Regeling vervallen per 31-03-2016

Exploitatieverordening gemeente Korendijk 1995

Geldend van 01-11-1995 t/m 30-03-2016

Intitulé

Exploitatieverordening gemeente Korendijk 1995

De raad der gemeente Korendijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 juni 1995, stuk/nummer 1995/997a;

gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 222,

alsmede artikel 108 juncto 156 van de Gemeentewet en de Algemene Wet Bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden;

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden: het door of

    met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van

    openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende

    zaken gebaat worden;

  • b.

    exploitatiegebied: een als zodanig door de gemeenteraad aangewezen

    gebied, dat gebaat is met de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

  • c.

    exploitant: de eigenaar/ erfpachter of rechthebbende van een in het

    exploitatiegebied gelegen onroerende zaak welke door het treffen van

    voorzieningen van openbaar nut gebaat is;

  • d.

    exploitatieovereenkomst: de overeenkomst, onder welke naam dan ook

    gesloten, waarin de gemeente met een exploitant de voorwaarden

    overeenkomt waaronder gemeente voorzieningen van openbaar nut zal

    treffen of daaraan medewerking zal verlenen;

  • e.

    aangevuld bekostigingsbesluit: een besluit van de gemeenteraad waarin

    niet alleen overeenkomstig artikel 221 of 222 Gemeentewet, dan wel een

    daarvoor in de plaats komende bepaling, wordt besloten in welke mate de

    aan de voorziening verbonden lasten zullen kunnen worden verhaald op

    een daarbij aangeduid gebied, maar waarin ook een omschrijving van de

    voorzieningen van openbaar nut en een begroting van kosten en

    opbrengsten is opgenomen;

  • f.

    voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied

    gelegen onroerende zaken gebaat worden; onder meer:

    1. riolering, met inbegrip van bijbehorende werken;

    • 2.

      wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet-en rijwielpaden,

      straatmeubilair, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere

      rechtstreeks met de aanleg en inrichting van deze voorzieningen en

      kunstwerken verband houdende werken;

    • 3.

      plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de

      aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden

      alsmede de sierende elementen welke rechtstreeks voortvloeien uit een

      juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;

    • 4.

      openbare verlichtingen, brandkranen met de nodige aansluitingen;

    • 5.

      waterhuishoudkundige voorzieningen met inbegrip van drainagevoor-

      zieningen;

  • g.

    afstand van gronden aan de gemeente: eigendomsoverdracht van

    gronden aan de gemeente.

Artikel 2 Kosten van exploitatie

Voor de berekening ten behoeve van de begroting van kosten en ten behoeve van de vaststelling van exploitatiebijdragen, wordt onder de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond begrepen:

  • 1.

    De inbrengwaarde van alle binnen het exploitatiegebied gelegen gronden,

    zijnde:

    • a.

      de waarde van de grond;

    • b.

      de waarde van de opstallen die voor verwezenlijking van de bestemming

      niet gehandhaafd kunnen worden;

    • c.

      de kosten van het vrijmaken van de gronden en opstallen;

    • d.

      de kosten van het vrijmaken van de grond van zich in de grond

      bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels, en van

      persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht,

      zakelijke lasten, alsmede de kosten van schadevergoedingen.

  • 2.

    De kosten van aanleg binnen een exploitatiegebied door de gemeente van

    onder artikel 1, onder f omschreven voorzieningen van openbaar nut.

  • 3.

    De kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut buiten het

    exploitatiegebied voor zover de binnen het exploitatiegebied liggende

    onroerende zaken door deze voorzieningen direct dan wel indirect gebaat

    zijn.

  • 4.

