Verordening regelende het onderzoek door de raad

Geldend van 15-03-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening regelende het onderzoek door de raad

De raad van de Gemeente Westland

Gelezen het voorstel van het presidium van 19 februari 2007;

Overwegende, dat het noodzakelijk is een aparte onderzoeksverordening vast te stellen door de raad;

Gelet op artikel 147 en de artikelen 155a t/m 155f van de Gemeentewet;

Besluit:

Tot vaststelling van de hierna volgende

Verordening regelende het onderzoek door de raad

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. College: het college van burgemeester en wethouders;

b. Reglement van Orde: het Reglement van Orde van de raad, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 19 december 2006;

c. Onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

d. Onderzoekscommissie of commissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet;

e. Voorbereidingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 3 van deze verordening;

f. Secretaris: de door de griffier aangewezen secretaris van de voorbereidings- of onderzoekscommissie;

g. Fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van Orde van de raad.

Artikel 2 Het besluit tot het instellen van een onderzoek

De raad kan op voorstel van één of meer leden, een fractie, het presidium of een raadscommissie een onderzoek naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur instellen als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet.

Artikel 3 Voorbereidingscommissie

Alvorens te besluiten tot het instellen van een onderzoek, stelt de raad een voorbereidingscommissie in. De voorbereidingscommissie heeft tot taak vooronderzoek te doen, op basis waarvan de raad kan besluiten tot het houden van een onderzoek. Het daartoe strekkende raadsvoorstel en ontwerp-raadsbesluit bevat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek, de onderzoeksdoelen en het onderzoeksplan, alsmede een kostenraming. Overeenkomstig artikel 155f van de Gemeentewet neemt het college de door de raad geraamde kosten voor het onderzoek in een bepaald jaar op in de ontwerpbegroting of brengt deze ten laste van het lopende begrotingsjaar.

De raad kan met inachtneming van deze verordening nadere regels stellen aan de samenstelling of werkwijze van de voorbereidingscommissie.

De "Tijdelijke Verordening commissies 2006" is op de voorbereidingscommissie niet van toepassing.

Artikel 4 Onderzoekscommissie

  • 1. De raad stelt in dezelfde vergadering waarin hij besluit tot het instellen van een onderzoek het aantal leden van de onderzoekscommissie vast met een minimum van drie leden.

  • 2. De leden functioneren zonder last van of ruggespraak.

  • 3. Verkiezing van de leden en plaatsvervangende leden van de onderzoekscommissie vindt plaats in dezelfde vergadering of in een raadsvergadering binnen een maand nadat de raad tot het houden van een onderzoek heeft besloten. Op deze verkiezing zijn de betreffende bepalingen van het Reglement van Orde van de raad van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De raad kan een termijn stellen waarbinnen de commissie aan hem verslag dient uit te brengen.

  • 5. De vergaderingen van de onderzoekscommissie zijn in principe besloten.

  • 6. De hoorzittingen van de onderzoekscommissie zijn openbaar.

  • 7. De onderzoekscommissie kan om gewichtige redenen besluiten een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen.

  • 8. Van de hoorzittingen wordt een verslag opgemaakt dat door de voorzitter en de secretaris wordt ondertekend.

  • 9. Met inachtneming van deze verordening kan de raad nadere regels stellen aan de werkwijze van de onderzoekscommissie.

  • 10. De "Tijdelijke Verordening commissies 2006" is op de onderzoekscommissie niet van toepassing.

Artikel 5 Voorzitter en plv. voorzitter van de voorbereidings- en onderzoekscommissie

  • 1. De leden van de voorbereidings- en onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    - het leiden van de beraadslaging en de zitting;

    - het handhaven van de orde;

    - het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    - het zorgdragen van de voorbereiding van vergaderingen en hoorzittingen;

    - hetgeen deze verordening of het Reglement van Orde van de raad hem verder opdraagt.

