Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR56898
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR56898/1
Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ten behoeve van de herinrichting in de Leeuwenstraat en de Kampstraat
Geldend van 01-04-1993 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ten behoeve van de herinrichting in de Leeuwenstraat en de KampstraatDe raad der gemeente Hilversum;
overwegende dat met betrekking tot in de Leeuwenstraat en de Kampstraat getroffen voorzieningen een bekostigingsbesluit is vastgesteld;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 24 februari 1993, nr. 77;
gelet op het daartoe genomen "Bekostigingsbesluit herinrichting Leeuwenstraat/ Kampstraat" van 11 december 1991 nr. B.275.0;
gelet op de artikelen 272, aanhef en onderdeel b, en 273a van de gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ten behoeve van de herinrichting in de Leeuwenstraat en de Kampstraat.
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit.
-
1. Ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente blijvende kosten van de voorzieningen in het kader van de herinrichting van de Leeuwenstraat en de Kampstraat, welke door of met medewerking van het gemeentebestuur zijn getroffen ter verbetering van het winkelklimaat, wordt onder de naam "baatbelasting Leeuwenstraat/Kampstraat" een jaarlijkse belasting geheven ter zake van onroerende zaken, die door die voorzieningen zijn gebaat en welke zijn gelegen binnen de bolletjeslijn, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende, en daarvan deel uitmakende, kaart.
-
2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen bestaan uit:
- a.
sierbestrating met inbegrip van profielaanpassingen;
- b.
verlichting;
- c.
straatmeubilair;
- d.
groenvoorzieningen.
- a.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
-
1. een onroerende zaak dan wel de onroerende zaak:
- a.
een gebouwd eigendom met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begrepen de ondergrond van dat eigendom en van die aanhorigheden - en met zijn ongebouwde aanhorigheden;
- b.
een ongebouwd eigendom, niet zijnde de ondergrond of een aanhorigheid van een gebouwd eigendom, met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begrepen de ondergrond van die aanhorigheden - en met zijn ongebouwde aanhorigheden;
- c.
indien gedeelten van de onder a of b bedoelde eigendommen blijkens hun indeling zijn bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt: elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, die als zodanig gebruikte gedeelten als één onroerende zaak worden aangemerkt;
- d.
indien twee of meer van de in onderdeel a, b of c bedoelde eigendommen of gedeelten van zodanige eigendommen bij eenzelfde belastingplichtige in gebruik zijn en naar maatschappelijke opvatting bij elkaar horen: een zodanig samenstel.
- a.
-
2. aanhorigheden:
gebouwde en ongebouwde eigendommen of gedeelten van zodanige eigendommen, behorende bij en in gebruik zijnde met een gebouwd eigendom, een ongebouwd eigendom of een gedeelte van een zodanig eigendom, voor zover die eerstbedoelde eigendommen, naar de omstandigheden beoordeeld, dienstbaar zijn aan dat gebouwde eigendom, dat ongebouwde eigendom of dat gedeelte.
-
3. ondergrond:
de grond onder een gebouwd eigendom, daaronder begrepen een gebouwde aanhorigheid, indien en voor zover degene die van die grond het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft dezelfde is als degene aan wie van dat gebouwde eigendom het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht toekomt.
Artikel 3 Belastingplicht.
-
1. De belasting wordt geheven van degene, die bij het begin van het belastingjaar krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een in artikel 1 bedoelde onroerende zaak.
-
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene, die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt is.
Artikel 4 Maatstaf van heffing.
-
1. Maatstaf van heffing is de waarde in het economische verkeer, die aan de onroerende zaak kan worden toegekend op 1 januari 1993.
-
2. De waarde in het economische verkeer als bedoeld in het eerste lid is de waarde, zoals die op het in het eerste lid genoemde tijdstip op grond van de verordening onroerende zaakbelastingen, die op dat tijdstip in de gemeente Hilversum van kracht is, is vastgesteld.
Artikel 5 Belastingjaar.
Het belastingjaar loopt van 1 april van een kalenderjaar tot en met 31 maart van het daaropvolgende
kalenderjaar.
Artikel 6 Belastingtarief.
De belasting bedraagt f 6,97 voor elke volle f 3.000,-- van de waarde in het economische verkeer. De op basis van dit tarief verschuldigde belasting wordt verhoogd met omzetbelasting.
Artikel 7 Heffingsduur.
De belasting wordt, behoudens in het geval van heffing ineens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, geheven gedurende 15 achtereenvolgende jaren.
Artikel 8 Heffing ineens.
-
1. Op een bij burgemeester en wethouders in te dienen schriftelijke aanvraag *) van de belastingplichtige wordt de belasting voor de nog niet aangevangen belastingjaren ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn voor elk van die nog niet aangevangen belastingjaren, zulks berekend per het begin van het belastingjaar, waarin de aanvraag daartoe is gedaan. *)
-
2. De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rentevoet van 8% per jaar en bedraagt per f 3.000,-- indien de heffing ineens plaatsvindt in het:
1e belastingjaar f 64,43
2e belastingjaar f 62,06
3e belastingjaar f 59,49
4e belastingjaar f 56,73
5e belastingjaar f 53,74
6e belastingjaar f 50,51
7e belastingjaar f 47,02
8e belastingjaar f 43,26
9e belastingjaar f 39,19
10e belastingjaar f 34,80
11e belastingjaar f 30,05
12e belastingjaar f 24,93
13e belastingjaar f 19,40
14e belastingjaar f 13,42
-
3. De op basis van het vorige lid verschuldigde belasting wordt verhoogd met omzetbelasting.
Artikel 9 Wijze van heffing.
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 10 Termijn van betaling.
De aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand, die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 11 Kwijtschelding van belasting.
De in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 bedoelde kwijtschelding wordt voor deze belasting niet verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeerartikel.
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 1993.
-
2. Zij kan worden aangehaald als "Verordening baatbelasting Leeuwenstraat/Kampstraat 1993".
Ondertekening
Goedgekeurd bij koninklijk besluit van 16 april 1993, nr. 93.003236.
Gewijzigd bij raadsbesluit van:
-8 december 1993, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 13 januari 1994, nr. 94.000344
(inwerkingtreding op 8 februari 1994).
*) De wijzigingen zijn in de primitieve verordening verwerkt !
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl