Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Westland 2007

Geldend van 15-06-2007 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Westland 2007

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 maart 2007, nr. 5.4.2;

gezien het verslag van het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen;

overwegende dat het noodzakelijk is de toekenning van voorzieningen in het kader van aanvullend gemeentelijk beleid ten aanzien van het onderwijs bij verordening te regelen;

gelet op het bepaalde in de artikelen 108 en 147 van de Gemeentewet, 140 van de Wet op het primair onderwijs, 134 van de Wet op de expertisecentra en 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING MATERIELE FINANCIELE GELIJKSTELLING ONDERWIJS WESTLAND 2007.

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

b. schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voorzover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

c. school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en school voor voortgezet onderwijs;

d. school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

e. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

f. school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

g. nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 76a van de Wet op de expertisecentra of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

h. voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

i. aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

j. indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

k. toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

l. tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening waarvoor een voorziening wordt toegekend;

m. subsidieplafond: het door de raad of het college vastgestelde bedrag voor een door de raad aangewezen voorziening dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;

n. feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

o. subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

p. subsidievaststelling: de beschikking van het college waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2. De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

HOOFDSTUK II Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door het college vastgestelde formulier.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    a. naam en adres van het schoolbestuur;

    b. de dagtekening;

    c. de gewenste voorziening;

    d. de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    e. een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur.

    Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1. Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

a. de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

c. door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

1.Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod op vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    a. feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

    b. een subsidieverlening; of

    c. een subsidievaststelling.

  • 2. De beschikking bevat:

    a. het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    b. de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:

    a. het bedrag van de subsidie of, indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

    b. het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;

    c. voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

  • 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling

  • 1. Het college kan een beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:

    a. op grond van feiten en omstandigheden waarvan het college bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;

    b. indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;

    c. indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 16 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:

    a. het bepaalde in artikel 15, eerste lid, onder b en c van toepassing is;

    b. de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden;

    c. het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder b, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 18 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 19 Overgangsbepaling

De verordening is niet van toepassing op de voorzieningen A tot en met D in de bijlage zolang de desbetreffende afzonderlijke regelingen van kracht zijn. Indien in deze regelingen wordt verwezen naar de algemene subsidieverordening van de gemeente, blijven deze verwijzingen van toepassing.

Artikel 20 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 21 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 22 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2007.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 29 mei 2007
de griffier - N. Broekema
de voorzitter - J. van der Tak

BIJLAGE VOORZIENINGEN

A Subsidie vakonderwijs gymnastiek

Zie hiervoor de Subsidieregeling bewegingsonderwijs (raadsbesluit van 29 augustus 2006).

B Subsidie onderwijsbegeleiding

Zie hiervoor de Regeling subsidiëring onderwijsbegeleiding schooljaar 2006-2007

(raadsbesluit van 29 augustus 2006).

C Schoolmaatschappelijk werk basisonderwijs, externe zorgteams voortgezet

onderwijs en reboundvoorziening DeWissel

Zie hiervoor de Overgangsregeling schoolmaatschappelijk werk, externe zorgteams en opvang

voortijdige schoolverlaters 2006-2007 (raadsbesluit van 29 augustus 2006).

D Diverse nog niet geharmoniseerde regelingen

In het verleden zijn regelingen vastgesteld die nog niet zijn geharmoniseerd en waarvan de werkingsduur is verlengd (laatstelijk bij raadsbesluit van 29 augustus 2006). In dat kader is met de schoolbesturen afgesproken dat zij niet een beroep doen op het beleid van de andere voormalige vier gemeenten zolang het beleid niet is geharmoniseerd.

In de meeste gevallen kan voor die regelingen niet (meer) worden verwezen naar het desbetreffende besluit. De aanwezigheid van het beleid volgt uit een lange reeks van achtereenvolgende vastgestelde gemeentebegrotingen waarin de dekkingsmiddelen zijn opgenomen.

De toekenning van de voorzieningen geschiedt op een wijze zoals deze reeds jaren gebruikelijk is.

De regelingen worden geharmoniseerd nadat de kadernota lokaal onderwijsbeleid is vastgesteld en uitgewerkt. Deze nota is in voorbereiding.

Het betreft de volgende regelingen:

> van de voormalige gemeente De Lier

- Cultuureducatie en kunstzinnige vorming BO

- Natuur- en milieu-educatie BO

- Verkeersexamens BO

- Verkeerskranten BO

- Subsidie Anne Frankkrant BO

> van de voormalige gemeente 's-Gravenzande

- Cultuureducatie en kunstzinnige vorming / museumbezoek BO

- Natuur- en milieu-educatie BO

- Verkeersexamens BO

- Anne Frankkrant BO

> van de voormalige gemeente Monster

- Cultuureducatie en kunstzinnige vorming PO

- Anne Frankkrant PO

> van de voormalige gemeente Naaldwijk

- Cultuureducatie en kunstzinnige vorming PO

- Project Adopteer een Monument PO

- Verkeersexamens PO

> van de voormalige gemeente Wateringen

- Kunstzinnige vorming (verordening 30 januari 2001) BO

- Anne Frankkrant (verordening 30 januari 2001) BO

- Verkeersexamens BO

Afkortingen

BO : basisonderwijs

PO : primair onderwijs

E Praktijkgericht onderwijs

I Aanduiding van de voorziening

Vergoeding voor de aanpassing aan de huisvesting van een bestaand schoolgebouw waardoor dat gebouw beter geschikt wordt gemaakt voor praktijkgericht onderwijs.

Bij de aanpassing van het gebouw kan het tevens gaan om een nieuwe inrichting ten behoeve van praktijkgericht onderwijs.

II Indieningsdatum

Vóó r 1 juni 2007 moet het bevoegd gezag van de school een aanvraag indienen.

III Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend

De voorziening geldt voor het kalenderjaar 2007.

IV Toekenningscriteria op grond waarvan het bevoegd gezag in aanmerking komt voor de voorziening

a. De voorziening staat open voor de nevenvestiging van de Herman Broerenschool voor (voortgezet) speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen in Naaldwijk.

b. De school komt in aanmerking voor deze voorziening indien deze niet eerder op basis van deze verordening ter beschikking is gesteld.

Voorzieningen in de huisvesting als bedoeld in artikel 2 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Westland 2006, zoals deze op het moment van toepassing luidt, komen niet voor subsidie in aanmerking op basis van deze verordening.

V Wijze van toekenning met de daarbij behorende berekeningseenheid

a. Als grondslag voor bekostiging geldt het aantal leerlingen, niet zijnde verbreed toegelaten leerlingen, ouder dan 12 jaar op I oktober 2005 zoals opgegeven op de leerlingentelling OCW/Cfl:

- 1.000,-- euro per leerling ouder dan 12 jaar, en

- 140,-- euro extra per leerling.

b. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een plan waarin de aanvraag wordt onderbouwd. Uit dit plan moet blijken om welke aanpassing het gaat, wat daarvan de doelstelling is en welk bedrag wordt aangevraagd.

VI Subsidieplafond

Er is sprake van een subsidieplafond. Dit bedraagt € 44.460,--.