Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR55531
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR55531/4
Regeling vervallen per 01-01-2024
Bouwverordening
Geldend van 19-10-2018 t/m 31-12-2023
Intitulé
BouwverordeningRaadsbesluit 2012 Registratienummer: 2012-04535
DE RAAD DER GEMEENTE EPE
Gezien de ledenbrieven van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk ECGR/U201101606, d.d. 20 september 2011 (14e wijziging MBV) en de lijst met errata 14e wijziging MBV
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
gelet op artikel 8 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416) en het Veegbesluit (Stb. 676)
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
B E S L U I T:
vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Bouwverordening (13e wijziging Bouwverordening gemeente Epe).
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
-
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
- °
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
- °
NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;
- °
-
2. In deze verordening wordt verder verstaan onder:
- -
bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;
- -
omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
- -
Artikel 1.2 Termijnen
-
Vervallen.
Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente
-
- 1.
1.Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:
- a.
het gebied binnen de bebouwde kom;
- b.
het gebied buiten de bebouwde kom.
- a.
- 1.
-
- 2.
Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied dat op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig is aangegeven.
- 2.
Hoofdstuk 2 De aanvraag bouwvergunning
2.1 Gegevens en bescheiden
Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning
-
-
Vervallen
-
Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen bescheiden
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.1.3 Aanvraag bouwvergunning
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek
-
1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:
a. de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1;
b. (vervallen)
c. Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.
-
2. De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II . Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II .
-
3. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
-
4. Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht , indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.
-
5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.
Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning
-
Vervallen.
Artikel 2.1.7 Bouwregistratie
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen
-
-
Vervallen.
-
2.2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning
Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek
-
-
Vervallen.
-
Artikel 2.2.6 Kennisgeving en van rechtswege verleende bouwvergunning
-
-
Vervallen
-
2.3 Welstandstoetsing
Artikel 2.3.1 Welstandscriteria
-
-
Vervallen.
-
2.4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
-
-
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
- a.
waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;
- b.
voor het bouwen waarvan omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en
- c.
1. dat de grond raakt, of
2. waarvan het bestaande, niet wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.
- a.
-
Artikel 2.4.2 Voorwaarden bouwvergunning
-
-
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval het op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel is, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
-
2.5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen (vervallen)
Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen
(vervallen)
Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling
(vervallen)
Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen
(vervallen)
Artikel 2.5.3A Brandweeringang
(vervallen)
Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten
(vervallen)
Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg
(vervallen)
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
(vervallen)
Artikel 2.5.11 Ligging van de achtergevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen
(vervallen)
Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen
(vervallen)
Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken
(vervallen)
Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen
(vervallen)
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen
(vervallen)
Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte tussen van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn
(vervallen)
Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen
(vervallen)
Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken
(vervallen)
Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen
(vervallen)
Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken
(vervallen)
Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte
(vervallen)
Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte
(vervallen)
Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid
(vervallen)
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
(vervallen)
2.6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen
-
(Vervallen)
Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid
-
-
(Vervallen)
-
Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten
-
(Vervallen)
2.7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen
Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding
-
(vervallen)
Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het electriciteitsnet
-
(vervallen)
Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet
-
-
(vervallen)
-
Artikel 2.7.3a Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming
-
(vervallen)
Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
-
-
(vervallen)
-
Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering
-
-
(vervallen)
-
Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
-
-
(vervallen)
-
Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen
-
(vervallen)
Hoofdstuk 3 De melding
Artikel 3.1 De wijze van melden
(vervallen)
Artikel 3.2 Welstandscriteria
(vervallen)
Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
-
(Vervallen)
Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden
(vervallen)
Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie
Vervallen.
Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw
(vervallen)
Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden
-
(vervallen)
Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen
(vervallen)
Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten
(vervallen)
Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein
-
(vervallen)
Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein
-
(vervallen)
Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder
-
(vervallen)
Artikel 4.11 Bouwafval
-
(vervallen)
Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden
-
(vervallen)
Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen
-
(vervallen)
Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming
(vervallen)
Hoofdstuk 5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
5.1 Staat van open erven en terreinen
Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen
-
(vervallen
Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen
-
(vervallen)
Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten
-
(vervallen)
5.2 Staat van brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
(Vervallen)
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in gebouwen niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
(Vervallen)
Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in woongebouwen van bijzondere aard
(Vervallen)
Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in logiesverblijven en logiesgebouwen
(Vervallen)
Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in kantoorgebouwen
(Vervallen)
5.3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen
Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding
(vervallen)
Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het electriciteitsnet
(vervallen)
Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet
(vervallen)
Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
-
-
(vervallen)
-
Artikel 5.3.5 Eis tot aansluiting anders dan aan de openbare riolering
(vervallen)
Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
(vervallen)
Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen
(vervallen)
5.4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte
Reinheid
Artikel 5.4.1 Preventie
(vervallen)
Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik
6.1 Gebruiksvergunning
Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk
-
(vervallen)
Artikel 6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning
-
(vervallen)
Artikel 6.1.3 In behandeling nemen
(vervallen)
Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing
-
(vervallen)
Artikel 6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning
(vervallen)
Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning
-
(vervallen)
Artikel 6.1.7 Verplicht aanwezige bescheiden
(vervallen)
6.2 Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar
Artikel 6.2.1 Gebruikseisen voor bouwwerken
-
(vervallen)
Artikel 6.2.2 Opslag brandgevaarlijke stoffen
-
(vervallen)
Artikel 6.2.3 Opslag en verwerking van stoffen
Vervallen
6.3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand
Artikel 6.3.1 Gebruiksgereed houden van bluswaterwinplaatsen
Vervallen.
Artikel 6.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen
(vervallen)
6.4 Hinder in verband met de brandveiligheid
Artikel 6.4.1 Hinder in verband met de brandveiligheid
(vervallen)
Hoofdstuk 7 Overige gebruiksbepalingen
7.1 Overbevolking
Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen
(vervallen)
Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens
(vervallen)
Staken van het gebruik
Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid
(vervallen)
Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne
(vervallen)
Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik een woonwagen
(Vervallen)
7.3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen
Artikel 7.3.1
Vervallen.
Artikel 7.3.2 Hinder
(vervallen)
7.4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid.
Artikel 7.4.1 Preventie
-
(vervallen)
7.5 Watergebruik
Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water
(vervallen)
7.6 Installaties
Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties
(vervallen)
Hoofdstuk 8 Slopen
8.1 Omgevingsvergunning voor het slopen
Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen
-
(vervallen)
Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning
-
(Vervallen)
Artikel 8.1.3 In behandeling nemen
-
(Vervallen)
Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing
-
(Vervallen)
Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen
-
(Vervallen)
Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen
(vervallen)
Artikel 8.1.7Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen
-
(vervallen)
8.2 Uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning
Artikel 8.2.1 Sloopmelding
-
(vervallen)
Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen
(vervallen)
8.3 Verplichtingen tijdens het slopen
Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein
(vervallen)
Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden
(vervallen)
Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen
-
(vervallen)
Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt
-
(vervallen)
Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest
-
(vervallen)
Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen
Vervallen
8.4 Vrij slopen
Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen
-
(vervallen)
Hoofdstuk 9 Welstand
Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie
-
1. De advisering over redelijke eisen van welstand en de advisering over wijzigingsvergunningen als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988 en artikel 12 van de monumentenverordening 1996 is opgedragen aan de vereniging “Het Gelders Genootschap” die uit haar midden personen voordraagt als lid van de welstandscommissie, hierna gezamenlijk te noemen: de welstandscommissie.
-
2. De welstandscommissie adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen.
-
3. De welstandscommissie baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.
Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie
-
1. De welstandscommissie bestaat ten minste uit een voorzitter en drie leden, waarvan ten minste twee leden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie.
-
2. Voor de voorzitter en leden worden twee plaatsvervangers aangewezen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.
-
3. De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand.
-
4. De voorzitter en leden van de welstandscommissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur.
-
5. De welstandscommissie wordt bijgestaan door een secretaris of diens plaatsvervanger.
-
6. In de welstandscommissie kan een ingezetene van de gemeente anders als bedoeld in het eerste lid zitting hebben.
Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur
-
(vervallen)
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording
De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt: op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota, de werkwijze van de welstandscommissie, op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen, de aard van de beoordeelde plannen, de bijzondere projecten.
