Regeling vervallen per 20-11-2010

Richtlijnen bezoldigingsbeleid 1992

Geldend van 21-01-1992 t/m 19-11-2010

Intitulé

Richtlijnen bezoldigingsbeleid 1992

RICHTLIJNEN BEZOLDIGINGSBELEID 1992

als bedoeld in artikel C 1 lid 3 van het Algemeen Ambtenarenreglement Tubbergen

A. Algemene bepalingen

  • 1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel C1, lid 2, van het Algemeen Ambtenarenreglement Tubbergen, dat de bezoldiging wordt bepaald met inachtneming van:

    • a.

      de aard van de betrekking (=zwaarte, inhoud van de functie);

    • b.

      de wijze van vervullen van de betrekking;

    • c.

      bekwaamheid en geschiktheid;

    • d.

      leeftijd en diensttijd;

    • e.

      andere omstandigheden,

    worden ter aanvulling van de bepalingen van de bezoldigingsverordening de volgende richtlijnen voor het bezoldigingsbeleid gehanteerd.

  • 2. De aard van de betrekking wordt vastgesteld door toepassing van de Procedureregeling functiewaardering gemeente Tubbergen 1991. De aan de gewaardeerde functie te verbinden salarisschaal wordt vervolgens bepaald met behulp van de in het kader van de functiewaardering vastgestelde conversietabel.

  • 3. De aldus bepaalde functieschaal vormt met de naastlagere schaal (aanloopschaal) en de naasthogere schaal (uitloopschaal) een salarisband. Voor schaal 1 is er geen aanloopschaal; voor schaal 12 is er geen uitloopschaal; voor schaal 11 is de uitloopschaal rijksschaal 138.

  • 4. De wijze waarop de ambtenaar zijn functie vervult zal worden vastgesteld aan de hand van een beoordeling van zijn prestaties en gedragingen. Voor de beoordeling worden de volgende gedragsregels in acht genomen.

B. Gedragsregels

  • 1.

    • a.

      De beoordeling dient plaats te hebben aan de hand van het bij deze gedragsregels behorende beoordelingsformulier, door de direkte (sectorhoofd, afdelingschef of coördinator) en indirekte (afdelingschef sectorhoofd of gemeentesecretaris) leidinggevende als eerste en tweede beoordelaar; in het geval van alleen een direkt leidinggevende door deze.

    • b.

      De beoordeling omvat een periode van tenminste een halfjaar en ten hoogste twee jaren en geschiedt op initiatief van de beoordelaar(s) of op verzoek van de ambtenaar.

  • 2. Een beoordeling wordt opgemaakt in verband met een te nemen beslissing over:

    • a.

      de beloning van de ambtenaar, met uitzondering van de situaties als genoemd onder C1 en D1;

    • b.

      de inpassing van de ambtenaar in de bij zijn functie behorende uitloopschaal.

  • 3.

    • a.

      De beoordeling geschiedt vanuit de gezichtspunten kennis, zelfstandigheid, leidinggeven, contacten, uitdrukkingsvaardigheid en werkresultaten. Indien de funktie zich niet of minder leent voor een beoordeling vanuit gezichtspunten, geschiedt de beoordeling vanuit functiebestanddelen (deeltaken).

  • 4.

    • a.

      Ingeval van twee beoordelaars maakt de eerste beoordelaar een concept—beoordeling op en bespreekt deze in een afstemmingsgesprek met de tweede beoordelaar. Bij een eventueel verschil van mening is de opvatting van de tweede beoordelaar doorslaggevend.

    • b.

      De concept-beoordeling wordt voorgelegd aan een personeelsfunctionaris die al dan niet aanleiding kan vinden de beoordelaar(s) nader van advies te dienen.

    • c.

      De tweede beoordelaar (i.c. de afdelingschef of sektorhoofd/ hoofd stafafdeling, gemeentesecretaris) bespreekt de concept-beoordeling met de ambtenaar. Met toestemming van de ambtenaar of op diens verzoek kan voor een goed verloop van het beoordelingsgesprek een derde aan het gesprek deelnemen.

    • d.

      De tweede beoordelaar (i.c. de afdelingschef of sektorhoofd/hoofd stafafdeling, gemeentesecretaris) stelt de concept-beoordeling bij wanneer het beoordelingsgesprek voor hem daartoe aanleiding geeft, gehoord de eerste beoordelaar. Indien hij met de ambtenaar over bepaalde punten geen overeenstemming heeft bereikt geeft hij deze punten aan op het formulier.

  • 5.

    • a.

      De beoordelaars tekenen het beoordelingsformulier. De ambtenaar tekent het formulier voor gezien.

    • b.

      Het beoordelingsvoorstel wordt via het sektorhoofd door de gemeentesecretaris ingediend bij B. en W.. Indien de gemeentesecretaris bedenkingen heeft dan wel wanneer er geen overeenstemming is bereikt over punten in de beoordeling vindt nader beraad plaats tussen hem, de beoordelaar(s), sektorhoofd, hoofd stafafdeling en de ambtenaar. De gemeentesekretaris beslist over geschilpunten en kan de beoordeling al dan niet wijzigen.

  • 6. De ambtenaar kan binnen veertien dagen na ontvangst van het beoordelingsvoorstel een gemotiveerd schriftelijk bezwaar tegen het voorstel indienen bij burgemeester en wethouders.

  • 7.

    • a.

      Burgemeester en wethouders winnen, alvorens over de ingediende bezwaren te beslissen, het advies in van een door hen ingestelde bezwarencommissie.

    • b.

      De commissie bestaat uit:

    • 1.

      Een onafhankelijke deskundige, aan te wijzen door het Georganiseerd Overleg, geen ambtenaar in dienst van de gemeente zijnde.

    • 2.

      Een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijk deskundige, geen lid van het gemeentebestuur en ook geen ambtenaar in dienst van de gemeente zijnde.

    • 3.

      Een door de leden onder 1 en 2 aangewezen persoon, deskundig op het gebied van de functiewaardering, tevens voorzitter.

    Voor ieder lid wordt op dezelfde wijze een plaatsvervangend lid aangewezen.

    • c.

      Het secretariaat van de commissie berust bij het bureau personeelszaken.

  • 8.

    • a.

      De vergaderingen van de bezwarencommissie zijn niet openbaar.

    • b.

      De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen ter kennie is gekomen in verband met de behandeling van de bezwaren.

    • c.

      De commissie kan nadere regels stellen met betrekking tot haar werkwijze.

  • 9. De bezwarencommissie brengt over de ingediende bezwaren advies uit aan B. en W.. Zij geeft daarbij aan of de beoordeling naar haar mening al dan niet gewijzigd dient te worden.

  • 10.

    • a.

      De bezwarencommissie stelt de ambtenaar in de gelegenheid zijn bezwaren toe te lichten. Hij kan zich daartoe doen vertegenwoordigen of doen bijstaan door een vertrouwenspersoon. De beoordelaar wordt in de gelegenheid gesteld bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn, tenzij naar het oordeel van de commissie zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

    • b.

      De commissie hoort de beoordelaar(s) en is bevoegd andere daartoe in aanmerking komende funktionarissen te horen. De ambtenaren en zijn vertrouwenspersoon worden in de gelegenheid gesteld daarbij aanwezig te zijn.

    • c.

      De commissie brengt binnen een maand haar advies uit. De ambtenaar en de beoordelaar(s) ontvangen een afschrift van het advies.

  • 11.

    • a.

      B. en W. nemen binnen een maand een beslissing op de ingediende bezwaren, wijzigen zo nodig de beoordeling en stellen de beoordeling vast.

    • b.

      B. en W.  doen binnen een maand een afschrift van hun beslissing en van de aangepaste beoordeling toekomen aan de gemeentesecretaris, sectorhoofd/hoofd stafafdeling de beoordelaar(s) en de ambtenaar.

  • 12. Indien de ambtenaar binnen de in artikel 6 genoemde termijn geen bezwaar tegen het beoordelingsvoorstel heeft ingediend, stellen B. en W. de beoordeling vast.

  • 13. De beoordelingsformulieren worden zodanig gearchiveerd dat de privacy van de ambtenaar is gewaarborgd. Maximaal mogen de laatste drie formulieren worden gearchiveerd. Bij overschrijding van dit aantal volgt vernietiging op basis van anciënniteit.

C. Gratificaties

Een gratificatie kan worden toegekend:

  • 1.

    voor een bijzondere incidentele prestatie van een wezenlijke omvang of betekenis. Aan een dergelijke beslissing behoeft geen beoordeling ten grondslag te liggen. De netto-gratificatie bedraagt f 250,— of f 500,--;

  • 2.

    voor een aantoonbaar veel beter c.q. beter funktioneren dan verwacht mag worden op grond van de funktie-eisen. De netto-gratificatie bedraagt f 500,-- of f 1.000,--.

D. Periodieke verhoging

  • 1.

    De jaarlijkse periodieke salarisverhoging wordt in de regel toegekend zonder dat daaraan een uitdrukkelijke beslissing van een beoordeling ten grondslag ligt.

  • 2.

    Alleen bij duidelijk onvoldoende funktioneren kan conform artikel 9, lid 1 van de Bezoldigingsverordening, een periodieke verhoging worden onthouden.

  • 3.

    Een extra periodieke verhoging(en) kan worden toegekend bij een struktureel aantoonbaar veel beter c.q. beter funktioneren dan verwacht mag worden op grond van de funktie-eisen en er aanvullende motieven zijn om niet te volstaan met de gratificatie als bedoeld onder C 2.

E. Bevordering tot uitloopschaal

  • 1. Toekenning van een salaris volgens de uitloopschaal kan in het algemeen gebaseerd worden op de volgende overwegingen:

    • a.

      in de funktie is in de loop van de jaren meerwaarde opgebouwd door bijvoorbeeld uitgebreidere kennis van zaken, routine enzovoorts;

    • b.

      nevenfaktoren als genoemd in artikel C 1, lid 2 van het Algemeen ambtenarenreglement Tubbergen, zoals bekwaamheid, geschiktheid, dienstijver, leeftijd en diensttijd.

  • 2. Bevordering tot de uitloopschaal is op grond van vorenstaande overwegingen mogelijk als de ambtenaarr:

    • a.

      gedurende drie jaren zijn funktie volledig heeft vervuld, voor wat betreft de funktievervulling is uitgegaan boven de hieraan gestelde eisen en zijn funktie door persoonlijke kwaliteiten meer inhoud heeft gegeven;

    • b.

      gedurende deze tijd het maximum van de funktieschaal heeft genoten.

F.

Van de richtlijnen Bezoldigingsbeleid gemeente Tubbergen vastgesteld door B. en W. d.d. 30 oktober 1984 blijven de bepalingen genoemd in artikel B, artikel C, lid 3, artikel D, artikel E, lid 5 en 6 onverkort gehandhaafd.

Ondertekening

Tubbergen, 21 januari 1992.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN TUBBERGEN,
de secretaris, de burgemeester,
mr. T.P. van Deutekom, drs. C.A. Smal