Regeling vervallen per 13-11-2013

Verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o.

Geldend van 08-11-1996 t/m 12-11-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o.

De raad van de gemeente Hilversum;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.: 24 september 1996, nr. 189;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het "Bekostigingsbesluit herinrichting Groest/Kerkstraat e.o.", vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 1992, nr. B.239.0;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende

Verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o.:

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    een onroerende zaak:

    • 1.

      een gebouwd eigendom, waaronder in ieder geval wordt verstaan een gebouw met eventuele toebehoren en of grond ten aanzien waarvan een splitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden;

    • 2.

      een ongebouwd eigendom;

    • 3.

      een samenstel van:

      • -

        twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende gebouwde eigendommen; of:

      • -

        twee of meer aangrenzende ongebouwde eigendommen; of:

      • -

        aangrenzende gebouwde en ongebouwde eigendommen; voorzover voor die eigendommen eenzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, een gerechtigde tot een appartementsrecht hiervan uitgezonderd, wordt aangemerkt als belastingplichtige.

    • 4.

      een samenstel van:

      • -

        twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende gebouwde eigendommen; of:

      • -

        aangrenzende gebouwde en ongebouwde eigendommen; voorzover die eigendommen deel uitmaken van een onroerende zaak ten aanzien waarvan een splitsing in appartementsrechten, al dan niet in combinatie met een ondersplitsing van een zodanig appartementsrecht, heeft plaatsgevonden.

  • b.

    heringerichte openbare ruimte: het gebied zoals is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart.

  • c.

    frontbreedte: alle zijden van een onroerende zaak voor zover gelegen aan de heringerichte openbare ruimte.

Artikel 2 - Belastbaar feit.

  • 1. Onder de naam "Baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o." wordt in de vorm van een heffing ineens een belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de bolletjes omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 november 1995 zijn gebaat door de in de tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten het aanleggen/verbeteren van:

    • a.

      sierbestrating met inbegrip van profielaanpassingen op de bestaande voorzieningen;

    • b.

      openbare sierverlichting;

    • c.

      straatmeubilair;

    • d.

      groenvoorzieningen.

Artikel 3 - Belastingplicht.

  • 1. De belasting wordt geheven van degene, die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene, die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing.

  • 1. Maatstaf van heffing is de uitkomst van de volgende formule: (M x V x T1)+(F x T2) waarin:

    M = de maatstaf van heffing zoals bedoeld in het tweede lid

    F = de maatstaf van heffing zoals bedoeld in het derde lid

    V = de voorzieningsfactor zoals bedoeld in het vierde lid

    T1 = het tarief zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid

    T2 = het tarief zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid

  • 2. De oppervlakte van een onroerende zaak wordt bepaald, op het aantal volle vierkante kadastrale meters van de begane grond - van de onroerende zaak die grenst aan de heringericht openbare ruimte - waarbij op hele meters naar beneden wordt afgerond.

  • 3. De frontbreedte wordt bepaald op de lengte gemeten van de kadastrale kaart, van dat deel van een onroerende zaak dat grenst/gelegen is aan de heringerichte openbare ruimte. De werkelijke lengte wordt hierbij op halve meters naar beneden afgerond. Indien er meerdere zijden, van één onroerende zaak, zijn gelegen aan de heringerichte openbare ruimte die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur, geldt de som van alle zijden.

  • 4. De voorzieningsfactor, voor de op in artikel 2 bedoelde kaart, voorkomende onroerende zaken welke deels zijn gelegen aan een reeds eerdere heringerichte openbare ruimte, en of die uit hoofde van de verordening baatbelasting Leeuwenstraat/kampstraat reeds een aanslag ontvangen hebben, is aangegeven in de rode kleur en bedraagt: 0,5.

Artikel 5 - Belastingtarief.

De belasting bedraagt:

  • 1.

    voor elke vierkante meter van de heffingsmaatstaf zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid € 19,84.

  • 2.

    voor elke strekkende meter van de heffingsmaatstaf zoals bedoeld in artikel 4, derde lid € 640,11.

Artikel 6 - Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijks belasting.

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 15 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis vaneen periode van 15 jaren en een rentevoet van 6,51%.

  • 4. De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan door de belastingplichtige worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode, waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft, nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 6,51%.

  • 5. a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in de eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a. schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet aangevangen belastingjaren.

Artikel 7 - Wijze van heffing.

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 - Termijn van betaling.

De aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand, die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 9 - Kwijtschelding van belasting.

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 - Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 1997.

  • 3. Zij kan worden aangehaald als "Verordening Baatbelasting Groest/Kerkstraat.e.o.".

Artikel 13 Invorderingsrente

  • 1. Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van de baatbelasting.

  • 2. De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.

  • 3. In afwijking van de in het tweede lid genoemde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 22,69 niet te boven gaat.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
Van 9 oktober 1996
de secretaris,
J.E. Diepeveen,
de voorzitter,
l.s. J.G. Kraaijeveld-Wouters