De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.
Artikel 9.5 Termijn van advisering
-
1. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.
-
2. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag om
- a.
een lichte bouwvergunning langer is dan de in artikel 46, eerste lid, sub a van de Woningwet bedoelde termijn van zes weken;
- b.
een reguliere bouwvergunning langer is dan de in artikel 46, eerste lid, sub b van de Woningwet bedoelde termijn van twaalf weken.
- c.
een bouwvergunning eerste fase langer is dan de in artikel 46, eerste lid, sub c van de Woningwet bedoelde termijn van zes weken.
- a.
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
-
1. De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
-
2. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.
-
3. In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.
-
4. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. Het reglement van orde van de welstandscommissie dat als bijlage 9 bij deze verordening is vastgesteld, voorziet in een procedurele opzet, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht in de toelichtende fase en de beraadslagingen.
Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid
-
1. De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder de verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden ondersteld.
-
2. In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.
Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
-
1. De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.
-
2. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.
Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken of standplaatsen
-
(vervallen)
Hoofdstuk 10 Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning
(Vervallen)
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
(Vervallen)
Artikel 10.3 Overdragen vergunningen
(Vervallen)
Artikel 10.4 Overdragen mededeling
(Vervallen)
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
(Vervallen)
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Hoofdstuk 11 Handhaving
Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw
Vervallen
Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming
Vervallen
Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen
Vervallen
Artikel 11.4 Onderzoek naar een gebrek
Vervallen.
Hoofdstuk 12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.1 Strafbare feiten
Vervallen
Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek
(Vervallen)
Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen
(vervallen)
Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning
(Vervallen)
Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding
(Vervallen)
Artikel 12.6 Slotbepaling
- 1.
Deze verordening treedt in werking 1 april 2012.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als "bouwverordening".
Ondertekening
Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning
(Vervallen)
Bijlage 2 Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning
(Vervallen)
Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken
(Vervallen)
Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimtes in woonfuncties
(Vervallen)
Bijlage 5 Opslag brandgevaarlijke stoffen
(Vervallen)
Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen
(Vervallen)
Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen
(vervallen)
Bijlage 8 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest
Vervallen
Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie
1. Benoeming en samenstelling van de welstandscommissie
1.1 Benoemingsprocedure
De gemeente wijst op voordracht van het college van B&W de vereniging ‘Het Gelders Genootschap’ aan als de welstandscommissie. Het Gelders Genootschap legt de gemeente een lijst voor met de beoogde commissieleden. Dit betreft de voorzitter, de rayonarchitect, de externe deskundigen en hun plaatsvervangers. Indien gewenst, vindt overleg plaats tussen het Gelders Genootschap en de gemeente. Voor de benoeming van burgerleden en hun plaatsvervangers geldt een afwijkende procedure. De gemeente kan burgerleden voordragen ter benoeming. Alvorens dit te doen, overleggen B&W met het Gelders Genootschap over het gewenste profiel van het burgerlid of de burgerleden. Er mogen maximaal twee burgerleden in de welstandscommissie worden benoemd. Burgerleden ontvangen via de gemeente een onkostenvergoeding.Alle leden van de welstandscommissie en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van eenmalige verlenging met nog eens drie jaar. Bij afwezigheid van de voorzitter of de leden van de commissie, treden plaatsvervangers op in de commissievergadering. De rayonarchitect kan zich door een collega-rayonarchitect laten vervangen. De voorzitter, de rayonarchitect, de externe deskundigen, het burgerlid/de burgerleden en hun plaatsvervangers zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten wordt beïnvloed. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid. De commissie streeft naar voortdurende afstemming met het beleid inzake de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.
1.2 Samenstelling van de commissie
De gemeente wijst het Gelders Genootschap aan om naast welstandsaspecten van bouwplannen ook te adviseren inzake wijzigingsplannen voor monumenten. Dit vindt plaats door een integrale welstands- en monumentencommissie. Deze commissie bestaat uit een bestuurlijk voorzitter, de rayonarchitect, tenminste één monumentendeskundige van het Gelders Genootschap en tenminste twee externe deskundigen van buiten het bureau. In de integrale welstands- en monumentencommissie hebben verder twee burgerleden zitting.
