Regeling vervallen per 01-11-2009

Verordening Woninggebonden Subsidies betreffende ingrijpende voorzieningen huurwoningen 1995

Geldend van 15-07-1995 t/m 31-10-2009

Intitulé

Verordening Woninggebonden Subsidies betreffende ingrijpende voorzieningen huurwoningen 1995

De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 5 juli 1995;

Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders;

Gelet op artikelen 108 en 147 lid 1 van de Gemeentewet;

Besluit:

1. De beleidsnotitie BWS 1995, met het daarin opgenomen concept-Verdeelbesluit vast te stellen en als uitgangspunt te nemen voor de uitvoering van beleid.

2. De Verordening Woninggebonden Subsidies betreffende ingrijpende voorzieningen huurwoningen 1995 als aanvullende verordening vast te stellen en de Verordening Woninggebonden Subsidies Subsidies 1994 in te trekken.

3. Kennis te nemen van het verslag BWS 1994.

INHOUDSOPGAVE:

  • Hoofdstuk 1

    Algemene bepalingen

    Paragraaf 1

    Begripsbepalingen

    Paragraaf 2

    Grondslag en werkingssfeer

    Hoofdstuk 2

    Aanvragen

    Paragraaf 1

    De aanvraag om subsidie

    Paragraaf 2

    De gereedmelding

    Paragraaf 3

    Nadere bepalingen

    Hoofdstuk 3

    Overgangs- en slotbepalingen

    Toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Paragraaf 1. Begripsbepalingen.

Artikel 1

  • a. Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen.

    • b.

      het Besluit: het Besluit Woninggebonden Subsidies 1995.

    • c.

      Bouwplan: de beschrijving van de te treffen voorzieningen aan woningen zoals deze op het voorgeschreven formulier door de aanvrager is gedaan, vergezeld van alle voorgeschreven gegevens, zoals vereist op grond van deze verordening.

    • d.

      Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen.

    • e.

      Eigenaar: de natuurlijke of rechtspersoon die als juridisch en economisch eigenaar de volle eigendomsrechten op een woning heeft.

    • f.

      Gereedkomingsdatum: de dag waarop de werkzaamheden aan de woning zijn voltooid dan wel de dag waarop werkzaamheden van de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld zijn voltooid.

    • g.

      Huurprijs: prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning.

    • h.

      Huurwoning: verhuurde of te verhuren woning.

    • i.

      Ingrijpende voorziening: voorziening aan een huurwoning waarvan de bouw is voltooid voor 1 januari 1946 en waarvan de kosten per woning meer bedragen dan de in het Besluit genoemde minimale kosten.

    • j.

      Inspraakspelregels: de door de gemeente vastgestelde regels, houdende criteria voor inspraak en de tussen subsidie-ontvanger en bewoner(s) te bereiken overeenstemming over het bouwplan.

    • k.

      Kosten van ingrijpende voorzieningen: de door de Burgemeester en Wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning samenhangende kosten.

    • l.

      de Minister: de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

    • m.

      Openbaar lichaam: een regionaal openbaar lichaam als genoemd in artikel 1 van de Kaderwet bestuur in verandering, of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin gemeenten samenwerken die gezamenlijk volgens de bevolkingscijfers van het Centraal bureau voor de statistiek op 1 januari 1991 ten minste 30.000 inwoners hadden.

    • n.

      Particuliere huurwoning: een huurwoning welke niet in eigendom is van de gemeente of van een toegelaten instelling krachtens artikel 70 van de Woningwet.

    • o.

      Programma van Eisen en Aanbevelingen: het door Burgemeester en Wethouders vastgestelde programma van eisen en aanbevelingen.

    • p.

      Sociale huurwoning: huurwoning in eigendom van de gemeente of van een toegelaten instelling.

    • q.

      Sociale kamerverhuur: verhuur van woningen met gemeenschappelijke voorzieningen door een verhuurder als bedoeld in artikel 1 onder r.

