Verordening tot regeling van de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Hefshuizen

Geldend van 30-11-1990 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1990

Intitulé

Verordening tot regeling van de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Hefshuizen

De raad der gemeente Hefshuizen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 november 1990;

Gelet op artikel 170 van de Gemeentewet, artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929, alsmede artikel C 1, lid 1 van het Algemeen Ambtenarenreglement;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

VERORDENING TOT REGELING VAN DE BEZOLDIGING VAN DE AMBTENAREN IN DIENST VAN DE GEMEENTE HEFSHUIZEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

ambtenaar :

1.

de ambtenaar in de zin van het Algemeen Ambtenarenreglement;

2.

de werknemer in de zin van de Arbeidsovereenkomstenverordening, voor zoveel artikel 6, derde lid, van laatstgenoemde verordening van toepassing is;

3.

de werknemer waarmee een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is afgesloten, omdat betrokkene een zodanige arbeidstijd heeft, dat deze geen deelnemer aan de 1.Z.A.-regeling kan zijn;

b.

salaris :

het salaris, als bedoeld in artikel C 1, vierde lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement;

c.

salaris per uur :

het 1/165e deel van het salaris bij een werkweek van gemiddeld 38 uren;

d.

salarisschaal :

de schaal als bedoeld in artikel C 1, vierde lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement opgenomen in bijlage A, behorende bij deze verordening;

e.

salarisnummer :

een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een salarisschaal voor eensalaris is vermeld;

f.

maximumsalaris :

het hoogste bedrag van een salarisschaal, dat kan worden bereikt door jaarlijkse salarisverhoging;

g.

bezoldiging :

de bezoldiging, als bedoeld in artikel C 1, vierde lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement;

h.

functie :

het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten;

i.

functiewaarderingsonderzoek :

het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van het werk;

j.

conversie :

de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

k.

volledige werktijd :

een werktijd welke gemiddeld 38 werkuren per week omvat.

Artikel 2 Ingang en einde der bezoldiging

  • 1.

    Het recht op bezoldiging vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.

    Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op bezoldiging aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris, een emolument of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Vaststelling salarissen

De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen of, indien voor zijn betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlagen.

Artikel 5 Vaststelling salarisschaal

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een ambtenaar bij aanstelling indelen in een lagere salarisschaal (aanloopniveau) dan in het vorige lid is aangegeven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4.

    Anders dan bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in het Algemeen Ambtenarenreglement, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 6 Salaris bij aanstelling

  • 1.

    Bij aanstelling kennen burgemeester en wethouders de ambtenaar het salaris toe dat:

    • a.

      wanneer hij 22 jaar of ouder is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer 0;

    • b.

      wanneer hij jonger dan 22 jaar is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer, bestaande uit de letter J en het getal, dat overeenkomt met de leeftijd die hij in het jaar van aanstelling heeft bereikt of nog zal bereiken.

  • 2.

    Van het bepaalde in het vorige lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, indien daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 7 Verhoging van het salaris

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal jaarlijks per 1 januari verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na zes jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag, vermeld achter een salarisnummer beginnende met de letter U.

  • 3.

    De tijd gedurende welke de ambtenaar ingevolge de wettelijke verplichting, als bedoeld in hoofdstuk C van het Algemeen Ambtenarenreglement, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te zijn, wordt voor de toekenning van het salaris als diensttijd in aanmerking genomen.

Artikel 8 Buitengewone bekwaamheid enzovoort

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, toekennen op grond van:

    • a.

      buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;

    • b.

      andere, door burgemeester en wethouders van voldoende belang geachte, werkzaamheden.

  • 2.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 9 Onvoldoende bekwaamheid enzovoort

  • 1.

    Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver van de ambtenaar, kunnen burgemeester en wethouders bepalen, dat ten aanzien van hem salarisverhogingen, als bedoeld in artikel 7, achterwege worden gelaten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadien bepalen dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij overgang naar hogere schaal

  • 1.

    Wanneer voor de ambtenaar een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 8.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal verhoogd tot een bedrag in die schaal, zodra en voor zoveel zulks nodig is om te bereiken dat het nieuwe salaris blijft uitgaan boven het salaris dat ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten.

Artikel 11 Onvolledige werktijd

Het salaris van de ambtenaar met een niet-volledige werktijd, wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige werktijd.

Artikel 12 Persoonlijke toelage

De in artikel C 14, lid 1 van het Algemeen Ambtenarenreglement bedoelde toelage is niet hoger dan 10 procent van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande, dat de som van dat salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

Artikel 13 Minimumloon

  • 1.

    Indien het salaris minder is dan het maandbedrag van het minimumloon, dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657) geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de ambtenaar, wordt hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil.

  • 2.

    Voor de ambtenaar met een niet volledige werktijd, wordt het voor werknemers van dezelfde leeftijd geldende minimumloon geacht te zijn vastgesteld op een evenredig deel van het minimumloon bij een volledige werktijd.

Artikel 14 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, en voor wie werktijden zijn vastgesteld als bedoeld in artikel C 4, eerste lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement, wordt door burgemeester en wethouders een toelage toegekend.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur.

    Dit percentage bedraagt:

    20 voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;

    40 voor de uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur;

    40 voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen O en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

    65 voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel D 1, vijfde lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement,

    met dien verstande, dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij salarisnummer 10 van salarisschaal 6 van bijlage A.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kunnnen burgemeester en wethouders een regeling treffen, welke het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 15 Overgangstoelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 14 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

  • a. die blijvende verlaging tenminste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelagen bedoeld in artikel 12;

en

  • b. de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 14, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 14, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend indien:

    - de ambtenaar de toelage als bedoeld in artikel 14 direkt voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 14 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

Artikel 16 Algemene salarismaatregelen

  • 1.

    Indien in de salarissen van het burgerlijk rijkspersoneel een wijziging wordt aangebracht welke een algemeen karakter draagt, wordt door burgemeester en wethouders met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat, een overeenkomstige wijziging aangebracht in de salarissen van de ambtenaren.

  • 2.

    Van de wijziging bedoeld in het vorige lid geven burgemeester en wethouders kennis aan de raad.

Artikel 17 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Bezoldigingsverordening".

Artikel 19 Ingangsdatum

Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1990.

Artikel 20 Overgangsbepalingen

De ambtenaar, die op 31 december 1989 in dienst was van een van de voormalige gemeenten Hefshuizen, Kantens, Usquert of Warffum, en die bij toepassing van de op dat tijdstip voor hem geldende bezoldigingsverordening recht zou hebben op een hogere bezoldiging dan bij toepassing van deze verordening, ontvangt een toelage ten bedrage van het verschil.

Bij indeling in een schaal met een hoger maximumsalaris wordt bedoelde toelage voor zoveel mogelijk geïncorporeerd.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Hefshuizen,

gehouden op 29 november 1990.

De raad voornoemd,

, voorzitter.
, secretaris.