De rayonarchitect fungeert tevens als secretaris-deskundige van de commissie. Naast de rayonarchitect en de monumentendeskundige(n), zijn tenminste twee commissieleden deskundig op het terrein van architectuur, stedenbouw en aanverwante vakgebieden. De welstandscommissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen van het bureau van het Gelders Genootschap of daarbuiten. Dit betreft disciplines als cultuur- en bouwhistorie, en landschapsarchitectuur. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld, nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeente.
De integrale commissie brengt bij wijzigingsplannen voor monumenten een advies uit, waarin zowel de aspecten op grond van de Woningwet 2003 (welstandsbeleid), als aspecten op grond van de Monumentenwet 1988 en gemeentelijke en provinciale monumentenverordeningen worden betrokken. In het geïntegreerde advies komt duidelijk naar voren welke aspecten betrekking hebben op de welstand en welke op de aanvraag om monumentenvergunning. De commissie formuleert één gezamenlijke conclusie.De integrale commissie kan slechts adviezen uitbrengen indien tenminste drie leden aanwezig zijn (waaronder de rayonarchitect of zijn/haar vervanger) en waarvan tenminste twee leden deskundig zijn op het gebied van welstand. Voor de behandeling van monumentenplannen is daarnaast altijd de aanwezigheid van de monumentendeskundige of zijn/haar vervanger vereist.
2. Taakomschrijving
2.1 Taakomschrijving welstandscommissie
De welstandscommissie is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijke taken van de (integrale) welstands- en monumentencommissie worden uitgevoerd op grond van de Woningwet 2003, de Monumentenwet 1988 en gemeentelijke en provinciale monumentenverordeningen. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid, zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota.
2.1.1 Wettelijke taken
- 1.
Toetsing van vergunningplichtige bouwwerken.
De commissie is bevoegd om B&W te adviseren over de welstandsaspecten van reguliere en gefaseerde aanvragen om bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet 2003. Regulier vergunningplichtige bouwaanvragen worden in de regel binnen twee weken na behandeling van een welstandsadvies voorzien.
- 2.
Toetsing van licht-vergunningplichtige bouwwerken.De commissie is bevoegd om B&W te adviseren over de welstandsaspecten van aanvragen om een lichte bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 2 van de Woningwet 2003. De licht-vergunningplichtige bouwaanvragen worden in de regel binnen één week na behandeling van een welstandsadvies voorzien. De gemeente legt licht-vergunningplichtige bouwaanvragen voor aan de gemandateerde rayonarchitect van het Gelders Genootschap.
- 3.
Jaarverslag welstandscommissie.
De welstandscommissie legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Tenminste eenmaal per jaar vindt, ten behoeve van het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de welstandscommissie.
- 4.
Toetsing van Toetsing van monumentenaanvragen door de integrale welstands- en monumentencommissie. Een integrale commissie adviseert inzake wijzigingsplannen voor monumenten en de directe omgeving (zie verder onder 1. Benoeming en samenstelling).
2.1.2 Niet wettelijk verplichte takenDe welstandscommissie krijgt de opdracht om naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit te voeren:
- a.
Beoordeling van aanvragen voor reclames (inzake de gemeentelijke APV).
- b.
Onder de regie van de gemeente, en op verzoek van de commissie, de gemeente of de aanvrager, noodzakelijk geacht overleg voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen.
- c.
Desgevraagd adviezen uitbrengen aan B&W over de welstandsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurplannen, bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken.
- d.
Desgevraagd adviseren over stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.
- e.
Desgevraagd adviseren in het geval van excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn.
- f.
Voorlichting inzake ruimtelijke kwaliteit aan de gemeenteraad, B&W en burgers.
2.2 Taakomschrijving commissieleden
2.2.1 Taken van de rayonarchitect
De rayonarchitect van het Gelders Genootschap is secretaris-deskundige van de commissie. Hij/zij voert als gemandateerd lid van de welstandscommissie de eerste gesprekken – het vooroverleg - met de gemeente, planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden, verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling van bouwplannen in de welstandscommissie voor. De plannen waarvoor de rayonarchitect een mandaat heeft, worden door hem/haar van een advies voorzien (Zie verder 4.2 Gemandateerde behandeling).De rayonarchitect stelt de agenda voor de commissievergadering op en geeft die door aan de behandelend ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht. Tijdens de commissievergadering introduceert de rayonarchitect de bouwplannen en verstrekt gegevens over het relevante welstandsbeleid voor het betreffende plan en/of gebied. Onder de verantwoordelijkheid van de rayonarchitect wordt de beraadslaging en conclusie over een bouwplan uitgewerkt in een schriftelijk advies, dat in beginsel binnen twee weken na de commissievergadering verzonden wordt.
2.2.2 Taken voorzitter
De voorzitter van de welstandscommissie is in principe gekozen uit de kring van gemeente-bestuurders. Hij/zij is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering. Hij/zij let erop dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid. Tijdens de openbare vergadering treedt de voorzitter op als gastheer/-vrouw voor alle aanwezigen. Hij/zij legt in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezigen bij een bepaald plan wil inspreken. Indien een plan in het vooroverleg is besproken, geeft de voorzitter (of de rayonarchitect) een korte samenvatting van hetgeen in dat stadium van het planproces besproken is. De voorzitter leidt de discussie en biedt alle commissieleden de gelegenheid om hun mening voldoende naar voren te brengen. Hij/zij zorgt ervoor dat na een inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag een voor alle aanwezigen korte en heldere samenvatting wordt gegeven. De voorzitter bewaakt verder de voortgang van de agenda.Bij het overleg met de gemeente (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten. De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden. De resultaten van de evaluatie worden opgenomen in het jaarlijks verslag van de welstandscommissie.
2.2.3 Taken externe deskundigen
In de commissies hebben tenminste twee externe deskundigen op het gebied van de architectuur en stedenbouw zitting. Zij geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat een extern commissielid op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan laat hij/zij zich voor de betreffende commissie-vergadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij de extern deskundige een zakelijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie en het bureau tijdelijk terug.
2.2.4 Taken burgerleden
Voor het burgerlid geldt, dat deze in ieder geval affiniteit moet hebben met de plaatselijke welstands- en/of monumentenzorg. Tevens geldt de voorwaarde dat het burgerlid inwoner van de gemeente Epe moet zijn, wat bij verhuizing naar een plaats buiten de gemeente tevens beëindiging van het lidmaatschap van de commissie inhoudt. Het burgerlid moet in staat worden geacht om de kijk van de burger op de gemeente te vertalen in de commissie. Op het moment dat een burgerlid op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan laat hij/zij zich voor de betreffende commissievergadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt, en waarbij het burgerlid een zakelijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie en het bureau van het Gelders Genootschap tijdelijk terug.”
1. Werkwijze Bouw- en Woningtoezicht
De welstandsprocedure begint met een selectie van bouwplannen bij de afdeling Bouw- en Woningtoezicht in licht- en regulier-vergunningplichtige aanvragen. Bouw- en Woningtoezicht toetst een bouwplan eerst op de vereisten in het bestemmingsplan en de bouwverordening. Ten behoeve van de welstandstoets beoordeelt de ambtenaar of het bouwplan is voorzien van de benodigde bescheiden om het te kunnen toetsen. Welke gegevens nodig zijn, is vastgelegd in de AMvB ‘Indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning’.
4. Werkwijze van de welstandscommissie4.1 Vooroverleg over bouwplannen
De gemeente biedt de aanvrager de mogelijkheid, om een nog niet formeel aangevraagd bouwplan in een vooroverleg met de welstandscommissie toe te lichten en te bespreken. De rayonarchitect maakt altijd een verslag van het vooroverleg. Dit verslag wordt openbaar als het bouwplan formeel aan de commissie wordt voorgelegd. Vooroverleg vindt in principe in het openbaar plaats. Hiervan kan worden afgeweken na overleg tussen de gemeente, de aanvrager en de welstandscommissie.
4.2 Gemandateerde behandeling
De rayonarchitect behandelt in de regel om de twee weken op locatie de bouwplannen. Hij/zij heeft een mandaat van de commissie om zelfstandig bouwplannen af te handelen. Het uitgangspunt voor de mandaatverlening is dat de rayonarchitect alleen de plannen beoordeelt van een relatief geringe ruimtelijke betekenis, of plannen waar gelet op meerdere vergelijkbare gevallen, de mening van de commissie als bekend mag worden verondersteld. Bij twijfel legt de rayonarchitect het bouwplan voor aan de welstandscommissie. De rayonarchitect heeft voor vergunningplichtige plannen alleen het mandaat om positieve adviezen uit te brengen. Bij licht-vergunningplichtige plannen mag de rayonarchitect ook negatief adviseren. De commissie zelf is eindverantwoordelijk voor het welstandsadvies. Tenminste één keer per jaar vindt overleg plaats tussen de rayonarchitect en de welstandscommissie over het mandaat.
4.2.1 Mandaat ‘kleine commissie’
De gemandateerde rayonarchitect wordt – op verzoek van de welstandscommissie, de gemeente of op eigen verzoek - bijgestaan door een ander commissielid. Deze ‘kleine commissie’ beschikt over hetzelfde mandaat als de rayonarchitect.
4.2.2 Het mandaatadvies
De rayonarchitect brengt welstandsadviezen uit aan B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet is strijd is met redelijke eisen van welstand’ (art. 12 lid 1 Ww 2003). Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Een positief mandaat-welstandsadvies wordt uitgebracht door een stempel ‘geen bezwaar’ op het adviesformulier te plaatsen. Een negatief mandaatadvies (alleen bij licht-vergunningplichtige plannen) wordt schriftelijk gemotiveerd met een verwijzing naar de relevante criteria uit de welstandsnota.
4.2.3 Openbaarheid gemandateerde behandeling
De behandeling van bouwplannen onder mandaat is openbaar. De agenda wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis en op Internet gepubliceerd. De mandaatbehandeling of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid, van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in art. 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
4.2.4 Publicatie agenda
De agenda voor de commissievergadering wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis en op Internet gepubliceerd. Via het huis-aan-huis blad worden de burgers op de hoogte gesteld van het tijdstip en plaats van de commissievergadering.
4.2.5 Toelichting opdrachtgever/ontwerper
Opdrachtgevers en ontwerpers worden altijd in de gelegenheid gesteld om de gemandateerde behandeling van hun plan bij te wonen. Indien zij hun plan willen toelichten, vermelden ze dit op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij Bouw- en Woningtoezicht. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.
4.2.6 Spreekrecht
Tijdens de gemandateerde behandeling wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden. Zowel opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht.
4.3 Openbare commissievergadering
De welstandscommissie vergadert in de regel één keer per twee weken in het openbaar. De rayonarchitect behandelt in de tussenliggende periode de kleinere bouwplannen (zie 2.2.1 t/m 2.2.3 voor taken rayonarchitect, voorzitter en externe deskundigen tijdens de commissievergadering).
De openbaarheid geldt voor de beraadslaging over bouwplannen, de beoordeling daarvan en voor de adviezen. De commissievergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid, van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in art. 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
4.3.1 Locatie vergadering
De welstandscommissie vergadert roulerend in het rayon. Bij de behandeling van belangrijke bouwplannen kan – op verzoek van de gemeente - worden besloten om in de eigen gemeente te vergaderen.
4.3.2 Publicatie agenda
De agenda voor de commissievergadering wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis en op Internet gepubliceerd. Via het huis-aan-huis blad worden de burgers op de hoogte gesteld van het tijdstip en plaats van de commissievergadering.
4.3.3 Toelichting opdrachtgever/ontwerper
Opdrachtgevers en ontwerpers worden altijd in de gelegenheid gesteld om de behandeling van hun plan bij te wonen. Indien zij hun plan willen toelichten, vermelden ze dit op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij Bouw- en Woningtoezicht. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.
4.3.4 Spreekrecht
Tijdens de openbare vergadering wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden. Zowel opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht.
4.4 Het welstandsadvies
De welstandscommissie brengt heldere en goed beargumenteerde adviezen uit aan B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand’ (art. 12 lid 1 Ww 2003). Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Een welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben:
Akkoord
De welstandscommissie is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de commissie haar advies schriftelijk.
Akkoord mits
De welstandscommissie is van oordeel dat het plan op onderdelen niet voldoet aan de toetsingscriteria uit de welstandsnota, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden zoals de welstandscommissie die – verwijzend naar de welstandscriteria - heeft geformuleerd. De commissie geeft nauwkeurig aan welke onderdelen van het plan gewijzigd moeten worden. De aanvrager krijgt vervolgens de gelegenheid zijn plan aan te passen, voor zover de gemeente van oordeel is dat dit nog binnen de resterende vergunningtermijn kan worden gerealiseerd. B&W kan ook besluiten om de voorwaarden van het welstandsadvies op te nemen in de bouwvergunning.
Niet akkoord
De commissie is van oordeel dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief welstandsadvies betekent dat een bouwplan ingrijpend moet worden gewijzigd. Adviseert de commissie negatief, dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze bevat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten.
Aanhouden
De welstandscommissie kan het advies aanhouden – waarbij Bouw- en Woningtoezicht aangeeft of en hoe lang dit mogelijk is binnen de resterende vergunningtermijn - wanneer meer informatie of een toelichting van de ontwerper noodzakelijk is.
4.5 Afwijken van het welstandsadvies en/of –criteria
B&W hebben de wettelijke mogelijkheid om ook op andere dan welstandsgronden, af te wijken van een welstandsadvies. De redenen voor afwijking moeten bij de bekendmaking van het besluit worden vermeld. B&W kunnen, eventueel op advies van de welstandscommissie, gemotiveerd (op welstandsgronden) afwijken van de welstandscriteria zelf. Dat kan bij plannen die niet voldoen aan de vastgelegde criteria maar wél aan redelijke eisen van welstand. B&W verwijzen in dat geval naar de algemene criteria in de welstandsnota.
4.5.1 Second opinion
Alvorens een second opinion te vragen, bieden B&W eerst de vaste welstandscommissie de mogelijkheid tot heroverweging van het eerder uitgebrachte advies. Indien alsnog een second opinion wordt gevraagd, wordt dit gemeld aan de welstandscommissie. Bij een second opinion wordt de bouwaanvraag voorgelegd aan een commissie buiten het Gelders Genootschap. Hierover neemt de gemeente contact op met de Federatie Welstand.
5. Evaluatie welstandstoezicht
5.1 Jaarverslag B&W
B&W leggen de gemeenteraad tenminste eenmaal per jaar een verslag voor waarin zij uiteenzetten:
- -
Op welke wijze zij zijn omgegaan met de adviezen van de welstandscommissie;
- -
In welke categorieën van gevallen zij de aanvraag voor een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscommissie hebben voorgelegd en op welke wijze zij in die gevallen zelf toepassing hebben gegeven aan de welstandscriteria.
- -
In welke categorieën van gevallen:
* zij tot aanschrijving op grond van art. 19 Ww 2003 zijn overgegaan en daarbij de keuze hebben gelaten tussen ofwel het uitvoeren van de aanschrijving, ofwel het slopen van het bouwwerk of de standplaats binnen de door hen te bepalen termijn, en
- °
zij bij of na een aanschrijving op grond van artikel 19 Ww 2003 zijn overgegaan tot toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 26 Ww 2003.
