0.1 Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2016 (Founding Fathers)

Geldend van 17-06-2016 t/m heden

Intitulé

0.1 Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2016 (Founding Fathers)

Overwegende dat:

- bij besluit van 1 december 2015, nr. 723518/723536, het Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2016 van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland is vastgesteld (Mandaatbesluit ODNZKG 2016, daarbij is het mandaatbesluit ODNZKG 2014 ingetrokken).

- bij besluit van 8 december 2015, nr. 734469/734474, het Besluit mandaat en machtiging inspecteur der provinciale belastingen van de provincie Noord-Holland 2016 is vastgesteld, waarmee door de inspecteur der provinciale belastingen Noord-Holland mandaat is verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied om namens de provincie Noord-Holland leges te heffen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Waterwet en de Ontgrondingenwet, op grond van de vigerende Legesverordening Noord-Holland.

- bij besluit van 18 december 2012, registratienummer: 2012.0072684 door het college van B&W van de gemeente Haarlemmermeer mandaat is verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;

- bij besluit van 11 maart 2014, registratienummer: 2014.0008967, het Mandaatbesluit Omgevingsdienst NZKG 2013 gemeente Haarlemmermeer is gewijzigd door de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aanvullend mandaat te verlenen voor de zogenoemde plustaken.

- bij besluit van 24 juni 2014, registratienummer: 2014.0024461, het besluit, d.d. 11 maart 2014 aangepast door mandaat te verlenen tot het aanschrijven op grond van artikel 13 Wet bodembescherming (Wbb), voor zover er sprake is van een Wm-plichtige inrichting. Verder is het mandaat verduidelijkt door aan te geven dat het geen betrekking heeft op artikel 28 van de Wbb en ook niet op artikel 33 van de Wbb.

- bij besluit van 21 april 2015, registratienummer: 2015.0015364, het Mandaatbesluit Omgevingsdienst NZKG 2013 gemeente Haarlemmermeer is gewijzigd door de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aanvullend mandaat te verlenen om namens de gemeente Haarlemmermeer besluiten te nemen ten aanzien van aanvragen om een openstellingsvergunning voor een tunnel als bedoeld in de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels. Tevens is bij dit besluit door de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer aan de Algemeen directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied mandaat verleend om besluiten te nemen ten aanzien van het opleggen en verzenden van aanslagen voor gemeentelijke leges.

- bij besluit van 23 juni 2015, zonder registratienummer, de heffingsambtenaar van Haarlemmermeer heeft besloten dat de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied ondermandaat mag verlenen aan teammanagers voor het opleggen en verzenden van aanslagen van gemeentelijke leges.

- bij besluit van 7 juli 2015, registratienummer: 2015.0027023, het Mandaatbesluit Omgevingsdienst NZKG 2013 gemeente Haarlemmermeer is gewijzigd door de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aanvullend mandaat te verlenen om namens de gemeente Haarlemmermeer besluiten te nemen ten aanzien van het toezicht en de handhaving op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels. Bij dit besluit zijn tevens de bepalingen in het kader van de Wet bodembescherming verduidelijkt.

- bij besluit van 18 december 2012, door het college van B&W van de gemeente Zaanstad mandaat is verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.

- bij besluit van 22 maart 2016, door het college van B&W en bij besluit van 14 maart 2016, door de burgemeester van de gemeente Amsterdam mandaat is verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (besluiten van 18 december 2012, 3 september 2013 en 13 mei 2014 zijn hierbij ingetrokken)

- in de zojuist genoemde mandaatbesluiten is bepaald dat de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied de bevoegdheden in ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging kan opdragen aan ondergeschikten.

Besluit de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied:

I. ondermandaat, ondermachtiging en ondervolmacht te verlenen aan, uitsluitend voor zover het betreffende mandaat hierin voorziet en voor zover het binnen het takenpakket past, aan de medewerker, aangesteld in de functie van adjunct-directeur, en de medewerker, aangesteld in de functie van teammanager, voor de bevoegdheden genoemd in het ondermandaatregister;

II. te bepalen, dat het ondermandaat, ondermachtiging en ondervolmacht tevens kan worden uitgeoefend, indien de functie van adjunct-directeur en/of teammanager vacant is, door een door de directeur aangewezen waarnemer;

III. met betrekking tot gemeente Amsterdam en Haarlemmermeer ondermandaat, ondermachtiging en ondervolmacht te verlenen aan, uitsluitend voor zover het betreffende mandaat hierin voorziet en voor zover binnen het takenpakket past, de medewerker die conform de afspraken uit de memo “Voorstel bevoegdheden lijn en project bij tunnelprojecten” van 28 januari 2015 door de Stuurgroep Tunnels is aangesteld als projectleider Tunnels, voor de volgende bevoegdheden;

IV. te bepalen dat, alvorens de hieronder genoemde bevoegdheden uit te oefenen voor zover betrekking hebbend op bouwen, slopen, aanleggen, monumenten, alsook planologische afwijkingsbesluiten of vrijstellingen, dan wel een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1. lid 1 sub a, b, c, f, g of h van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), dan wel artikel 2.2 lid 1 sub a, b, c, van de Wabo, binnen het grondgebied van de gemeente Amsterdam, instemming van het Waboberaad van de gemeente Amsterdam is gegeven;

V. te bepalen dat, tevens alle bij de desbetreffende taak of bevoegdheid behorende overige taken zoals correspondentie (waaronder ontvangstbevestigingen) en de in het kader van de te volgen besluitvormingsprocedures te nemen beslissingen, zoals verzoeken om (aanvullende) informatie, verdagen van beslissingen, buiten behandeling laten van aanvragen, doorzending en het voldoen aan publicatieverplichtingen, omvatten;

VI. te bepalen dat de volgende handelingen door een medewerker kunnen worden uitgeoefend:

- het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 van de Awb;

- het sturen van ontvangstbevestigingen;

- het stellen van een termijn (waar binnen de aanvraag moet worden aangevuld) op grond van 4:5 van de Awb;

- het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaar en beroepsprocedures;

- het zenden van een controle brief dat geen overtredingen zijn geconstateerd;

VII. te bepalen dat stukken die in het kader van bezwaar- en beroepsprocedures aan bezwaarschriftencommissies, de (voorzitter van de) Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State of de (voorzieningenrechter van de) rechtbank worden verzonden kunnen worden ondertekend door de behandelend jurist, met uitzondering van hetgeen onder sub 6.39 t/m 6.41 is gesteld;

VIII. te bepalen dat de ondermandaatbesluiten Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Founding Fathers van 21 december 2015, 28 juli 2015, 20 mei 2014 en 9 januari 2013 worden ingetrokken;

IX. dat dit besluit bekend wordt gemaakt in het publicatieblad van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en in werking treedt op de dag na publicatie.

Afkortingen

Hierna worden de volgende afkortingen gehanteerd:

APV Algemene Plaatselijke Verordening

Awb Algemene wet bestuursrecht

OD NZKG Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wbb Wet bodembescherming

Wet Bibob Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Wm Wet milieubeheer

Wob Wet openbaarheid van bestuur

Wro Wet ruimtelijke ordening

DVO Dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 36 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Inhoud

0.0 Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2016

1.0 Algemene ondermandaten

1.1 Gemeentewet

1.2 Algemene wet bestuursrecht

1.3 Wet openbaarheid van bestuur

1.4 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

1.5 Opleggen en verzenden legesaanslagen

2.0 Toezicht en handhaving

3.0 Fysieke leefomgeving

3.1 Coördinatie besluitvorming Wro - Waterwet – Wabo

3.2 Wet geluidhinder

3.3 Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

3.4 Fysieke leefomgeving - overig

3.5 Verordening op de Vastgoedregistratie 2011

3.4 Huisvestingswet

4.0 Milieuzaken

4.1 APV

4.2 Wet bodembescherming

5.0 Overgangsrecht

6.0 provinciale bevoegdheden

6.0.01 Opleggen en verzenden leges

6.1.01 Vergunningen

6.1.02 Wet geluidhinder

6.1.03 Wet bodembescherming

6.1.04 PMV-grondwaterbeschermingsgebieden (H5)

6.1.05 PMV-gesloten stortplaats

6.1.06 PMV-aardkundig monument

6.1.07 PMV en Wm rioleringen

6.1.08 Waterwet, Waterbesluit en Waterverordening

6.1.09 Ontgrondingenwet

6.1.10 Vuurwerkbesluit

6.1.11 Besluit geluidsproductie motoren

6.1.12 Wet luchtvaart

6.2 Toezicht en handhaving

6.3 AWB Bezwaar en beroep

6.4 AWB Algemeen

6.5 Wet BIBOB

6.6 Wob

1.0 Algemene ondermandaten

Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden van de Provincie Noord-Holland.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, gelden de volgende voorwaarden en beperkingen:

- De in dit ondermandaatregister vermelde ondermandaten betreffen het landelijke basistakenpakket (versie 2.3, d.d, 25 mei 2011) zoals nader vermeld in bijlage 1 van het Bedrijfsplan Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (d.d. 6 augustus 2012) en het plustakenpakket zoals aangegeven op pagina 5 van het Bedrijfsplan Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (d.d. 9 oktober 2012).

- Verder gelden voor alle ondermandaten de Richtlijnen mandaat vergunningen en dienstverlening d.d. 28 augustus 2012, zoals aan dit ondermandaatregister is gehecht en daarvan onlosmakelijk onderdeel uitmaakt alsmede de voorwaarden zoals vermeld in de Dienstverleningsovereenkomst. Van toepassing zijn de beperkingen en voorwaarden zoals afzonderlijk vermeld in dit ondermandaatregister.

Algemene ondermandaten

1 .0

Het uitvoeren van de aan de omgevingsdienst opgedragen wettelijke taken, additionele wettelijke taken en adviesdiensten op grond van de Gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, zoals opgenomen in de met de gemeente gesloten “Dienstverleningsovereenkomst houdende het raamwerk en de algemene voorwaarden voor uitvoering van wettelijke taken, additionele wettelijke taken en adviesdiensten door de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied op grond van artikel 36 van de Gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied”.

Let op: bepaling 1.0 geldt alleen voor zover het betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer onder de volgende beperking:

Omvat ook het uitvoeren van voorbereidingshandelingen tot het nemen van besluiten en het nemen van besluiten ter uitvoering van wettelijk voorgeschreven voorbereidingsprocedures, alsmede het voeren van correspondentie en het verrichten van de (rechts)handelingen die nodig zijn ter uitvoering van de in de Dienstverleningsovereenkomst bedoelde taken.

Let op: geldt niet voor zover betrekking hebben op het grondgebied van de gemeente Zaanstad of Amsterdam.

1.1

Op grond van het betreffende mandaatbesluit omvatten de bij of krachtens dit ondermandaatbesluit verleende mandaten, volmachten en machtigingen tevens alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.

Indien betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad: voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken zoals opgenomen in het DVO en bevoegdheden zoals opgenomen in dit ondermandaatregister.

Indien betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam: voor zover ter voorbereiding en uitvoering van taken en bevoegdheden zoals opgenomen in dit ondermandaatregister.

1.2

Beslissen inzake het geheel of gedeeltelijk – ambtshalve of op verzoek – weigeren, intrekken, wijzigen, stellen van voorwaarden of voorschriften, of niet in behandeling te nemen van de onder dit ondermandaatbesluit vallende vergunningen, besluiten, toestemmingen, ontheffingen of verklaringen (art 2 lid 2 AMB)

 

1.1 Gemeentewet

Gemeentewet

 

1.3

Voeren van bestuursrechtelijke procedures

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister;

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer resp. Zaanstad.

1 . 4

Vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester ter zitting in bestuursrechtelijke procedures

voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.

1 . 5

Beslissen of bezwaar zal worden gemaakt tegen een besluit van een bestuursorgaan, daartegen beroep - hoger beroep daaronder begrepen - zal worden ingesteld of een voorlopige voorziening zal worden gevraagd

voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover betrekking hebbend op het omgevingsrecht in algemene zin;

voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer resp. Zaanstad.

 1.6

Beslissen of hoger beroep wordt ingesteld ter zake van een door de rechtbank gedane uitspraak

voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister;voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer resp. Zaanstad.

1.7

Verzoeken om opheffing of opschorting van een voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke procedure

voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister;voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer resp. Zaanstad.

1.8

Beslissen op verzoeken om schadevergoedingen

Let op: geldt niet voor zover het betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, voor zover het verzoek betrekking heeft op het taakveld van de Omgevingsdienst NZKG.Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.

1.2 Algemene wet bestuursrecht

Algemene wet bestuursrecht

1.9

Behandelen van een klacht op grond van titel 9.1 Awb

Het betreft een klacht over de wijze waarop de OD NZKG, dan wel een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de OD, zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen bij de uitoefening van een bevoegdheid die is opgenomen in dit mandaatregister.Let op: Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, geldt hier geen ondermandaat. Er is in de gemeente Haarlemmermeer geen (onder)mandaat t.a.v. klachten m.b.t. de directeur. Klachten gericht aan de burgemeester of die zijn portefeuille betreffen, worden door de burgemeester afgedaan.

1.10

Uitoefenen van de bevoegdheden als bedoeld in paragraaf 4.1.3.2 Awb (dwangsom bij niet tijdig beslissen)

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam of Zaanstad, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.

Voor zover betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, wordt hieromtrent periodiek rapportage aan de gemeente Haarlemmermeer gedaan.

1.11

Het uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in titel 4.4 van de Awb (bestuursrechtelijke geldschulden)

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam of Zaanstad, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

1.3 Wet openbaarheid van bestuur

Wet openbaarheid van bestuur

1.12

Beslissen omtrent verzoeken om informatie alsmede het uit eigener beweging of op verzoek verstrekken van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, als deze betrekking heeft op een in dit ondermandaatregister opgenomen besluit.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer; voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.

1.13

Beslissen inzake verzoeken tot het opvragen of hergebruiken van gemeentelijke databanken als bedoeld in artikel 2 van de Databankenverordening Amsterdam

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op hetgrondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en hetgrondgebied van de gemeente Zaanstad

1.4 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

1.14

Vragen van advies als bedoeld in artikel 9 van deze wet aan het Bureau bevordering Integriteitsbeoordelingen

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer.

Indien betrekking hebbend op het grondgebied van degemeente Zaanstad, alleen voor zover ter voorbereiding en uitvoering van taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister en in afstemming met de gemeenteZaanstad.

1.5 Opleggen en verzenden legesaanslagen

Opleggen en verzenden legesaanslagen

1.15

Het opleggen en verzenden van legesaanslagen op grond van de vigerende Legesverordening Haarlemmermeer in verband met het in behandeling nemen van aanvragen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Dit ondermandaat heeft alleen betrekking op het opleggen en verzenden van legesaanslagen voor het in behandeling nemen van aanvragen om omgevingsvergunning waarvoor de gemeente Haarlemmermeer bevoegd gezag is.

Het (onder)mandaat heeft geen betrekking op invordering van leges of het beslissen op bezwaarschriften tegen opgelegde legesaanslagen.

2.0 Toezicht en handhaving

Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden van de Provincie Noord-Holland.

Toezicht en handhaving

2.1

Opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 125 van de Gemeentewet juncto afdeling 5.3.1 van de Awb, of het opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb, wegens overtreding van een verbod op plicht gesteld bij of krachtens de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten alsmede, voor zover betrekking hebbend op het grondgebied Amsterdam, de volgende wetten:

- Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

- Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels-Huisvestingswet, voor zover dat verbod of die plicht betrekking heeft op onttrekking, samenvoeging of omzetting van woonruimte of woningsplitsing;voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, alsmede:

voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, alsmede

- Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

Omvat tevens beslissen op handhavingsverzoeken van derden en het besluit tot afzien van handhaving.

Let op: Huisvestingswet is alleen voor gebieden van Amsterdam die zijn aangewezen als grootstedelijk projectgebied van toepassing.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voor zover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG;

- melkveehouderijen en/of mestbassins;

- propaan;bab-bedrijven;

- productie/distributie energie;

- (afval)waterinzameling en — behandeling;

- natte koeltorens.

2.2

Opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 125 van de Gemeentewet juncto afdeling 5.3.1 van de Awb, of het opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de volgende verordeningen:

ter plaatse vigerende Bouwverordening;

-artikelen 4.10, 4.11 en 4.12 alsmede artikelen 5.2 en 5.6 Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008;

-Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer;-Bomenverordening gemeente Amsterdam 2008 en 2010;

-Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam, voor zover dat verbod of die plicht betrekking heeft op reclame of huisnummering en perceelsregistratie;

- Huisvestingsverordening en de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010, voor zover dat verbod of die plicht betrekking heeft op onttrekking, samenvoeging of omzetting van woonruimte of woningsplitsing;

Garageverordening Amsterdam 2010;

Brandbeveiligingsverordening Amsterdam 1995;

Verordening bodemsaneringAmsterdam 2006.

Let op!

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad geldt in plaats van al het vorenstaande:Opleggen van een last onderbestuursdwang op grond van artikel 125 van de Gemeentewet juncto afdeling 5.3.1 van de Awb, of het opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb bij of krachtens de volgende verordening:

-Verordening bodemsanering.

Omvat tevens beslissen op handhavingsverzoeken van derden en het besluit tot afzien van handhaving.

2.3

Vaststellen van een kostenbeschikking, als bedoeld in artikel 5:25, zesde lid, nemen van een toepassingsbeschikking, als bedoeld in artikel 5:31a, nemen van een invorderingsbeschikking, als bedoeld in artikel 5:37 en uitvaardigen van dwangbevelen, als bedoeld in artikel 5:10 van de Awb, voor zover dit betrekking heeft op bovengenoemde wet- en regelgeving.

Geen (onder)mandaat t.a.v. beslissingen met betrekking tot deze beschikkingen, welke, ineens of gecumuleerd, het bedrag van € 100.000 overschrijden.

Ten aanzien van beslissingen met betrekking totdeze beschikkingen, welke, ineens of gecumuleerd, het bedrag van € 100.000 niet overschrijden, is ondermandaat toegestaan.

2.4

Overige (anders dan hierboven in 2.1 en 2.2 genoemde bevoegdheden) bevoegdheden op grond van titel 5.3 van de Awb.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen:

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam of Zaanstad, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voor zover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG;

- melkveehouderijen en/of mestbassins;

- propaan;bab-bedrijven;

- productie/distributie energie;

- (afval)waterinzameling en — behandeling;

- natte koeltorens.

2.5

Intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.19 Wabo

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen:

Uitsluitend indien en voor zover het betreft:

- Beslissen omtrent intrekken omgevingsvergunning voor bouwen;

- Het intrekken van een beschikking eerste of tweede fase op grond van artikel 2.5 lid 5 Wabo;

- Het beslissen over aanvragen met betrekking tot het wijzigen of intrekken van vergunningen als bedoeld in artikel 2.31 en 2.33 Wabo;

- Intrekken vergunning (milieuzaken)

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, alleen voor zover betrekking hebbend op het intrekken van een vergunning milieuzaken.

2.6

Beslissen tot opheffing en opschorting van een last onder dwangsom en tot vermindering van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:34 van de Awb, al dan niet op verzoek

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen:

Geen (onder)mandaat t.a.v. de matiging van dwangsommen, die, ineens of gecumuleerd, het bedrag van € 100.000 overschrijden.

Ten aanzien van de matiging van dwangsommen die, ineens of gecumuleerd, het bedrag van € 100.000,- niet overschrijden, is (onder)mandaat toegestaan.Overigens blijft de bevoegdheid tot opheffing en opschorting van een last onder dwangsom bij de gemeente berusten, hiervoor geldt geen (onder)mandaat aan de directeur van de ODNZKG.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op hetgrondgebied van de gemeente Amsterdam of Zaanstad.

2.7

Feitelijke effectueren van bestuursdwang

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

2.8

Indienen van een verzoek om handhaving

Voor zover betrekking hebbend op het omgevingsrecht in algemene zin.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op hetgrondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

2.9

Opleggen van een verplichting als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 17 van de Woningwet

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen: Uitsluitend indien en voor zover het betreft het beslissen omtrent aanschrijven om voorzieningen te treffen en/of het aanbrengen van verbeteringen aan een woning, woonkeet of woonwagen, overigens geen mandaat.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op hetgrondgebied van de gemeente Zaanstad.

2.10

Doen staken van het gebruik als bepaald in paragraaf 7.2 van de vigerende Bouwverordening van Amsterdam en Haarlemmermeer.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen: Toepassen hoofdstuk 6 Bouwverordening met uitzondering van de artikelen 6.1.3 en 6.1.4. Uitgezonderd bezwaar en beroep

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad.

2.11

Beslissen omtrent het uitbrengen, de toezending daaronder begrepen, van de last als bedoeld in de Verordening op de vastgoedregistratie.

Let op: alleen voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

3.0 Fysieke leefomgeving

Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden van de Provincie Noord-Holland.

Fysieke leefomgeving (Wabo en Wro)

3.1

Beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, 2.2 en 2.6 van de Wabo

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG

- melkveehouderijen en/of mestbassins

- propaan

- bab-bedrijven

- productie/distributie energie

- (afval)waterinzameling en — behandeling

- natte koeltorens

3.2

Beslissen op aanvragen om een beschikking met betrekking tot de eerste of tweede fase zoals bedoeld in artikel 2.5 van de Wabo

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG

- melkveehouderijen en/of mestbassins

- propaan

- bab-bedrijven

- productie/distributie energie

- (afval)waterinzameling en — behandeling

- natte koeltorens

3.3

Beslissen op verzoeken om goedkeuring of toestemming die benodigd is op grond van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning

3.4

Opleggen van nadere eisen op grond van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning

3.5

Beslissen op aanvragen om een ontheffing van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning

3.6

Beslissen op verzoeken om vergoeding van kosten en schade, dan wel ambtshalve te besluiten tot het vergoeden van kosten en schade als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wabo

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG

- melkveehouderijen en/of mestbassins

- propaanbab-bedrijvenproductie/distributie energie

- (afval)waterinzameling en — behandeling

- natte koeltorens

3.7

Beslissen over het verlenen van toestemming om de omgevingsvergunning over te dragen zoals bedoeld in artikel 2.25, lid 3, onder b, van de Wabo

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG

- melkveehouderijen en/of mestbassins

- propaan

- bab-bedrijven

- productie/distributie energie

- (afval)waterinzameling en — behandeling

- natte koeltorens

3.8

Beslissen over aanvragen met betrekking tot het wijzigen of intrekken van vergunningen als bedoeld in artikel 2.31 en 2.33 van de Wabo

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad: - uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en archeologie, en;

- Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG

- melkveehouderijen en/of mestbassins

- propaan

- bab-bedrijven

- productie/distributie energie

- (afval)waterinzameling en — behandelingnatte

- koeltorens

3.9

Adviseren van andere bestuursorganen inzake een omgevingsvergunning zoals bedoeld in de Wabo

3.10

Verzoeken om intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad: - uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en archeologie, en;

- deze bevoegdheid geldt voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG

- melkveehouderijen en/of mestbassins

- propaan

- bab-bedrijven

- productie/distributie energie

- (afval)waterinzameling en — behandelingnatte

- koeltorens

3.11

Indienen van zienswijzen tegen een ontwerp van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo

3.12

Beslissen geen exploitatieplan vast te stellen zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 2 Wro, naar aanleiding van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12 lid 1, onder a sub 3, van de Wabo, van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad.

3.13

Uitoefenen van de bevoegdheid tot jaarlijkse herziening van exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.15, eerste lid, Wro voor zover de herziening uitsluitend betrekking heeft op niet-structurele onderdelen zoals bedoeld in artikel 6.15, derde lid Wro en het eerste exploitatieplan is vastgesteld naar aanleiding van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van het bestemmingsplan is afgeweken.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad.

3.14

Verhalen van de kosten zoals bedoeld in artikel 6.17 van de Wro

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad.

3.15

Uitoefenen van de bevoegdheid ex artikel 6.21 van de Wro

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad.

3.16

Zorgdragen voor de procedure inzake milieu-effectrapportage als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wm, voorzover de procedure van de milieu-effectrapportage moet worden doorlopen ten behoeve van de vergunningverlening op grond van de Wabo

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad:

- uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en archeologie, en;

- voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG;

- melkveehouderijen en/of mestbassins;

- propaan;

- bab-bedrijven;

- productie/distributie energie;

- (afval)waterinzameling en — behandeling;

- natte koeltorens.

3.1 Coördinatie besluitvorming Wro - Waterwet - Wabo

Coördinatie besluitvorming Wro - Waterwet - Wabo

3.17

Zorgdragen voor de procedure met betrekking tot coördinatie van besluitvorming over projecten van gemeentelijk belang als bedoeld in artikelen 3.30, 3.31 en 3.32 van de Wro

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad:

- uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en archeologie, en;

- voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG;

- melkveehouderijen en/of mestbassins;

- propaan;

- bab-bedrijven;

- productie/distributie energie;

- (afval)waterinzameling en — behandeling;

- natte koeltorens.

3.18

Zorgdragen voor de coördinatie van de voorbereiding van beschikking krachtens de artikel 6.2 van de Waterwet en omgevingsvergunningen zoals bedoeld in paragraaf 3.5 van de Wabo

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad:

- uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten enarcheologie, en;

- voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:

- opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;

- tankstations zonder LPG

- melkveehouderijen en/of mestbassins

- propaan

- bab-bedrijven

- productie/distributie energie

- (afval)waterinzameling en — behandelingnatte

- koeltorens.

3.2 Wet geluidhinder

Wet geluidhinder

3.19

Doen van een verzoek tot het vaststellen van hogere grenswaarden vanwege een weg, industrieterrein en/of spoorweg als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder juncto het Besluit geluidhinder.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.

3.20

Beslissen op verzoeken tot het vaststellen van hogere grenswaarden vanwege een weg, industrieterrein en/of spoorweg als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder juncto het Besluit geluidhinder, in samenhang met het besluiten omtrent een omgevingsvergunning.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op hetgrondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.

3.21

Uitvoeren van zonebeheer zoals bedoeld in artikel 163, het opstellen van een zonebeheerplan zoals bedoeld in artikel 164 en het verlangen van gegevens zoals bedoeld in 165 van de Wet geluidhinder.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

3.3 Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

3.22

Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken toegekend bij of krachtens de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad.

3.4 Fysieke leefomgeving - overig

Fysieke leefomgeving - overig

3.23

Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van de Bouwverordening en het Bouwbesluit 2012.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer geldt de volgende beperking: Indien en voor zover het betreft het beslissen omtrent vrijstelling/ontheffing Bouwbesluit.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad.

3.24

Beslissen op mededelingen/verzoeken om ontheffing voor het aanbrengen van reclame, als bedoeld in artikel 4.10, 4.11 en 4.12 van de APV Amsterdam.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.

3.25

Aanvragen van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.

3.5 Verordening op de Vastgoedregistratie 2011

Verordening op de Vastgoedregistratie 2011

3.26

Het beslissen inzake het toekennen, wijzigen en het intrekken van een nummering van objecten, als bedoeld in artikelen 4 tot en met 8 van de Verordening op de Vastgoedregistratie Amsterdam 2011.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.

3.4 Huisvestingswet

Huisvestingswet

3.27

Beslissen op aanvragen om een vergunning tot onttrekking, samenvoeging of omzetting van woonruimte, als bedoeld in artikel 30 van de Huisvestingswet in samenhang met de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.

3.28

Het beslissen inzake het toekennen, wijzigen en het intrekken van een nummering van objecten, als bedoeld in artikelen 4 tot en met 8 van de Verordening op de Vastgoedregistratie Amsterdam 2011.

Let op: alleen voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

4.0 Milieuzaken

Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden van de Provincie Noord-Holland.

Milieuzaken (Wet milieubeheer)

4.1

Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 17, 19 en 20 en titel 12.3 van de Wet milieubeheer (Wm) gestelde regels.

Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geen ondermandaat betreffende handhaving Afvalstoffenverordening Zaanstad (hoofdstuk 10), met uitzondering van bedrijfsafval. Tevens geen ondermandaat voorzover het Wet geluidhinder en Wet bodembescherming betreft, waarvan de bevoegdheid tot het nemen van een besluiten niet aan de ODNZKG zijn gemandateerd (hoofdstuk 20).

4.2

Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk 7 van de Wm gestelde regels voor zover deze besluiten moeten worden genomen in verband met vergunningverlening op grond van de Wabo.

4.1 APV

APV

4.3

Beslissen op een aanvraag om een vuurwerkvergunning als bedoeld in artikel 5.2 van de APV Amsterdam en als bedoeld in de geldende APV van de gemeente Haarlemmermeer.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad.

4.4

Verlenen van geluid- en lichtontheffingen o.g.v. artikel 5.6 van de APV Amsterdam en als bedoeld in de geldende APV van de gemeente Haarlemmermeer.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad.

4.2 Wet bodembescherming

Wet bodembescherming

4.5

A. Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer:

i. uitoefenen vanbevoegdheden en het uitvoeren van taken toegekend bij of krachtens het Besluit lozen buiten inrichtingen;

ii. uitoefenen vanbevoegdheden en het uitvoeren van taken toegekend bij of krachtens het Besluit bodemkwaliteit;

iii. aanschrijven op grond van artikel 13 Wbb, voor zover er sprake is van een inrichting;

iv. op grond van artikel 41 Wbb melden bij Gedeputeerde Staten van de bij de gemeente bekende binnen de gemeentegrenzen gelegen onderzoeksgevallen en gevallen van ernstige bodemverontreiniging.

B Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeenteZaanstad en Amsterdam, uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk III van de Wet bodembescherming (Wbb) gestelde regels.

4.6

De vaststelling op grond van artikel 44, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit, van gebiedsspecifiek toetsingskader voor de algemene toepassing van grond en baggerspecie, voor zover het beperkte aanpassingen met een uitvoerend karakter betreft van de op 4 april 2012 door de gemeenteraad Amsterdam vastgestelde nota bodembeheer.

Het gaat om beperkte aanpassingen met een uitvoerend karakter van de nota bodembeheer en de bijbehorende bodemkwaliteitskaart, bijvoorbeeld: het actualiseren van de bodemkwaliteitskaart, uitbreiding van het beheergebied, acceptatie van bodemkwaliteitskaarten van andere gemeenten of het toevoegen van data van nieuwe parameters.

Let op: alleen voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

4.7

Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken toegekend bij het Besluit bodemkwaliteit.

Let op: alleen voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

4.8

Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken die voortvloeien uit artikel 88 van de Wbb.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

4.9

Aan de instemming met een saneringsplan en/ of de instemming met een nazorgplan verbinden van een voorschrift tot het stellen van financiële zekerheid als bedoeld in artikel 39f van de Wbb.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.

4.10

Beslissen op aanvragen om subsidie in het kader van de subsidieregeling bodemsanering bedrijven, gebaseerd op artikel 76j van de Wbb.

Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad en Haarlemmermeer.

5.0 Overgangsrecht

Dit hoofdstuk geldt alleen voor de gemeente Amsterdam.

Let op:

voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, op aangelegenheden die nog niet zijn afgehandeld op de datum van inwerkingtreding van het Mandaatbesluit blijft de tot die datum geldende mandaatregeling van toepassing.

Overgangsrecht

5.1

Het beslissen op aanvragen om een bouwvergunning als bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 1 van de Woningwet, alsmede het verlenen van de daarvoor noodzakelijke vrijstellingen/ontheffingen op grond van de Bouwverordening Amsterdam 2003 en het Bouwbesluit

Let op!

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.2

Het beslissen op aanvragen om vrijstelling als bedoeld in:

a. artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

b. artikel 17 juncto artikel 18 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

c artikel 19, eerste lid, juncto artikel 19a van de Wet op de RuimtelijkeOrdening, met inachtneming van het bepaalde in het delegatiebesluit van 10 mei 2000 (Gemeenteblad 2000, afd. 3, volgnr. 54);

d. artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

e. artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op hetgrondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.3

Het beslissen op aanvragen om ontheffingen dan wel het nemen van een projectbesluit als bedoeld in:

a. artikel 3.6, lid 1, sub c, Wet ruimtelijke ordening;

b. artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.11 en 3.12 Wet ruimtelijke ordening;

c. artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.24 Wet ruimtelijke ordening;

d. artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.24 Wet ruimtelijke ordening;

e. artikel 3.38, lid 4, Wet ruimtelijke ordening;

f. artikel 3.40 wet ruimtelijke ordening, juncto artikel 3.11 en 3.12 Wet ruimtelijke ordening.

Let op!

Slechts voor zover betrekking hebbend op hetgrondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.4

Het beslissen op aanvragen om vrijstelling als bedoeld in:

a. artikel 15 van de Wet op deRuimtelijke Ordening;

b. artikel 17 juncto artikel 18 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

c. artikel 19, eerste lid, juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, met inachtneming van het bepaalde in het delegatiebesluit van 10 mei 2000 (Gemeenteblad 2000, afd. 3, volgnr. 54);

d. artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

e. artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.5

Het beslissen op aanvragen om ontheffing/ verzoek om een projectbesluit te nemen als bedoeld in artikel 46 lid 3 Woningwet:

a. artikel 46, lid 3, van de Woningwet in samenhang met artikel 3.6, lid 1, sub c, van de Wet ruimtelijke ordening;

b. artikel 46, lid 3, van de Woningwet in samenhang met artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.11 en 3.12 van de Wet ruimtelijke ordening;

c. artikel 46, lid 3, van de Woningwet in samenhang met artikel 3.22 en 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.24 van de Wet ruimtelijke ordening;

d. artikel 46, lid 3, Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 38, lid 4, Wet ruimtelijke ordening;

e. artikel 46, lid 3, van de Woningwet in samenhang met artikel 3.40 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.10, 3.11 en 3.12 van de Wet ruimtelijke ordening.

Let op!

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.6

Het beslissen op aanvragen om een sloopmelding/ sloopvergunning als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening Amsterdam 2003, artikel 3.3 en 3.20 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 37 van de Monumentenwet 1988.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.7

Het beslissen op aanvragen om of over intrekking van een aanlegvergunning als bedoeld in de artikelen 3.16 tot en met 3.19 van de Wet ruimtelijke ordening.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.8

Het beslissen op een aanvraag om gebruiksvergunning, het opleggen van voorwaarden, en het weigeren, intrekken of wijzigen van een gebruiksvergunning als bedoeld in de artikelen 2.11.2 tot en met 2.11.6 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.9

Het beslissen op aanvragen om of over intrekking van een aanlegvergunning als bedoeld in de artikelen 3.16 tot en met 3.19 van de Wet ruimtelijke ordening.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.10

Het beslissen op aanvragen om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, en 8.4 van de Wm voor categorieën van inrichtingen uit het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.11

Het opleggen van nadere eisen op grond van de voorschriften opgenomen in de onder punt 5.10 genoemde vergunningen.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.12

Het beslissen op aanvragen om een ontheffing van de voorschriften opgenomen in de onder punt 5.10 genoemde vergunningen.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.13

Het beslissen op verzoeken om goedkeuring of toestemming die benodigd is op grond van de voorschriften opgenomen in de onder punt 5.10 genoemde vergunningen.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.14

Het beslissen op verzoeken om vergoeding van kosten en schade, dan wel ambtshalve te besluiten tot het vergoeden van kosten en schade als bedoeld in artikel 15.20, eerste en tweede lid van de Wm.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.15

Het stellen van nadere eisen, zoals bedoeld in artikel 12, tweede lid en 15 van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewater-bescherming.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

5.16

Het opleggen van gedoogverplichtingen, zoals bedoeld in artikel 16 van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterbescherming.

Let op !

Slechts voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

6. 0 provinciale bevoegdheden

Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden van de gemeente Amsterdam, Zaanstad en Haarlemmermeer

6.0.01 Opleggen en verzenden leges

Opleggen en verzenden leges

6.0

Het heffen van leges in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Waterwet en de Ontgrondingenwet op grond van de vigerende Legesverordening Noord-Holland. Onder deze bevoegdheid valt tevens het verrichten van administratieve handelingen.

Het ondermandaat heeft geen betrekking op het beslissen op een bezwaarschrift inzake het heffen van leges en de invordering van leges.

Een leidinggevende is bevoegd voor het tekenen van leges, waarbij de ondertekening luidt:De inspecteur der provinciale belastingen provincie Noord HollandNamens deze,Gevolgd door de handtekening en de naam van de functionaris.

Een medewerker mag de benodigde administratieve handelingen verrichten.

6.1.01 Vergunningen

Vergunningen

6.1

De bevoegdheden met betrekking tot de omgevingsvergunning betreffende projecten en activiteiten met betrekking tot IPPC (RIE) en Brzo inrichtingen en gesloten stortplaatsen waarvoor GS op grond van hoofdstuk 2 van de Wabo juncto het Besluit Omgevingsrecht (Bor) bevoegd gezag zijn.

De bevoegdheid betreft de gehele omgevingsvergunning, inclusief aangehaakte en geïntegreerde toestemmingen, en omvat de bevoegdheid tot coördinatie van vergunningen als dat wettelijk is vereist.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Het ondermandaat geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Uitgezonderd de voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:

- Nb Wet;

- Provinciale verordeningen, voor zover de bevoegdheid niet uitdrukkelijk in dit ondermandaatbesluit is gemandateerd.

- De uitoefening van nazorg betreffende gesloten stortplaatsen op grond van artikel 8:49 Wm en het nemen van besluiten over nazorgplannen op grond van artikel 8:49 Wm, lid 3 en 4.

Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.

Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.

Het ondermandaat geldt niet voor de in de toelichting bij artikel 1.1. genoemde bedrijven.

6.2

Besluiten en of handelingen op grond van bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 17, 19 en 20 en titel 12.3 Wet milieubeheer gestelde regels, met uitzondering van het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en voor zover het de bevoegdheden van GS betreft.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

6.3

Het in de gelegenheid stellen van het uitbrengen van advies als bedoeld in artikel 2.26 van de Wabo

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Het ondermandaat geldt niet voor de in de toelichting bij artikel 1.1. genoemde bedrijven.

6.4

De omgevingsvergunning voor de verwezenlijking van een project van provinciaal ruimtelijk belang waarbij met toepassing van artikel 2.12,°1, a, 3° van de Wabo, van het bestemmingsplan of beheersverordening wordt afgeweken, voor zover GS bij afzonderlijk besluit hebben besloten dat het project van provinciaal belang is.

Omvat de bevoegdheden met betrekking tot de coördinatie van besluiten zoals bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid van de Wro, inclusief het nemen van besluiten.Omvat de voorbereiding van besluiten op grond van artikel 3:34, eerste lid van de Wro, GS besluiten zelf.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening

Geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland.

Omvat niet de door GS op grond van artikel 6.6.1 van het Bor af te geven vvgb (verklaring van geen bedenkingen voor het afwijken van rechtstreeks werkende bepalingen van de provinciale ruimtelijke verordening).

Heeft geen betrekking op de door PS af te geven verklaring van geen bedenkingen.

Uitgezonderd de voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:

- Nb Wet;

- Provinciale verordeningen voor zover de bevoegdheid niet uitdrukkelijk in dit mandaatbesluit is gemandateerd.

Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.

Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.

6.5

Omgevingsvergunningen op grond van artikel 2.1°, onder a, b, c en g van de Wabo en het verlenen van een binnenplanse ontheffing op grond van artikel 3.6, °1, onder c van de Wro indien Provinciale Staten bij de vaststelling van een inpassingsplan hebben besloten dat GS bevoegd gezag zijn.

Omvat de bevoegdheden met betrekking tot de coördinatie van besluiten zoals bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid van de Wro, inclusief het nemen van besluiten.Omvat de voorbereiding van besluiten op grond van artikel 3:34, eerste lid van de Wro, GS besluiten zelf.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Omvat niet de door GS op grond van artikel 6.6, eerste lid van het Bor af te geven vvgb.

Heeft geen betrekking op een verklaring van geen bedenkingen van PS.

Omvat niet de wijziging van een bestemmingsplan (3.6, °1a Wro); de uitwerking van een bestemmingsplan (artikel 3.6°1b Wro, en het stellen van nadere eisen (3.6, °1d Wro).

Uitgezonderd de voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:

- Nb Wet;

- Provinciale verordeningen voor zover de bevoegdheid niet uitdrukkelijk in dit mandaatbesluit is gemandateerd.

Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.

Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.

6.6

Het coördineren van besluiten op grond van artikel 3.33, eerste lid Wro en het nemen van besluiten op grond van artikel 3.33, derde lid Wro ter verwezenlijking van het project Zeetoegang IJmond.

Omvat onder meer de verlening van vergunningen, ontheffingen, toestemmingen, de afhandeling van meldingen.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende

Geldt voor het grondgebied provincie Noord-Holland

6.7

Zorgdragen voor de procedure inzake milieueffectrapportage, als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wm.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening

Voor zover deze moet worden doorlopen ten behoeve van de in dit ondermandaatbesluit ondergemandateerde bevoegdheden.

6.1.02 Wet geluidhinder

Wet geluidhinder

6.8

Uitvoeren van zonebeheer zoals bedoeld in artikel 163 van de Wet geluidhinder, en het verlangen van gegevens zoals bedoeld in artikel 165 van de Wet geluidhinder.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

6.9

a. Het verlenen van ontheffing van het stortverbod voor het storten buiten inrichtingen.

b. Het afgeven van een vvgb voor ondergrondse opslagafvalstoffen voor inrichtingen die vallen onder artikel 3.3, lid 4a van het Bor, op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken.

c. Het op grond van artikel 9f, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 coördineren en voorbereiden van besluiten, aangewezen op grond van artikel 9d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie als bedoeld in artikel 9e, eerste lid van de Elektriciteitswet.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening

De bevoegdheden onder a, b en c gelden voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland.

Bij punt c:

- De besluiten die gecoördineerd dienen te worden behandeld voor windturbines c.q. windturbineparken met een vermogen van 5-100 MW, zijn nader genoemd in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatie-regeling energie-infrastructuurprojecten.

- GS nemen besluiten met betrekking tot windturbines zelf. De ODNZKG bereidt de besluiten voor.

- Onder gelijkluidende beperkingen -al naar gelang het soort besluit- de voorwaarden zoals hiervoor genoemd onder 1.1 tot en met 1.6;

- De bevoegdheid als bedoeld in artikel 9f, zesde lid Elektriciteitswet 1998 (het afzien van coördinatie) kan alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.

