Regeling vervallen per 01-01-2010

Bomenverordening Stadsdeel Amsterdam Noord 2004

Geldend van 29-04-2004 t/m 31-12-2009

Inhoud

Artikel 1 Begrippenomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      kandelaberen / knotten: het snoeien c.q. innemen van takhout van een boom waarbij het kroonvolume met meer dan 75% wordt verwijderd en ook het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

    • b.

      snoeien: het verrichten van handelingen om de betreffende boom tot een evenwichtige rechtstammige boom te laten uitgroeien of bij volwassen bomen het verrichten van handelingen in de kroon waarbij de natuurlijke vorm van de boom ten gevolge van deze handelingen niet verandert;

    • c.

      boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

    • d.

      houtopstand: een of meer bomen en/of hakhout;

    • e.

      hakhout: een of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • f.

      bebouwde kom: de bebouwde kom, zoals deze is vastgesteld door de Gemeenteraad Amsterdam bij besluit van 19 februari 1969, nr. 105;

    • g.

      boomwaarde: de waarde die aan een houtopstand wordt toegekend bij toepassing van de richtlijnen van de methode RAAD;

    • h.

      dunning: velling uitgevoerd als periodiek noodzakelijk onderhoud ter bevordering van het voortbestaan van houtopstand, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heester en struiken of een beplanting van bosplantsoen. Bosplantsoen: begroeiingen die structuurkenmerken hebben van bossen en struwelen en in hoofdzaak inheemse soorten bevatten;

    • i.

      kapvergunning: de vergunning tot vellen, verplanten, kandelaberen of knotten van een houtopstand;

    • j.

      monumentale boom; een boom die vermeld is op een lijst van monumentale bomen vastgesteld door het Rijk, Provincie, Gemeente of Stadsdeel.

  • 2. onder vellen wordt mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstanden ten gevolge kunnen hebben.

  • BOMEN

Artikel 2 Kapverbod

Het is verboden zonder vergunning van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Amsterdam Noord een houtopstand te vellen, te doen vellen, te kandelaberen, te knotten of te verplanten.

Artikel 3 Onderhoud, dunning, ziekte, noodkap

  • Het in artikel 2 gestelde verbod geldt niet:

  • 1. voor het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud, mits dit niet leidt tot het genoemde onder artikel 1 lid 2;

  • 2. voor het periodiek onderhouden van reeds geknotte of gekandelaberde houtopstanden, mits dit niet leidt tot het genoemde onder artikel 1 lid 2;

  • 3. indien sprake is van direct gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang (noodkap);

  • 4. indien sprake is van een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of op last van het Dagelijks Bestuur of bij door het Dagelijks Bestuur vastgestelde ziekte van de houtopstand, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9, 15 en 16 van deze verordening;

  • 5. indien sprake is van dunning;

  • 6. voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, zoals bepaald in de Boswet, indien het betreft;

    • a.

      populieren en wilgen als wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      fruitbomen, en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

  • 7. Het Dagelijks Bestuur bepaalt schriftelijk of de omstandigheden van dit artikel zich voordoen, na ontvangst van het standaard aanvraagformulier kapvergunning, met uitzondering van lid 3  (noodkap).

Artikel 4 Procedure

  • 1. De kapvergunning wordt aangevraagd door de krachtens zakelijk recht of publiekrechtelijk bevoegde rechthebbende over de houtopstand.

  • 2. De kapvergunning wordt schriftelijk aangevraagd bij het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel, met gebruikmaking van een standaardformulier.

  • 3. De openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de AWB is van toepassing.

  • 4. Het besluit van het Dagelijks Bestuur inzake het verlenen van de vergunning wordt gepubliceerd.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur zendt het besluit tot weigering van de vergunning met redenen omkleed en onverwijld aan de aanvrager en aan diegenen die zienswijzen hebben ingediend.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de behandeling van de aanvraag, de toetsingscriteria en de bij de kapvergunning te geven voorschriften. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het Reglement Bomenverordening te wijzigen.

Artikel 5 Termijnen

  • 1. Het Dagelijks Bestuur beslist op de aanvraag binnen 12 weken nadat de aanvraag is ingediend.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan de termijn van lid 1 schriftelijk verlengen met een redelijke termijn voor het einde van de in lid 1 genoemde 12 weken.

  • 3. Indien naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvaag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, kan zij toepassing geven aan artikel 4.5 AWB. Het Dagelijks Bestuur kan dan besluiten de aanvraag niet te behandelen, en de aanvrager de gelegenheid geven binnen een door het Dagelijks Bestuur gestelde termijn de aanvraag aan te vullen. Van een dergelijke beslissing zal de aanvrager voor het verstrijken van de termijn genoemd in lid 1 gemotiveerd en schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 4. De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd, indien geen beslissing is genomen binnen de in het eerste of tweede lid genoemde termijn.

Artikel 6 Weigeringgronden

  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan een vergunning slechts weigeren indien het belang van natuur-,landschaps-, of stadsschoon dit vereist, dan wel om andere redenen van milieubeheer.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan bij het weigeren, dan wel onder voorschriften verlenen van een vergunning, tevens de boomwaarde als motivering hanteren.

Artikel 7 Bezwaar

  • 1. De belanghebbenden die bezwaar hebben tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur op grond van de bomenverordening kunnen binnen zes weken, na bekendmaking van het besluit een bezwaarschrift indienen bij het Dagelijks Bestuur.

  • 2. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking.

  • 3. Indien belanghebbenden schorsing van het besluit wensen te bereiken, dienen deze dit gemotiveerd en schriftelijk aan te vragen bij de president van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, nadat zij een bezwaarschrift hebben ingediend. Hieraan zijn kosten verbonden.

Artikel 8 Geldigheid vergunning

  • 1. De vergunning treedt in werking zes weken na bekendmaking.

  • 2. De vergunning vervalt, indien daarvan niet binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van de vergunning volledig gebruik is gemaakt.

  • 3. Indien de omstandigheden daartoe nopen kan het Dagelijks Bestuur bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd afwijken van het bepaalde in lid 1 en 2.

Artikel 9 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat wordt herplant binnen een door het Dagelijks Bestuur bepaalde termijn en overeenkomstig de door het Dagelijks Bestuur te geven aanwijzingen. Indien gemeentelijk beleid of een bestemmings-, bomen-, groen-,of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt , indien mogelijk, een herplantplicht opgelegd.

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet - geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Artikel 10 Schadevergoeding

Het Dagelijks Bestuur beslist op verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet.

Artikel 11 Afstand van de erfgrens

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 12 Intrekken vergunning/toestemming

Een kapvergunning kan worden ingetrokken, nadat een kapvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van een kapvergunning niet, niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand aan het Dagelijks Bestuur.

Artikel 13 Bescherming bomen

  • 1. Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn te beschadigen, te bekladden of te beplakken, te snoeien, behoudens door of vanwege ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.

  • 2. Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen behoudens vergunning van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 14 Uitzicht belemmerende beplanting

De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke aan het wegverkeer het vrije uitzicht belemmert of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert, is verplicht deze beplanting te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door het Dagelijks Bestuur binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.

Artikel 15 Herplant- en instandhoudingplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het Dagelijks bestuur is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het Dagelijks Bestuur aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen tot herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzing binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijzen en binnen welke termijn niet - geslaagde beplanting moet worden vervangen. Of beplanting wel of niet geslaagd is wordt beoordeeld door het Dagelijks Bestuur op een bij het opleggen van de verplichting vastgesteld moment.

  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het Dagelijks bestuur aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevind dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor de bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor stammen kleiner dan 10 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld.

  • 5. Degene aan wie een verplichting is opgelegd als bedoeld in dit artikel, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 16 Iepziektebestrijding, zoals bepaald in de APV Amsterdam

  • 1. Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma (novo)ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau;

    • b.

      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.), Scolytus multistriatus (Marsho) en Scolytus pygmaeus;

  • 2. Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het Dagelijks Bestuur is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vermelde termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 3. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben. Het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter. Het Dagelijks Bestuur kan ontheffing verlenen van het onder dit lid gestelde verbod.

  • 4. Indien geen uitvoering gegeven kan worden aan de in het tweede lid gestelde verplichting tot vernietiging van het iepenhout is de eigenaar verplicht het iepenhout en/of de bast te vervoeren naar een erkend, gecertificeerd recyclingbedrijf

  • 5. Het gestelde in het vierde lid geldt eveneens voor geveld en gezond iepenhout.

Artikel 17 Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift en/of een verplichting als bedoeld in artikel 6, 9, 13, 15 en/of 16 is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Degene die handelt in strijd met artikel 2, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met een boomwaarde.

  • 3. Degene die handelt in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 14 wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 4. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het Dagelijks Bestuur van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden waarvan zij rechthebbende zijn.

Artikel 18 Opsporing/toezicht

  • 1. Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door het Dagelijks Bestuur aangewezen ambtenaren.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het Dagelijks Bestuur aangewezen ambtenaren.

Artikel 19 Betreden van gebouwen en terreinen

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

MONUMENTALE BOMEN

Artikel 20 Kapvergunning monumentale bomen

  • 1. Voor een als zodanig door het Rijk, Provincie, Gemeente of Stadsdeel geregistreerde monumentale boom wordt in principe geen kapvergunning afgegeven.

  • 2. Een kapvergunning voor een monumentale boom wordt slechts afgegeven na advisering door de advies commissie monumentale bomen.

  • 3. In de publicatie van de aanvraag van de kapvergunning dient in voorkomende gevallen vermeld te worden dat het een monumentale boom betreft.

Artikel 21 Lijst monumentale bomen

  • 1. Er is een lijst van monumentale bomen. De lijst vermeldt de plaatselijke aanduiding, de tenaamstelling van de eigenaar en een beschrijving van de boom. Tevens worden één of meer foto's en een kaart bijgevoegd met daarop aangeduid de situering van de monumentale boom. Een boom is monumentaal als deze vermeld is op de lijst van monumentale bomen.

  • 2. Er is een adviescommissie monumentale bomen. De samenstelling, functioneren en werkwijze daarvan zijn vastgelegd in het Reglement adviescommissie monumentale bomen. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het Reglement te wijzigen.

  • 3. De eigenaar van een boom die op de lijst staat, is verplicht schriftelijk aan het Dagelijks Bestuur mededeling te doen van:

    • a.

      de eigendomsoverdracht van de boom;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de boom anders dan door velling op grond van een verleende vergunning;

    • c.

      de dreiging dat de boom geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan als gevolg van voorgenomen werkzaamheden van welke aard dan ook. De mededeling dient te geschieden binnen vier weken na de eigendomsoverdracht c.q. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan, dan wel onmiddellijk indien sprake is van dreiging dat de boom geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan. Het Dagelijks Bestuur informeert onverwijld de adviescommissie monumentale bomen.

Artikel 22 Procedure

  • 1. De Stadsdeelraad besluit, al dan niet op aanvraag van belanghebbenden, omtrent vaststelling of wijziging van de lijst met monumentale bomen. Indien de aanvraag wordt ingediend door een ander dan de eigenaar, wordt de eigenaar zo spoedig mogelijk van de aanvraag op de hoogte gesteld.

  • 2. De Stadsdeelraad besluit over plaatsing op de lijst na het inwinnen van advies bij de adviescommissie monumentale bomen. Deze commissie kan bij het uitbrengen van haar advies verenigingen of stichtingen, die de bescherming van bomen tot hun statutaire doelstelling hebben,  raadplegen.

  • 3. De Stadsdeelraad besluit binnen een jaar na ontvangst van de in het eerste lid genoemde aanvraag. De Stadsdeelraad kan alleen gemotiveerd afwijken van het advies van de adviescommissie monumentale bomen.

  • 4. Het tweede en derde lid is niet van toepassing, indien de wijziging wordt veroorzaakt door:

    • a.

      het bepaalde in artikel 21, lid 3;

    • b.

      de uitvoering van een rechterlijke uitspraak;

    • c.

      de verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2.

Artikel 23 Criteria monumentale bomen

  • 1. Bij de beslissing omtrent plaatsing van een boom op de lijst wordt in ieder geval rekening gehouden met de ouderdom en de conditie van de boom.

  • 2. Tevens moet voldaan worden aan ten minste één van de volgende criteria:

    • a.

      een voor de soort karakteristieke vorm;

    • b.

      beeldbepalend voor de omgeving;

    • c.

      verweven met de geschiedenis van de omgeving;

    • d.

      bijzondere of zeldzame soort;

    • e.

      zeldzaam door omvang of hoogte;

    • f.

      cultuurhistorische waarde;

    • g.

      natuurwetenschappelijke waarde;

    • h.

      leeftijd: minimaal 50 jaar oud;

    • i.

      ecologische waarde.

Artikel 24 Overgangsbepaling

De kap- of verplantvergunningsaanvragen, die zijn ingediend voor de in artikel 25 genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 25 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Bomenverordening Stadsdeel Amsterdam Noord 2004.

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de achtste dag na publicatie. Op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening Stadsdeel Amsterdam Noord 2004.