    • r.

      Sociale kamerverhuurder: een toegelaten instelling dan wel een instelling die blijkens statuten of reglement tot doel heeft de door haar verhuurde woonruimte uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting te exploiteren en door Burgemeester en Wethouders als zodanig is erkend.

    • s.

      Subsidie-ontvanger: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag doet om vaststelling en betaling van de door het openbaar lichaam verleende subsidie.

    • t.

      Toegelaten instelling: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.

    • u.

      Vaststellen van subsidie: het besluit van het dagelijks bestuur waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld en het openbaar lichaam zich verplicht tot betaling.

    • v.

      Verlenen van subsidie: het besluit van dagelijks bestuur dat een aanspraak op subsidie verschaft.

    • w.

      Voorziening: bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een woning, die strekt tot verbetering van de indeling of het woongerief, waaronder begrepen de daartoe noodzakelijke opheffing van technische gebreken of tot bouwkundige splitsing of samenvoeging.

    • x.

      Particuliere kamerverhuur: verhuur van woningen met gemeenschappelijke voorzieningen door een ander dan een sociale kamerverhuurder als genoemd in artikel 1 onder r.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • 1.

    Eigenaar: opstaller, erfpachter of gerechtigde tot een appartementsrecht als bedoeld in artikel 5.106 NBW of degene die lid is van een coöperatie en op die grond het uitsluitende gebruik heeft van een aan die coöperatie in eigendom toebehorende woning.

  • 2.

    Eigendom: opstal, erfpacht, appartementsrecht of lidmaatschap als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Woning:

    • -

      een woongebouw in de zin van de Woningwet 1992;

    • -

      een afzonderlijk gedeelte van een gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd;

    • -

      woningen met gemeenschappelijke voorzieningen, indien en voorzover sprake is van sociale kamerverhuur, als bedoeld in artikel 1 onder q;

    • -

      een aantal in een plan voor het treffen van voorzieningen administratief samengevoegde woningen, indien en voorzover die voorzieningen bouwtechnisch of in financieel opzicht met elkaar vergelijkbaar zijn;

    • -

      een zich op het erf van een tot bewoning bestemd gebouw bevindend gebouw, dat bestemd is voor en dient als bergruimte, garages daaronder niet begrepen.

  • 4.

    Het verlenen van subsidie: het verlenen van geldelijke steun ten behoeve van het bouwen dan wel het treffen van ingrijpende voorzieningen, waaronder het treffen van voorzieningen van gemeentewege.

Artikel 3

Deze verordening is niet van toepassing op:

  • a.

    woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door eenzelfde persoon of personen te worden bewoond;

  • b.

    woningen die als ambts- of dienstwoning in gebruik zijn of als zodanig bestemd;

  • c.

    bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden (Stb. 1990, 468).

Paragraaf 2. Grondslag en werkingssfeer.

Artikel 4

Op grond van deze verordening kunnen Burgemeester en Wethouders aanvragen bij het dagelijks bestuur indienen voor subsidie ten behoeve van het treffen van ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen.

Artikel 5

De indiening van een aanvraag bij Burgemeester en Wethouders geschiedt overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening overeenkomsten sluiten met daarvoor in aanmerking komende natuurlijke personen en rechtspersonen.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde overeenkomst worden gesloten, brengen Burgemeester en Wethouders deze ter kennis van de raad.

Hoofdstuk 2. Aanvragen

Paragraaf 1. De aanvraag om subsidie.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag om subsidie bij het dagelijks bestuur indienen voor:

  • a.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een sociale huurwoning;

  • b.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een andere huurwoning;

Artikel 8

  • 1. Een aanvraag om het verlenen van subsidie geschiedt op een door de dagelijks bestuur vastgesteld en door de subsidie-ontvanger volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag om subsidie bij de dagelijks bestuur wordt ingediend door tussenkomst van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 9

  • 1. Het indienen van een aanvraag bij Burgemeester en Wethouders als bedoeld in artikel 8 wordt gedaan voor 1 september van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2. Indien een aanvraag om subsidie na de in het eerste lid genoemde datum ontvangen wordt, kan de aanvraag aangehouden worden tot het volgende jaar.

  • 3. Een beslissing tot aanhouding van een plan kan voor datzelfde plan slechts eenmaal genomen worden.

Artikel 10

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 8 gaat tenminste vergezeld van de volgende gegevens:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorzieningen uitgesplitst in lonen en materiaalkosten per te treffen voorziening, met daarbij apart vermeld de posten Algemene Kosten, Winst en Risico en Algemene Bouwplaatskosten;

    • b.

      een werkomschrijving en zonodig tekeningen van de bestaande en te maken toestand van de woning (schaal 1:100), zodanig dat de werkzaamheden per woning zijn te herleiden;

    • c.

      een opgave van het aantal woningen waarop het bouwplan betrekking heeft;

    • d.

      een bewijs van eigendom blijkend uit een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

    • e.

      voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

    • f.

      voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

    • g.

      de naam en adres van de aannemer alsmede het inschrijfnummer van deze aannemer bij de Kamer van Koophandel en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid;

    • d.

      indien gelijktijdig met het treffen van voorzieningen ook niet gesubsidieerde voorzieningen worden getroffen: een uitsplitsing van de gesubsidieerde- en niet gesubsidieerde kosten;

    • h.

      alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag;

    • i.

      een akkoord woningaanpak.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidie-ontvanger vrijstelling verlenen van het verstrekken van een of meer van de door hen vereiste gegevens, indien en voorzover deze niet door het dagelijks bestuur zijn gesteld.

Artikel 11

Burgemeester en Wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 8.

Artikel 12

  • 1. Indien de aanvraag om verlening van subsidie naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet voldoet aan artikel 8 en/of artikel 10, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de subsidie-ontvanger onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij behandeling van de aanvraag aan totdat de gevraagde gegevens zijn geleverd.

  • 2. Indien binnen 4 weken na het verzenden van de mededeling bedoeld in het eerste lid de nog te leveren gegevens niet zijn verstrekt, verklaren Burgemeester en Wethouders de aanvraag om subsidie niet ontvankelijk.

Artikel 13

Burgemeester en Wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 8 of na ontvangst van de gegevens bedoeld in artikel 12 of de aanvraag om subsidie bij de dagelijks bestuur wordt ingediend.

Artikel 14

Burgemeester en Wethouders dienen een aanvraag om subsidie in voor het treffen van ingrijpende voorzieningen indien:

  • a.

    naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate overleg over het bouwplan heeft plaatsgevonden met de huurder(s) van de woning(en), waarop het bouwplan betrekking heeft en/of de hen vertegenwoordigende organisaties;

  • b.

    voor het pand waarin de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen gelegen is, geen raadsbesluit tot onteigening dan wel tot ontbinding van de erfpachtsrechten is genomen.

  • c.

    het gehele pand na de ingreep naar verwachting aan de eisen uit het Programma van Eisen en Aanbevelingen voldoet.

Artikel 15

  • 1. Burgemeester en Wethouders dienen een aanvraag om subsidie in voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning indien de kosten van het treffen van de voorzieningen meer bedragen dan de in het Besluit bepaalde minimumkosten;

  • 2. Indien het treffen van de voorzieningen leidt tot bouwkundige splitsing of samenvoeging van woningen, wordt voor de toepassing van het eerste lid het aantal in het plan opgenomen woningen gesteld op het aantal woningen na die splitsing of samenvoeging.

Artikel 16

Burgemeester en Wethouders dienen in aanvulling op artikel 8 een aanvraag om subsidie in voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning indien de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van voorzieningen gelijk of hoger is dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde met inbegrip van de daarbij gegeven uitzonderingsbepalingen.

