Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR600765
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR600765/1
Beleidskader interbestuurlijk toezicht huisvesting vergunninghouders Provincie Zeeland
Geldend van 01-01-2017 t/m heden
Intitulé
Beleidskader interbestuurlijk toezicht huisvesting vergunninghouders Provincie ZeelandBesluit van gedeputeerde staten van 28 juni 2016, kenmerk 16009342, houdende vaststellen van Beleidskader interbestuurlijk toezicht huisvesting vergunninghouders Provincie Zeeland.
Gedeputeerde staten van Zeeland,
- -
Gelet op artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht;
- -
Overwegende dat het beleidskader inzichtelijk maakt op welke wijze gedeputeerde staten invulling geven aan het bepaalde in artikel 124 van de Gemeentewet ten aanzien van het door de huisvestingswet gevorderde resultaat, namelijk het voorzien in de huisvesting van verblijfsgerechtigden;
Maken bekend het navolgende:
Beleidskader interbestuurlijk toezicht huisvesting vergunninghouders ProvincieZeeland
De provincies hebben op grond van de gemeentewet de wettelijke taak om toezicht te houden op de gemeenten wat betreft de huisvesting van vergunninghouders. Deze taak is één van de onderdelen van het interbestuurlijk toezicht door de Provincie en wordt uitgevoerd door Gedeputeerde Staten.
De huisvesting van vergunninghouders is een wettelijke taak van de gemeenten. Op grond van de Huisvestingswet 2014 (artikel 28) dragen burgemeesters en wethouders zorg voor het voorzien in de huisvesting van vergunninghouders overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling.
De Gemeentewet (artikel 124) bepaalt in het eerste lid dat “wanneer (…) het college (…) een bij of krachtens een andere dan deze wet gevorderd resultaat niet, niet tijdig of niet naar behoren tot stand brengt, besluiten gedeputeerde staten (…) daarin namens (…) het college (…) te voorzien ten laste van de gemeente”.
Dit beleidskader maakt inzichtelijk op welke wijze Gedeputeerde Staten invulling zullen geven aan het bepaalde in artikel 124 van de gemeentewet ten aanzien van het door de huisvestingswet gevorderde resultaat, namelijk het voorzien in de huisvesting van verblijfsgerechtigden. Hiermee ontstaat transparantie en eenduidigheid voor de onder toezicht gestelde(n).
Informatie, toetsing en taakverwaarlozing
In deze paragraaf worden de volgende drie vragen beantwoord:
- •
hoe beoordeelt de Provincie Zeeland als toezichthouder of een gemeente de taak op het terrein van de huisvesting van verblijfsgerechtigden goed uitoefent?
- •
welke informatie heeft de Provincie Zeeland daarvoor als toezichthouder nodig?
- •
hoe en wanneer grijpt de Provincie Zeeland in?
Hoe beoordeelt de Provincie Zeeland als toezichthouder of een gemeente de taak op het terrein van de huisvesting van verblijfsgerechtigden goed uitoefent?
De Provincie beoordeelt of een gemeente zijn taak op het terrein van de huisvesting van verblijfsgerechtigden goed invult, namelijk het al dan niet realiseren van de gemeentelijke taakstelling, inclusief voorsprong/achterstand. Per halfjaar krijgt de gemeente een taakstelling om een aantal verblijfsgerechtigden te huisvesten.
Welke informatie heeft de Provincie Zeeland als toezichthouder nodig?
De Provincie Zeeland maakt als toezichthouder zo veel mogelijk gebruik van informatie die reeds beschikbaar is. Dit voorkomt dat de gemeenten en de provincie allerlei informatiesystemen moeten gaan bijhouden.
De informatie die in principe nodig is voor het uitoefenen van de toezichtstaak:
- •
De taakstelling zoals die door het Rijk bekend wordt gemaakt (maximaal aantal te huisvesten verblijfsgerechtigden per half jaar). De gemeente moet de taakstelling voor het eerste halfjaar op 1 juli van dat jaar hebben gerealiseerd en de taakstelling voor het tweede halfjaar op 1 januari.
- •
De maandelijkse realisatiecijfers zoals die door het COA bekend worden gemaakt. Deze realisatiecijfers hebben betrekking op het aantal gehuisveste verblijfsgerechtigden in de betreffende maand.
- •
De registraties op de COA-site.
Deze informatie is voor de toezichthoudende taak van de provincie voldoende om besluitvorming op te baseren.
Hoe en wanneer grijpt de Provincie Zeeland in?
In principe gaat de Provincie in de nieuwe toezichtsituatie uit van vertrouwen in de uitvoering door de gemeenten en in de werking van de horizontale verantwoording bij gemeenten. Dit betekent dat de gemeenteraad eerstverantwoordelijke is in het toezicht op de gemeente en het behalen van de taakstelling. De Provincie is met interbestuurlijk toezicht in principe volgend op de gemeenteraad. Mocht echter blijken, dat een gemeente toch niet aan het bepaalde met betrekking tot de huisvesting van verblijfsgerechtigden in de Huisvestingswet voldoet, dan heeft de Provincie een beginselplicht om in te grijpen met behulp van het middel: in de plaats treden bij taakverwaarlozing van een overheid.
De Provincie Zeeland zal in principe telkens als een gemeente haar taakstelling niet of niet tijdig realiseert invulling geven aan deze beginselplicht. Daarbij zal de Provincie zorgvuldig te werk gaan en wel door gebruik te maken van de interventieladder. Het gebruik van de interventieladder waarborgt een zorgvuldige procedure om tot een eventueel besluit te komen om indeplaats te treden.
Wanneer voldoet een gemeente (niet) aan de taakstelling:
Criteria |
Toezichtintensiteit |
|
Voldoet |
De gemeente realiseert op de wettelijke peildatum 100% of meer van zijn taakstelling en er is geen sprake van achterstanden. |
Wij spreken onze waardering uit over het resultaat. |
Voldoet gedeeltelijk |
De gemeente heeft één maand na de wettelijke peildatum zijn taakstelling gehaald. |
Ambtelijk contact over de tekortkomingen, inclusief brief met oproep komende periode tijdig te halen. |
Voldoet niet |
De gemeente heeft één maand na de wettelijke peildatum zijn taakstelling niet gehaald. |
Ambtelijk en eventueel bestuurlijk contact over de tekortkomingen |
De interventieladder In de plaats treding bij taakverwaarlozing
Wanneer blijkt dat er (mogelijk) sprake is van taakverwaarlozing, moet de provincie ingrijpen. De provincie gebruikt daarvoor de interventieladder.
Uitgangspunt bij elke interventie is steeds dat de in gebreke blijvende gemeente de kans krijgt de gebreken te herstellen en de uiteindelijke interventie pas plaatsvindt nadat ambtelijk en/of bestuurlijk overleg niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
De interventieladder bestaat uit de volgende treden:
- 1.
Signaleren
- 2.
Informatie opvragen en valideren
- 3.
Afspraken over acties en termijnen
- 4.
Vooraankondiging juridische interventie, waarschuwing
- 5.
Besluit tot indeplaatsstelling (met beroepsmogelijkheid)
- 6.
Sanctie
Fase 1 Signaleren
De Provincie Zeeland kan, naast de informatie die beschikbaar is voor het uitoefenen van de toezichtstaak, ook op basis van klachten of reacties van derden (zoals de regievoerder van het COA, Vluchtelingenwerk, bestuurders van de betrokken corporaties of woningbouwvereniging, de betreffende regio, de omliggende gemeenten of de pers) signaleren dat een gemeente zijn wettelijke taak om verblijfsgerechtigden te huisvesten mogelijk niet volledig (aantal volgens de taakstelling) uitvoert.
Op basis van de voor de toezichtstaak beschikbare informatie signaleert de Provincie Zeeland of een gemeente na afloop van het halfjaar zijn wettelijke taak heeft vervuld.
Als blijkt dat een gemeente na halfjaar x (= op 1 juli of 1 januari ) niet het aantal verblijfsgerechtigden volgens de taakstelling voor dat halfjaar heeft gehuisvest, dan zal de provincie de volgende stap op de interventieladder zetten (informatie opvragen en valideren).
Als de provincie een klacht of reactie van een derde ontvangt met betrekking tot de huisvesting van verblijfsgerechtigden, dan zal worden overwogen of de klacht of reactie zwaarwegend genoeg is om de eerstvolgende stap op de interventieladder te zetten (informatie opvragen en valideren). De betrokken derde zal uiteraard daarvan en van eventuele vervolgstappen in kennis worden gesteld.
Fase 2 Informatie opvragen en valideren
Als de provincie op basis van de stap “signaleren” informatie wil hebben, dan zal die informatie in principe aan zowel de gemeente als aan de regievoerder van het COA worden gevraagd. Beide moeten immers nauw samenwerken om de gemeentelijke taakstelling tijdig te realiseren.
De informatie zal in eerste instantie ambtelijk worden opgevraagd en gevalideerd. Bij deze vraag om informatie wordt gebruik gemaakt van een checklist (zie bijlage). Door dit schema te doorlopen wordt duidelijk of alle stappen (waaronder de registratie door het COA) tijdig zijn gezet. Eventueel kan in een latere fase ook nog informatie worden gevraagd aan de overige ketenpartners, zoals de betrokken corporaties en Vluchtelingenwerk.
Op basis van de verkregen informatie wordt een afweging gemaakt om wel of geen bestuurlijk overleg met de gemeente te voeren.
Fase 3 Afspraken over acties en termijnen
Als de provincie op 1 januari of 1 juli na halfjaar x constateert dat een gemeente zijn taakstelling voor halfjaar x niet volledig heeft gerealiseerd, wordt in principe de betrokken gemeente alsnog de gelegenheid gegeven om in halfjaar x+1 de achterstand in te lopen.
De provincie stuurt daartoe een brief aan de betrokken gemeenten en gemeenteraden (start voorbereidingsprocedure), waarin, voor zover van toepassing, de volgende onderwerpen worden opgenomen:
- •
de geconstateerde omvang van de achterstand in het aantal te huisvesten verblijfsgerechtigden in halfjaar x, de omvang van de taakstelling in halfjaar x+1, en het aantal verblijfsgerechtigden dat de gemeente in halfjaar x+1 moet huisvesten om de achterstand weg te werken. (Let wel: volgens de Richtlijn in de brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, kenmerk BZK 2011057736, van 22 december 2011, wordt een achterstand in het aantal te huisvesten verblijfsgerechtigden pas weggewerkt als een gemeente meer verblijfsgerechtigden huisvest dan de taakstelling voor halfjaar x+1). Concreet betekent dit, dat als een gemeente in halfjaar x+1 een taakstelling heeft van 5 te huisvesten verblijfsgerechtigden en een achterstand in het halfjaar x van 3, de gemeente pas na het huisvesten van 5 verblijfsgerechtigden begint aan het wegwerken van de achterstand;
- •
de verplichting voor de gemeente om op korte termijn het proces om verblijfsgerechtigden te huisvesten structureel te verbeteren. Daarbij valt te denken aan het verbeteren van de afspraken met de regievoerder van het COA, met de corporatie (prestatieafspraken), met maatschappelijke organisaties en eventueel met omliggende gemeenten en aan het verbeteren van de interne organisatie. De gemeente dient de provincie voor 1 april of 1 oktober in halfjaar x+1 door middel van een plan van aanpak te rapporteren over de genomen maatregelen om het proces om verblijfsgerechtigden te huisvesten structureel te verbeteren. Deze rapportage dient tevens een stand van zaken te bevatten met betrekking tot de gerealiseerde en in voorbereiding zijnde huisvestingen.
Fase 4 Vooraankondiging juridische interventie, waarschuwing
Als op 1 januari of 1 juli na afloop van halfjaar x+2 blijkt dat de betrokken gemeente de achterstand niet heeft ingelopen, dan zal de provincie de gemeente een vooraankondiging van een mogelijk juridische interventie (waarschuwing) doen toekomen.
In deze vooraankondiging geeft de Provincie aan dat de gemeente haar wettelijke taak om verblijfsgerechtigden te huisvesten niet volledig heeft uitgevoerd, waarom tot juridische interventie wordt overgegaan en wordt uitgelegd wat de consequenties zijn van een besluit tot indeplaatsstelling.
In de vooraankondiging neemt de provincie de verplichting voor de gemeente op om op korte termijn het proces om verblijfsgerechtigden te huisvesten structureel te verbeteren. Daarbij valt te denken aan het verbeteren van de afspraken met de regievoerder van het COA, met de corporatie (prestatieafspraken), met maatschappelijke organisaties en eventueel met omliggende gemeenten en aan het verbeteren van de interne organisatie. De gemeente dient de provincie voor 1 april of 1 oktober in halfjaar x+3 te rapporteren over de genomen maatregelen om het proces om verblijfsgerechtigden te huisvesten structureel te verbeteren. Deze rapportage dient tevens informatie te geven over de gerealiseerde en de in voorbereiding zijnde huisvestingen.
Een afschrift van dit besluit (voornemen tot in de plaats treden) wordt aan de gemeenteraad gestuurd. Het voornemen wordt ook gepubliceerd in een breed verspreide publicatie (krant of huis-aan-huisblad) en in het Provinciaal Blad.
Het betrekken van de gemeenteraad geeft dit orgaan de gelegenheid zijn rol in het kader van de horizontale verantwoording te nemen. De bekendmaking van het voornemen tot interventie kan tevens bijdragen aan een publiek debat over de betreffende aangelegenheid. Dat publieke debat kan weer bijdragen aan versterking van het proces van horizontale verantwoording.
Fase 5 Besluit tot indeplaatsstelling (met beroepsmogelijkheid)
Als op 1 januari / 1 juli na afloop van halfjaar x+3 blijkt dat de betrokken gemeente de achterstand nog niet heeft ingelopen, dan neemt de provincie een besluit tot in de plaats treding.
Het besluit wordt geformuleerd als een last: wanneer de gemeente niet binnen de gestelde termijn (begunstigingstermijn) de voorgeschreven maatregelen heeft genomen om de wettelijke taak volledig en tijdig uit te voeren, zal de provincie die maatregelen nemen op kosten van de betrokken gemeente. De provincie zal daarbij – zeer bijzondere gevallen uitgezonderd – een begunstigingstermijn van 3 maanden hanteren.
De Wet revitalisering generiek toezicht bevat vormvereisten voor het besluit (zie bijlage).
Tegen het besluit tot indeplaatsstelling kan de betreffende gemeente beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Fase 6 Sanctie
Wanneer de gemeente niet binnen de begunstigingstermijn aan de opdracht heeft voldaan zal de provincie in beginsel overgaan tot feitelijke indeplaatsstelling. Dat houdt in dat de provincie alle noodzakelijke maatregelen neemt op kosten van de gemeente.
De toezichthouder hoeft ten aanzien van de feitelijke in de plaats treding geen apart besluit te nemen.
Beëindiging
De provincie trekt het besluit tot indeplaatsstelling in zodra daar aanleiding toe is (in principe wanneer de betrokken gemeente de achterstand heeft ingelopen).
Voorbeeld interventieladder bij niet halen taakstelling 2e helft 2016 met indeplaatstreding als gevolg
Fase |
Wanneer |
Wat |
Fase 1 |
01-01-2017 (na afloop halfjaar x) |
Vergelijken realisatie met taakstelling en constateren achterstand |
Fase 2 |
01-01-2017 |
Ambtelijk informatie opvragen bij gemeente en COA. Reactietermijn voor gemeente is 5 werkdagen. |
Bestuurlijk overleg |
||
Fase 3 |
Na bestuurlijk overleg |
Provincie stuurt brief naar gemeente (start voorbereidingsprocedure) met verzoek om plan van aanpak |
1 april 2017 |
Uiterste inzenddatum plan van aanpak door gemeente |
|
Fase 4 |
1 januari 2018 (x+2) |
Vooraankondiging van een mogelijk juridische interventie door Provincie |
1 april 2018 |
Rapportage van gemeente over de genomen maatregelen om het proces om verblijfsgerechtigden te huisvesten structureel te verbeteren |
|
Fase 5 |
1 juli 2018 (x+3) |
Provincie neemt besluit tot in de plaats treding |
Fase 6 |
1 oktober 2018 |
Provincie gaat over tot feitelijke in de plaats treding |
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 28 juni 2016.
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
A.W. Smit, secretaris
Uitgegeven 22 december 2016
De secretaris, A.W. Smit
Bijlage 1 Inhoud van een besluit tot indeplaatstreding
Een besluit tot indeplaatsstelling bevat – zo blijkt uit de memorie van toelichting bij het
Wetsvoorstel Wrgt – in ieder geval:
- 1.
informatie over de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de toezichthouder;
- 2.
informatie over de onder toezicht gestelde;
- 3.
informatie over de wettelijke taak die verwaarloosd is, het maatschappelijk resultaat dat moet worden bereikt en (in hoofdlijnen aangegeven) de concrete gevolgen van dat resultaat;
- 4.
een omschrijving van het met de uitvoering van de wettelijke taak te bereiken resultaat;
- 5.
informatieverstrekking over de uitvoering van het besluit tot indeplaatsstelling;
- 6.
een verantwoording over het bestuurlijk voortraject, het horen van direct belanghebbenden en de overlegbereidheid van de onder toezicht gestelde gedurende de waarschuwingstermijn;
- 7.
de termijn waarbinnen de onder toezicht gestelde de kans heeft zelf zijn taak uit te voeren en welke handelingen in die termijn moeten zijn verricht om feitelijke indeplaatsstelling te voorkomen;
- 8.