Artikel 6 Einde van het lidmaatschap

  • 1. Behoudens de situatie als bedoeld in artikel 155a, zesde lid, van de Gemeentewet eindigt het lidmaatschap van de commissie indien:

    - de raad besluit tot opheffing van de commissie;

    - het betreffende lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    - de commissie besluit het betreffende lid te horen;

    - het betreffende lid ontslag neemt.

  • 2. Een commissielid kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de commissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4. Het lidmaatschap eindigt voorts op het moment dat de raad heeft besloten over de door de commissie uitgebrachte rapportage.

Artikel 7 Ambtelijke bijstand

  • 1. De griffier draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de voorbereidings- en onderzoekscommissie en wijst daartoe in ieder geval een secretaris aan. Zonodig kan de griffier of de commissie een beroep doen op de gemeentesecretaris om hem voor de duur van het onderzoek een of meer medewerkers ter beschikking te stellen.

  • 2. De secretaris is bij iedere zitting aanwezig. Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

  • 3. De 'Verordening ambtelijke bijstand' is niet op de individuele leden van de commissie van toepassing.

  • 4. Het college en de gemeentesecretaris zijn gehouden de door de commissie noodzakelijk geachte gemeentelijke faciliteiten voor de voortgang van het onderzoek open te stellen.

Artikel 8 Plan van aanpak

  • 1. Na instelling van de onderzoekscommissie en vaststelling van de onderzoeksopdracht stellen de voorzitter en de secretaris van de onderzoekscommissie een conceptplan van aanpak op, waarin zij in ieder geval aandacht besteden aan:

    - de planning van de uit te voeren taken;

    - de verdeling van de taken over de commissieleden;

    - de invulling van de wenselijke ondersteuning;

    - de plaats en de omvang van de werkruimten en de plaats van de hoorzittingen;

    - het tijdstip van verzending van de oproepen;

    - het informatieprotocol, waaronder de contacten van de pers;

    - de archivering en classificering van stukken;

    - de geheimhoudings- en beveiligingsaspecten;

    - de onderzoeksbegroting.

  • 2. Het plan van aanpak wordt vastgesteld door de onderzoekscommissie en goedgekeurd door de raad.

Artikel 9 Bevoegdheden en verplichtingen van de commissie

Onverlet latende het bepaalde in de artikelen 155a, 155b, 155c, 155d en 155f van de Gemeentewet heeft de onderzoekscommissie de volgende bevoegdheden en verplichtingen:

  • 1.

    De commissie kan binnen het kader van de aan haar verstrekte opdracht inlichtingen vragen aan de (huidige en voormalige) burgemeester, wethouders, ambtelijke en niet-ambtelijke deskundigen en aan de bij deze aangelegenheid verbonden belanghebbenden en/of betrokken burgers.

  • 2.

    De commissie kan de personen genoemd in het eerste lid uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering van de commissie voor het verstrekken van inlichtingen of adviezen.

  • 3.

    De verhoren van getuigen en deskundigen worden door de commissie gehouden op de plaats, waar zij dat het meest wenselijk acht.

  • 4.

    Van een besluit van de commissie als bedoeld in artikel 155c van de Gemeentewet om getuigen te verhoren na het afleggen van de eed of belofte wordt mededeling gedaan aan de raad.

  • 5.

    De commissie kan ter voorbereiding op de openbare verhoren informatieve gesprekken in beslotenheid voeren.

  • 6.

    De schriftelijke aantekening van de afgelegde verklaringen of gegeven inlichtingen wordt aan de getuigen of deskundigen voorgelezen of ter inzage verstrekt en aan dezen ter ondertekening voorgelegd.

  • 7.

    De commissie kan aan derden opdracht geven tot het doen van onderzoeken die zij voor de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 8.

    De commissie kan binnen het kader van haar taak subcommissies en commissies ad hoc instellen.

Artikel 10 Proces-verbaal

  • 1. Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, dat een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de aanwezige leden van de commissie wordt ondertekend. Dit proces-verbaal wordt door de commissie, wanneer zij het nodig acht, in handen gesteld van het Openbaar Ministerie bij de Rechtbank van het Arrondissement, waarin de in gebreke gebleven getuige of deskundige woont.

