Regeling vervallen per 01-01-2009

Tijdelijke Subsidieverordening Jongerencultuur Zaanstad 2006 - 2008

Geldend van 11-04-2006 t/m 31-12-2008 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Tijdelijke Subsidieverordening Jongerencultuur Zaanstad 2006 - 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Naast de begripsomschrijvingen van artikel 1 van de Algemene subsidieverordening, wordt in deze bijzondere subsidieverordening verstaan onder:

A.

Verordening:

de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2003.

B.

Aanvraag:

het verzoek om subsidie voor een culturele activiteit.

C.

Project:

de totale voorbereiding, organisatie en uitvoering van een culturele activiteit.

D.

Culturele activiteit:

een activiteit met een kunstzinnig doel. De culturele activiteit kan alle kunstdisciplines betreffen.

E.

Cultuurverkenner:

deze functionaris van de gemeente Zaanstad heeft de functie om ondersteuning te geven aan individuele instellingen, de gemeente en inwoners, opdat de cultuurparticipatie toeneemt.

F.

Professionele organisatie:

een organisatie met personeel in dienst of een organisatie waarvan de activiteiten niet of in geringe mate door vrijwilligers worden verricht en/of waarvan de inspanning van de vrijwilligers in kwantitatieve zin ruimschoots worden overtroffen door de inspanningen van het personeel.

G.

Vrijwilligersorganisatie:

organisatie die wordt bestuurd en geleid door vrijwilligers en waarvan de activiteiten door vrijwilligers worden uitgevoerd ofwel een organisatie niet zijnde een professionele organisatie.

H.

Jongeren:

personen in de leeftijdsklasse van 13 tot 23 jaar.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

De verordening is van toepassing op incidentele subsidies voor culturele activiteiten, welke op initiatief van jongeren, door en voor jongeren georganiseerd worden.

Artikel 3 Doel verordening

  • 1. Het doel van de regeling is het versterken van het culturele bewustzijn van jongeren en toename van uitvoering van culturele activiteiten en/of deelname aan culturele activiteiten door jongeren.

  • 2. Met deze regeling wil de gemeente culturele activiteiten bij jongeren stimuleren en mede mogelijk maken.

  • 3. De regeling is niet bestemd voor binnenschoolse activiteiten en/of voor ondersteuning van kunst en cultuuronderwijs op scholen of activiteiten van culturele of welzijnsinstellingen, noch van enige andere professionele organisatie.

Artikel 4 Subsidieaanvraag

  • 4. Aanvragen voor subsidie kunnen 4 keer per jaar ingediend worden. De aanvragen moeten worden ingediend voor 1 april, voor 1 juli, voor 1 oktober en voor 1 januari.

  • 5. Aanvragen dienen schriftelijk te worden ingediend door middel van een vastgesteld aanvraagformulier.

  • 6. De aanvraag omvat een concreet, uitgewerkt en realistisch plan.

  • 7. De aanvraag omvat een begroting van de te subsidiëren activiteit met een dekkingsplan.

  • 8. Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen.

Artikel 5 Algemene criteria

Subsidie wordt slechts verleend indien voldaan is aan de volgende criteria:

  • 1.

    De activiteit plaats vindt nadat het college op de aanvraag heeft beschikt.

  • 2.

    Het een culturele activiteit is op initiatief van jongeren en bestemd is voor jongeren.

  • 3.

    Het plan bedacht is en gerealiseerd wordt door jongeren zelf.

  • 4.

    De activiteit openbaar toegankelijk is voor Zaanse burgers.

  • 5.

    Bij de activiteit in beginsel minimaal 50 jongeren worden bereikt.

  • 6.

    Het project wordt uitgevoerd door, met en voor jongeren van Zaanstad.

  • 7.

    Het project vindt plaats in Zaanstad.

Artikel 6 Specifieke criteria, toetsing en selectie

Bij de toedeling van subsidie zal de gemeente ernaar streven dat het totale subsidiebudget evenwichtig verdeeld wordt. De hier genoemde specifieke criteria geven richting aan die evenwichtige verdeling.

Beoordeeld zal worden of de projecten:

  • a.

    gedaan worden door en/of voor allochtone jongeren;

  • b.

    gedaan worden door en/of voor VMBO - jongeren;

  • c.

    multicultureel zijn;

  • d.

    gespreid over de stad plaatsvinden;

  • e.

    door verschillende leeftijdsgroepen uitgevoerd worden;

  • f.

    verschillende leeftijdsgroepen bereiken;

  • g.

    een spreiding over de diverse culturele disciplines geven;

  • h.

    een grote groep jongeren bereikt;

  • i.

    een “nieuwe” groep jongeren activeert;

  • j.

    samenhang en samenwerking nastreven;

  • k.

    voor Zaanstad vernieuwend of bijzonder van aard zijn.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Subsidies worden in ieder geval geweigerd wanneer:

  • 1.

    Niet voldaan wordt aan de eisen gesteld in deze regeling.

  • 2.

    De activiteit van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard is.

  • 3.

    Voor het project onvoldoende financiële dekking gevonden wordt door de aanvrager.

  • 4.

    Het project niet realistisch is en/of geen reëel uitzicht bestaat op uitvoering.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 5. Per jaar is maximaal € 30.000 beschikbaar voor deze verordening.

  • 6. Overschotten op de begroting van 2005, 2006 en 2007 worden overgeheveld naar de begroting voor het daarop volgende jaar.

  • 7. Bij dreigende overschrijding van het beschikbare subsidiebudget zal selectie plaatsvinden aan de hand van de bovenstaande criteria, de haalbaarheid en de kwaliteit van de voorgenomen activiteiten.

Artikel 9 Hoogte subsidiebedrag

  • 8. Per project wordt in beginsel maximaal 80% van de kosten gesubsidieerd met een maximum van € 7.500 per project. Voor de resterende financiële dekking dient door de aanvrager zorg gedragen zijn.

  • 9. Een deel van de subsidie kan in de vorm van een dienst (begeleiding of ondersteuning) worden verstrekt.

Artikel 10 Begeleiding

  • 10. Op beperkte schaal kan begeleiding worden geboden door de Cultuurverkenner van de gemeente en de Stichting Fluxus.

  • 11. Begeleiding kan worden gevraagd bij:

    • a.

      het uitwerken van de plannen;

    • b.

      het opstellen van het projectplan en de aanvraag;

    • c.

      de promotie en de werving van de deelnemers;

    • d.

      de uitvoering van het project.

  • 12. Onder voorbehoud van het gesteld in artikel 5 lid 6 mag door de aanvrager samenwerking worden gezocht met een culturele instelling.

Artikel 11 Subsidietijdvak

De subsidie wordt verleend voor de looptijd van het project.

Artikel 12 Subsidieverlening

  • 1. De subsidieaanvragen worden per kwartaal beoordeeld en verleend.

  • 2. Het college beslist uiterlijk binnen zes weken na afloop van het kwartaal waarin de aanvraag voor subsidie is ontvangen.

  • 3. Het college kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 4. De beslissing kan inhouden dat:

    • a.

      De aanvraag wordt afgewezen, of

    • b.

      De aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen

  • 5. Bij toewijzing van de subsidie kan de uitvoering van het project starten in het jaar waarin het college een beslissing neemt.

Artikel 13 Voorschot en financieel beheer

  • 6. Het college zal bij de beschikking tot subsidieverlening een voorschot verlenen van 80% van het subsidiebedrag.

  • 7. De gemeente kan een financiële beheerder aanwijzen. De subsidie zal in dat geval op het rekeningnummer van de financiële beheerder gestort worden.

Artikel 14 Verantwoording

  • 8. De subsidieaanvrager dient uiterlijk 1 maand na afloop van het project waarvoor de subsidie is verleend de volgende stukken in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt of de activiteiten zijn uitgevoerd en het doel gerealiseerd is;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag).

  • 9. Het college kan bepalen dat het ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en stukken worden overlegd die voor de vaststelling van belang zijn.

  • 10. Het college kan nadere eisen stellen over de wijze waarop hij geïnformeerd wil worden bij aanmerkelijke verschillen tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten.

Artikel 15 Verminderde informatieplicht

De projectorganisatie hoeft in afwijking van artikel 14 lid 1 onder d van de verordening geen accountantsverklaring bij haar verantwoording te overleggen.

Artikel 16 Subsidievaststelling

Het college stelt de subsidie vast binnen 8 weken na ontvangst van de in artikel 14 bedoelde verantwoording.

Artikel 17 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is beslist het college.

Artikel 18 Citeerartikel

Deze verordening kan aangehaald worden als “Subsidieverordening Jongerencultuur”.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking ter stond na de publicatie in het Gemeenteblad en werkt terug tot 1 januari 2006.

Artikel 20 Looptijd

  • 1. De looptijd van de verordening is van 1 januari 2006 tot 31 december 2008.

  • 2. Activiteiten welke plaats zullen vinden na de looptijd komen niet voor subsidie in aanmerking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 april 2006,

Voorzitter
Raadsgriffier

Toelichting op de Tijdelijke Subsidieverordening Jongerencultuur Zaanstad 2006 - 2008

Algemeen

Deze verordening is een uitwerking van doelstelling 2.3 van het Actieplan Cultuurbereik 2005 -2008 van de gemeente Zaanstad. Het Actieplan Cultuurbereik maakt onderdeel uit van de Cultuurnota gemeente Zaanstad 2005 -2008 en heeft tot doel meer en nieuw publiek bij cultuur te betrekken. Het Actieplan bestrijkt een periode van vier jaar (2005-2008).

Doelstelling 2 van het Actieplan is het stimuleren en mede mogelijk maken van culturele activiteiten voor jongeren op initiatief van jongeren. Hierbij wil de gemeente bijzondere aandacht geven aan allochtonen en vmbo-jongeren, om ook deze jongeren bij cultuur te betrekken.

Doelstelling 2.3 behelst dat er jaarlijks 5 tot 10 culturele activiteiten door jongeren plaatsvinden.

Deze doelstellingen maakt onderdeel uit van bindende afspraken van de gemeente Zaanstad met het Ministerie van OCW.

Op alle subsidies is de “Algemene subsidieverordening Zaanstad 2003” van toepassing. Deze verordening komt dus niet in de plaats van de algemene verordening. De bepalingen van de algemene verordening blijven onverkort gelden, tenzij deze verordening afwijkt van de algemene verordening (artikel 2 lid 2 van de algemene verordening).

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt, in aanvulling op de begripsomschrijving van artikel 1 van de algemene subsidieverordening, een aantal begrippen omschreven.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Zoals eerder genoemd is deze verordening een uitwerking van een onderdeel van het Actieplan Cultuurbereik 2005 – 2008. Ter bevordering van het cultuurbereik onder de Zaanse jongeren subsidieert de gemeente Zaanstad culturele activiteiten welke door de Zaanse jongeren zelf bedacht en uitgevoerd worden.

Artikel 3 Doel verordening

Deze verordening is expliciet niet bedoeld voor professionele instellingen of organisaties noch voor het realiseren van een van de andere doelstellingen van het cultuurbeleid, of van het Actieplan Cultuurbereik.

Artikel 4 Subsidieaanvraag

Het vastgestelde aanvraagformulier kan opgevraagd worden bij de afdeling Beleidsondersteuning van de dienst Stad van de gemeente Zaanstad.

Artikel 5 Algemene criteria

De subsidiecriteria vallen uiteen in algemene criteria (artikel 5) en specifieke criteria (artikel 6)

De ‘bewijslast’ ligt bij de aanvrager. Het is aan de organisatie die subsidie vraagt om aan te tonen dat aan zowel de algemene als de specifieke criteria (en de overige bepalingen van de algemene verordening en de verordening) is voldaan.

Aan elk van de in dit artikel genoemde algemene criteria dient te worden voldaan.

Artikel 6 Specifieke criteria, toetsing en selectie

Bij de toekenning van de subsidies aan zal de gemeente ernaar streven dat de subsidie gedurende de 4 jaar looptijd van de verordening evenwichtig verdeeld wordt over de stad en over de doelgroep. De hier genoemde specifieke criteria geven richting aan die evenwichtige verdeling.

Dit houdt in dat niet aan elk van de criteria dient te zijn voldaan.

Dit artikel geeft aan op welke inhoudelijke gronden een afweging en selectie gemaakt zal worden bij de beslissing tot subsidieverlening.

De gemeente Zaanstad staat een gevarieerd aanbod voor en streeft naar een evenwichtige verdeling onder de diverse subgroepen en over de stad. Via dit artikel heeft de gemeente de mogelijkheid, niet de plicht, om de subsidie te weigeren als de activiteiten een aanvulling zijn van het bestaande of al geleverde aanbod (meer van hetzelfde).

Bij de afweging kan de gemeente aan de cultuurverkenner of aan een andere inhoudelijke deskundige een advies vragen.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In dit artikel worden enkele weigeringsgronden genoemd. Daarnaast gelden vanzelfsprekend de weigeringsgronden van artikel 9 van de algemene verordening. Overigens kunnen de algemene en specifieke subsidiecriteria ook worden gehanteerd als weigeringgrond.

In lid 3 wordt gedoeld op de financiële dekking van 20% van de kosten van het project, zoals vereist is volgens artikel 9.

Artikel 8 Subsidieplafond

Gedurende de 4 jaar looptijd van het Actieplan Cultuurbereik 2005 -2008 is voor doelstelling 2.3 (jaarlijks vinden 5 – 10 culturele activiteiten door jongeren plaats) in totaal € 120.000 beschikbaar gesteld. Dit budget is verdeeld in vier gelijke delen. Elk deel dient als een subsidieplafond voor een boekjaar.

Daarom is in het eerste lid bepaald dat per jaar maximaal € 30.000 beschikbaar is.

Om onderbesteding te voorkomen is in lid 2 bepaald dat overschotten op de begroting voor een boekjaar worden overgeheveld naar het volgende jaar.

Overbesteding wordt voorkomen door een inhoudelijke selectie. Bij de inhoudelijke selectie zijn de specifieke criteria genoemd in artikel 6, de haalbaarheid en de kwaliteit van de voorgenomen activiteiten bepalend. Zie ook de toelichting op artikel 6.

Bij de selectie kan de gemeente aan de cultuurverkenner een advies vragen.

Artikel 9 Hoogte subsidiebedrag

Uit lid 1 blijkt dat niet alle kosten vergoed worden. De aanvrager dient bij de aanvraag gemotiveerd aan te geven op welke wijze de resterende kosten van de culturele activiteit gedekt worden. Hierbij kan gedacht worden aan het heffen van entree en het zoeken van sponsoren.

Uit lid 2 blijkt dat een deel van de verleende subsidie aangeboden kan worden in de vorm van een dienst. Hierbij kan gedacht worden aan de ondersteuning of begeleiding, zie artikel 10. Ook kan de gemeente een financiële beheerder aanwijzen, zie artikel 13.

Artikel 10 Begeleiding

Bij de subsidieaanvraag kan aangegeven worden dat men begeleiding nodig heeft. De begeleiding bestaat uit coaching gedurende de voorbereiding en uitwerking het project. Er kunnen dus geen taken uitbesteed worden aan de begeleider.

Artikel 11 Subsidietijdvak

Omdat het een incidentele activiteit betreft wordt de subsidie voor de activiteit gegeven. De activiteit welke benoemd is in het besluit tot subsidieverlening.

Het project mag een bepaald kalenderjaar overschrijden.

De incidentele subsidie vormt hiermee een uitzondering op de hoofdregel dat subsidie per boekjaar gegeven wordt.

Artikel 12 Subsidieverlening

Op basis van de definitieve en volledige aanvragen per kwartaal neemt het college beslissingen. De aanvragers worden schriftelijk op de hoogte te worden gesteld van de beslissing op de aanvraag. Zowel de subsidieverlening als de afwijzing is vatbaar voor bezwaar.

In het besluit (de beschikking) wordt de culturele activiteit beschreven.

Aangezien de culturele activiteiten zeer uiteen kunnen lopen, is maatwerk nodig als het gaat om de subsidievaststelling. De specifieke vereisten worden in de beschikking tot subsidieverlening vastgelegd.

Artikel 13 Voorschot en financieel beheer

Lid 1 bepaalt dat een deel van de subsidie vooruitlopend op de te leveren prestatie beschikbaar gesteld zal worden. Het resterende bedrag zal verrekend worden bij de vaststelling van de subsidie.

Lid 2 is opgenomen als waarborg voor de financiële belangen van de gemeente, omdat de aanvrager een of meer natuurlijke personen betreft zonder volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 14 Verantwoording

Een deugdelijke verantwoording is voor het college een noodzakelijke voorwaarde om tot subsidievaststelling te kunnen komen.

Artikel 15 Verminderde informatieplicht

In artikel 14 van de algemene subsidieverordening wordt geregeld hoe een organisatie verantwoording dient af te leggen over de besteding van de subsidie. In artikel 14, lid 1 sub d van de algemene verordening is bepaald dat de organisatie de jaarlijkse verantwoording vergezeld moet laten gaan van een goedkeurende accountantsverklaring. Omdat het een subsidieaanvraag van groep jongeren die eenmalig een culturele activiteit organiseren. Daarom geldt deze plicht niet voor deze verordening.

Artikel 16 Subsidievaststelling

Getoetst wordt of voldaan is aan de vereisten van deze verordening en aan de specifieke vereisten die in de beschikking tot subsidieverlening zijn vastgelegd.

Bij de vaststelling zal de definitieve subsidie worden vastgesteld. Indien de subsidie wordt vastgesteld op 100% zal de resterende 20% worden uitbetaald.

Artikel 17 Hardheidsclausule en onvoorziene situaties

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 18 Citeerartikel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 20 Looptijd

Deze subsidieverordening treedt in werking in 2006 en heeft een looptijd van 3 jaar. Het actieplan Cultuurbereik loopt sinds 2005. Dit betekent dat de subsidie voor de jongerencultuur in 2005 op basis van ongeschreven regels is verleend.

In lid 2 wordt gesteld dat een activiteit welke plaats zal vinden na 31 december 2008 in beginsel niet voor subsidie in aanmerking komt.

In uitzonderlijke gevallen kan een uitloop naar juli 2009 is toegestaan worden, indien het een activiteit met een seizoensgebonden karakter betreft.