Regeling vervallen per 14-11-2017

Financiële verordening gemeente Eersel

Geldend van 01-10-2011 t/m 13-11-2017

Intitulé

Financiële verordening gemeente Eersel

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

Voor de definities wordt verwezen naar de Begrippenlijst BBV in de bijlage. 

Paragraaf 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vasta. de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken?);b. de te leveren prestaties (wat gaan we daarvoor doen?);c. de baten en lasten (wat mag het kosten?).

  • 3.

    De raad stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten of de te leveren prestaties.

  • 4.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Planning en control cyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, uitgangspunten voorjaarsnota, de voorjaarsnota, de eerste vereenvoudigde bestuursrapportage, de tweede bestuursrapportage en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder ieder programma de begrote lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder ieder programma de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 2.

    Bij de begroting en jaarstukken worden de lasten en baten gespecificeerd weergegeven op productgroepniveau.

  • 3.

    De specificatie van de productgroepen in de programma’s staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 5 Voorjaarsnota

Het college biedt jaarlijks aan de raad een voorjaarsnota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. In de voorjaarsnota zijn materiële afwijkingen uit de eerste vereenvoudigde bestuursrapportage van het lopende jaar opgenomen. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 6 Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma.

  • 2.

    De nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd door de raad. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.

  • 3.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel aan de raad voor. Met uitzondering van de bepalingen zoals opgenomen in de grondnota. Op basis van artikel 160 en 169 van de Gemeentewet heeft het college een aantal specifieke bevoegdheden.

  • 4.

    Het college is bevoegd kleine kredieten vrij te geven tot een maximum van € 10.000,- Over uitgaven op basis van dit artikel wordt in de eerstvolgende bestuursrapportage verantwoording afgelegd.

  • 5.

    Voor een nadere detaillering wordt verwezen naar de Regeling budgethouderschap.

Artikel 7 Bestuursrapportage, programmarekening en begrotingswijzigingen

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van bestuursrapportages en programmarekening over de realisatie van de begroting .

  • 2.

    De eerste (vereenvoudigde) bestuursrapportage van het lopende jaar wordt gelijktijdig in de raad behandeld met de Voorjaarsnota.. De tweede bestuursrapportage van het lopende begrotingsjaar wordt gelijktijdig in de raad behandeld met de begroting voor het jaar daaropvolgend. Bij de bestuursrapportages wordt tevens een begrotingswijziging van het lopende jaar door het college ter vaststelling aangeboden aan de raad.

  • 3.

    De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:a. de baten en lasten per programma;b. de investeringen.

  • 4.

    In bestuursrapportages en de programmarekening wordt melding gemaakt van onder- en overschrijdingen van € 10.000 of meer.

Paragraaf 3 Financieel beleid

Artikel 8 Waardering

  • 1.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden, ineens ten laste van de exploitatie gebracht en gedekt uit de reserves of de post onvoorzien. Indien hiervan (in bijzondere situaties) bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

  • 2.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig economisch nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden wordt altijd geactiveerd en lineair afgeschreven op basis van historische kostprijs over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.2a. Materiële vaste activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan €10.000 worden niet geactiveerd;2b. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.2c. De kapitaallasten (rente en afschrijving) van een investering worden in het eerste jaar voor 50% begroot, daarna volledig.

  • 3.

    Rente op vaste activa in ontwikkeling wordt niet geactiveerd, tenzij de raad hiertoe specifiek besluit.

  • 4.

    Kosten van voorbereiding, toezicht en uitvoering (VTU) mogen geactiveerd worden.

  • 5.

    De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:

Omschrijving en afschrijvingstermijn in jaren

  • 1.

    Gebouwen (exclusief grond) permanent:nieuwbouw/verbouw (inclusief algehele aanpassing): 40 jaar

  • 2.

    Semi-permanent (noodlokalen):15 jaar

  • 3.

    Installaties, sanitaire voorzieningen en keukenblokken ( o.a. c.v., toiletruimte en pantry): 15 jaar

  • 4.

    Meubilair/inventaris gebouwen: 20 jaar

  • 5.

    Onderwijsleerpakket: 10 jaar

  • 6.

    Brandveiligheidsvoorzieningen / inbraak- en brandbeveiliging:15 jaar

  • 7.

    Gymmateriaal: 25 jaar

  • 8.

    Vervoermiddelen:8 jaar

  • 9.

    Overig materieel beheer en uitvoering :5 jaar

  • 10.

    Kantoorapparatuur:- Computerapparatuur/hardware 4 jaar- Software: 5 jaar- Bekabeling netwerk:10 jaar

  • 11.

    Rioleringen: conform GRP

Indien de verwachte technische en / of economische levensduur korter is geldt een afschrijvingstermijn die daarop is afgestemd. Afschrijvingstermijn kan bij afwijkende technische levensduur worden verruimd tot maximaal 5 jaar voor ICT middelen en maximaal 15 jaar voor zware vervoermiddelen/ brandweervoertuigen.

Artikel 9 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Voor nadere detaillering wordt verwezen naar de door de raad vastgestelde beleidsnota Reserves en Voorzieningen. Indien noodzakelijk wordt deze nota geactualiseerd.

  • 2.

    De beleidsnota behandelt:a. de vorming en besteding van reserves;b. de vorming en besteding voorzieningen;c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

Artikel 10 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college stelt een Meerjaren-onderhoudsplan Kapitaalgoederen op. Het college actualiseert het meerjarenplan indien nodig.

  • 2.

    Het meerjarenplan bestaat uit de volgende onderdelen:a. openbaar groenb. wegen, inclusief kunstwerken c. rioleringen Hierin wordt aandacht besteed aan:a. de uitgangspunten voor onderhoud van kapitaalgoederen;b. het beoogde onderhoudsniveauc. de planning van het onderhoudd. de kosten (meerjarig budgettair beslag)e. de investeringen (vervanging / uitbreiding)f. de normkostensystematiek

Artikel 11 Grondbeleid

  • 1.

    Voor nadere detaillering van het grondbeleid wordt verwezen naar de Grondnota. Het college actualiseert de Grondnota indien nodig.

  • 2.

    In de nota wordt aandacht besteed aan het beleid ten aanzien van:a. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente:b. de kaders en uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop / uitgifte van gronden en erfpacht en pachtc. winst en verliesnemingen d. hoogte algemene reserve grondexploitaties

Artikel 12 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen en de rente over het financieringsoverschot of –tekort..

  • 4.

    Het rentepercentage van de bespaarde rente wordt jaarlijks vastgesteld bij de uitgangspunten voorjaarsnota.

Artikel 13 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de

verplichte onderdelen van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in

ieder geval op:

a. De mate van kostendekkendheid van het lozingsrecht, de afvalstoffenheffing en de leges

b. Het verloop van de gevormde egalisatievoorzieningen

 

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1.

    1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;b. het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;c. het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Voor nadere detaillering van het beleid wordt verwezen naar het door de raad vastgestelde Treasurystatuut

Artikel 15 Risico-inventarisatie en -beheersing

Voor nadere detaillering van het beleid wordt verwezen naar de door de raad vastgestelde beleidsnota Weerstandsvermogen en Risicomanagement. Indien noodzakelijk wordt deze nota geactualiseerd.

Artikel 16 Inkoop en aanbesteding

Voor nadere detaillering van het beleid wordt verwezen naar het inkoop- en aanbestedingsbeleid waarin de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten vastliggen. Het College stelt het inkoop- en aanbestedingsbeleid vast. Indien noodzakelijk wordt het geactualiseerd.

 

Paragraaf 4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 17 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

d. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

e. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 18 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

 

Paragraaf 5 Financiële organisatie

Artikel 19 Financiële organisatie

  • 1.

    1. Het college zorgt voor en legt vast:a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;d. de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;|e. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

  • 2.

    Nadere detaillering van de interne organisatie is vastgelegd in:a. het Organisatiebesluitb. de Mandaatregeling en het Mandatenregisterc. het Treasurystatuut specifiek m.b.t. treasuryactiviteiten en d. de Regeling Budgethouderschap specifiek m.b.t. budgetbeheere. Inkoop en Aanbestedingsbeleid specifiek m.b.t. inkoop- en aanbestedingsactiviteiten.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Nota financieel beleid gemeente Eersel, maart 2005’ vastgesteld door de raad op 31 mei 2005 en ‘Verordening artikel ex 212’ vastgesteld door de raad op 28 oktober 2003.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Eersel’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Eersel
van 20 september 2011 (voortzetting raadsvergadering van 15 september 2011)
De raad voornoemd
de griffier (plv.), de voorzitter,
mevrouw mr. drs. C.M.J.H. Stox,  mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers

Begrippenlijst BBV 1

Toelichting 1 op de artikelen