Artikel 17

Het plan, waarvoor subsidie wordt gevraagd op grond van artikel 8 wordt geacht sober en doelmatig te zijn, indien de te treffen voorzieningen voldoen aan het bepaalde in het Programma van Eisen en Aanbevelingen bij de gesubsidieerde aanpak van vooroorlogse woningen voor 1994.

Artikel 18

Burgemeester en Wethouders dienen in aanvulling op artikel 8 een aanvraag om subsidie voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een huurwoning of een huurstandplaats in onder de voorwaarde dat de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen niet hoger is dan de maximaal redelijke huurprijs.

Artikel 19

Burgemeester en Wethouders dienen een aanvraag om subsidie in bij de dagelijks bestuur indien:

  • a.

    de noodzaak van het treffen van de voorzieningen is aangetoond;

  • b.

    het bouwplan sober en doelmatig is;

  • c.

    voorzover noodzakelijk, voor het bouwplan een bouwvergunning is verleend of zal worden verleend;

  • d.

    niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt zonder hun instemming.

  • e.

    over het bouwplan inspraak overeenkomstig de Inspraakspelregels heeft plaatsgevonden.

Artikel 20

De noodzaak van een bouwplan bedoeld in artikel 19, onder a, wordt geacht te zijn aangetoond, indien conform de voor de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1995 vastgestelde prioriteiten de woning in aanmerking komt voor subsidie.

Artikel 21

Burgemeester en Wethouders dienen een aanvraag om subsidie slechts in onder voorwaarde dat:

  • a.

    zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders bij de werkzaamheden niet wordt afgeweken van het bouwplan;

  • b.

    de werkzaamheden voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen binnen 6 maanden na het besluit tot verlening van subsidie zijn gestart;

  • c.

    voorzover de werkzaamheden bedrijfsmatig worden uitgevoerd, niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1958;

  • d.

    de gereedmelding van de werkzaamheden plaatsvindt overeenkomstig de voorwaarden gesteld in deze verordening;

  • e.

    de subsidie-ontvanger de informatie bedoeld in het Besluit beschikbaar houdt en op verzoek van Burgemeester en Wethouders terstond levert.

Artikel 22

  • 1. Indien verlening van subsidie op het bouwplan ertoe leidt dat de voor de gemeente gereserveerde subsidie overschreden zou worden, houden Burgemeester en Wethouders de aanvraag aan tot het volgend jaar.

  • 2. Het aanhouden van een aanvraag houdt niet in dat de aanvraag met voorrang in het volgende jaar wordt behandeld. Afhandeling geschiedt op de in het jaar van afhandeling geldende voorwaarden.

  • 3. Een besluit tot aanhouding van een plan kan voor datzelfde plan slechts eenmaal genomen worden.

Paragraaf 2. De gereedmelding

Artikel 23

  • 1. De subsidie-ontvanger verklaart aan Burgemeester en Wethouders dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

  • 3. De subsidie-ontvanger dient de gereedmelding van ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen in uiterlijk 36 maanden na het verlenen van de subsidie.

  • 4. De gereedmelding geschiedt op een door de dagelijks bestuur vastgesteld en door de subsidie-ontvanger volledig ingevuld en ondertekend formulier.

  • 5. Bij de gereedmelding dient een overzicht van het meer- en minderwerk te worden overlegd.

  • 6. De gereedmelding gaat vergezeld van een opgave van de afwijkingen van bestek en tekeningen of afwijkingen van de overige vereiste gegevens ingevolge artikel 12, indien deze hebben plaatsgevonden.

Artikel 24

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 23, eerste lid, gaat naast de in artikel 25 bedoelde verklaring vergezeld van:

  • a.

    een opgave van de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen;

  • b.

    een opgave van de gereedkomingsdatum van het bouwplan;

  • c.

    een verklaring van de subsidie-ontvanger dat bij het treffen van ingrijpende voorzieningen is of wordt voldaan aan de bijzondere voorwaarden waaronder de subsidie is verleend.

Artikel 25

  • 1. Burgemeester en Wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding bedoeld in artikel 23, eerste lid.

  • 2. Indien de gereedmelding naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet voldoet aan het bepaalde in artikel 23 leden 4, 5 of 6 of artikel 24 doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de subsidie-ontvanger onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij behandeling van de gereedmelding aan tot dat de gevraagde gegevens zijn geleverd.

  • 3. Indien binnen vier weken na het verzenden van de mededeling bedoeld in het tweede lid de nog te leveren gegevens niet zijn verstrekt, verklaren Burgemeester en Wethouders de gereedmelding niet ontvankelijk.

Artikel 26

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een gereedmelding, bedoeld in artikel 23, of de gereedmelding wordt ingediend bij de dagelijks bestuur.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen een besluit bedoeld in het eerste lid, eenmaal met acht weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

Paragraaf 3. Nadere bepalingen

Artikel 27

Burgemeester en Wethouders delen hun besluit als bedoeld in dit hoofdstuk onverwijld schriftelijk mee aan de subsidie-ontvanger onder vermelding van de gronden waarop het besluit berust.

Artikel 28

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de termijnen genoemd in artikelen 21 en 23. Een dergelijk verzoek wordt voor het verstrijken van de betreffende termijn bij Burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Indien Burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

  • 3. Een besluit bedoeld in het eerste en tweede lid wordt aan de dagelijks bestuur medegedeeld.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 29

  • 1. De subsidie wordt uitbetaald aan degene die het treffen van de voorzieningen bekostigd.

  • 2. De subsidie wordt uitbetaald als bijdrage-ineens.

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30

Op aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend en waarop een bijdrage is verleend, blijven de bepalingen van de verordening op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.

Artikel 31

  • 1. Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zou leiden tot een onredelijke beslissing, kunnen Burgemeester en Wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Bij strijdigheid van deze verordening met regels uit de Verordening Woninggebonden Subsidies 1995 Knooppunt Arnhem-Nijmegen, gaat het gestelde in laatstgenoemde verordening voor.

  • 3. Over een beslissing, als bedoeld in het eerste lid, wordt voorafgaand de Raadscommissie voor Volkshuisvesting en Stedelijke Ontwikkeling geraadpleegd.

Artikel 32

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Woninggebonden Subsidies betreffende ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen 1995.

Ondertekening

De Voorzitter, mr. E.M. d'Hondt
De Secretaris, W. Smids

TOELICHTING

Artikel 1

Artikel 1 onder h

Gegeven de ervaringen in de afgelopen jaren en de met het nieuwe financiële instrumentarium ontstane sterkere scheiding tussen eigen en huurwoningen is het wenselijk eens en voor al duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of er sprake is van een eigenaar-bewoner danwel van een verhuurder/huurder-situatie. Daarbij wordt gekozen voor de oplossing dat alleen de zgn. 100%-eigenaar als eigenaar- bewoner wordt beschouwd. Elke andere vorm van bewoning is huur, of wordt daarmee gelijkgesteld. In het bijzonder geldt dit de constructies rond de woonverenigingen. Inhoudelijke gevolgen zijn er - anders dan het niet meer mogelijk zijn dat om financiële redenen lopende de planontwikkeling formeel de verhoudingen worden aangepast - niet, ook niet op het punt van de woonruimteverdeling (tenaamstelling woonruimtevergunning). Niet door de gemeente te verhelpen punt blijft wel dat de fiscus in beginsel bij woonverenigingen van eigendom uitgaat en er derhalve fiscale consequenties kunnen optreden.

Artikel 1 onder j

De inspraakspelregels zijn op grond van de Inspraakverordening vastgesteld, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen sociale en particuliere verhuurders. De inspraakspelregels blijven onverkort gehandhaafd. In de verordening wordt op de kernmomenten een koppeling naar de te verlenen inspraak gelegd.

Artikel 1 onder o

Deze beide programma's zijn vervat in 1 boekje 'Programma van eisen en aanbevelingen bij de gesubsidieerde aanpak van vooroorlogse woningen voor 1994'.

Artikel 1 onder q

Sociale kamerverhuur is een in belang toenemend instrument in het volkshuisvestingsbeleid. In 1989 is in de Nota Ruimte om te Wonen het gemeentelijk beleid op dit punt geformuleerd: een stimulerend beleid ten aanzien van kamerverhuur door corporaties en daarmee naar oordeel van de gemeente (op dit punt) gelijk te stellen instanties, waaronder in het bijzonder de woonverenigingen en groepswoonconstructies kunnen worden begrepen. Daarbij wordt niet in de eerste plaats naar uitbreiding van het aantal kamers gestreefd, alswel naar een kwalitatieve verbetering in combinatie met een (beter) beheerst huurprijsbeleid.

Artikel 1 onder u

Met de term 'vaststellen van subsidie' wordt hetzelfde bedoeld als met de term 'toekennen van subsidie' uit de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1995.

Artikel 1 onder v

Met de term 'verlenen van subsidie' wordt hetzelfde bedoeld als met de term 'verstrekken van subsidie' uit de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1995.

Artikel 1 onder w

Een bouwkundige maatregel kan zowel van bouwtechnische als woontechnische aard zijn. Bouwkundige splitsing en samenvoeging van woningen valt eveneens onder de omschrijving.

Artikel 2

Artikel 2 onder 3

De omschrijvingen komen voor een deel uit de vroegere Subsidieverordening Voorzieningen aan huurwoningen 1987. Het wordt wenselijk geacht een uitgebreide omschrijving van wat (mede) onder woning verstaan wordt te continueren. De mogelijkheid om onzelfstandige woonruimte gesubsidieerd aan te pakken, wordt hier overeenkomstig het bestaande beleid beperkt tot de sociale kamerverhuur, met uitzondering van de partikuliere kamerverhuur waarvoor door Burgemeester en Wethouders in het kader van een experiment toestemming hebben verleend om subsidie te verstrekken op basis van een exploitatieberekening. De subsidie voor deze panden wordt ten dele gedekt uit het fonds Besluit Woninggebonden Subsidies.

Artikel 10

Het bepaalde in lid f is opgenomen om te voorkomen dat particuliere boven- en benedenwoningen, in een aantal gevallen beheerd met behulp van een Vereniging van Eigenaren, gescheiden aangepakt worden. De doelmatigheid van de subsidieverlening is er in belangrijke mate mee gediend dat een pand in een keer wordt verbeterd.

Overeenkomstig de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1995 geldt het akkoord woningaanpak niet voor de woonverenigingen. Deze kunnen volstaan met een schriftelijke verklaring waarin de huurders tenminste akkoord gaan met de te treffen voorzieningen.

Artikel 14

Naast het Programma van Eisen, waaraan voldaan moet zijn, wil subsidie verleend kunnen worden, kunnen de kosten van maatregelen die op basis van het Programma van Aanbevelingen worden getroffen eveneens als subsidiabele kosten worden aangemerkt. Het PVE beperkt zich tot de constructieve kwaliteit van het pand, op basis waarvan een goed herstel van het casco is gegarandeerd, inclusief enkele voor het gebruik van een woning structurerende elementen, zoals sanitaire voorzieningen en installaties. Het PvA concentreert zich meer op woontechnische elementen, die meer het gebruiksrendement en het comfort verhogen en extra isolatie subsidieert.

Artikel 29

Dit artikel strekt ertoe voor de gestelde termijnen een algemene ontheffingsgrond te geven voor Burgemeester en Wethouders om indien nodig betrokkenen meer tijd te gunnen.

Het kan dan bij voorbeeld gaan om het aanleveren van noodzakelijke gegevens of om het verlengen van (tussentijdse) gereedmeldingstermijnen.