Verordening gezamenlijke gemeentelijke ombudscommissie

1. Er is een gezamenlijke gemeentelijke ombudscommissie als bedoeld in artikel 81y Gemeentewet

2. De ombudscommissie bestaat uit vier leden, te weten:

• a.

  een voorzitter;

• b.

  een secretaris ;

• c.

  een lid, tevens plaatsvervangend voorzitter;

• d.

  een plaatsvervangend lid.

3. De leden van de ombudscommissie worden benoemd door de raad op voordracht van het college.

1. De ombudscommissie kan gedurende een onderzoek de verzoeker en het bestuursorgaan voorstellen doen teneinde onderling tot een oplossing van de klacht te komen.

2. De ombudscommissie brengt ook na een geslaagde bemiddeling een verslag uit.

1. De ombudscommissie bevestigt de ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk aan de verzoeker.

2. Indien zij een onderzoek als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht instelt, zendt zij tevens een afschrift van het verzoekschrift aan het bestuursorgaan en in voorkomend geval aan degene over wiens gedragingen wordt geklaagd.

1. De ombudscommissie zendt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden aan de raad.

2. In dit verslag neemt de ombudscommissie het recht van belanghebbenden op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer in acht.

3. Het verslag wordt algemeen verkrijgbaar gesteld.

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

2. Met ingang van die datum vervalt de Verordening gemeentelijke ombudscommissie, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 december 2001, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op klachten die vóór 1 januari 2006 bij de ombudscommissie zijn ingediend.