informatie over de wijze waarop de interventie wordt beëindigd;
- 9.
informatie over de kosten die ten laste van de onder toezicht gestelde provincie of gemeente komen;
- 10.
informatie over de wijze waarop openbaarmaking van het besluit tot indeplaatsstelling zal plaatsvinden en welke bestuursorganen hierover worden geïnformeerd;
- 11.
een beroepsclausule (de onder toezicht gestelde kan in deze fase tegen het besluit tot indeplaatsstelling beroep instellen bij de ABRvS. Het beroep moet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking van het besluit tot indeplaatsstelling. Het instellen van beroep heeft geen schorsende werking. Daartoe zal een voorlopige voorziening moeten worden gevraagd)..
Bijlage 2 Checklist
- 1.
Nagaan hoeveel aanbiedingen (van vergunninghouders) de regievoerder aan de betreffende gemeente heeft gedaan?
- 2.
Nagaan wat de samenstelling is van het aanbod aan vergunninghouders geweest: hoeveel alleenstaanden, hoeveel meerpersoonshuishoudens e.d. ?
- 3.
Nagaan hoeveel personen de gemeente heeft afgenomen?
- 4.
Nagaan tot hoeveel huisvestingen dit heeft geleid?
- 5.
Nagaan hoe lang de termijn is geweest tussen aanbod door de regievoerder, de koppeling door de gemeente en de daadwerkelijke huisvesting
- 6.
Nagaan hoeveel huisvestingen al formeel zijn geregeld maar nog niet bij COA zijn geregistreerd
- 7.
Nagaan welke maatregelen de corporatie/gemeente heeft genomen om het aanbod van woningen aan te passen aan de vraag vanuit de vergunninghouders?
- 8.
Nagaan of de gemeente samenwerking heeft gezocht met andere gemeenten in de regio om gezamenlijk de problematiek op te lossen?
- 9.
Nagaan of de gemeente de taakstelling heeft gehaald; Zo nee, dan nagaan of er sprake is van verschoonbare/niet verschoonbare redenen;
- 10.
Nagaan of de gemeente voldoende passende woningen heeft aangeboden (aantal, type woningen en huurprijs);
- 11.
Nagaan of de gemeente alle opties geprobeerd heeft om voor voldoende passende woonruimte te zorgen (bv. tijdelijke huisvesting in containers of in leegstaande kantoren, etc.);
- 12.
Nagaan of de gemeente woningen heeft aangeboden die qua locatie en kwaliteit acceptabel zijn voor de doelgroep (in grotere kern, nabij OV, voorzieningen, scholing vrijwilligers etc.);
- 13.
Nagaan of de gemeente in de prestatieafspraken met corporaties afspraken heeft gemaakt over de huisvesting van vergunninghouders;
- 14.
Nagaan of de gemeente bij vergunninghouders heeft geïnformeerd naar gezinshereniging;
- 15.
Nagaan of de gemeente de coördinatie van de diverse relevante beleidsvelden (wonen, welzijn, leerplicht, inburgering, werk & inkomen) en externe partijen (Vluchtelingenwerk, corporaties) goed heeft geregeld;
- 16.
Nagaan of de gemeente steekhoudende argumenten heeft dat zij op volkshuisvestelijke of ruimtelijke redenen (tijdelijk), niet (volledig) de taakstelling kan realiseren.
Bijlage 3 Verschoonbare redenen (niet limitatief)
Reden |
Verschoonbaar |
Niet verschoonbaar |
Geen woningen voor alleenstaanden |
X |
|
Onvoldoende koppeling (per 1 april en 1 oktober) |
X |
|
Grootschalige herstructurering |
X |
X |
Lage mutatiegraad corporatie |
X |
|
ontkoppelen en doorkoppelen van COA |
X |
|
Geen bsn |
X |
|
Geen alternatieve huisvesting |
X |
|
Nakomen geaccordeerd plan van aanpak GS en toch niet halen |
X |
|
Onvoldoende betaalbare woningen |
X |
|
Niet capabele medewerker |
X |
|
Ziekte medewerker |
X |
|
Vertraging inwilliging gezinshereniging |
X |
|
Gemeentelijke herindeling |
X |
|
Leefbaarheid |
X |
|
Tussentijdse extra taakstelling |
X |
|
Hervestigers |
X |
|
Woningbouw komt afspraken niet na |
X |
|
Azc in gemeente |
X |
|
Te weinig vrijwilligers |
X |
|
Pasjes IND registratie |
X |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl