Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR59959
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR59959/1
Regeling vervallen per 19-09-2014
Woonschepenverordening gemeente Eemsmond 2000
Geldend van 21-04-2000 t/m 18-09-2014
Intitulé
Woonschepenverordening gemeente Eemsmond 2000De raad van de gemeente Eemsmond;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 april 2000;
Gelet op artikel 31, tweede lid, van de Wet op Woonwagens en Woonschepen, artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 88, eerste lid, van de Huisvestingswet en artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet en het besluit van Provinciale Staten der provincie Groningen van 18 december 1996, nummer 14, betreffende de aanwijzing van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsmond als het bevoegd gezag over de in de gemeente Eemsmond gelegen aanleg- en ligplaatsen en woonschepenconcentraties in de bij het waterschap Noorderzijlvest in beheer zijnde scheepvaartwegen;
Overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid en het aanzien van de gemeente;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Woonschepenverordening gemeente Eemsmond 2000
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;
- b.
ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;
- c.
bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;
- d.
openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.
Artikel 2 Wijze van meten
De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.
Artikel 3 Verboden ligplaatsen
Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van openbaar water.
Artikel 4 Ontheffing verboden ligplaatsen
-
1. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het verbod van artikel 3 voor ligplaatsen aan de oevers van eigenaren die als bedrijf een jachthaven uitoefenen. De oever(s) waarvoor de ontheffing geldt wordt -na de eigenaar te hebben gehoord -door burgemeester en wethouders bepaald. De ontheffing wordt voor de gehele oever(s) verstrekt aan de eigenaar.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod van artikel 3 voor ligplaatsen die niet onder lid 1 vallen.
-
3. Artikel 6, lid 2 tot en met 4 en artikel 9 tot en met 19 is van overeenkomstige toepassing voor het bepaalde onder lid 2.
Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart
-
1. De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die als bijlage bij deze verordening is opgenomen.
-
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart.
Artikel 6 Ligplaatsvergunning
-
1. Op de op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar of gebruiker van het woonschip beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders.
-
2. Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag in behandeling is genomen.
-
3. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:
- a.
voor de ligplaats al vergunning is verleend;
- b.
het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;
- c.
het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;
- d.
het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;
- e.
het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;
- f.
de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen;
- g.
de aanvrager al een vergunning voor een andere ligplaats in de gemeente Eemsmond is verleend.
- a.
-
4. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar of gebruiker van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.
Artikel 7 Wachtlijst ligplaatsverordening
-
1. Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door burgemeester en wethouders aan te houden wachtlijst geplaatst.
-
2. Indien één van de op grond van artikel 5, eerste lid, aangegeven plaatsen vrijkomt, stellen burgemeester en wethouders de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste in de gelegenheid een nieuwe aanvraag om een ligplaatsvergunning in te dienen.
-
3. Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van het in het tweede lid bedoeld schrijven is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.
Artikel 8 Overdragen ligplaatsvergunning
-
1. De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtsverkrijgende.
-
2. Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtsverkrijgende schrijven burgemeester en wethouders de vergunning over op de naam van de rechtsverkrijgende.
Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning
-
1. Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.
-
2. Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder b tot en met h, van toepassing.
Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen de ligplaatsvergunning intrekken indien:
- a.
de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;
- b.
de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;
- c.
niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;
- d.
het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;
- e.
het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;
- f.
het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;
- g.
op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning.
Artikel 11 Aansluiting aan drinkwaterleiding
-
1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien een woonschip op een grotere afstand dan 40 meter van de openbare waterleiding is gelegen.
Artikel 12 Aansluiting aan de riolering
-
1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.
-
2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing:
- a.
in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;
- b.
voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.
- a.
Artikel 13 Nakoming aanwijzingen
Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in acht genomen.
Artikel 14 Toezicht
Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aanwijzen.
Artikel 15 Strafbepalingen
Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 16 Opsporingsambtenaren
De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 17 Binnentreden
Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De artikelen 12, 13 en 14 van de Algemene Politieverordening van de gemeente Eemsmond worden ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.
-
3. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Woonschepenverordening 2000" .
Artikel 19 Overgangsbepalingen
-
1. Ligplaatsen die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingenomen door woonschepen, bedoeld in artikel I, waarvoor een ontheffing van de Keur Eemszijlvest is verleend en ligplaatsen zonder ontheffing waarvan het innemen van de ligplaatsen gedurende meer dan een jaar is gedoogd door burgemeester en wethouders, worden nog één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening gedoogd.
-
2. Ten minste dertig dagen voor het verstrijken van het jaar na inwerkingtreding van deze verordening dient voor de woonschepen die worden gedoogd krachtens lid 1, een aanvraag voor een ligplaatsvergunning dan wel voor een ontheffingvoor het innemen van een ligplaats buiten de aangewezen gebieden, te zijn ingediend bij burgemeester en wethouders.
-
3. Ontheffingen voor het innemen van ligplaatsen buiten de aangewezen gebieden op grond van het tweede lid kunnen niet worden overgedragen.
-
4. In afwijking van artikel 6 lid 3g kan een aanvrager die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening met meer dan één woonschip ligplaats inneemt binnen de gemeente Eemsmond, voor elk woonschip dat een ontheffing van de Keur Eemszijlvest heeft of dat meer dan een jaar is gedoogd door burgemeester en wethouders, een aanvraag indiene
n voor een vergunning krachtens artikel 6 of een ontheffing krachtens artikel 4.
Ondertekening
Bijlage Beleidsplan en toelichting op de woonschepenverordening Eemsmond
1. INLEIDING
Op het moment bevinden zich in de gemeente een tiental woonboten op diverse locaties zoals aangegeven op bijgevoegde plattegrond.
Voor het aanmeren van woonschepen in de wateren die in beheer zijn bij het waterschap Noorderzijlvest is een ontheffing van het Keur Eemszijlvest vereist. De criteria die het waterschap Noorderzijlvest hanteert bij het verlenen van een ontheffing, hebben betrekking op de waterhuishoudkundige functie en de vaarwegfunctie van het water. Als het scheepvaartverkeer niet wordt gehinderd en als geen schade wordt toegebracht aan de waterhuishoudkundige functie, kan een ontheffing worden verleend. Het waterschap stelt geen limiet aan het aantal woonschepen in de gemeente Eemsmond.
De gemeente Eemsmond bekleedt sinds 1991 het bevoegd gezag over de aanleg- en ligplaatsen en woonschepenconcentraties in haar gemeente. Op grond van artikel 2 lid 3 van de Scheepvaartverkeerswet (Wet van 7 juli 1988, Stb. 352) hebben Provinciale Staten van Groningen, bij besluit van 26 juni 1991, het bevoegd gezag over de aanleg- en ligplaatsen en woonschepenconcentraties in de waterschapswateren gelegd bij burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeenten.
Tot nu toe heeft de gemeente Eemsmond geen beleid ontwikkeld voor woonschepen. In de APV van de gemeente Eemsmond zijn enkele bepalingen opgenomen over het verblijven in de gemeente op aangewezen plaatsen en het schoonhouden van de directe omgeving van de ligplaats (artikel 12, 13 en 14). Op grond van deze bepalingen heeft de gemeente Eemsmond niet de mogelijkheid om het aantal woonschepen in de gemeente te reguleren en om voorschriften te stellen aan de ligplaats en aan de woonschepen.
De gemeente Eemsmond stelt een woonschepenverordening vast met het doel duidelijkheid te scheppen ten aanzien van woonschepen binnen de gemeente. Enerzijds wil de gemeente toe naar een meer gereguleerde situatie. Anderzijds wil de gemeente met de erkenning van de ligplaatsen binnen de gemeente meer rechtszekerheid bieden aan de betrokkenen.
Het onderstaande geeft een toelichting op de woonschepenverordening van de gemeente Eemsmond. Eerst wordt ingegaan op de wettelijke basis van de woonschepenverordening (H. 2). Vervolgens wordt ingegaan op het aanwijzen van ligplaatsen (H. 3). In hoofdstuk 4 komt het vergunningstelsel in de woonschepenverordening aan de orde. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in een aantal paragrafen, die elk een aspect van de vergunningverlening behandelen. In de laatste hoofdstukken wordt ingegaan op de aansluiting op nutsvoorzieningen (H 5), het gebruik van de bermen (H 6), huisnummering (H 7), roerende ruimtebelasting (H 8) en het innen van liggeld (H 9).
