Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende instellingsbesluit Havenschap Moerdijk (Gemeenschappelijke regeling bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk)

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende instellingsbesluit Havenschap Moerdijk (Gemeenschappelijke regeling bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk)

De Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant;

Gelet op het bepaalde in artikel 51, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de verkregen toestemming van de Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk;

Gelet op het bepaalde in artikel 51, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de verkregen toestemming van de gemeente raad van de gemeente Moerdijk;

Gelet op de instemming die verkregen is van Provinciale Staten bij besluit 46/16 op 15 juli 2016 te ‘s-Hertogenbosch en de gemeenteraad op 14 juli 2016 te Moerdijk;

BESLUITEN geheel te wijzigen de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk van de deelnemende provincie en gemeente.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

1 Begripsbepaling

  • 1.1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Bedrijfsvoeringsorganisatie: de bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 2 van deze regeling.

    • b.

      Burgemeester en Wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk.

    • c.

      bestuur: het bestuur van de Bedrijfsvoeringsorganisatie.

    • d.

      deelnemers: de deelnemers van de bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk, te weten de gemeente Moerdijk en de provincie Noord-Brabant.

    • e.

      Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant.

    • f.

      Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

    • g.

      Provinciale Staten: Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant.

    • h.

      Gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Moerdijk.

    • i.

      regeling: deze gemeenschappelijke regeling ter zake de Bedrijfsvoeringsorganisatie.

    • j.

      Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 1.2 Waar in de regeling met betrekking tot personen, een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip wordt gebruikt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld. Waar in deze regeling woorden het enkelvoud aangeven, omvatten deze tevens het meervoud en vice versa.

2 Instelling, doel en te behartigen belangen

  • 2.1 Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie welke rechtspersoonlijkheid bezit als bedoeld in artikel 8, derde lid van de Wet, genaamd Havenschap Moerdijk.

  • 2.2 De Bedrijfsvoeringsorganisatie is gevestigd te Moerdijk .

  • 2.3 De Bedrijfsvoeringsorganisatie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 2.4 De Bedrijfsvoeringsorganisatie is ingesteld ter behartiging van de belangen van de deelnemers en de uitvoering van taken, zoals omschreven in Hoofdstuk 2.

  • 2.5 De deelnemers achten het ook hun belang dat de Bedrijfsvoeringsorganisatie kan deelnemen in het kapitaal van Havenbedrijf Moerdijk N.V., omdat zij dat aangewezen achten voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang, zoals bedoeld in artikel 55a, lid 1, van de Wet.

HOOFDSTUK 2. TAKEN BEDRIJFSVOERINGSORGANISATIE

3 Taken

  • 3.1 De taken van de Bedrijfsvoeringsorganisatie betreffen het bedrijfsmatig (doen) verrichten van werkzaamheden met betrekking tot het aandeelhouderschap van Havenbedrijf Moerdijk N.V. en het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn, waaronder het verstrekken van eigen vermogen en financiering aan deze vennootschap en haar groepsvennootschappen alsmede het verwerven van gronden ten behoeve van de Havenbedrijf Moerdijk N.V.

  • 3.2 Naast de taak als vermeld in het eerste lid behoren tot het takenpakket van de Bedrijfsvoeringsorganisatie ook coördinerende, afstemmende en adviserende taken die voor de deelnemers tezamen ter zake worden verricht.

  • 3.3 De Bedrijfsvoeringsorganisatie kan voor de uitoefening van taken gebruik maken van personeel van deelnemers op nader met de deelnemers overeen te komen voorwaarden.

4 Verdeling bevoegdheden

  • 4.1 De deelnemers dragen geen verordenende bevoegdheden over aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie en kan de Bedrijfsvoeringsorganisatie geen belastingen laten heffen, zoals bedoeld in artikel 54, lid 1, onderdeel b, van de Wet.

  • 4.2 Voor zover deelnemers bevoegdheden wensen over te dragen aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie, kunnen deze uitsluitend ondersteunend of uitvoerend van aard zijn.

  • 4.3 De deelnemers zorgen voor de vaststelling van toereikende mandaten, volmachten en machtigingen die de Bedrijfsvoeringsorganisatie nodig heeft voor de uitoefening van zijn taken. Het bestuur houdt hier een openbaar register van bij.

  • 4.4 Alle bevoegdheden die bij of krachtens enige wet van toepassing zijn op de Bedrijfsvoeringsorganisatie komen toe aan het bestuur.

HOOFDSTUK 3. HET BESTUUR

5 Het bestuur

  • 5.1 De Bedrijfsvoeringsorganisatie heeft een bestuur. Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders wijzen ieder, uit hun respectieve college, twee leden van het bestuur aan. Van iedere aanwijzing van een nieuw lid van het bestuur wordt mededeling gedaan aan het bestuur.

  • 5.2 De voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter worden door en uit het bestuur aangewezen. In aanvulling op de eerste zin, geldt dat zo lang de provincie Noord-Brabant deelnemer is, een door Gedeputeerde Staten aangewezen lid, de voorzitter van het bestuur is en dat zo lang de gemeente Moerdijk deelnemer is, een door Burgemeester en Wethouders aangewezen lid, de plaatsvervangend voorzitter is. Bij belet of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangende voorzitter.

  • 5.3 Per het moment dat een lid van het bestuur geen lid meer is van het college waaruit hij is benoemd, houdt deze tevens op lid van het bestuur te zijn.

  • 5.4 Een lid van het bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door schriftelijke mededeling aan het bestuur.

  • 5.5 Indien tussentijds de plaats van een lid vacant komt, wijst de deelnemer die het lid heeft aangewezen, zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan en doet daarvan mededeling aan het bestuur.

  • 5.6 Een lid van het bestuur dat zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld, blijft in functie totdat een nieuw lid is aangewezen.

  • 5.7 Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

  • 5.8 Het in artikel 20 van de Wet bepaalde over de incompatibiliteit van personen te benoemen als bestuurder, is van overeenkomstige toepassing op (te benoemen) leden van het bestuur.

  • 5.9 Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één van de deelnemers dan wel door of vanwege het bestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één van de deelnemers dan wel van de Bedrijfsvoeringsorganisatie op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

  • 5.10 het bestuur houdt zelf een register bij van haar leden.

6 Werkwijze

  • 6.1 Het bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 6.2 Het bestuur vergadert tenminste twee keer per jaar. Meerdere vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer een lid van het bestuur dit nodig acht.

  • 6.3 De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar. De deuren zijn gesloten wanneer een lid hierom verzoekt of de voorzitter dit nodig acht.

  • 6.4 Het bestuur kan zich in de vergaderingen laten bijstaan door adviseurs.

7 Geheimhouding

  • 7.1 Het bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het bestuur de geheimhouding opheft.

8 Vergaderquorum

  • 8.1 Het bestuur kan slechts vergaderen indien ten minste de helft van het aantal leden van het bestuur aanwezig is en beide deelnemers vertegenwoordigd zijn.

  • 8.2 Indien het vereiste aantal leden als bedoeld in lid 1 niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, welke binnen twee weken dient plaats te vinden.

9 Besluitvorming

  • 9.1 Ieder lid van het bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 9.2 Besluiten worden genomen met een meerderheid van stemmen, waarbij geldt dat ten minste één door iedere deelnemer aangewezen bestuur vóór moet hebben gestemd. Indien niet ten minste één door iedere deelnemer aangewezen bestuurder aanwezig is, kan geen besluit worden genomen.

  • 9.3 Indien bij het nemen van een besluit door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 9.4 Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het bestuur. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 9.5 Bij het doen van benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen betreffende personen bedoeld in artikel 14, wordt schriftelijk gestemd, in de overige gevallen mondeling.

10 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht

  • 10.1 Het bestuur geeft aan de Gemeenteraad en Provinciale Staten de door één of meer leden van die Gemeenteraad of Provinciale Staten gevraagde inlichtingen. Het reglement van orde van het bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze bepaling.

  • 10.2 Een lid van het bestuur geeft de deelnemer die hem heeft aangewezen als lid van het bestuur gevraagd en ongevraagd inlichtingen over het door hem in het bestuur van de Bedrijfsvoeringsorganisatie gevoerde beleid, op de wijze die door de desbetreffende deelnemer is bepaald.

  • 10.3 Een lid van het bestuur kan door de deelnemer die dat lid heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem gevoerde beleid, op de wijze die door de desbetreffende deelnemer is bepaald.

  • 10.4 Elk lid van het bestuur verstrekt aan de deelnemer die dat lid heeft aangewezen, tijdig relevante informatie met betrekking tot de door het bestuur te nemen besluiten.

HOOFDSTUK 4. BEVOEGDHEDEN

11 Bevoegdheden bestuur

  • 11.1 Met betrekking tot de uitoefening van de in Hoofdstuk 2 vermelde taken berusten bij het bestuur alle bevoegdheden om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen.

  • 11.2 Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde, is het bestuur in ieder geval belast met en met inachtneming van het in dit regelement bepaalde, bevoegd tot:

    • a.

      het vaststellen, dan wel wijzigen van de begroting en de jaarrekening;

    • b.

      het doen van voorstellen aan de deelnemers omtrent toetreding tot, uittreding uit, wijziging van of opheffing van de regeling;

    • c.

      het uitoefenen van rechten als houder van aandelen in het kapitaal van Havenbedrijf Moerdijk N.V.;

    • d.

      het aangaan van financieringen, waaronder geldleningen en financiële producten;

    • e.

      het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldleningen door anderen aan te gaan;

    • f.

      Het verwerven van gronden ten behoeve van Havenbedrijf Moerdijk N.V.;

    • g.

      het doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging, waarbij deze uitgaven zijn geraamd, is goedgekeurd;

    • h.

      het voeren van rechtsgedingen en beroepsprocedures.

12 Vertegenwoordigingsbevoegdheden

  • 12.1 Twee leden van het bestuur tezamen, waarbij een van die leden is aangewezen door de provincie Noord-Brabant en één van die leden is aangewezen door de gemeente Moerdijk, vertegenwoordigen de Bedrijfsvoeringsorganisatie in en buiten rechte.

  • 12.2 Het bestuur kan aan één of meer leden van het bestuur of andere personen procuratie of anderszins doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid verlenen.

  • 12.3 Het bestuur kan aan andere personen dan leden van het bestuur procuratie of anderszins doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid verlenen.

HOOFDSTUK 5. ORGANISATIEBEPALINGEN

13 Algemeen

  • 13.1 Het bestuur kan de hoofdstructuur van de organisatie, waaronder de taken, de bevoegdheden en de werkwijze van de organisatie nader in een organisatiereglement regelen.

14 Netwerksecretariaat

  • 14.1 Het bestuur benoemt uit ambtelijk vertegenwoordigers van de deelnemers één of meerdere secretarissen en hun plaatsvervanger alsmede andere personen die het bestuur ondersteunen bij de uitvoering van hun taken.

  • 14.2 De door het bestuur benoemde personen vormen een netwerksecretariaat. Die personen komen niet in dienst van de Bedrijfsvoeringsorganisaties en verkrijgen evenmin een ambtelijke aanstelling van de Bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 14.3 Het netwerksecretariaat draagt zorg voor de verbinding tussen de Bedrijfsvoeringsorganisatie, de deelnemers en Havenbedrijf Moerdijk N.V.

HOOFDSTUK 6. FINANCIËN

15 Algemeen

  • 15.1 Het boekjaar van de Bedrijfsvoeringsorganisatie is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 15.2 Het bestuur kan voorschriften vaststellen inzake het financieel- en administratieve beheer van de Bedrijfsvoeringsorganisatie.

16 Aangaan van financieringen

  • 16.1 Ten aanzien van het door de Bedrijfsvoeringsorganisatie aangaan van financieringen, waaronder als geldnemer te sluiten overeenkomsten van geldleningen en instrumenten tot afdekking van rente uit hoofde van die geldleningen, staat elke deelnemer, voor de helft, in voor de betaling van rente en aflossingen alsmede andere betalingsverplichtingen, zonder dat daarvoor een afzonderlijk besluit is vereist.

  • 16.2 Indien uit deze bepaling in enig jaar voor de deelnemers betalingen aan derden voortvloeien, zullen deze betalingen aan de lasten van de Bedrijfsvoeringsorganisatie worden toegevoegd en zullen deze lasten worden doorbelast aan Havenbedrijf Moerdijk N.V., met inachtneming van de contractuele afspraken gemaakt met Havenbedrijf Moerdijk N.V., omdat de in het vorige artikellid bedoelde financieringen door de Bedrijfsvoeringsorganisatie volledig worden gebruikt voor het verstrekken van krediet aan Havenbedrijf Moerdijk N.V.

17 Dragen van kosten en doorberekening van kosten

  • 17.1 Kosten vanwege de Bedrijfsvoeringsorganisatie voortvloeiend uit de werkzaamheden van personen die onderdeel zijn van het netwerksecretariaat worden gedragen door de deelnemer bij wie de desbetreffende persoon in dienst is dan wel een ambtelijke aanstelling heeft. Deze kosten worden niet doorbelast aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 17.2 Het bestuur zal de kosten van de Bedrijfsvoeringsorganisatie vanwege het verstrekken van financiering aan Havenbedrijf Moerdijk N.V. of andere voor Havenbedrijf Moerdijk NV verrichte werkzaamheden, doorbelasten aan die vennootschap, met inachtneming van de contractuele afspraken gemaakt met Havenbedrijf Moerdijk N.V.

  • 17.3 Voor zover de kosten niet worden gedragen op de wijze beschreven in de vorige twee leden, draagt iedere deelnemers de helft van kosten van de Bedrijfsvoeringsorganisatie. De deelnemers dragen er steeds voor zorg dat de Bedrijfsvoeringsorganisatie altijd over voldoende middelen beschikt om die kosten te voldoen.

18 Begrotingscyclus

  • 18.1 Het begrotingsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

  • 18.2 Het bestuur zendt jaarlijks uiterlijk acht weken voordat de begroting wordt vastgesteld een ontwerpbegroting van de Bedrijfsvoeringsorganisatie voor het komende kalenderjaar, met bijbehorende toelichting, toe aan de Gemeenteraad en de Provinciale Staten.

  • 18.3 De deelnemers kunnen binnen zes weken na toezending van de ontwerpbegroting hun zienswijzen doen blijken.

  • 18.4 Het bestuur stelt de begroting vast, uiterlijk op de datum voortvloeiend uit de Wet, tenzij het bestuur besluit om de voorlopige jaarrekening op een eerdere datum toe te zenden. Terstond na de vaststelling zendt het bestuur de begroting naar de deelnemers en naar de Minister, in ieder geval binnen twee weken na vaststelling, maar uiterlijk op de datum voortvloeiend uit de Wet.

  • 18.5 De begroting kan zo nodig in de loop van het kalenderjaar worden gewijzigd. Het bepaalde in artikel 59, eerste, derde en vierde lid van de Wet (en daarmee de vorige leden van dit artikel 18) zijn niet van toepassing op wijzigingen van de begroting, indien deze wijzigingen niet leiden tot een verhoging van de door de deelnemers verschuldigde bijdragen aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie anders dan met maximaal 25% van de voor dat jaar vastgestelde bijdrage zoals blijkt uit de begroting.

19 Jaarrekening

  • 19.1 Het bestuur zendt de voorlopige jaarrekening over het afgelopen kalenderjaar jaarlijks toe aan de Gemeenteraad en de Provinciale Staten, uiterlijk op de datum voortvloeiend uit de Wet, tenzij het bestuur besluit om de voorlopige jaarrekening op een eerdere datum toe te zenden.

  • 19.2 Het bestuur stelt de jaarrekening vast op uiterlijk op de datum voortvloeiend uit de Wet, tenzij het bestuur besluit om de jaarrekening op een eerdere datum vast te stellen. Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling naar de Minister en de deelnemers, maar uiterlijk op de datum voortvloeiend uit de Wet.

  • 19.3 Indien enig jaar een batig saldo oplevert wordt dit saldo uitgekeerd aan de deelnemers, aan ieder de helft, behoudens voor zover de deelnemers unaniem instemmen met een reservering van (een gedeelte van) het batig saldo voor de Bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 19.4 Indien enig boekjaar een nadelig saldo oplevert en de algemene reserve ontoereikend is om dit nadelige saldo te dekken, wordt dit saldo ten laste van de deelnemers gebracht, ieder voor de helft, tenzij de deelnemers unaniem tot een andere verdeelsleutel besluiten.

20 Opheffing en liquidatie

  • 20.1 De Bedrijfsvoeringsorganisatie kan op voorstel van het bestuur worden opgeheven door een daartoe strekkend besluit van de betrokken bestuursorganen van de deelnemers. Indien na uittreding van een of meer leden geldt dat de Bedrijfsvoeringsorganisatie nog maar een lid heeft, is de Bedrijfsvoeringsorganisatie in liquidatie per dat moment van uittreden.

  • 20.2 Door het bestuur wordt een liquidatieplan opgesteld nadat alle deelnemers zijn geraadpleegd. In het liquidatieplan worden de financiële verplichtingen en de overige gevolgen van de opheffing geregeld.

  • 20.3 Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 20.4 Bij de ontbinding van de Bedrijfsvoeringsorganisatie in verband met opheffing van de regeling of anderszins, blijft de Bedrijfsvoeringsorganisatie voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van het vermogen noodzakelijk is.

  • 20.5 Een batig of nadelig saldo na opheffing wordt over deelnemers verdeeld respectievelijk omgeslagen, ieder voor de helft, tenzij de deelnemers unaniem tot een een andere verdeelsleutel besluiten.

HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN

21 Archief

  • 21.1 Het bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de Bedrijfsvoeringsorganisatie en zal daaromtrent, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995, een regeling (Archiefverordening) vaststellen.

  • 21.2 Bij opheffing van de Bedrijfsvoeringsorganisatie wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen conform artikel 4 lid 1 van de Archiefwet 1995.

  • 21.3 Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995, over te brengen archiefbescheiden wijst het bestuur een archiefbewaarplaats aan.

22 Toetreding tot de Bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 22.1 Een gemeente, provincie, waterschap, het Rijk alsmede een openbaar lichaam kan toetreden krachtens daartoe strekkende besluiten van haar daartoe bevoegde bestuursorganen, mits het bestuur daaraan zijn voorafgaande goedkeuring heeft verleend. De deelname gaat in met ingang van een nader te bepalen datum, vastgesteld door het bestuur en het desbetreffende bestuursorgaan van de deelnemer.

23 Uittreding

  • 23.1 Een deelnemer kan besluiten tot uittreding uit de Bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 23.2 Uittreding vindt niet eerder plaats dan per de eerste januari van het tweede jaar volgende op het besluit van het bestuur met betrekking tot de voorwaarden van uittreding voor de uittreder, als bedoeld in de volgende twee leden. De datum van uittreding kan met algemene stemmen op een eerder tijdstip worden vastgesteld dan voortvloeit uit de vorige volzin.

  • 23.3 Het bestuur stelt de voorwaarden vast waarop afwikkeling van de uittreding van een deelnemer plaats kan vinden.

  • 23.4 De financiële gevolgen van de uittreding worden - inclusief de hierdoor ontstane personele verplichtingen - aan de uittredende deelnemer in rekening gebracht, doch deze compensatie zal over een periode van maximaal vijf jaar na het jaar van de opzegging betrekking kunnen hebben, behoudens het in de volgende zin bepaalde. Bij de vaststelling van de financiële gevolgen zullen de financiële consequenties betreffende de rente en aflossing van de geldleningen alsmede de betalingsverplichtingen van instrumenten tot afdekking van rente uit hoofde van die geldleningen als bedoeld in artikel 16, geheel contant worden gemaakt en vergoed worden aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie, tenzij een andere regeling tussen de deelnemers en de Bedrijfsvoeringsorganisatie overeen wordt gekomen die een gelijke waarborg geeft als artikel 16. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen van uittreding met inachtneming van dit artikel 23, wordt voorafgaande aan de uittreding door de deelnemers gezamenlijk advies gevraagd aan één onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is bindend. De kosten van inschakeling van de deskundige zijn voor rekening van de deelnemer die uittreedt.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

24 Inwerkingtreding

  • 24.1 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 24.2 Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.

25 Slotbepalingen

  • 25.1 Het bestuur beslist in alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet.

  • 25.2 De deelnemers kunnen besluiten tot wijziging van deze regeling. Wijziging van deze regeling kan geschieden als elke deelnemer daartoe heeft besloten. Wijziging van deze regeling vindt plaats doordat alle deelnemers gezamenlijk een verklaring van wijziging ondertekenen waarin (i) de wijziging(en) woordelijk zijn opgenomen alsmede (ii) een doorlopende tekst van de alsdan geldende gewijzigde regeling.

  • 25.3 Alle deelnemers dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van deze regeling, alsmede de registratie van deze regeling.

  • 25.4 Gedeputeerde Staten is belast met de verzending van deze regeling aan de Minister.

26 Citeertitel

  • 26.1 Deze regeling kan worden aangehaald als 'Gemeenschappelijke regeling bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk'.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 juli 2016

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

mw. ir. A.M. Burger

Moerdijk, 19 juli 2016

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

de voorzitter

J.P.M. Klijs

de secretaris

drs. A.E.B Kandel