Wegsleepverordening Ermelo 2006

Geldend van 16-03-2006 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening Ermelo 2006

Nr. 2006/672

De raad der gemeente Ermelo;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2006, nr. 06/1248;

gelet op het bepaalde in artikel 149 en 156 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en het Besluit van 5 juli 2001, houdende nadere regels ter uitvoering van de in de Wegenverkeerswet 1994 vervatte wegsleepregeling (Besluit wegslepen van voertuigen);

overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Wegsleepverordening Ermelo 2006

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994.

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen op grond van artikel 173 van de wet.

  • d.

    voertuig: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al, van het RVV 1990.

  • e.

    motorrijtuig: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c, van de wet.

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

  • g.

    wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip

    van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende

    paden en bermen of zijkanten.

Artikel 2: Aanwijzingen van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet, worden aangewezen alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Ermelo voorzover die behoren tot één van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3: Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen:

    Fokko Kortlanglaan 192 te Ermelo.

  • 2. Het college stelt de openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats vast.

Artikel 4: Tarieven overbrengen en bewaren

  • 1. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

    • a.

      € 71,00- uitrijtarief, alsmede;

    • b.

      € 79,00- uitvoeringstarief.

  • 2. De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:

    • a.

      € 41,50,- voor het eerste halve etmaal of een gedeelte ervan;

    • b.

      € 12,50,- voor elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.

Artikel 5: Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, zoals bedoeld in artikelen 130, vierde lid, 164, zevende lid en 174, eerste lid van de wet, zijn de artikelen 1,3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6: Restbepalingen

  • 1. Het college kan in verband met de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

  • 2. Deze verordening treedt acht dagen na bekendmaking in werking.

  • 3. De verordening kan worden aangehaald als “Wegsleepverordening Ermelo 2006”.

Ondertekening

Vastgesteld ter openbare vergadering
van
de griffier, de voorzitter,

Toelichting Wegsleepverordening Ermelo

ALGEMENE TOELICHTING

Op 1 januari 2002 is de Wet van 21 februari 1997, houdende de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), ook wel de wijziging van de wegsleepregeling genoemd, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen, in werking getreden. De artikelen 170 tot en met 173 van de WVW 1994 zijn geheel vervangen door nieuwe bepalingen. De wijzigingswet is bij de Invoeringswet van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht, deel II, nog aangepast in verband met de overgang van de bepalingen over de uitvoering van bestuursdwang uit de Gemeentewet naar de Algemene wet bestuursrecht.

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Tegen het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.

Verordening

In artikel 170 e.v. van de WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college van burgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan het college eerst pas van deze bevoegdheid gebruikmaken, wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid, van de WVW 1994 wordt voorgeschreven. Deze nadere regels dienen in ieder geval te betreffen:

  • a.

    de aanwijzing van de plaatsen waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

  • b.

    de berekening van de kosten verbonden aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van

    voertuigen;

  • c.

    de aanwijzing van wegen en weggedeelten, waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c,

    van de WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

Uitgebreide werking

Op grond van de oude wegsleepregeling mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer dan wel het vrijhouden van gehandicaptenparkeerplaatsen. Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 zijn de mogelijkheden fors uitgebreid. Het is nu mogelijk om in situaties waarin het parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren eveneens op te treden. Hierbij kan gedacht worden aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, voetgangersgebieden, markt- en evenemententerreinen, enz. Het direct optreden tegen dergelijke foutief geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Als wegen en weggedeelten waar op grond van de nieuwe landelijke wegsleepregeling kan worden weggesleept zijn thans aangewezen alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Ermelo voorzover die behoren tot één van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten wegen en weggedeelten.

Het is overigens niet zo dat zonder meer tot wegslepen overgegaan kan worden. Per geval dient te worden nagegaan of in dit specifieke geval het wegslepen absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 04.00 uur ’s nachts onbevoegd is geparkeerd zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In een dergelijk geval dient met het opmaken van een proces-verbaal te worden volstaan.

Delictomschrijvingen

In de verordening zijn geen delictomschrijvingen opgenomen. De reden daartoe ligt in het volgende. Het risico is reëel dat de delictomschrijvingen uit de Wegenverkeerswetgeving niet (altijd) naadloos aansluiten op de wegsleepregeling. Is dat het geval dan kan een zaak om formele gronden afgedaan worden ten nadele van de gemeente. Het is dan ook praktisch om gewoon te verwijzen naar de toepasselijke artikelen van de Wegenverkeerswet. Daarnaast wordt op deze wijze voorkomen dat zaken dubbel geregeld worden.

Aanvang overbrenging

In artikel 170, zesde lid WVW 1994 is bepaald dat een voertuig niet mag worden weggesleept, indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat men met de feitelijke overbrenging is begonnen. In de wet is niet expliciet uitgelegd wanneer het moment van overbrenging een aanvang heeft genomen. Aangenomen wordt dat met het feitelijke slepen een aanvang is genomen, als het voertuig in de takels van het wegsleepvoertuig hangt en de chauffeur de auto heeft gestart. Meldt de rechthebbende zich daarvoor, dan kan niet tot wegslepen overgegaan worden. Wel dient rechthebbende de met uitrijden zonder wegsleep gemoeide kosten te vergoeden.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. voertuig

Het begrip voertuig, conform artikel 1, onder a1, van het RVV 1990 betreft:

Fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens. Ook in de APV is een bepaling opgenomen over het verwijderen van fietsen, e.d. van de openbare weg. Die bepaling ziet meer op de openbare orde, veiligheid en uiterlijk aanzien. De bepaling in de wegsleepregeling ziet strikt op de Wegenverkeerswetgeving, terwijl de bepalingen in de APV (= excessenregeling) deze regeling als het ware aanvullen.

Ad e. motorrijtuig

Het begrip motorrijtuig is apart omschreven, omdat artikel 5 van de Ermelose wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd,

overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en

weggedeelten

In dit artikel worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Ermelo aangewezen als toepassingsgebied van de wegsleepverordening.

In artikel 170 eerste lid onder c. juncto artikel 2 van het Besluit is ook aangegeven dat een voertuig in het belang van het vrijhouden van bepaalde wegen en weggedeelten kan worden weggesleept, wanneer deze zijn aangewezen in de gemeentelijke wegsleepverordening en behoren tot de wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het besluit wegslepen van voertuigen.

Ingevolge artikel 170 eerste lid sub c. van de wet, juncto artikel 2 van het Besluit, juncto artikel 2 van de wegsleepverordening Ermelo, kan in de gemeente Ermelo van de volgende soorten wegen en weggedeelten worden weggesleept:

  • a.

    wegen en weggedeelten waar door middel van bord E 1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren;

  • b.

    wegen en weggedeelten waar door middel van bord E 2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan;

  • c.

    parkeergelegenheden, aangeduid door bord E 4 van bijlage 1 bij RVV 1990, waarbij op een onderbord wordt aangegeven:

    • 1.

      de categorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheden is bestemd, of

    • 2.

      het parkeren op bepaalde dagen of uren is verboden;

  • d.

    taxistandplaatsen, aangeduid door bord E 5 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • e.

    parkeerplaatsen voor gehandicapten, aangeduid door bord E 6 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • f.

    gelegenheden voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid door bord E 7 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • g.

    parkeergelegenheden voor een categorie of groep voertuigen, aangeduid door bord E 8 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • h.

    parkeergelegenheden voor vergunninghouders, aangeduid door bord E 9 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • i.

    voetgangersgebieden, aangeduid door bord G 7 of door bord C1 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • j.

    op een terrein, waarop evenementen en of markten gehouden worden, waarvoor vergunning of ontheffing verleend is, en dat tijdens, enige tijd voor en enige tijd na het aldaar te organiseren evenement vrijgehouden dient te worden van geparkeerde voertuigen.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid van de WVW 1994, moet(en) de plaatsen van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Deze bewaarplaats dient goed bereikbaar te zijn. In dit verband kan gedacht worden aan de bereikbaarheid van de bewaarplaats middels het openbaar vervoer. De gemeente wenst het overbrengen en in bewaring stellen van voertuigen niet zelf uit te voeren maar aan een bedrijf uit te besteden. De openingstijden worden door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

In de artikelen 13 tot en met 15 van het besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten verbonden aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten direct verband houdend met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten verbonden aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietigen van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering e.d.

Om redenen van uitvoering is ervoor gekozen om met vaste bedragen te werken, waar de verschillende kosten deel van uitmaken. Om de regeling, zoveel als mogelijk is, kostenneutraal te kunnen doen uitvoeren zal een opgeld gehanteerd worden daar waar het gaat om de voorrijkosten en de sleepkosten. Het komt namelijk voor dat de sleper opgeroepen wordt, terwijl de eigenaar/houder zich inmiddels heeft gemeld. In een dergelijke situatie kunnen geen voorrijkosten in rekening gebracht worden. In dat geval dient te worden volstaan met een proces-verbaal (bijv. wet Mulder). Indien niet met een dergelijk opgeld gewerkt wordt, blijven de kosten voor rekening van de gemeente.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken

onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een

behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1990 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op: het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);

De situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens in geval van autodiefstal (artikel 40 WVW 1994).

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwang is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van de goederen die ook in het strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. In de wegsleepverordening zijn de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 6 Restbepalingen

Bij nadere regels moet bijvoorbeeld gedacht worden aan procedure- en instructieregels. Voor het overige spreekt de bepaling voor zich.