Regeling vervallen per 01-01-2024

Subsidieverordening stadsvernieuwing Venlo 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2023

Intitulé

Subsidieverordening stadsvernieuwing Venlo 2010

De raad van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van het projectcollege van 3 november 2009;

gehoord de herindelingscommissie van 9 november 2009;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

mede gelet op de Wet tot samenvoeging van de gemeenten Arcen en Velden en Venlo;

besluit

tot vaststelling van de navolgende Subsidieverordening stadsvernieuwing Venlo 2010;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    stadsvernieuwing: de stelselmatige inspanning, zowel op stedenbouwkundig als op sociaal, economisch, cultureel en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied;

  • 2.

    eigenaar: eigenaar, vereniging van eigenaren, opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht.

Artikel 1.2 Subsidieplafond

De gemeenteraad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de uitvoering van deze verordening.

Artikel 1.3 Werkingssfeer

  • 1.

    De gemeenteraad kan besluiten dat deze verordening of een deel daarvan slechts van toepassing is in door hem aangewezen gebieden.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt de termijn vast waarvoor de aanwijzing geldt.

Artikel 1.4

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie toe te kennen aan natuurlijke of rechtspersonen.

  • 2.

    Alle aanvragen om subsidie op grond van deze regeling worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van subsidie voorwaarden verbinden.

Artikel 1.5 Aanvraag om subsidie

  • 1.

    Voor de aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van een daartoe door burgemeester en wethouders verstrekt formulier.

  • 2.

    De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld door de volgende gegevens:

    • a.

      het doel waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • b.

      een verklaring van eigendom/kopie van de koopakte;

    • c.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorzieningen uitgesplitst in lonen en materiaalkosten per te treffen voorziening;

    • d.

      de naam en het adres van de aannemer alsmede het inschrijvingsnummer van deze aannemer en/of onderaannemers bij de Kamer van Koophandel en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid:

    • e.

      indien gelijktijdig met het treffen van voorzieningen ook niet-gesubsidieerde voorzieningen worden getroffen: een uitsplitsing van de gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde kosten;

    • f.

      alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

  • 3.

    De aanvraag gaat voor zover van toepassing ook nog vergezeld door de volgende gegevens:

  • a.

    een eventuele subsidieaanvraag op grond van enige andere regeling voor dezelfde voorzieningen, onder vermelding van de stand van zaken tot de beoordeling van die aanvraag;

  • b.

    tekeningen schaal 1:100, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van de woning.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag.

  • 5.

    Zij beslissen binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 6.

    Bij hun besluit omtrent subsidieverlening bepalen zij de hoogte van de voorlopige subsidie.

  • 7.

    Zij kunnen beslissen hun besluit tot verlenen van subsidie met ten hoogste tien weken te verdagen.

  • 8.

    Zij verlenen subsidie onder voorwaarde dat zonder hun toestemming niet wordt afgeweken van het plan.

  • 9.

    De intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling geschieden overeenkomstig afdeling 4.2.6. van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.6 Gereedmelding

  • 1.

    Binnen drie maanden nadat de voorzieningen zijn getroffen, dient de gereedmelding bij burgemeester en wethouders te zijn ingediend.

  • 2.

    De gereedmelding bevat:

    • a.

      een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

    • b.

      een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de subsidie is verleend;

    • c.

      een gespecificeerd overzicht van de kosten vergezeld met betaalbewijzen en/of rekeningen;

    • d.

      de gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen tien weken na ontvangst van de gereedmelding omtrent het vaststellen van de subsidie.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen beslissen hun besluit tot het vaststellen van de subsidie met ten hoogste tien weken te verdagen.

  • 6.

    Alvorens burgemeester en wethouders een subsidie vaststellen, gaan zij na of aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

  • 7.

    De subsidie-aanvrager houdt gedurende twee na de gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar.

Artikel 1.7

Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen betreffende de wijze waarop de aanvraag en de gereedmelding worden gedaan.

Artikel 1.8

Burgemeester en wethouders kennen subsidie toe in de vorm van een bijdrage ineens.

Artikel 1.9

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de subsidie-aanvrager ontheffing verlenen van in deze verordening genoemde termijnen. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de betreffende termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de toestemming voor de in het tweede lid bedoelde nieuwe termijn voorwaarden verbinden.

Artikel 1.10

Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders aanwijzen die toezicht houden op het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.11 Wijzigingen in het plan

  • 1.

    Elke wijziging in de plannen behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Toestemming wordt slechts verleend indien:

    • a.

      voldoende is aangegeven waarom de wijziging noodzakelijk is en welke wijzigingen in de oorspronkelijke aanvraag optreden;

    • b.

      de kosten van de wijziging worden overlegd in een gespecificeerde begroting;

    • c.

      geen strijd ontstaat met enige bepaling van dit besluit.

Artikel 1.12 Uitbetalen van de subsidie

Uitbetaling van een toegekende subsidie vindt plaats, nadat:

  • 1.

    a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereedgemeld en door of namens burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • b. de op naam van de aanvrager gestelde rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als de in artikel 2.3, lid 2, sub a, bedoelde begroting, namens burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • 2.

    na vaststelling van de hoogte van de subsidie, op een door de aanvrager, opgegeven bank- of girorekeningnummer.

Artikel 1.13 Voorschot

Indien subsidie wordt verleend, kan aan de aanvrager op zijn verzoek een voorschot worden verstrekt. De aanvrager komt in aanmerking voor een voorschot indien 50% van de werkzaamheden zijn verricht waarvoor een voorlopige subsidie is toegekend. Het voorschot wordt verrekend bij de betaling van de subsidie.

Artikel 1.14 Hardheidsclausule

Indien toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Hoofdstuk 2 Verbetering van door eigenaren bewoonde woningen

Artikel 2.1

Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar-bewoner van een woning waarvan de bouw is voltooid vóór 1 januari 1946, subsidie toekennen ter tegemoetkoming in de door hen te aanvaarden kosten van het treffen van voorzieningen tot:

  • a.

    het opheffen van bouwtechnische gebreken aan het casco van de woning;

  • b.

    het vervangen van de technische installaties zoals vermeld in artikel 2.6 van deze verordening;

  • c.

    het treffen van verbeteringen als bedoeld onder artikel 15a, b en c Woningwet.

Artikel 2.2

  • 1.

    Onder een verbeteringsplan wordt in dit hoofdstuk verstaan de omschrijving van de voorzieningen waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2.

    Onder voorzieningen wordt in dit hoofdstuk in elk geval verstaan de geraamde en namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      onvoorziene kosten, tot een maximum van 5% van de aanneemsom;

    • c.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • d.

      het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht;

    • e.

      de leges van de bouwvergunning;

    • f.

      de verschuldigde BTW.

  • 3.

    De voornoemde voorzieningen zijn gerelateerd aan de te treffen voorzieningen.

Artikel 2.3

  • 1.

    Indien het treffen van voorzieningen geheel of gedeeltelijk in zelfwerkzaamheid gebeurt, anders dan in de uitoefening van een bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij deze hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, worden slechts materiaalkosten als aanvaardbare kosten geaccepteerd met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.6 van de verordening.

  • 2.

    Indien het aandeel van de zelfwerkzaamheid dat volgens verklaring van de aanvrager in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, in werkelijkheid lager blijkt te zijn, wordt het te subsidiëren deel van niet-zelf uitgevoerde werkzaamheden niet verhoogd.

Artikel 2.4

Burgemeester en wethouders kennen subsidie toe onder andere onder de voorwaarden dat:

  • a.

    het verbeteringsplan sober en doelmatig is;

  • b.

    de werkzaamheden dienen naar genoegen van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht te worden uitgevoerd;

  • c.

    binnen drie maanden na datum van kennisgeving van het toekennen van de subsidie met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;

  • d.

    de voorzieningen zijn getroffen binnen twee jaar na datum van het toekennen van de subsidie;

  • e.

    de voor het verrichten van de voorzieningen alle noodzakelijke publiekrechtelijke vergunningen zijn verleend;

  • f.

    de woning na verbetering voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit.

Artikel 2.5

Burgemeester en wethouders weigeren subsidie onder andere indien:

  • a.

    met het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van de volkshuisvesting niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

  • b.

    de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • c.

    met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat door of vanwege burgemeester en wethouders een beschikking is genomen op de aanvraag als bedoeld in artikel 2.3, danwel de oorspronkelijke situatie aan de hand van de aanvraag als bedoeld in artikel 2.3 is opgenomen en schriftelijk door of vanwege burgemeester en wethouders toestemming is verleend dat met het treffen van de voorzieningen mag worden begonnen;

  • d.

    de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet als hoofdverblijf dient;

  • e.

    de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, bestemd is om binnen een periode van tien jaar te worden afgebroken;

  • f.

    in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag voor verbetering subsidie is verleend.

Artikel 2.6

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in dit hoofdstuk wordt per voorziening als volgt bepaald:

    • a.

      herstel van de fundering, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 95,00 m1 bedraagt en waaronder wordt verstaan:

      • -

        het ontgraven van de fundering;

      • -

        het slopen van het verzakte gedeelte;

      • -

        het opnieuw aanwerken/ aanhelen van de fundering tot aan het opgaande (metsel)werk;

      • -

        het aanvullen tot aan het bestaande niveau;

    • b.

      herstel van buitenwanden en dragende binnenwanden, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 70,00/m² bedraagt en waaronder wordt verstaan:

      • -

        het vervangen of verbeteren van steens of halfsteens metselwerk of spouwmuur;

      • -

        en in samenhang hiermee;

      • -

        het vervangen van voegwerk;

      • -

        het vervangen van lateien;

      • -

        het aanbrengen van muurisolatie;

    • onder voorwaarde dat:

    • - om in aanmerking te komen voor subsidie voor het verbeteren van een niet geïsoleerde buitengevel dient, indien het in redelijkheid mogelijk is, de muurconstructie te voldoen aan een Rc-waarde van 1,3 m² K/W;

    • c.

      herstel van vloerconstructies, balkons en trappen, waaronder wordt verstaan:

      • 1.

        houten vloerconstructies, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 45,00/m² en waaronder wordt verstaan:

        • -

          het repareren en/of vernieuwen van de vloerconstructie, balken en vloerdelen;

        • -

          het waterpas stellen van bestaande balken;

        • -

          het aanpassen van de oplegging en inkassingen van balken;

      • en in samenhang hiermede:

      • - het aanbrengen van vloerisolatie (Rc>2,5m²K/W; alleen noodzakelijk wanneer de totale vloerconstructie wordt vernieuwd);

      • 2.

        steenachtige vloerconstructies, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 45,00/m² en waaronder wordt verstaan:

      • - het repareren en/of vernieuwen van de steenachtige vloerconstructie en in samenhang hiermede:

        • -

          het aanbrengen van vloerisolatie (Rc>2,5 m² K/W; alleen noodzakelijk wanneer de totale vloerconstructie wordt vernieuwd);

        • -

          het aanbrengen van een cementdekvloer of tegelvloer;

      • 3.

        balkons, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 455,00/m². bedraagt en waaronder wordt verstaan:

      • - het repareren en/of vernieuwen van het balkon;

      • en in samenhang hiermede:

      • - het aanbrengen van een deugdelijke vloerafscheiding;

      • 4.

        trappen, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 910,00 bedraagt en waaronder wordt verstaan:

      • - het repareren en/of vervangen van trappen;

      • en in samenhang hiermede:

      • - het aanbrengen van een deugdelijke vloerafscheiding en/of leuning;

    • d.

      herstel van dakconstructies, waaronder wordt verstaan:

      • 1.

        kapconstructies, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 60,00 m² bedraagt en waaronder wordt verstaan:

        • -

          het repareren en/of het vernieuwen van de draagconstructie (spanten, gordingen, kepers, muurplaat);

        • -

          het repareren en/of vernieuwen van de dakconstructie (dakbeschot, tengels, panlatten, dakbedekking);

        • -

          het repareren en vernieuwen van de overige dakvoorzieningen (goten, gootbetimmeringen, hemelwaterafvoeren, dakramen, daklichten, schoorstenen, dakdoorvoeren, loodafdichtingen, enz.);

      • onder voorwaarde dat:

        • -

          indien geen dakbeschot aanwezig is, dient de kapconstructie te worden beschoten;

        • -

          indien het dakbeschot wordt vernieuwd dient een geïsoleerde dakplaat te worden aangebracht (Rc>2,5 m² K/W);

        • -

          indien het aanbrengen van een dakplaat in redelijkheid niet is uit te voeren (b.v. onderliggende plafonds, verhoging van het dak t.o.v. de belendingen) kan over de kepers een dakplaat worden aangebracht in samenhang met een dakisolatie (Rc>2,5 m² K/W);

        • -

          indien een bestaand dakbeschot asbesthoudend is kan subsidie worden verstrek op het vervangen van het dakbeschot indien dit noodzakelijk is voor het verbeteren van de kapconstructie;

      • 2.

        dakkapellen, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 1.590,00 bedraagt en waaronder wordt verstaan:

      • - het repareren en/of vernieuwen van de dakkapel;

      • en in samenhang hiermee:

      • - de aansluitvoorzieningen met de dakconstructie;

      • 3.

        platdakconstructies, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 45,00/m² bedraagt en waaronder wordt verstaan:

        • -

          het repareren en/of het vernieuwen van de draagconstructie (balklaag, en liggers);

        • -

          het repareren en/of vernieuwen van de dakconstructie (dakbeschot, isolatie, dakbedekking, boeiboorden, verhoging van de dakranden);

        • -

          het repareren en/of vernieuwen van de overige dakvoorzieningen (dakdoorvoeren, schoorstenen, loodvoorzieningen, dakramen, daglichtkoepels, daklichten, beloopbare dakafwerking, vloerafscheidingen, loodvoorzieningen);

      • onder voorwaarde dat:

        • -

          indien een nieuw dakbeschot wordt aangebracht dient de dakconstructie te voldoen aan een Rc-waarde van minimaal 2,5 m² K/W;

        • -

          indien op het bestaande dakbeschot een nieuwe dakbedekking wordt aangebracht dient de dakconstructie te voldoen aan een minimale isolatiewaarde van 2,5 m² K/W;

        • -

          indien de woning voldoende andere buitenruimte heeft dan op het te verbeteren platdak wordt de beloopbare dakafwerking en vloerafscheiding niet gesubsidieerd;

    • e.

      het vervangen van buitenkozijnen en geveltimmerwerk, waarvoor de subsidie bedraagt 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 95,00/m² en waaronder wordt verstaan:

    • - het repareren en/of vervangen van buitenkozijnen en geveltimmerwerk;

    • en in samenhang hiermede:

      • -

        het aanbrengen van de noodzakelijke ventilatievoorzieningen;

      • -

        het aanbrengen van het hang- en sluitwerk;

      • -

        het aanbrengen van thermopanebeglazing (U-waarde >1,8 W/m² K);

      • -

        het aanbrengen van nieuwe buitendorpels;

      • -

        het aanbrengen van een nieuwe vensterbank;

      • -

        het aanhelen en/of bijwerken van het aansluitende metselwerk, stucwerk en/of andere afwerking;

    • f.

      het vervangen van technische installaties, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 2.045,00 bedraagt en waaronder wordt verstaan:

      • -

        het vervangen van de riolering;

      • -

        het vervangen van de waterleidingen;

      • -

        het vervangen van de gasleidingen;

    • en in samenhang hiermede:

      • -

        de noodzakelijke sloopwerkzaamheden;

      • -

        de herstelwerkzaamheden aan de vloer- wand- en dakconstructie;

      • -

        het vervangen van de elektrische installatie;

    • en in samenhang hiermede:

      • -

        de noodzakelijke sloopwerkzaamheden;

      • -

        de herstelwerkzaamheden aan de vloer- wand- en dakconstructie;

    • g.

      het maken van een closetruimte met inrichting, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 545,00 bedraagt;

    • h.

      het maken van een doucheruimte met inrichting, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 820,00 bedraagt;

    • i.

      het maken van een ruimte om te koken en het aanbrengen van een keukeninrichting, waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 1.635,00 bedraagt.

  • 3.

    De subsidie per aanvraag als bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt maximaal € 13.615,00.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van voorzieningen, worden verricht door de eigenaar-bewoner, anders dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, worden de vaste bijdragen (inclusief percentages), behorende bij die voorzieningen, met 55% verminderd. Ook de maximale bijdrage wordt dan in verhouding bijgesteld.

  • 5.

    Indien de eigenaar-bewoner op het moment van aanvragen van subsidie op grond van deze verordening, de woning minder dan twee jaar in eigendom heeft en bewoont wordt geen subsidie verstrekt. Het vorenstaande is niet van toepassing op eigenaren van woonhuismonumenten.

  • 6.

    In daarvoor naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de bijdrage ineens, bedoeld in het eerste lid, op een hoger bedrag worden bepaald dan voortvloeit uit de toepassing van dit artikel.

  • 7.

    Een toegekende subsidie wordt ingetrokken indien de woning waarvoor subsidie is verleend, wordt vervreemd voordat burgemeester en wethouders hebben ingestemd met de gereedmelding.

Artikel 2.7

Geen subsidie wordt verstrekt indien de subsidie minder bedraagt dan € 905,00.

Artikel 2.8

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de uitgekeerde subsidie, indien de aanvrager aansluitend aan de gereedkomingsdatum, zijnde de datum van het gereedmeldingsformulier, zelf niet langer dan twee jaar de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen heeft bewoond en in eigendom heeft behouden.

  • 2.

    De terugvordering als bedoeld in het eerste lid bedraagt bij eigendomsoverdracht binnen twee jaar 50% van de toegekende subsidie.

Hoofdstuk 3 Onderhoud van gemeentelijke monumenten

Artikel 3.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentelijke monumenten: panden of andere bouwwerken die zijn geplaatst op de monumentenlijst, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de Monumentenverordening Venlo;

  • b.

    onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een monument winden waterdicht alsmede in goede staat te houden en die gericht zijn op het handhaven en herstellen van een historisch verantwoorde staat van een monument en het voorkomen van groot onderhoud of restauratie;

  • c.

    restauratie: het zo mogelijk terugbrengen in oorspronkelijke staat of waardigheid van het gebouw in architectonische zin als teken van cultuurhistorische kwaliteit, met het doel het gebouw voor een vitale bestemming te conditioneren.

Artikel 3.2

  • 1.

    Aan een eigenaar van een gemeentelijk monument kan subsidie worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van voorzieningen die bijdragen aan het onderhoud of restauratie van het monument.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 15% van de door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van onderhoud, tot een maximale subsidie van € 4.540,00.

  • 3.

    De subsidie bedraagt 25% van de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van de werkzaamheden van restauratie, tot een maximale subsidie van € 22.690,00.

  • 4.

    Een onderhoudsplan of restauratieplan wordt niet voor de verstrekking van subsidie in aanmerking gebracht indien deze subsidie minder bedraagt dan € 905,00.

Artikel 3.3

Een gemeentelijk monument komt slechts eenmaal per vijf jaar in aanmerking voor subsidiëring als bedoeld in artikel 3.2, lid 2.

Artikel 3.4

  • 1.

    Onder de in artikel 3.2, lid 1 bedoelde kosten van onderhoud worden verstaan de volgende onderhoudswerkzaamheden:

    • a.

      buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voorzover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • b.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen);

    • c.

      herstel van dakvlakken, gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen;

    • d.

      herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van de door de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

    • e.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

    • f.

      herstel van windveren, schoorstenen kapellen en loodaansluitingen;

    • g.

      herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • h.

      inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • i.

      op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

    • j.

      behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, danwel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • k.

      herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen en spantbenen);

    • l.

      herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • m.

      vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    • n.

      het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang van historisch waardevolle ramen.

  • 2.

    Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van subsidiabel geachte onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor zover het betreft:

    • a.

      de directe kosten, dat wil zeggen de loonkosten en materiaalkosten;

    • b.

      de indirecte kosten, dat wil zeggen de bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • c.

      de BTW.

Artikel 3.5

  • 1.

    Subsidie voor restauratiewerkzaamheden worden uitsluitend verstrekt ten behoeve van de onderstaande werkzaamheden van restauratie:

    • a.

      herstel van het casco, dat wil zeggen de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak- kap en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      alle onder artikel 3.4, eerste lid, onderdeel a tot en met o van deze regeling vermelde subsidiabele onderhoudswerkzaamheden die tegelijk worden uitgevoerd met een algehele restauratie; met dien verstande, dat de onder sub a vermelde werkzaamheden slechts subsidiabel zijn tot 60% van de subsidiabel geachte kosten;

    • c.

      herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met het herstel van het casco waaronder schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister en schilderwerk, bijzonder behang, raam en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen;

    • d.

      reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voorzover deze verdwijning en wijziging afbreuk doen aan de monumentale waarde van het object.

    • 2.

      Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van restauratie werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voorzover het betreft:

    • a.

      de directiekosten, bestaande uit de kosten van honorarium, uitvoeringstekeningen, toezicht en kosten van verschotten;

    • b.

      de directe kosten, dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten;

    • c.

      de indirecte kosten, dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • d.

      de BTW;

    • e.

      de over de directe kosten, dat wil zeggen de som van loonkosten en materiaalkosten, te berekenen onvoorziene kosten;

    • f.

      de constructeurskosten;

    • g.

      de kosten van de CAR-verzekering.

Artikel 3.6

Naast de in artikel 3.2 bedoelde subsidie vergoeden burgemeester en wethouders aan een eigenaar van een gemeentelijke monument 50% van de kosten van het lidmaatschap van de Monumentenwacht.

Artikel 3.7

  • 1.

    De artikelen 2.3, 2.4, 2.5, en 2.9 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie onder andere indien:

    • a.

      de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • b.

      met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat door of vanwege burgemeester en wethouders een beschikking is genomen op de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.3, danwel de oorspronkelijke situatie aan de hand van de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.3 is opgenomen en schriftelijk door of vanwege burgemeester en wethouders toestemming is verleend dat met het treffen van de voorzieningen mag worden begonnen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

  • 2.

    Op dat tijdstip wordt de Verordening stadsvernieuwing Venlo, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Venlo bij besluit van 2 januari 2001, ingetrokken:

Artikel 4.2 Overgangsbepaling

  • 1.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidie op grond van de verordening als bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 2.

    Op aanvragen, waarop voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een subsidie is verleend, blijven de bepalingen van de regeling op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening stadsvernieuwing Venlo 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 4 januari 2010.
De griffier De voorzitter

Toelichting

Opzet verordening

De subsidieverordening heeft als doel eigen woningen van voor 1946 van slechte kwaliteit weer met subsidie te laten opknappen Met name de bouwkundige voorzieningen aan het casco worden gesubsidieerd. Tot bouwkundige voorzieningen aan het casco zijn onder meer te rekenen:

Fundering, dragende muren, gevels, buitenkozijnen, dakconstructie, riolering en elektrische installaties

Artikel 1.5

De praktijk is dat er onvoldoende subsidiemiddelen per jaar zijn om te voldoen aan alle aanvragen om subsidie. Burgemeester en wethouders weigeren een aanvraag zodra het subsidieplafond is bereikt.

Zowel het verstrekken als het verlenen en vaststellen zijn beschikkingen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2.11

Voor alle duidelijkheid worden alle te subsidiabele voorzieningen vermeld.

De bepaling over verhuis- en herinrichtingskosten is vervallen.