  • 2. Wanneer een voor de commissie verschenen getuige of deskundige weigert de eed of de belofte af te leggen, of weigert te antwoorden op een of meer gestelde vragen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal houdt de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, in en wordt door de aanwezige leden van de commissie ondertekend.

Artikel 11 Verantwoordelijkheden

  • 1. Alle activiteiten van de commissieleden en de aan de commissie toegevoegde medewerkers ten behoeve van het onderzoek vallen onder de politieke verantwoordelijkheid van de commissie.

  • 2. Indien de commissie besluit de uitvoering van bepaalde delen van het onderzoek neer te leggen bij derden, vindt deze uitvoering plaats onder haar verantwoordelijkheid.

  • 3. De griffier of een door hem aangewezen medewerker van de raadsgriffie is verantwoordelijk voor alle inhoudelijke en organisatorische activiteiten van de ondersteuning van de commissie en is belast met het beheer van de gelden, toegestaan in de goedgekeurde begroting.

Artikel 12 Rapportage van de commissie

  • 1. De commissie legt haar bevindingen neer in een rapport, waarin zij tevens conclusies en aanbevelingen opneemt.

  • 2. De commissie legt dit rapport voor aan de raad en voegt daarbij een ontwerp-besluit, waarin zij de naar haar oordeel door de raad te nemen besluiten verwoordt.

  • 3. De commissie zendt een afschrift van het rapport en het ontwerp-besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel aan het college of de burgemeester, afhankelijk van op wiens gevoerde bestuur het onderzoek zich heeft gericht.

Artikel 13 Toelichting in raadsvergadering

  • 1. Een of meerdere door de commissie aangewezen leden kunnen in de vergadering van de raad voorstellen of adviezen van de commissie toelichten.

  • 2. Het college of de burgemeester, wordt in de gelegenheid gesteld om te reageren op het rapport van de commissie en zijn zienswijzen toe te voegen aan het raadsdossier.

Artikel 14 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert:

    a. wanneer de voorzitter het nodig oordeelt;

    b. wanneer tenminste drie leden een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek daartoe aan de voorzitter richten. Indien de commissie uit drie leden bestaat, volstaat het aantal van twee leden.

  • 2. De voorzitter stelt plaats en tijd van de vergadering vast en bepaalt of de vergadering openbaar dan wel besloten is.

  • 3. Van de aankondiging van openbare vergaderingen van de commissie en van de daarin te behandelen onderwerpen wordt mededeling gedaan aan het college, de leden van de gemeenteraad en de pers.

Artikel 15 Niet-openbaarheid, geheimhouding en vernietiging/archivering

  • 1. De commissie kan om gewichtige redenen in verband met de bescherming van de in artikel 155b van de Gemeentewet genoemde personen of van een belang, bedoeld in artikel 155e van de Gemeentewet, besluiten aan haar overgelegde bescheiden of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

  • 2. De leden van de commissie bewaren geheimhouding omtrent de inhoud van de bescheiden of gedeelten daarvan, die ingevolge een besluit als bedoeld in het eerste lid, niet-openbaar worden gemaakt.

  • 3. Indien geheimhouding wordt opgelegd omtrent in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken die aan de leden van de commissie worden overlegd, worden deze stukken door de griffier op verzoek ter inzage aangeboden aan de leden van de raad. Dezen zijn tot geheimhouding verplicht tot het moment waarop de geheimhouding wordt ingetrokken.

  • 4. Na de beëindiging van het onderzoek van een door hem ingestelde commissie besluit de raad dat de processen-verbaal en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan wel gedurende een door hem te bepalen periode worden bewaard in het gemeentearchief. Bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de commissie geheim dienen te worden gehouden, maken geen deel uit van dit archief.

  • 5. De commissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden, voor zover deze geen deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie, worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn.

Artikel 16 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening regelende het onderzoek door de raad'.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag dat deze bekend wordt gemaakt.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 6 maart 2007
de griffier - N. Broekema,
de voorzitter - J. van der Tak