6.1.03 Wet bodembescherming

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen bevoegdheden.

Wet Bodembescherming

6.10

Het nemen van besluiten op grond van de Wet bodembescherming en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AmvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland, inclusief de vergunningverlening over de lijst spoedlocaties (vigerende MTR lijst op grond van het convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020) en inclusief de be- en afhandeling van meldingen en de aanschrijving voor onderzoek en sanering op grond van artikel 27 en 28 Wbb , en het geven van aanwijzingen op grond van de Wet bodembescherming en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AmvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening

Het ondermandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OD NZKG aangesloten gemeenten met uitzondering van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad.

Deze beperking met betrekking tot het grondgebied geldt niet voor Brzo en/of RIE-4 inrichtingen in de gehele provincie Noord-Holland.

Deze beperking met betrekking tot het grondgebied geldt tevens niet met betrekking tot het Besluit bodemkwaliteit ten aanzien van de inrichting Tata Steel.

Uitgezonderd van het ondermandaat zijn onderstaande regelingen/Amvb’s:

- Besluit financiële bepalingen bodemsanering (incl. subsidieregeling bedrijfsterreinen);

- Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005;

- Regeling inrichting landelijk gebied (investeringsbudget);

- Regeling beoordeling reinigbaarheid grond 2006.

Uitgezonderd van het ondermandaat zijn tevens het besluit tot het aangaan van een afkoopovereenkomst en co-financiëring in het kader van het diepe grondwater beheer op grond van de artikelen 55c t/m 55i Wbb.

Voorafgaand overleg met GS bij besluiten:

- die financiële gevolgen voor de provincie hebben;

- m.b.t. de vergunningverlening inzake de lijst spoedlocaties.

6.11

Het nemen van noodzakelijke maatregelen als bedoeld in artikel 30 Wet bodembescherming (ongewoon voorval)

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Het ondermandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OD NZKG aangesloten gemeenten met uitzondering van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad.

Voorafgaand overleg met GS vereist.

6.1.04 PMV-grondwaterbeschermingsgebieden (H5)

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen bevoegdheden.

PMV-grondwaterbeschermingsgebieden

6.12

Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 5 Provinciale Milieuverordening Noord-Holland inclusief het beschikken op een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 5.4.4 van de PMV, het be- en afhandelen van meldingen en het verstrekken en inwinnen van Wabo adviezen.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Met uitzondering van de bevoegdheid tot het aanwijzing van grondwaterbeschermingsgebieden op grond van artikel 5.1.2 van de PMV.

6.1.05 PMV-gesloten stortplaats

PMV gesloten stortplaats

6.13

Het nemen van besluiten o.g.v. art. 3.2.4, eerste lid van de PMV voor activiteiten in, op, onder of over een gesloten stortplaats waar nazorg wordt uitgevoerd.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Na raadpleging en/of advies van GS t.a.v. de uitvoering van de nazorg gesloten stortplaats door de provincie.

6.1.06 PMV-aardkundig monument

PMV-aardkundig monument

6.14

Het nemen van besluiten op grond van artikel 6.3, derde lid, in samenhang met artikel 6.6 en het be- en afhandelen van meldingen op grond van artikel 6.5 Provinciale Milieuverordening Noord-Holland (aardkundig monument).

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

6.1.07 PMV en Wm rioleringen

PMV-en Wm rioleringen

6.15

Het nemen van besluiten op grond van artikel 10.33 lid 3 Wm, inclusief het vragen van advies aan de waterkwaliteitsbeheerder op grond van artikel 3.1.2, tweede lid PMV.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

6.1.08 Waterwet, Waterbesluit en Waterverordening

Waterwet, Waterbesluit en Waterverordening

6.16

Het nemen van besluiten op grond van de 6.4, eerste lid van de Waterwet, inclusief mede betrokken bestuursorganen in de gelegenheid stellen van het geven van een advies op grond van artikel 6.17, derde lid van de Waterwet.

Het bijhouden van het grondwaterregister zoals beschreven in de artikelen 4.1 en 4.2 van de Waterverordening van de Provincie Noord-Holland.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

6.17

Het be- en afhandelen van een melding op grond van artikel 6.11 van het Waterbesluit en artikel 4.3 Waterverordening provincie Noord-Holland (bodemenergiesystemen kleiner dan 10 m3/uur).

Het bijhouden van het grondwaterregister zoals aangegeven in de artikelen 4.1 en 4.2 van de Waterverordening van de provincie Noord-Holland.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

6.1.09 Ontgrondingenwet

Ontgrondingenwet

6.18

Het nemen van besluiten op grond van artikel 3 Ontgrondingenwet.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

6.1.10 Vuurwerkbesluit

Vuurwerkbesluit

6.19

Het nemen van besluiten op grond van artikel 3B.1, derde lid onderdeel a (ontbrandingstoestemming) en de melding vuurwerkontsteking < 1 200 kg ingevolge artikel 3B.4 Vuurwerkbesluit.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

6.1.11 Besluit geluidsproductie motoren

Besluit geluidsproductie motoren

6.20

Het nemen van besluiten op grond van artikel 3 van het Besluit geluidproductie sportmotoren.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

6.1.12 Wet luchtvaart

Wet luchtvaart

6.21

Het nemen van besluiten op grond van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart (voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik).

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

Afstemming met GS in geval dat:

1. De aanvraag van een ontheffing buiten behandeling wordt gelaten;

2. de ontheffing wordt geweigerd;

3. het verlenen van een ontheffing na negatief oordeel burgemeester waarbij sprake is van een maatschappelijk en/of bestuurlijk risico.

6.2 Toezicht en handhaving

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen (vergunnings)taken.

Toezicht en handhaving

6.22

Toezicht en handhaving betreffende alle aan de OD NZKG gemandateerde bestuursbevoegdheden (inclusief het nemen van besluiten) voor zover in navolgende artikelen niet anders is aangeven.

Omvat het toezicht en handhaving van het project Zeetoegang IJmond.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende handhaving.

Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten.

Met uitzondering van de handhaving en toezicht van de vergunningverlening over de lijst spoedlocaties) (vigerende MTR lijst op grond van het convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020). Deze bevoegdheid is gemandateerd aan de RUD Noord-Holland Noord.

6.23

Het toezicht en de handhaving betreffende windturbines

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende handhaving.

Omvat het nemen van besluiten.

Geldt voor het grondgebied van Noord-Holland.

6.24

Het afhandelen van meldingen Besluit bodemkwaliteit, en het milieutoezicht en de handhaving op activiteiten die vallen onder het Besluit bodemkwaliteit voor zover verricht door bedrijven of instellingen, en voor zover het die activiteiten betreft.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende handhaving.

Voor zover GS bevoegd gezag zijn.

Omvat het nemen van besluiten.

Geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.

Geldt buiten het grondgebied voor de inrichting Tata Steel.

6.25

Het milieutoezicht en de handhaving van meldingen en besluiten op grond van of krachtens de Wet bodembescherming en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AMvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland, voor de activiteiten bodemonderzoek, bodemsanering, sanering van bedrijfsterreinen, en nazorgmaatregelen, inclusief toezicht en handhaving betreffende gevallen van ernstige verontreiniging en gevallen van verontreiniging die onder de zorgplicht vallen, en betreffende lozing van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende handhaving.

Voor zover GS bevoegd gezag zijn.

Omvat het nemen van besluiten.

Geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.

Geldt voor toezicht op en handhaving van de zorgplicht en toezicht op en handhaving van de door GS gegeven aanwijzingen voor nieuwe gevallen van verontreiniging (binnen Wm inrichtingen) voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland en voor zover GS op grond van de Wabo bevoegd gezag zijn voor deze inrichtingen.

Voorafgaand overleg met PNH vereist bij het bevel tot onderzoek en sanering op grond van artikel 43 Wbb.

6.26

Het milieutoezicht en de handhaving met betrekking tot bedrijfsmatige activiteiten met betrekking gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerkopslagen, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om het ketengerichte milieutoezicht.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende handhaving.

Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten.

Geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.

6.27

Het besluit tot het zenden van een waarschuwingsbrief voorafgaande aan de last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, en de intrekking (omgevings-)vergunning als sanctie.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende handhaving.

6.28

Besluiten tot het zenden van het voornemen m.b.t. een besluit inzake gedogen, last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekking (omgevings-)vergunning als sanctie en de weigering op een handhavingsverzoek in te gaan.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende handhaving.

Voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn.

Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is de bevoegdheid van de directeur handhaving.

6.29

Het besluit tot het gedogen, het opleggen van de last onder bestuursdwang, het opleggen van een last onder dwangsom, het intrekken van de (omgevings)vergunning als sanctie en het weigeren op een handhavingsverzoek in te gaan.

Laagste niveau van ondermandaat: directeur handhaving.

Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is voorbehouden aan de directeur handhaving.

Voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn.

6.30

Het zenden van een controlebrief met de strekking dat er geen overtredingen zijn geconstateerd.

Laagste niveau van ondermandaat: medewerker handhaving.

6.31

Het besluit omtrent de invordering van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de Awb.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende handhaving.

6.32

Overleg voor het maken van afspraken met OM, politie en landelijke inspectie-en opsporingsdiensten, waaronder het periodiek afsluiten van handhavingsarrangementen met het OM en de politie.

Laagste niveau van ondermandaat: directeur handhaving.

6.33

Het maken van afspraken met de politie c.q. de korpschef en het FP3 over het gebruik van opsporingsbevoegdheid door en de kwaliteit van de bij de RUD werkzame BOA’s.

Laagste niveau van ondermandaat: directeur handhaving.

6.34

Samenwerking met de landelijk opererende handhavingsorganisaties, zoals de rijksinspecties, en de hiervoor als het aanspreekpunt voor die organisaties aan te wijzen RUD.

Laagste niveau van ondermandaat: directeur handhaving.

6.35

Het aanwijzen van zgn. dominobedrijven als bedoeld in artikel 8 van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (verder: Brzo).

Laagste niveau van ondermandaat: directeur vergunningverlening.

Het ondermandaat omvat tevens alle procedurehandelingen

6.36

Het beoordelen van een veiligheidsrapport als bedoeld in artikel 10 van het Brzo 2015

Laagste niveau van ondermandaat: directeur vergunningverlening.

Het ondermandaat omvat tevens alle procedurehandelingen

6.37

Het opstellen en beheren van een inspectiesysteem en inspectieplan als bedoeld in artikel 13 van het Brzo Brzo 2015.

Laagste niveau van ondermandaat: directeur handhaving.

Het ondermandaat omvat tevens het daadwerkelijk uitvoeren van de inspectie overeenkomstig het programma alsmede alle procedurele handelingen die met het mandaat samenhangen (zoals opstellen inspectierapport).

6.38

Het zorgdragen voor het oplossen van een saneringssituatie ex artikel 17/18 van het Bevi en het opstellen van een saneringsprogramma ex artikel 19 van het Bevi

Laagste niveau van ondermandaat: directeur vergunningverlening.

Het ondermandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met het oplossen van de saneringssituatie en het opstellen van het saneringsprogramma samenhangen.

6.3 AWB Bezwaar en beroep

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen bevoegdheden.

AWB Bezwaar en beroep

6.39

Het vaststellen/indienen van verweerschriften, zienswijzen en andere processtukken in het kader van procedures;

Procesvertegenwoordiging namens het bevoegd gezag bij de administratieve rechter, inclusief het optreden ter zitting.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende.

Onder deze bevoegdheid valt niet:

1. Het instellen van hoger beroep;

2. De bevoegdheid tot schikken voorafgaande, tijdens of na afloop van de zitting;

3. Beroepsprocedures over windturbines op grond van artikel 9f van de Elektriciteitswet.

6.40

Het vaststellen en indienen van verweerschriften en de vertegenwoordiging ter zitting bij de Hoor- en Adviescommissie van de provincie.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende.

Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers schriftelijk machtigen.

6.41

Het opstellen inclusief het voorbereiden van beslissingen op bezwaar.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende.

Het betreft alleen de voorbereiding, uitgezonderd het horen, GS besluiten zelf.

6.4 AWB Algemeen

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen bevoegdheden.

AWB Algemeen

6.42

Beslissen tot het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 van de Awb.

Laagste niveau van ondermandaat: Medewerker.

6.43

Het sturen van een ontvangstbevestiging.

Laagste niveau van ondermandaat: Medewerker.

6.44

Stellen van een termijn op grond van art. 4:5 Awb, waarbinnen een aanvraag kan worden aangevuld.

Laagste niveau van ondermandaat: Medewerker.

6.45

Besluiten tot het niet in behandeling nemen van een aanvraag op grond van art. 4:5 Awb.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

6.46

Het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaarschriftprocedure.

Laagste niveau van ondermandaat: Medewerker.

6.47

Beantwoorden van vragen (schriftelijk).

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende.

Met uitzondering van schriftelijke vragen van PS-leden.

6.48

Het schriftelijk opvragen van inlichtingen, stukken in het kader van de voorbereiding van besluitvorming ten aanzien van beroepschriften, goedkeuring, etc.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende.

Met uitzondering met bevoegdheden op grond van de Wet Bibob.

6.5 Wet BIBOB

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen bevoegdheden.

Wet BIBOB

6.49

Het verzoek aan GS om aanvragen te toetsen aan de hand van de Wet Bibob.

Laagste niveau van ondermandaat: leidinggevende vergunningverlening.

De Bibob toetsing, onderzoek en besluitvorming verlopen geheel via GS.

6.6 Wob

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.

Wob

6.50

Het nemen van besluiten op verzoek op grond van de Wob en het nemen van besluiten tot actieve openbaarmaking op grond van artikel 8 van de Wob en artikel 19.1 van de Wet milieubeheer.

Laagste niveau van ondermandaat: directeur

De bevoegdheid geldt niet voor het afwijzen van Wob verzoeken. In dat geval bereidt de omgevingsdienst het besluit voor.

Het weigeren van een Wob verzoek omdat dat elektronisch is ingediend valt niet onder laatstgenoemde uitzondering.

De Directeur van de Omgevingsdienst NZKG voornoemd,

Datum: 2 juni 2016

Mw. drs. E.M.J. Meijers

Ondertekening