Regeling vervallen per 08-07-2012

Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Eindhoven 2000

Geldend van 08-12-1999 t/m 07-07-2012

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente in zijn vergadering van 15 november 1999 heeft vastgesteld:

Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de

gemeente Eindhoven 2000

 

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

- begraafplaats:

elk in de gemeente als gemeentelijke begraafplaats aangewezen terrein;

- kindergraf:

een graf waarin lijken van doodgeboren c.q. als levenloos aangegeven kinderen en van kinderen beneden 12 jaar worden begraven;

- bijzondere graf:

een graf waarvan de situering zich onderscheidt van andere graven en waarbij tevens de mogelijkheid bestaat voor het aanbrengen van een grafkelder;

- urnengraf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder Urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

- urn:

een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

- asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

- verstrooiingsplaats:

een plaats waarop as wordt verstrooid;

- columbarium:

bouwwerk waarin urnen in aparte elementen worden geplaatst;

- urnentuin:

speciaal ingerichte tuin waarin urnen bovengronds worden geplaatst;

- grafbedekking:

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

- gedenkplaats:

een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

- beheerder:

de ambtenaar die is belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en)

of degene die hem vervangt;

- rechthebbende:

de in de administratie ingeschrevene, aan wie het uitsluitend recht op een graf is verleend (of diens rechtverkrijger);

- ossuarium:

locatie op een begraafplaats waar restanten van overledenen en onvoldragen vruchten worden bijgezet.

 

Artikel2.

Op een begraafplaats worden slechts graven uitgegeven,waarop een recht als bedoeld is in artikel28 van de Wet op de lijk bezorging is gevestigd.

 

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats.

 

Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en).

  • 1.

    De begraafplaats{en) is/zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats{en) kunnen de .toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats{en) niet voor het publiek is/zijn geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

 

Artikel 4. Ordemaatregelen.

1.   Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

2.   Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

      a.   elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoer van materialen;

      b.   sneller dan 10 km per uur.

3.   Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

4.   Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

5.   Indien niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een toestemming als bedoeld in het eerste lid is  beslist, is de gevraagde beschikking van rechtswege gegeven. De verlening van rechtswege geldt als een toestemming.

6.   Voorschriften waarvan in deze verordening of de hiermee samenhangende beleidsregel is bepaald dat die steeds in een toestemming worden opgenomen, maken ook deel uit van de toestemming van rechtswege.

7.   Het bestuursorgaan maakt de toestemming bekend binnen twee weken nadat zij van rechtswege is gegeven. Bij de bekendmaking en mededeling van de toestemming wordt vermeld dat de toestemming van rechtswege is gegeven.8.   Bij inwerkingtreding van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene Wet bestuursrecht vervallen het vijfde t/m het zevende lid en is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

Artikel 5.

  • 1.

    Dodenherdenkingen,onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsmoeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheden de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Artikel6. Opgravingen en ruimen.

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

 

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging.

 

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het

graf.

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen strooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op de aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. 

    De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

 

Artikel 8. Gebouwen en muziekinstallatie.

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten,de aula, alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of aula gebruik zal worden gemaakt,worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager in overleg met de beheerder.

 

Artikel 9. Over te leggen stukken.

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondergetekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

 

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging.

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is van 08.00 uur tot 16.00 uur van maandag t/m zaterdag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze dagen/ tijden afwijken.

 

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte der graven.

 

Artikel 11. Indeling der graven.

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen aanwezig zijn:

    a. graven;

    b. kindergraven;

    c. bijzondere graven;

    d. urnengraven;

    e. verstrooiingsplaatsen;

    f. urnentuin;

    g. columbarium;

    h. gedenkplaatsen.

  • 2.

    De graven worden onderverdeeld in: .

  • a.

    graven/kindergraven/urnengraven bestemd voor het begraven van ten hoogste twee lijken, dan wel het plaatsen van twee asbussen met of zonder urnen, of het verstrooien van de as van twee overledenen. Het plaatsen van een extra asbus met of zonder urn of het verstrooien van de as van een overledene is toegestaan;

  • b.

    bijzondere graven bestemd voor het begraven van ten hoogste twee lijken, dan wel het plaatsen van twee asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van twee overledenen. Het plaatsen van een extra asbus met of zonder urn of het verstrooien van de as van een oveledene is toegestaan.

 

Artikel 12. Volgorde van uitgifte.

De graven kunnen in overleg met de beheerder op de begraafplaats worden

uitgezocht.

 

Artikel 13. Categorieen.

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

 

Artikel14. Uitgiftetermijnen van graven.

  • 1.

    Graven/kindergraven.

Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag,voor de tijd van 20 jaar het recht op bovenvermelde graven.

De termijn begint te lopen op de datum waarop bovenvermelde graven worden uitgegeven.

  • 2.

    Columbarium/urnentuin/urnengraven.

Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de daartoe bestemde ruimte voor de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het recht op bovenvermelde plaatsen voor asbewaring. De termijn vangt aan op de datum waarop bovenvermelde plaatsen voor asbewaring worden uitgegeven.

  • 3.

    Bijzondere graven.

Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de daartoe bestemde ruimte voor de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 30 jaar het recht op bovenvermelde graven.

De termijn begint te lopen op de datum waarop bovenvermelde graven

worden uitgegeven.

  • 4.

    Het in het eerste, tweede en derde lid van (Utartikel bedoelde recht kan op verzoek van de rechthebbende voor telkens niet langer dan 10 jaren worden verlengd.

  • 5.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 6.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de person en genoemd in artikel 16, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

 

Artikel 15. Grafkelder.

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een bijzonder graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

 

Artikel16. Overschrijven van verleende rechten.

  • 1.

    Het recht op een graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Indien een recht op een graf door rechthebbende niet wordt verlengd, kunnen burgemeester en wethouders op schriftelijk verzoek van familieleden, of de voormalige levenspartner van de overledene een hunner als rechthebbende op het graf inschrijven.

 

Artikel 17. Afstand doen van graven.

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het graf.

Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen.

 

Artikel 18. Vergunning grafbedekking.

  • A.

    Graven/kindergraven/urnenraven/bijzondere graven.

    • 1.

      Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

    • 2.

      Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

      • a.

        niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

      • b.

        de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

      • c.

        de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

      • d.

        de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

    • B.

      Columbarium.

      • 1.

        Voor het hebben van een gedenkplaat op het columbarium is een vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

      • 2.

        De gedenkplaat mag niet groter zijn dan de daarvoor beschikbare ruimte in het columbarium.

      • 3.

        De gedenkplaat dient te worden bevestigd door de begraafplaatsbeheerder;

      • 4.

        Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning weigeren indien:

        • a.

          a niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

        • b.

          b de gedenkplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

        • c.

          c de duurzaamheid van het materiaal onvoldoende is;

        • d.

          d de constructie van de gedenkplaat ondeugdelijk is.

      • C.

        Verstrooiveld.

        • 1.

          Voorhet hebben van een gedenkplaat op de gedenktafel van het strooiveld is een vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

        • 2.

          De gedenkplaat moet voldoen aan de door burgemeester en wethouders vastgestelde nadere regels.

        • 3.

          De gedenkplaat dient te worden bevestigd door de begraafplaatsbeheerder.

 

Artikel 19. Grafbeplanting.

Niet-blijvende beplantingen, linten, siervazen en dergelijke voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

In het columbarium mogen bloemen en dergelijke uitsluitend worden geplaatst in de uitgegeven urnennis. losse bloemen, planten, kransen en dergelijke die zijn verwelkt, en die geplaatst zijn buiten de uitgegeven urnennis, kunnen door de beheerder worden verwijderd.

 

Artikel 20. Verwijdering grafbedekking.

  • 1.

    De grafbedekkingkan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt, indien het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is, gelijktijdig met de aanschrijving van verlenging kenbaar gemaakt.

    Indien het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders niet bekend is, maken burgemeester en wethouders dit bekend door middel van een publicatie in het plaatselijk dagblad.

  • 3.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien de grafbedekking niet binnen een maand na het verstrijken van de graftermijn door de rechthebbende is verwijderd.

 

Artikel21. Onderhoud door de rechthebbende.

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

     Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats daM nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het graf als het adres van de rechthebbende niet bekend is.

    Artikel22. Onderhoud door de gemeente.

Het onderhoud van de groenvoorziening, welke van gemeentewege op de

begraafplaats is aangelegd, alsmede het schoonspuiten van het gedenkteken, geschiedt door burgemeester en wethouders. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders na verzakking, voorzien in het opnieuw stellen van het gedenkteken.

 

 

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen.

 

Artikel 23. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.

  • 1.

    Gelijktijdig met de aanschrijving aan de rechthebbende met betrekking tot de verlenging van het grafrecht, wordt de rechthebbende medegedeeld dat bij niet-verlenging van het grafrecht burgemeester en wethouders het voornemen hebben om na een jaar het graf te ruimen. Nabestaanden waarvan de adressen niet achterhaald kunnen worden, worden middels een advertentie in het plaatselijk dagblad, alsnog op de hoogte gebracht.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden in het ossuarium bijgezet en de as wordt verstrooid op een van de daartoe afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

 

Hoofdstuk 7. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking.

 

Artikel 24. Lijst.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op een lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

Hoofdstuk 8. Inrichting register.

 

Artikel 25. Voorschriften.

  • 1.

    Ten behoeve van elke begraafplaats houden burgemeester en wethouders een register aan en stellen zij een plattegrondtekening vast.

  • 2.

    In het register houden zij aantekening van de ingevolge deze verordening bestaande rechten op graven, alsmede van de namen van de overledenen, de namen en adressen van de rechthebbenden en voorts van al hetgeen voor een goed beheer van de begraafplaats nodig wordt geacht.

  • 3.

    Op de plattegrondtekening wordt minimaal de indeling van de graven op de begraafplaats weergegeven.

 

Hoofdstuk 9. Mandatering.

 

Artikel 26. Mandatering.

Burgemeester en wethouders zijn gemachtigd mandaat te verlenen aan een

daartoe aangewezen ambtenaar voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening.

 

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen.

 

Artikel27. Overgangsbepaling.

De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 29 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

 

Artikel28. Strafbepaling.

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met artikel 3, lid 3, artikel 4, leden 1, 2, 4 en 5, artikel 5, lid 2, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

 

Artikel 31. lnwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is

bekendgemaakt, met ingang van welke dag de bestaande Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 1999, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 september 1999, vervalt.

 

Artikel 32. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Eindhoven 2000".

 

Eindhoven, 18 november 1999.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

 

R. Welschen, burgemeester.

 

C. Tetteroo, secretaris.

 

Uitgegeven, 30 november 1999.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

C. Tetteroo.

EJ073776.99

Toelichting

De Dienstenwet en Europese Dienstenrichtlijn eisen het vervallen van de vergunningplicht voor dienstverleners. Indien het echter noodzakelijk is om een dwingende reden van algemeen belang om de vergunningplicht (in dit geval de toestemming) in stand te houden kan dit. Bij deze toestemming is die dwingende reden van algemeen aanwezig ……………………………………………… ……………………………………………………

Wel is het systeem van de van rechtswege verleende toestemming opgenomen. Bij uitblijven van het besluit van het college is de toestemming van rechtswege gegeven. In de praktijk zal dit bijna nooit voorkomen omdat de begraafplaatsbeheerder gemandateerd is door het college de toestemming ter plaatse te geven of te weigeren.