Regeling vervallen per 01-06-2011

Volmachtbesluit Dienst Publiek 2007

Geldend van 25-09-2007 t/m 31-05-2011

Intitulé

volmachtbesluit dienst publiek 2007

Artikel 1

Om in naam van de gemeente privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten ter uitvoering van besluiten van de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester is besloten volmacht te verlenen aan de navolgende functionarissen:

  • a.

    de directeur van de dienst Publiek, met dien verstande dat de volmacht zich beperkt tot handelingen die onder zijn verantwoordelijkheid zijn voorbereid;

  • b.

    de functionarissen die krachtens het ondermandaatsbesluit van de dienst Publiek bevoegd zijn tot het uitoefenen van bevoegdheden, indien en voor zover de vertegenwoordiging van de gemeente om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten voortvloeit uit de uitoefening van deze bevoegdheden.

Artikel 2

Indien een ambtenaar twijfelt aan zijn bevoegdheid tot het verrichten van een bepaalde handeling legt hij de vraag ter beslissing voor aan zijn hoofd. Uiteindelijk beslist de directeur dienst Publiek of de gemeentesecretaris of hij de handeling zelf zal verrichten of dat hij dat aan het college dan wel de burgemeester zal voorstellen.

Artikel 3

De volmachtnemer ondertekent de besluiten die genomen zijn op grond van volmacht.

Artikel 4

  • 1. dit besluit treedt in werking de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. het volmachtsbesluit dienst Publiek 2006, gepubliceerd in het gemeenteblad 2006, nummer 29 wordt ingetrokken.

Ondertekening

Burgemeester van Zaanstad

Drs. W.J.A. Dijkstra

Algemene toelichting

Onder volmacht wordt verstaan de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten. Dit begrip vormt dus de tegenhanger van de publiekrechtelijke mandaatfiguur. Bij volmacht gaat het om de vertegenwoordiging van de rechtspersoon Gemeente. De volmacht is te vinden in het Burgerlijk Wetboek (artikel 3:79 e.v. BW). Hierin is ondermeer geregeld dat het verlenen van een volmacht ook buiten het vermogensrecht toepasbaar is. Dit strekt zich in beginsel ook uit tot het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Omdat het publiekrecht een bijzonder karakter kent, kan de figuur van de volmacht niet zonder meer worden overgenomen. Daarom is in de Awb (artikel 10:12) bepaald dat de specifieke publiekrechtelijke waarborgen van verantwoordelijkheid en controle ook gelden voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen van bestuursorganen. Zo wordt voorkomen dat binnen één bestuursorgaan verschillende regelingen gelden voor volmacht en mandaat.

Overigens blijft het verlenen van volmacht aan een niet-ondergeschikte van het bestuursorgaan volledig beheerst door de regels van het Burgerlijk Wetboek. Dit laatste doet zich bijvoorbeeld voor als de gemeente zich bij de rechter laat bijstaan door een advocaat.

Onder machtiging wordt verstaan de bevoegdheid tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Dit zijn dus de feitelijke handelingen. Ook hiervoor geeft de Awb (in artikel 10:12) aan dat de afdeling over mandaat ook op deze rechtsfiguur van overeenkomstige toepassing is.

Artikelsgewijze toelichting

Onderstaand zal op diverse artikelen een toelichting worden gegeven. Een aantal artikelen spreekt voor zich of is overgenomen uit de Awb en behoeft dus geen nadere toelichting.

Artikel 1

Het aangaan van een overeenkomst als zodanig is een privaatrechtelijke rechtshandeling. In het privaatrecht kan een dergelijke handeling alleen worden verricht door een natuurlijke - of rechtspersoon. In het geval van de gemeente is dat de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente, en dus niet een bestuursorgaan van de gemeente, zoals de raad, het college of de burgemeester (in het publiekrecht is het juist weer het bestuursorgaan dat de drager van rechten en plichten is).

Artikel 2

Verder geen toelichting nodig.

Artikel 3

Volmachtverlening houdt vooral tekeningsbevoegdheid in.

Bij volmacht gaat de ondertekening als volgt:

…………………………………………………….

(handtekening)

…………………………………………………….

(naam)

……………………………………………………..

(functie)

Artikel 4

Verder geen toelichting nodig.