    De kosten van:

    • a.

      het dempen van sloten en het verrichten van grondwerken ten behoeve

      van voorzieningen van openbaar nut met inbegrip van het egaliseren,

      ophogen en afgraven;

    • b.

      het verrichten van bodemonderzoek en -sanering, voor zover het de

      ondergrond van voorzieningen van openbaar nut betreft en voor zover

      verhaal van de daarmee verband houdende kosten niet in de rede ligt;

    • c.

      in verband met de milieuwetgeving of milieutechnisch noodzakelijke

      maatregelen en voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan;

    • d.

      de verwerving van de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut

      buiten het exploitatiegebied;

    • e.

      het slopen van opstallen op de ondergrond van voorzieningen van

      openbaar nut buiten het exploitatiegebied.

    • f.

      alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van

      medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, in ieder geval:

  • 1.

    de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding en planbeheer en

    plantoezicht. Onder deze kosten wordt tenminste verstaan: de kosten

    verband houdende met het opstellen van structuurplannen en

    bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of

    wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van

    vrijstelling van een bestemmingsplan alsmede van overige

    planologische maatregelen voor zover deze nodig zijn voor het in

    exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied.

  • 2.

    de publicatiekosten van alle onder 1. genoemde procedures.

  • 3.

    de kosten verband houdende met onderzoeken, voorbereiding en

    toezicht ten behoeve van de voorzieningen van openbaar nut voor

    zover deze verband houden met het in exploitatie brengen van

    gronden binnen het exploitatiegebied.

  • 4.

    de kosten van het gemeentelijk apparaat, voor zover die rechtstreeks

    aan het in exploitatie brengen van gronden kunnen worden

    toegerekend.

  • 5.

    de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd

    met rente-opbrengsten.

  • 6.

    de kosten van tijdelijk beheer van de ondergrond van openbare voor-

    zieningen, zijnde de kosten die ten gevolge van een noodzakelijk

    actief verwervingsbeleid worden gemaakt en niet dan wel niet geheel

    door middel van tijdelijke verhuur worden gedekt.

  • 7.

    overige kosten die in beginsel ten laste van de grondexploitatie

    behoren te worden gebracht.

HOOFDSTUK 2: IN EXPLOITATIE BRENGEN OP INITIATIEF VAN DE

GEMEENTE

Artikel 3 Vaststelling (aangevuld) bekostigingsbesluit

  • 1. Voordat met het treffen van voorzieningen van openbaar nut in een

    exploitatiegebied wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad

    een bekostigingsbesluit dan wel een aangevuld bekostigingsbesluit

    voor dat exploitatiegebied vastgesteld en bekend gemaakt op de wijze

    zoals bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.

  • 2. Het aangevulde bekostigingsbesluit bevat in ieder geval de volgende

    onderdelen:

    • a.

      aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin

      gelegen onroerende zaken die gebaat zijn door de aanleg van

      voorzieningen van openbaar nut;

    • b.

      aanduiding van de mate waarin de kosten, verband houdende met het

      verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden,

      op de genothebbenden van de in het vorige lid bedoelde onroerende

      zaken;

    • c.

      omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen

      van openbaar nut en daarmee verband houdende werkzaamheden;

    • d.

      de aankondiging dat betrokken eigenaren binnen een genoemde

      termijn een aanbod voor een exploitatieovereenkomst zullen ont-

      vangen;

    • e.

      de bepaling dat, in geval met een exploitant niet tot overeenstemming

      kan worden gekomen over een exploitatieovereenkomst, kostenverhaal

      zal kunnen plaatsvinden door middel van heffing van baat- of

      bouwgrondbelasting of enige daarvoor in de plaats komende belasting;

    • f.

      een begroting van de ten laste van de onroerende zaken in het

      exploitatiegebied komende kosten, verband houdende met het verlenen

      van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond, en van de

      ten gunste van het in exploitatie nemen van gronden komende

      opbrengsten. De opbrengsten bestaan uit:

  • 1. Subsidies;

  • 2. Verkoop van gronden;

  • 3. Bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar

    nut, hetzij via overeenkomst hetzij via baatbelasting;

  • 4. Overige bijdragen.

    Van deze begroting maakt eveneens deel uit de wijze van toerekening van

    de totale kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het

    exploitatiegebied, zoveel mogelijk naar de mate van het profijt dat de

    onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voor-

    zieningen van openbaar nut.

  • 3. Voor de berekening van de in het tweede lid onder e. bedoelde kosten

    wordt er van uitgegaan dat het exploitatiegebied in zijn geheel door de

    gemeente in exploitatie zal worden gebracht.

  • 4. Het aangevulde bekostigingsbesluit wordt aan alle kadastraal geregistreer-

    de eigenaren en erfpachters van gronden in het exploitatiegebied

    gezonden.

Artikel 4 Wijze van toerekenen naar mate van profijt

  • 1. Voor de toerekening van het profijt wordt als rekeneenheid gebruikt het

    Gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte

    Of te maken kosten per m2 grondoppervlakte.

  • 2. Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van

    de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestem-

    mingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond,

    vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve

    gebruiksmogelijkheid, waarin het profijt van de van gemeentewege

    getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 3. Ingeval de toerekening op basis van m2 grondoppervlakte geen geschikte

    grondslag blijkt te zijn, geschiedt de toerekening op basis van een nader

    door de gemeenteraad te bepalen grondslag welke voorziet in de

    aanwezige verschillen in profijt.

Artikel 5 Vaststelling exploitatiebijdrage

  • 1.

    De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het

    verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden,

    het bedrag dat volgens de in het aangevulde bekostigingsbesluit

    uitgewerkte wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend,

    vermeerderd met de kosten op de afstand van de gronden bestemd voor

    de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut vallende

    en de kosten van kadastrale uitmeting, en verminderd met de inbrengwaar-

    de van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde

    gronden en van de gronden welke zijn bestemd voor het treffen van

    voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente

    worden afgestaan.

  • 2.

    De waarde van de in het eerste lid bedoelde grond die door de exploitant

Is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de terzake bevoegde kantonrechter.

3.Indien de exploitant zelf conform artikel 6, derde lid, onder e, voorzieningen

van openbaar nut aanlegt, bestaat de exploitatiebijdrage uit de bijdrage zoals deze op grond van het eerste lid van dit artikel wordt bepaald, verminderd met de kosten van de door exploitant uit te voeren werkzaamheden, voor zover deze kosten corresponderen met de begroting

van kosten zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid onder f.

Artikel 6 Inhoud exploitatieovereenkomst

1.Het verhaal van kosten verband houdende met het verlenen vindt plaats

met inachtneming van de voorgaande artikelen.

Van de exploitatieovereenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien de exploitatieovereenkomst mede een grondtransactie betreft is dit een notariële akte.

2.Burgemeester en wethouders beslissen tot het aangaan van een

exploitatieovereenkomst slechts nadat een aangevuld bekostigingsbesluit

is vastgesteld.

  • 3.

    De exploitatieovereenkomst bevat in ieder geval bepalingen over:

    • a.

      de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of exploitant aan

      te leggen voorzieningen;

    • b.

      het tijdvak waarbinnen deze voorzieningen worden uitgevoerd;

    • c.

      de ten laste van de exploitant komende bijdrage;

    • d.

      in voorkomende gevallen de afstand van gronden aan de gemeente,

      voor zover doe gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing

      van voorzieningen van openbaar nut, en in deze gevallen het verrichten

      van onderzoek naar bodemverontreiniging van exploitant;

    • e.

      in gevallen waarbij burgemeester en wethouders besluiten de

gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te

leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen:

deze opdracht en de waarborging van een tijdige en kwalitatief goede

uitvoering;

  • f.

    een betalingsregeling;

  • g.

    in voorkomende gevallen een taakverdeling;

  • h.

    in voorkomende gevallen een regeling voor gewijzigde omstandigheden,

    wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement.

HOOFDSTUK 3: IN EXPLOITATIE BRENGEN OP VERZOEK VAN

EXPLOITANT

Artikel 7 Indiening aanvraag voor medewerking

1.Een belanghebbende kan bij burgemeester en wethouders een

aanvraag indienen voor medewerking aan het in exploitatie brengen

van gronden.

2.Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan het

op aanvraag van exploitant in bouwexploitatie brengen van gronden

krachtens een exploitatieovereenkomst.

  • 3.

    Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van de in exploitatie te brengen

      onroerende zaken;

    • b.

      gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende de eigendom van of

      het erfpachtrecht op de in exploitatie te brengen onroerende zaken heeft

      verkregen of kan verkrijgen;

    • c.

      gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw)werk-

      zaamheden.

  • 4.

    Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een

bouwvergunning eventueel in combinatie met een aanvraag voor

vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de

vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van

openbaar nut moeten worden getroffen, wordt hiervan zo spoedig mogelijk,

doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag mededeling

gedaan aan de aanvrager.

Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van

de exploitant komende kosten, verband houdende met het in exploitatie

brengen van gronden, worden verstrekt.

Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot

het indienen van een aanvraag voor medewerking.

5.Burgemeester en wethouders reageren op de aanvraag om medewerking,

hetzij met een weigering hetzij met de aanbieding van een concept-

overeenkomst, binnen zes maanden na de dag waarop het verzoek is

ontvangen.

Artikel 8 Weigeringsgronden voor een exploitatieovereenkomst

De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft niet te

worden verleend indien:

  • a.

    de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor

    een bestemmingsplan geldt;

  • b.

    de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe

    benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met

    het bestemmingsplan of de Woningwet;

  • c.

    het treffen van de voorzieningen, hoewel overeenkomstig een

    bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een

    doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting;

  • d.

    het in bouwexploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten

    laste van de gemeente blijvende kosten van het doeltreffend voorzien

    in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere

    voorzieningen van openbaar nut;

  • e.

    exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van aanleg

    van voorzieningen van openbaar nut;

  • f.

    exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil

    onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de

    bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is.

Artikel 9 Aanhouding aanvraag

De reactie op een aanvraag kan worden aangehouden:

  • a.

    ingeval de procedure tot goedkeuring van een van toepassing zijnde

    bestemmingsplan of een herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier

    weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) het

    bestemmingsplan of de herziening daarvan;

  • b.

    ingeval voorzienbaar is dat de in artikel 8 genoemde belemmeringen

    binnen afzienbare tijd zullen kunnen worden weggenomen, tot vier weken

    nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

HOOFDSTUK 4: RELATIE GRONDUITGIFTE EN ANDERE

KOSTENVERHAALSINSTRUMENTEN

Artikel 10 Relatie baat- of bouwgrondbelasting

In een gebied waarvoor een aangevuld bekostigingsbesluit is genomen, zal, indien de exploitant een exploitatieovereenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van bouwgrondbelasting of baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

Artikel 11 Voorzieningen van ondergeschikt belang

De artikelen 3, 5 en 6, eerste en tweede lid, van deze verordening zijn niet van toepassing voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang, zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op het openbare riool. In dergelijke gevallen besluiten burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd.

HOOFDSTUK 5: OVERGANGS-EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Overgangsbepalingen

Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening een bekostigingsbesluit is genomen, een exploitatieovereenkomst is afgesloten of de voorziening van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voor zover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing. In ieder geval stelt de gemeenteraad een begroting van kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder f. vast, en wordt deze begroting bekend gemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 139 Gemeentewet en toegezonden aan alle kadastraal geregistreerde eigenaren en erfpachters van gronden in het exploitatiegebied.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand,

    volgende op de maand waarin de bekendmaking van de verordening heeft

    plaatsgevonden. De verordening wordt bekend gemaakt nadat

    gedeputeerde staten de verordening hebben goedgekeurd.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip vervalt de “Bouwexploitatieverordening Korendijk

    1985”.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Exploitatieverordening gemeente Korendijk 1985”.

Vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Korendijk van

27 juni 1995

de secretaris, de voorzitter,