5.2 Jaarverslag welstandscommissie
Zie onder punt 2.1.1
Bijlage 10
(Vervallen)
Bijlage 11
(Vervallen)
Bijlage 12
(Vervallen)
Toelichting op de Model Bouwverordening (MBV)
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1.2 Termijnen
Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente
Hoofdstuk 2 De aanvraag bouwvergunning
2.1 Gegevens en bescheiden
Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning
Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen bescheiden
Artikel 2.1.3 Aanvraag bouwvergunning
Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen
Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek
Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning
Artikel 2.1.7 Bouwregistratie
Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen
2.2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning
Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag
Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening
Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen
Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening
Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek
Artikel 2.2.6 Kennisgeving en van rechtswege verleende bouwvergunning
2.3 Welstandstoetsing
Artikel 2.3.1 Welstandscriteria
2.4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.2 Voorwaarden bouwvergunning
2.5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen
Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen
Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling
Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen
Artikel 2.5.3A Brandweeringang
Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten
Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.8 Ontheffing voor overschrijdingen van de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
Artikel 2.5.11 Ligging van de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.14 Ontheffing voor overschrijdingen van de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.5 Erf bij woningen en woongebouwen
Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen
Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken
Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen
Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte tussen van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen
Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken
Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen
Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken
Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte
Artikel 2.5.28 Ontheffing voor overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogte
Artikel 2.5.29 Ontheffing voor overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van een bestemmingsplan
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
2.6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties
Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties
Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties
Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties
Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties
Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties
Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties
Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen
Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen
Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen
Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid
Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten
2.7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen
Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding
Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het electriciteitsnet
Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet
Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering
Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen
Hoofdstuk 3 De melding
Artikel 3.1 De wijze van melden
Artikel 3.2 Welstandscriteria
Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden
Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie
Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw
Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden
Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen
Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten
Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein
Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein
Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder
Artikel 4.11 Bouwafval
Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden
Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen
Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming
Hoofdstuk 5. Staat van open erven en terreinen, brandveiligheids-installaties , aansluiting op de nutsvoorzieningen en weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
5.1 Staat van open erven en terreinen
Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen
Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen
Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten
5.2 Staat van brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in gebouwen niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in woongebouwen van bijzondere aard
Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in logiesverblijven en logiesgebouwen
Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in kantoorgebouwen
5.3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen
Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding
Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het electriciteitsnet
Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet
Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
Artikel 5.3.5 Eis tot aansluiting anders dan aan de openbare riolering
Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen
5.4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte
Artikel 5.4.1 Preventie
Hoofdstuk 6. Brandveilig gebruik
6.1 Gebruiksvergunning
Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk
Artikel 6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning
Artikel 6.1.3 In behandeling nemen
Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing
Artikel 6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning
Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning
Artikel 6.1.7 Verplicht aanwezige bescheiden
6.2 Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar
Artikel 6.2.1 Gebruikseisen voor bouwwerken
Artikel 6.2.2 Opslag brandgevaarlijke stoffen
Artikel 6.2.3 Opslag en verwerking van stoffen
6.3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand
Artikel 6.3.1 Gebruiksgereed houden van bluswaterwinplaatsen
Artikel 6.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen
6.4 Hinder in verband met de brandveiligheid
Artikel 6.4.1 Hinder in verband met de brandveiligheid
Hoofdstuk 7. Overige gebruiksbepalingen
7.1 Overbevolking
Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen
Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens en woonketen
Staken van het gebruik
Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid
Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne
Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik een woonwagen
7.3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen
Artikel 7.3.1
Artikel 7.3.2 Hinder
7.4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid.
Artikel 7.4.1 Preventie
7.5 Watergebruik
Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water
7.6 Installaties
Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties
Hoofdstuk 8 Slopen
8.1 Sloopvergunning
Artikel 8.1.1 Sloopvergunning
Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning
Artikel 8.1.3 In behandeling nemen
Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing
Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen
Artikel 8.1.6 Weigeren sloopvergunning
Artikel 8.1.7 Intrekking sloopvergunning
8.2 Uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning
Artikel 8.2.1 Sloopmelding
Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning
8.3 Verplichtingen tijdens het slopen
Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein
Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden
Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de sloopvergunning
Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt
Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest
Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen
8.4 Vrij slopen
Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen
9. Welstand
Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie
Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie
Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording
Artikel 9.5 Termijn van advisering
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
Artikel 9.7 Afdoening bij mandaat
Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken of standplaatsen
10. Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.3 Overdragen vergunningen
Artikel 10.4 Overdragen mededeling
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
11. Handhaving
Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw
Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming
Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen
Artikel 11.4 Onderzoek naar een gebrek
12. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.1 Strafbare feiten
Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek
Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen
Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning
Artikel 12.5.1 Overgangsbepaling sloopmelding
Artikel 12.5.2 Overgangsbepaling
Artikel 12.6 Slotbepaling
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl