Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college van de gemeente Nijmegen gevoerde bestuur. Verordening 213a GW.

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college van de gemeente Nijmegen gevoerde bestuur. Verordening 213a GW.

De raad van de gemeente Nijmegen

gelet op artikel 213 a Gemeentewet

besluit vast te stellen:

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college van de gemeente Nijmegen gevoerde bestuur.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Doelmatigheid

Mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

b. Doeltreffendheid

Mate waarin benoemde prestaties en geformuleerde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2. Objecten van onderzoek

  • 1. Het college bepaalt, aan de hand van door hem onderzochte risico's in de bedrijfsvoering, jaarlijks ten aanzien van welke organisatieonderdelen en /of ten aanzien van welke taken onderzoek naar de doelmatigheid van het door het college gevoerde bestuur zal worden gedaan.

  • 2. Het college rapporteert aan de raad over de aangetroffen risico's in de bedrijfsvoering als bedoeld in het eerste lid

  • 3. Het college onderzoekt gedurende elke zittingsperiode van de raad de doeltreffendheid van het ten aanzien van alle programma's gevoerde beleid alsmede de doeltreffendheid, wenselijkheid en actualiteit van de in de onderzochte programma's geformuleerde doelen en maatschappelijke effecten.

Artikel 3. Onderzoeksplan

  • 1. Het college zendt ieder jaar gelijktijdig met de aanbieding van de stadsbegroting een onderzoeksplan naar de raad en naar de rekenkamer betreffende de in het erop volgende jaar te verrichten interne onderzoeken als bedoeld in artikel 2.Het college vermeldt daarbij welke eventuele verbanden er naar de mening van het college zijn tussen de onderzoeken van het college en de voorgenomen- en reeds lopende onderzoeken van de rekenkamer.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt per onderzoek globaal aangegeven:

    • a)

      de afweging die het college heeft gemaakt om het onderzoek te doen in relatie tot mogelijke andere onderzoeken aan de hand van het belang, de twijfel en het risico dat verbonden is aan het te onderzoeken organisatieonderdeel en / of de te onderzoeken taak

    • b)

      het object van het onderzoek

    • c)

      de reikwijdte van het onderzoek

    • d)

      de onderzoeksmethode

    • e)

      de doorlooptijd van het onderzoek

    • f)

      de wijze van uitvoering van het onderzoek

    • g)

      de waarborgen voor de onafhankelijkheid van de analyses, conclusies en aanbevelingen van het onderzoek

  • 3. In het onderzoeksplan worden de kosten aangegeven alsmede welke budgetten in de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van de geplande onderzoeken.

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert, in ieder geval jaarlijks in een daartoe op te nemen onderzoeksparagraaf van de jaarrekening of op andere wijze tussentijds aan de raad over de voortgang van de onderzoeken als bedoeld in artikel 2 en de inzet van de bijbehorende onderzoeksbudgetten.

Artikel 5. Rapportage en plan van verbetering

  • 1. De uitkomsten van ieder onderzoek worden vastgelegd in een rapportage aan de raad.

  • 2. Op basis van de uitkomsten stelt het college indien het dit nodig acht een plan van verbetering op, dat in de rapportage aan de raad wordt opgenomen. Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

  • 3. Indien het onderzoek als bedoeld in artikel 2 lid 3 aanleiding geeft tot het bijstellen of herformuleren van doelen en / of maatschappelijke effecten in enig programma, doet het college hiertoe een voorstel aan de raad gelijktijdig met het aanbieden van de rapportage als bedoeld in lid 1.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening periodiek onderzoek".

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van woensdag 9 juli 2003.

De voorzitter,

mevr. dr. G. ter Horst

De raadsgriffier,

mevr. drs. M.M.V. Jorritsma-Mientjes