2. WETTELIJKE BASIS VAN DE WOONSCHEPENVERORDENING
De wettelijke basis van een woonschepenverordening wordt gevormd door twee wetten, te weten de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de woon-wagens en woonschepen. De Scheepvaartverkeerswet is voor Eemsmond van belang voor de vraag wie het bevoegd gezag uitoefent over de verkeersregeling te water en wat de verhouding is tussen het college van Burgemeester en Wethouders (B en W) en het waterschap. De Wet op de woonwagens en woonschepen (Wet van 26 juli 1918, Stb. 492) is van belang voor de vraag welke voorschriften een woonschepenverordening mag bevatten .
Het woonschip is een erkende woonvorm. Desondanks zijn er op het gebied van de volkshuisvesting nauwelijks wettelijke regels die gelden voor wonen op het water. Alleen de Wet op de woonwagens en woonschepen bevat nog een enkele bepaling voor woonschepen.
De rijksoverheid beschouwt het woonschepenbeleid als een lokale verantwoordelijkheid. Op grond van artikel 31 van de Wet op de woonwagens en woonschepen hebben de gemeenteraden de bevoegdheid om bepalingen vast te stellen betreffende de plaats die woonschepen mogen innemen bij verblijf binnen de gemeente. Daarnaast kunnen gemeenteraden bepalingen omtrent liggelden vaststellen. In de Scheepvaartverkeerswet is bepaald welke bestuursorganen het bevoegd gezag bekleden over de verschillende vaarwegen in Nederland en zodoende belast zijn met de uitvoering van de wet. Op grond van artikel 2 lid 3 van de Scheepvaartverkeerswet hebben Provinciale Staten van Groningen bij besluit van 26 juni 1991 de colleges van B en W van de gemeenten aangewezen als bevoegd gezag over de in de betreffende gemeenten gelegen aanleg- en ligplaatsen en woonschepenconcentraties in de waterschapswateren. Voor de aanleg- en ligplaatsen en woonschepenconcentraties die de gemeenteraad aanwijst hebben B en W het nautisch beheer. Het college van B en W is bevoegd om voor deze gedeelten van het water verkeersregels te stellen en te handhaven en verkeersborden te plaatsen. Voor het overige waterschapswater geldt dat het waterschap Noorderzijlvest het bevoegd gezag bekleedt.
Tenslotte stelt het Binnenvaartpolitie reglement (BPR) regels over het met schepen innemen van ligplaatsen. Het BPR, ter uitwerking van artikel l van de Wet van 15 april 1891 (Stb. 91, houdende bepalingen tot voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk die voor de scheepvaart openstaan), verstaat onder schepen: elk vaartuig. ...gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water. Artikel 7.02 sub a van deel 1 van het BPR geeft aan dat het verboden is met een schip een ligplaats in te nemen op een gedeelte van een vaarweg als dat bij algemene regeling verboden is. In de toelichting wordt een gemeentelijke verordening genoemd als voorbeeld van een dergelijke algemene regeling.
3. AANWIJZEN VAN LIGPLAATSEN
De gemeenteraad heeft op grond van artikel 31 van de Wet op de woonwagens en woonschepen de bevoegdheid om een woonschepenverordening op te stellen. Uit jurisprudentie kan worden geconcludeerd dat binnen de gemeenten met openbaar water mogelijkheden moeten zijn om met een woonschip ligplaats in te nemen. De verordenende bevoegdheid mag niet gebruikt worden om het innemen van een ligplaats binnen de gemeente te verbieden. Als de gemeente gedeelten van het openbaar vaarwater aanwijst als ligplaats, kan de gemeente deze relatief schaarse ruimte nader reguleren via een vergunningenstelsel. Het beginsel dat gemeenten ligplaatsen beschikbaar moeten stellen voor woonschepen gaat echter niet zover dat voor ieder die in de betrokken gemeente met een woonschip wenst te verblijven, steeds een ligplaats beschikbaar is. (ARRvS. 14 aug. 1980, AB 1981,314).
Het aanwijzen van de ligplaatsen krijgt gestalte in een aanwijzingsbesluit. De gemeenteraad van Eemsmond wijst die gedeelten van het openbaar vaarwater aan als ligplaats voor woonschepen, die momenteel door woonschepen worden ingenomen. Dit betekent dat de ligplaatsen van de huidige woonschepen binnen de gemeentegrenzen door de gemeente worden erkend.
De acceptabele ligplaatsen worden aangegeven op de "ligplaatsenkaart" die onderdeel uitmaakt van de woonschepenverordening. Aan het college van B en W is de bevoegdheid gegeven om de ligplaatsenkaart te actualiseren ingeval er een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld of een bestemmingsplan wordt herzien.
Voor de ligplaatsen die niet zijn gelegen in het Boterdiep bij de oude steenfabriek “CERES”aan de Trekweg geldt een uitsterfbeleid: deze ligplaatsen vervallen als de huidige woonschepen deze ligplaatsen verlaten. Uiteindelijk zal deze ene locatie bij de oude steenfabriek “CERES” de enige woonschepenlocaties binnen de gemeente Eemsmond zijn.
4. VERGUNNINGSTELSTEL
4.1 Inleiding
In de woonschepenverordening is een vergunningstelsel opgenomen voor woonschepen die ligplaats innemen op de aangewezen gedeelten van het openbaar water binnen de gemeente Eemsmond. Het is alleen toegestaan om ligplaats in te nemen met een vergunning van het college van B en W. Door het invoeren van een vergunningstelsel kan de schaarse ruimte zo rechtvaardig mogelijk verdeeld worden en kunnen voorschriften aan de vergunning worden verbonden. De verdeling van de ligplaatsen gebeurt mede aan de hand van een wachtlijst (zie 4.9).
In de verordening heeft het college van B en W de bevoegdheid gekregen om nadere regels te stellen aan de wijze waarop de ligplaats wordt ingenomen. Enerzijds kan het college regels stellen die gelden voor alle ligplaatsen. Anderzijds kan het college voorschriften verbinden aan een afzonderlijke vergunning. Het college van B en W stelt deze nadere regels vast omdat het vaak gaat om detailuitwerkingen en zaken die aan wijzigingen onderhevig kunnen zijn.
Hieronder wordt ingegaan op de verschillende onderdelen van de vergunningverlening zoals die zijn geregeld in de woonschepenverordening.
4.2 Definitie woonschip; Artikel 1
In Eemsmond zijn de woonschepen die ligplaats hebben ruwweg in te delen in woonschepen die als hoofdverblijfplaats worden gebruikt en woonschepen die voor de recreatie, met name in het weekend en de vakanties gebruikt worden. Naast deze woonschepen meren in de zomermaanden ook pleziervaartuigen aan.
Aan de eigenaren van de woonschepen die nu een ligplaats hebben binnen de gemeente Eemsmond, zal het college van B en W een ligplaatsvergunning verlenen. Deze vergunning wordt niet verleend als het woonschip op geen enkele wijze kan voldoen aan de voorschriften die aan een ligplaatsvergunning verbonden zijn.
De regeling in de woonschepenverordening is zowel van toepassing op de woonschepen die als hoofdverblijfplaats dienen, als op de woonschepen voor recreatief gebruik. Onder "woonschepen" wordt niet verstaan: jachten en andere pleziervaartuigen en schepen waarmee bedrijfsmatige activiteiten worden gedreven (binnenscheepvaart).
De definitie van een woonschip luidt: "elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van één of meer personen."
Naast wonen als hoofdgebruik blijft het mogelijk om een zeker bedrijfsmatig gebruik van het woonschip te maken (b.v. kleine praktijkruimte, atelier o.i.d.), analoog aan het gebruik dat van een woning gemaakt mag worden in de zin van de Woningwet.
In de verordening worden in principe "bijbehorende voorzieningen" tot de ligplaats gerekend. Deze bijbehorende voorzieningen zijn zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank. Een bijboot is een klein vaartuig dat behoort bij het woonschip en bestemd en geschikt is voor het onderhoud, de voortstuwing of het kunnen bereiken van het woonschip. De gewenste voorzieningen worden vervolgens op het aanvraagformulier vermeld. Het college van B en W toetst de gewenste voorzieningen aan de gestelde regels. De toegestane voorzieningen worden opgenomen in de ligplaatsvergunning. Als vervolgens voorzieningen aanwezig zijn die afwijken van de toegestane voorzieningen, kan de gemeente de ligplaatsvergunning intrekken. Op deze manier kunnen excessen op het water worden voorkomen,
4.3 Eén vergunning per persoon; artikel 6 lid 3g
Voor een eerlijke verdeling van het aantal ligplaatsen wordt één vergunning per persoon verleend. In de overgangssituatie krijgen degenen die in de huidige situatie meer dan één ligplaats hebben, een vergunning voor deze ligplaatsen. Als iemand die al een vergunning heeft een nieuwe vergunning aanvraagt, zal deze geweigerd worden.
4.4 Voorschriften verbinden aan een vergunning," artikel 6
Op basis van het Reglement op de woonwagens en woonschepen was het tot 1991 mogelijk om eisen te stellen aan de eigenaar van woonschepen en aan het gebruik en de inrichting van woonschepen. Met het vervallen van deze bepalingen heeft de wetgever aangegeven dat het stellen van eisen aan het gebruik en de inrichting en aan de eigenaar niet meer mogelijk is, ook niet in andere kaders. Het college van B en W kan wel eisen stellen de ligplaatsen en aan woonschepen op andere gronden dan gebruik en inrichting.
Op grond van de Gemeentewet (art. 149) worden eisen gesteld in het belang van het aanzien van de gemeente en in het belang van veiligheid en gezondheid. Voorschriften in het belang van het aanzien van de gemeente zijn vergelijkbaar met welstandseisen uit de Woningwet. Eisen die het aanzien van de gemeente betreffen kunnen wel gesteld worden omdat zij niet vallen onder de criteria "gebruik" en "inrichting". Bij woonschepen die een afbreuk vormen voor het aanzien van de gemeente moet gedacht worden aan excessen, zoals een verwaarloosd Woonschip dat al half gezonken is.
Voor de eisen die het aanzien van de gemeente betreffen, moeten objectieve criteria worden opgesteld. Overwogen kan worden een deskundige instantie te benoemen om de welstand van de woonschepen te kunnen beoordelen. De eisen die aan woonarken worden gesteld kunnen anders zijn dan voor de traditionele schepen die een woonfunctie hebben gekregen en weer anders voor recreatiewoonschepen. Ook kan ervoor worden gekozen om van die traditionele woonschepen slechts de eventuele opbouwen aan dergelijke eisen te onderwerpen. Vanwege de benodigde specifieke kennis is het wellicht raadzaam om op dit punt regionaal samen te werken.
4.6 Wijzigen vergunning; artikel 9
Een wijziging van de vergunning kan nodig zijn als veranderingen aan het schip worden aangebracht. Als een wijziging van de ligplaatsvergunning nodig is, moet de vergunninghouder een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen. Een dergelijke wijziging kan worden beschouwd als een nieuwe aanvraag. Vandaar dat dezelfde procedureregels gelden, behoudens de bepaling dat de vergunning wordt geweigerd als voor die ligplaats al vergunning is verleend; De bestaande vergunning geldt immers nog.
4.7 Overdraagbaarheid vergunning, artikel 8
Een ligplaatsvergunning is overdraagbaar. Dit betekent dat ingeval de eigenaar zijn woonschip met ligplaats verkoopt aan een ander, die rechtsopvolger tevens in bezit komt van de ligplaatsvergunning. Dit is logisch omdat de vergunning geen eisen stelt aan de eigenaar van het woonschip. Uitsluitend de plaatsaanduiding van de ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip worden vermeld op de ligplaatsvergunning. Indien de eigenaar zijn woonschip wil vervangen door een ander schip, is wél een nieuwe ligplaatsvergunning vereist.
Het college van B en W is verplicht tot overschrijving als daarom wordt gevraagd door de vergunninghouder en de rechtverkrijgende. Zowel de rechtverkrijgende onder bijzondere titel (bijvoorbeeld de volgende eigenaar) als de rechtverkrijgende onder algemene titel (bijvoorbeeld de erfgenaam) moet om overschrijving vragen. Met "recht" in het woord "rechtsverkrijgende" wordt hier het recht bedoeld dat is neergelegd in de ligplaatsvergunning.
Als de eigenaar zijn woonschip verkoopt en de ligplaatsvergunning aan de nieuwe eigenaar geeft zonder medeweten van de gemeente, kan het college van B en W die vergunning intrekken. De gegevens op de vergunning komen immers niet meer overeen met de werkelijke situatie. Dit waarborgt dat bij eigendomsoverdracht om overschrijving wordt gevraagd en de gemeente een actueel overzicht behoudt van de eigenaren van de woonschepen. Bovendien houdt de gemeente er zicht op dat één vergunning per persoon wordt verleend.
4.8 Wachtlijst; artikel 7
De gemeente Eemsmond stelt een wachtlijst op voor ligplaatsen binnen de gemeente. ledereen die voor een ligplaats met een woonschip in aanmerking wil komen, kan zich op een wachtlijst laten plaatsen. De wachtlijst gaat uit van het principe "wie het eerst komt, wie het eerst maalt". Als een ligplaats vrijkomt kan degene die bovenaan de wachtlijst staat als eerste een vergunningaanvraag indienen voor een ligplaats.
In de praktijk worden woonschepen vrijwel altijd samen met de vergunning voor de betreffende ligplaats overgedragen. De kans dat iemand een aanvraag voor een ligplaatsvergunning kan indienen is daarom niet zo groot. Een wachtlijst is vooral van belang omdat het de behoefte aan ligplaatsen inzichtelijk maakt.
De wettelijke basis van een wachtlijst is de Huisvestingswet. Artikel 88, lid 1, van die wet bepaalt namelijk dat gemeenten bevoegd blijven om verordeningen op te stellen ten aanzien van onderwerpen waarin die Huisvestingswet voorziet, mits dergelijke verordeningen niet in strijd zijn met die wet. Op basis van de Huisvestingswet kan de gemeente in een woonschepenverordening iets dergelijks regelen.
4.9 Intrekken vergunning; artikel 10
Het college van B en W kan de ligplaatsvergunning intrekken op grond van een aantal criteria, opgesomd in artikel 10. Een vergunning kan worden ingetrokken als een woonschip niet meer voldoet aan de voorschriften die bij de vergunning worden gesteld. In de verordening is eveneens bepaald dat de vergunning kan worden ingetrokken als een woonschip waarop de vergunning betrekking heeft, zonder toestemming van het college van B en W gedurende een bepaalde aaneengesloten periode buiten de gemeente verblijft. De aaneengesloten periode waarin een woonschip zonder toestemming van B en W de ligplaats kunnen verlaten is gesteld op 12 weken.
4.10 Handhaving, strafbepalingen; artikel 15, 16 en 17
Tot nu toe heeft de gemeente Eemsmond niet opgetreden tegen situaties die illegaal waren, zoals bebouwing van bermen of ligplaats innemen op plaatsen die daarvoor niet zijn aangewezen. Er was sprake van een gedoogsituatie.
Op basis van artikel 15 van de woonschepenverordening kan het college van B en W een straf opleggen aan degene die ligplaats inneemt buiten de aangewezen ligplaatsen dan wel een ligplaats heeft en inneemt zonder vergunning. Op deze overtredingen is een geldboete van de tweede categorie gesteld; dat is maximaal f 5.000,- (artikel 154 lid 1 Gemeentewet jo. artikel 23 Wetboek van Strafrecht). Deze strafsanctie is gericht op de persoon en niet op het opheffen van de illegale situatie. De strafbepaling heeft vooral een preventieve werking.
Naast het opleggen van strafrechtelijke sancties, kan het college van B en W bestuursrechtelijke sancties opleggen om aan een ongewenste situatie een eind te maken. Het college van B en W kan een dwangsom opleggen (artikel 136 Gemeentewet) en kan het betreffende woonschip verplaatsen onder bestuursdwang (artikel 126 Gemeentewet). Dit laatste wil zeggen, uitvoeren door de gemeente op kosten van de nalatige.
Om toezicht te kunnen houden op de naleving van de voorschriften en om strafbare feiten op te kunnen sporen, kan het nodig zijn dat het woonschip betreden moet worden. De bevoegdheid om zonder toestemming van de bewoner een woonschip te betreden is opgenomen in artikel 17 van de woonschepenverordening. Op grond van artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering is de gemeentelijke wetgever bevoegd om in zijn verordeningen buitengewone opsporingsambtenaren aan te wijzen. Op basis van artikel 16 van de woonschepenverordening kunnen B en W gemeenteambtenaren aanwijzen als buitengewoon opsporingsambtenaar.
4.11 Overgangsbepalingen; artikel 19
Tot nu toe hadden de bewoners en eigenaren van woonschepen geen vergunning nodig voor het innemen van een ligplaats binnen de gemeente Eemsmond. Door het invoeren van de woonschepenverordening hebben de eigenaren van de woonschepen nu wel een vergunning nodig voor het innemen van een ligplaats. In de overgangsbepalingen van de woonschepenverordening wordt geregeld op welke manier de bepalingen in de verordening van toepassing zijn op de huidige woonschepen.
De gemeente wijst de één ligplaats in het Boterdiep bij de oude steenfabriek “CERES” aan als ligplaats voor een woonschip. Daarbuiten hebben enkele woonschepen ligplaats op diverse locaties binnen de gemeente op het openbaar vaarwater.
Voor het woonschip die in het Boterdiep bij de oude steenfabriek “CERES” een ligplaats (zal) innemen, geldt dat voor de huidige ligplaats een ligplaatsvergunning aangevraagd kan worden.
Voor de woonschepen die ligplaats hebben buiten de aangewezen gebieden geldt dat deze een ontheffing krijgen van het verbod om ligplaats in te nemen buiten de aangewezen gebieden. Aan deze ontheffing kunnen dezelfde voorschriften worden verbonden als aan een ligplaatsvergunning. Als de ontheffing voor het innemen van een ligplaats wordt ingetrokken, wordt voor deze ligplaats geen nieuwe ontheffing verleend. Voor de ligplaatsen buiten de aangewezen gebieden geldt derhalve een uitsterfbeleid.
De huidige eigenaren van woonschepen dienen een vergunning aan te vragen die uiterlijk dertig dagen voor het verstrijken van een jaar na de inwerkingtreding van de verordening, door het college van B en W ontvangen moet zijn. Als dit niet gebeurt, begaat de eigenaar die zonder vergunning een ligplaats inneemt een overtreding in de zin van artikel 15.
Het kan voorkomen dat een woonschip die in de huidige situatie een ligplaats inneemt binnen de gemeente, niet kan voldoen aan de voorschriften die aan de vergunning verbonden zijn. In dat geval moet een afweging worden gemaakt tussen het belang van de gemeente en het belang van de eigenaar. Daarbij dienen de kosten voor aanpassing van het woonschip in aanmerking genomen te worden.
4.12 Vergunning afstemmen met waterschap
Op het moment verleent het waterschap Noorderzijlvest ontheffing van het Keur Eemszijlvest voor het innemen van een ligplaats. Deze ontheffing blijft nodig voor het innemen van een ligplaats in waterschapswateren. Nu de gemeente een vergunningstelsel invoert, heeft de woonschepenbewoner die in de gemeente ligplaats wil innemen dus twee vergunningen nodig. Om de vergunningaanvraag voor de bewoner eenvoudiger te maken verdient het aanbeveling om tot een afspraak met het waterschap te komen. De gemeente zou bijvoorbeeld een kopie van elke vergunningaanvraag en een reactie daarop naar het waterschap kunnen sturen. Het waterschap verleent vervolgens ontheffing van de keur .
5. NUTSVOORZIENINGEN
Op het moment zijn de meeste de woonschepen in Eemsmond niet aangesloten op gas en elektriciteit. De bewoners van de woonschepen maken gebruik van propaangas of houtkachels. Bij de woonschepenlocaties zijn op het moment niet voldoende voorzieningen op de wal aanwezig voor aansluiting op het gas- en elektriciteitsnetwerk voor alle woonschepen. De bewoners hebben zelf vaak hoge investeringen gedaan voor de eigen energievoorziening.
De gemeente Eemsmond zoekt uit wat de kosten zijn van de aanleg van aansluitingsvoorzieningen voor gas en elektriciteit bij de ligplaatsen. Afhankelijk van de hoogte van de kosten zal de gemeente de gas- en elektriciteitsvoorzieningen laten aanleggen. De kosten van aanleg worden doorberekend in de liggelden. De woonschepenbewoners worden niet verplicht zich aan te sluiten op het gas- en elektriciteitsnet. Als een bewoner een aansluiting op de nutsvoorzieningen wil, sluit deze zelf een contract met het energiebedrijf.
De meeste woonschepen zijn momenteel niet aangesloten op de drinkwaterleiding. De kosten van aansluiting op de drinkwaterleiding komen in "onrendabele gebieden" voor rekening van de aanvrager.
De woonschepen zijn evenmin aangesloten op de riolering. Op het moment is aansluiting op het openbaar riool van de woonschepen op de aangewezen ligplaatsen niet mogelijk omdat de afstand tot het openbaar riool te groot is.
6. GEBRUIK OEVERS EN BERMEN
Een woonschip valt niet onder de bepalingen in de Woningwet (artikel 2 Woningwet; Wet van 29 augustus 1991, Stb.439, tot herziening van de Woningwet). Het Bouwbesluit (AMvB van 31 december 1991, Stb. 1991, 680) en de gemeentelijke bouwverordening zijn dan ook niet van toepassing op woonschepen. Voor de vervanging, uitbreiding of verbouwing en dergelijke van een woonschip is geen vergunning vereist. De bij het schip behorende bebouwing op de kade valt wel onder de bepalingen van het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening. Voor bebouwing op de kade is derhalve wel een vergunning vereist.
In het bestemmingsplannen van Eemsmond is geen mogelijkheid opengelaten voor bet bouwen in de bermen van gebouwen die niet bijdragen aan de bestemming weg of water (zie 3.1). Hieruit volgt dat de bebouwing op de oevers van schuurtjes en dergelijke op dit moment niet is toegestaan. Voor bijgebouwen van woonschepen bestaat geen mogelijkheid om vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen.
Bij een wijziging van het bestemmingsplan overeenkomstig de nieuwe bestemming "ligplaats voor woonschepen", zal worden aangegeven op welke wijze gebruik gemaakt kan worden van de oevers en bermen.
7. HUISNUMMERING IN DE APV
Op het moment zijn de woonschepen niet voorzien van een huisnummer en soms niet van een naam. Dit levert problemen op met de bezorging van post. Daarnaast ontstaan problemen als bij brand een woonschip gevonden moet worden.
In de APV van Eemsmond staan een aantal bepalingen over huisnummering. Het college van B en W kent aan (gedeelten van) gebouwen huisnummers toe. De APV biedt niet de mogelijkheid om huisnummers toe te kennen aan ligplaatsen van woonschepen. Daarom wordt de APV binnenkort gewijzigd om de nummering van ligplaatsen mogelijk te maken.
8. HEFFING ROERENDE RUIMTEBELASTING
Op het moment betalen de bewoners van de woonschepen geen belasting of vergoeding voor een ligplaats in de gemeente. Deze situatie bestaat al jaren.
Sinds 1 januari 1995 hebben gemeenten de bevoegdheid tot het heffen van een belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten. De achterliggende gedachte van deze wetswijziging was dat gebruikers en eigenaren van woonschepen, woonwagens en andere roerende zaken die dienen tot woning, en van roerende bedrijfsruimten ook belang hebben bij de collectieve voorzieningen die de gemeente hun biedt.
In artikel 221 Gemeentewet is alle regelgeving opgenomen met betrekking tot de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimte, ook wel de roerende ruimtebelasting genoemd. Dit artikel houdt in dat gemeenten ter zake van binnen de gemeente gelegen woon- en bedrijfsruimten, welke duurzaam aan een plaats gebonden zijn en dienen tot permanente bewoning of permanent gebruik, doch niet onroerend zijn, twee belastingen kan heffen. De eerste wordt geheven van de gebruiker van die ruimte en de tweede belasting van de genothebbende krachtens zakelijk recht. Het tarief van de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten is gelijk aan het tarief zoals dat geldt voor de onroerende-zaakbelastingen.
De belastingheffing op de roerende woon- en bedrijfsruimten gebeurt in een ander kader dan in de woonschepenverordening. Voor deze belastingheffing dient een aparte verordening opgesteld te worden.
9. LIGGELDENVERORDENING
De gemeenteraad is bevoegd om op grond van artikel 31, tweede lid, van de Wet op de woonwagens en woonschepen, bepalingen vast te stellen omtrent de voldoening van gelden voor ligplaatsen, "wanneer het verblijf binnen de gemeente een bepaalde bij de verordening vast te stellen termijn te boven gaat. Deze termijn mag niet korter worden gesteld dan veertien, al dan niet achtereenvolgende, dagen binnen hetzelfde kalenderjaar" .
De gemeente Eemsmond stelt een liggeldenverordening vast, basis waarvan de gemeente liggelden zal gaan heffen. Indien de gemeente nutsvoorzieningen laat aanleggen en andere infrastructuur aanlegt die nodig is voor de leefbaarheid van de woonschepenconcentraties, zullen de kosten die daarmee gemoeid zijn, worden doorberekend in de liggelden.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl