activiteit. Daaronder vallen ook bijkomende kosten zoals licenties voor software en de onderhoudskosten van een machine of apparatuur;

    • d.

      de kosten van gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Dit is een aanvulling op artikel 1.1.5.

  • 2. Voor de kosten van gebouwen geldt dat alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, subsidiabel zijn.

  • 3. Voor de kosten van gronden geldt dat alleen de kosten voor de commerciële overdracht, de verkoopkosten dus, of de daadwerkelijk gemaakte financieringskosten subsidiabel zijn.

  • 4. Voor de kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien geldt dat die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen.

Artikel 6.3.7 Tenderregeling

  • 1. De subsidieregeling is een tenderregeling.

  • 2. Bij een tenderregeling krijgt elke volledige aanvraag punten op basis van de beoordeling van de kwaliteitsvoorwaarden zoals genoemd in artikel 6.3.8 eerste lid. De beoordeelde aanvragen worden vervolgens in volgorde geplaatst op basis van het behaalde puntenaantal.

Artikel 6.3.8 Puntenscore voor de kwaliteit

  • 1. Een aanvraag die voldoet aan de voorwaarden die genoemd zijn in de artikelen 6.3.3 en 6.3.4 krijgt maximaal 100 punten voor de volgende kwaliteitsvoorwaarden:

    • a.

      er wordt meer technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaand product, proces, of dienst verwacht, maximaal 25 punten;

    • b.

      er wordt meer economische waarde gecreëerd voor de deelnemers in het MIT-R&D-samenwerkingsverband, de Topsectoren, of de Overijsselse economie, maximaal 25 punten;

    • c.

      de kwaliteit van de MIT-R&D-samenwerking wordt hoger, ten minste blijkend uit de kwaliteit van het projectplan, de mate van complementariteit van de deelnemers, de capaciteiten van de deelnemers en de kwaliteit van de projectorganisatie, maximaal 25 punten;

    • d.

      de verwachte impact die wordt gerealiseerd op een of meer van de betreffende maatschappelijke Kennis en Innovatieagenda’s, maximaal 25 punten.

  • 2. De aanvraag scoort per kwaliteitsvoorwaarde minimaal 10 punten.

  • 3. De totale score van de aanvraag is minimaal 50 punten.

  • 4. Er wordt geloot als twee of meer aanvragen dezelfde eindscore hebben en er niet voldoende subsidieplafond is voor alle aanvragen. De loting wordt uitgevoerd door een notaris.

Artikel 6.3.9 De aanvraag

  • 1. De aanvraag kan ingediend worden vanaf 1 juni 2022 9:00 uur en moet uiterlijk op 13 september 2022 vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

  • 2. De subsidie wordt aangevraagd door een door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerder. De penvoerder is één van de deelnemende MKB-ondernemingen.

  • 3. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier MIT-R&D-samenwerkingsprojecten Overijssel 2022.

  • 4. De aanvrager levert aanvullend een begroting in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Het begrotingsformat is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie.

  • 5. De aanvrager levert aanvullend een projectplan in waaruit blijkt op welke wijze aan de criteria zoals genoemd in de artikelen 6.3.3 en 6.3.4 wordt voldaan. Het is verplicht om bij het opstellen van het projectplan gebruik te maken van het Overijsselse model projectplan MIT-R&D-samenwerkingsprojecten 2022. Het Overijsselse model projectplan is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie .

  • 6. De subsidieaanvraag moet vóór de sluitingsdatum volledig zijn.

  • 7. Na sluitingsdatum kunnen er geen inhoudelijke en financiële aanvullingen of wijzigingen meer ingediend worden.

Artikel 6.3.10 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond geldt voor de openstellingperiode die genoemd is in artikel 6.3.9. lid 1.

  • 2. Er worden twee deelplafonds vastgesteld:

    • a.

      voor de kleine MIT-R&D-samenwerkingsprojecten. Dit zijn de subsidies van € 200.000,- of minder per MIT-R&D-samenwerkingsproject.

    • b.

      voor de grote MIT-R&D-samenwerkingsprojecten. Dit zijn de subsidies van meer dan € 200.000,- per MIT-R&D-samenwerkingsproject.

  • 3. Het subsidieplafond wordt verdeeld op basis van vastgestelde volgorde. Dit is een afwijking van artikel 1.1.4.

  • 4. De verdeling van het subsidieplafond begint bij de aanvraag met de hoogste score en gaat door tot het subsidieplafond bereikt is.

  • 5. Als de te verstrekken subsidie hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond, dan wordt de subsidie afgewezen.

  • 6. Het resterende bedrag wordt verstrekt aan de eerstvolgende aanvraag die past binnen het resterende subsidieplafond.

Artikel 6.3.11 Staatssteun

De subsidie voldoet aan hoofdstuk I en artikel 25 van de AGVV.

Artikel 6.3.12 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    binnen 6 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend, de activiteiten te starten;

  • b.

    binnen 24 maanden na de start de activiteiten te hebben uitgevoerd.

Artikel 6.3.13 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 1 december 2023.

Paragraaf 6.4 Cofinanciering Europese programma’s

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.4.

Paragraaf 6.5 Samenwerkingsprogramma INTERREG A 2014-2020 Duitsland-Nederland

Vervallen

Paragraaf 6.6 Thematische fondsen 2014-2020

Vervallen

Paragraaf 6.7 MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) Oost Nederland 2021 - Overijssel [vervallen]

Paragraaf 6.8 Versterken gemeentelijke informatiepositie vakantieparken

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.8.

Paragraaf 6.9 Ondernemend Noaberschap

Vervallen per 20 december 2019

Paragraaf 6.10 Product Markt Partner Combinaties (PMPC’s) Toerisme Overijssel

[Vervallen.]

Paragraaf 6.11 Breedbandinfrastructuur Overijssel

[Vervallen.]

Paragraaf 6.12 Retailvouchers

[Vervallen.]

Paragraaf 6.13 Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt

[Vervallen.]

Paragraaf 6.14 Versnelling toekomstbestendige werklocaties

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.9.

Paragraaf 6.15 Ondersteuning Nationaal Groeifondsaanvragen

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.10.

Paragraaf 6.16 MKB-Voucher digitalisering

Ingetrokken.

Paragraaf 6.17 Beeldbepalende evenementen 2020 t/m 2023

[vervallen]

Paragraaf 6.18 Bijzondere kleinere evenementen 2022

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.11.

Paragraaf 6.19 Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector

Ingetrokken

Paragraaf 6.20 Versterken MKB en ondernemerschap Overijssel [Ingetrokken]

Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers - De Startversneller

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.5.

Paragraaf 6.22 Kiezen, leren en werken in de techniek

Ingetrokken

Paragraaf 6.23 Innovatievouchers

[vervallen]

Paragraaf 6.24 Duurzame ondersteuning startende ondernemers

Vervallen per 20 december 2019

Paragraaf 6.25 Vernieuwende arbeidsmobiliteitsconcepten

Ingetrokken

Paragraaf 6.26 Jonge bedrijfsopvolgers

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.6.

Paragraaf 6.27 ZP-netwerkbijeenkomsten

Vervallen per 20 december 2019

Paragraaf 6.28 Ondersteuning financiering Mkb-ondernemingen

Vervallen per 20 december 2019

Paragraaf 6.29 1000 Kansen voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt

Vervallen.

Paragraaf 6.30 Stimuleren Innovatiegericht inkopen

Ingetrokken

Paragraaf 6.31 Snel groeiende bedrijven

Vervallen

Paragraaf 6.32 Sociale innovatie

Vervallen

Paragraaf 6.33 Ketensamenwerking Circulaire Kunststoffen

Vervallen

Paragraaf 6.34 Arbeidsmarkt Overijssel 2021

[vervallen]

Paragraaf 6.35 Wetenschap en Techniek Primair onderwijs

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.1.

Paragraaf 6.36 Financieringsvouchers Mkb-ondernemingen, Coronacrisis 2020

Vervallen.

Paragraaf 6.37 Digitaliseringsvoucher MKB, culturele en maatschappelijke ondernemingen

[Vervallen]

Paragraaf 6.38 Family Next Overijssel

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 6.7.

Paragraaf 6.39 Stimulering toekomstbestendige verduurzaming Agro&Food sector

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.6.

Paragraaf 6.40 Jongeren in het MKB

Vervallen

Paragraaf 6.41 MKB-voucher

Vervallen

Paragraaf 6.42 Ondersteuning Startershubs

Vervallen

Hoofdstuk 7 Culturele infrastructuur en monumentenzorg

Paragraaf 7.1 Kader culturele instellingen Overijssel 2021 tot en met 2024

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.1.

Paragraaf 7.2 Restauratie Rijksmonumenten

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.2.

Paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’ 2.0

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.3.

Paragraaf 7.4 Leren, ontmoeten en netwerken

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.4.

Paragraaf 7.5 Tegemoetkoming culturele instellingen en cultuurevenementen Overijssel

Vervallen.

Paragraaf 7.6 Startversneller ondernemers in de culturele sector

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.6.

Paragraaf 7.7 Cultuurparticipatie

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.7.

Paragraaf 7.8 Cultuureducatie ‘Cultuur aan de basis 2.0’

[vervallen]

Paragraaf 7.9 Cultuurmakelaars

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.9.

Paragraaf 7.10 Productieregeling cultuur Overijssel

[vervallen]

Paragraaf 7.11 Nieuwe makers Overijssel

[vervallen]

Paragraaf 7.12 Sociale acceptatie en veiligheid (regenboogprovincie) 2020 t/m 2023

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.12.

Paragraaf 7.13 Voucherregeling lokale convenanten cultuuronderwijs

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.13.

Paragraaf 7.14 Bibliotheek van de Toekomst

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.14.

Paragraaf 7.15 Tegemoetkoming culturele instellingen en festivals Overijssel

Deze paragraaf is vervallen per 01/01/2021

Paragraaf 7.16 Overijssel toont talent

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.16.

Paragraaf 7.17 Versterking maakklimaat kunst en cultuur Overijssel

[vervallen]

Paragraaf 7.18 Experimenten powered by Cultuur

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.18.

Hoofdstuk 8 Kwaliteit openbaar bestuur

Paragraaf 8.1 Dodenherdenking en bevrijdingsfestival

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 8.1.

Paragraaf 8.2 Kwaliteit openbaar bestuur

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 8.2.

Paragraaf 8.3 Experimenten bestuursstijl

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 8.3.

Paragraaf 8.4 Impuls aan sociale acceptatie en veiligheid (regenboogprovincie) 2020 t/m 2023

[vervallen]

Paragraaf 8.5 Burgerschap op scholen

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 8.5.

Hoofdstuk 9 Gebiedsontwikkeling

Paragraaf 9.1 Uitvoering Ontwikkelopgave Natura 2000

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.20.

Paragraaf 9.2 Ruimte voor de Vecht

Ingetrokken

Paragraaf 9.3 Gebiedsontwikkeling Noordoost-Twente 4.0

Vervallen per 20 december 2019

Paragraaf 9.4 Verplaatsing landbouwbedrijfsgebouwen vanwege de ontwikkelopgave Natura 2000

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.9.

Paragraaf 9.5 Gebiedsgerichte aanpak Stikstof

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 4.7.

Hoofdstuk 10 Sociale kwaliteit

Paragraaf 10.1 Kennisinfrastructuur sociale kwaliteit

[Vervallen per 1.10.2018]

Paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen

[vervallen]

Paragraaf 10.3 Samen voor elkaar - Een leven lang bewegen

Ingetrokken.

Paragraaf 10.4 Buiten bewegen

[vervallen]

Paragraaf 10.5 Vitale en gezonde samenleving 2020

[vervallen]

Paragraaf 10.6 Sociale hypoheek Overijssel 3.0

Ingetrokken.

Deze subsidieregeling is per 11 juli 2022 ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2022, onder 7.11.

Paragraaf 10.7 Vitale en gezonde samenleving 2.0

[vervallen]

Hoofdstuk 11 Slotbepalingen

Artikel 11.1 Overgangsrecht

  • 1. Subsidies die zijn aangevraagd, maar nog niet zijn verleend vóór 1 januari 2017 of voor een eventuele wijziging van het Uitvoeringsbesluit 2017 nadien, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel zoals die gelden op de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. [vervallen]

  • 3. Subsidies die zijn verleend vóór 1 januari 2017 maar nog niet zijn vastgesteld, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van het Uitvoeringsbesluit dat op het moment van verlenen van toepassing was.

Toelichting: De algemene hoofdregel van overgangsrecht is ‘onmiddellijke werking’. De geldende regels geven immers actuele keuzes weer op grond van bestuurlijke afwegingen. In het eerste lid is die hoofdregel neergelegd.

Subsidiëring van personele kosten op basis van het Integraal Kostprijstarief (IKT) is vanaf 1 januari 2017 niet meer mogelijk; een uitzondering is gemaakt voor die organisaties die in 2016 subsidie hebben ontvangen gebaseerd op dat IKT.

In verband met het rechtszekerheid- en het vertrouwensbeginsel is voor de situatie dat de subsidie vóór het moment van inwerkingtreding van dit Uitvoeringsbesluit is verleend, maar nog niet is vastgesteld, gekozen voor ‘uitgestelde werking’. Dit betekent dat in de genoemde situatie wijzigingen in de subsidieverlening plaatsvinden op grond van de regels zoals die golden ten tijde van de subsidieverlening.

Artikel 11.2 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017’.

Ondertekening

Bijlage 1 bij Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven

Vervallen.