Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Geldend van 13-03-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

De raad van de gemeente Someren;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 januari 2008 in verband met het vervallen van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, wijziging van artikel 150 Gemeentewet en

gelet op de nieuwe afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

de Algemene inspraakverordening met inachtneming van die wijzigingen opnieuw integraal vast te stellen als volgt:

Algemene inspraakverordening

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • In

    deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      inspraak: het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover van gedachten wisselen;

    • b.

      inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

Artikel 2 Object van inspraak

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Inspraak wordt altijd verleend wanneer de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij van enige beleidsvrijheid geen sprake is.

Artikel 3 Subject van inspraak

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

Artikel 5 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Algemene inspraakverordening”.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 3.

    Op hetzelfde moment komen de Algemene inspraakverordening, zoals vastgesteld bij besluit van 28 maart 2007, en de Inspraakverordening, zoals vastgesteld bij besluit van 4 mei 2000, te vervallen.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,
de raadsgriffier,de voorzitter,
S.H.P.A. Jacobs, A.P.M. Veltman

Bijlage 1. Algemene wet bestuursrecht, afdeling 3.4

Uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Artikel 3:10

  • 1.

    Deze afdeling is van toepassing op de voorbereiding van besluiten indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.

  • 2.

    Tenzij bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan anders is bepaald, is deze afdeling niet van toepassing op de voorbereiding van een besluit inhoudende de afwijzing van een aanvraag tot intrekking of wijziging van een besluit.

  • 3.

    Afdeling 4.1.1 is mede van toepassing op andere besluiten dan beschikkingen, indien deze op aanvraag worden genomen en voorbereid overeenkomstig deze afdeling.

Artikel 3:11

  • 1.

    Het bestuursorgaan legt het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.

  • 2.

    Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing. Indien op grond daarvan bepaalde stukken niet ter inzage worden gelegd, wordt daarvan mededeling gedaan.

  • 3.

    Tegen vergoeding van ten hoogste de kosten verstrekt het bestuursorgaan afschrift van de ter inzage gelegde stukken.

  • 4.

    De stukken liggen ter inzage gedurende de in artikel 3:16, eerste lid, bedoelde termijn.

Artikel 3:12

  • 1.

    Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud.

  • 2.

    Indien het een besluit van een tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan betreft, wordt de kennisgeving in ieder geval in de Staatscourant geplaatst, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 3.

    In de kennisgeving wordt vermeld:

    • a.

      waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen;

    • b.

      wie in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen naar voren te brengen;

    • c.

      op welke wijze dit kan geschieden;

    • d.

      indien toepassing is gegeven aan artikel 3:18, tweede lid: de termijn waarbinnen het besluit zal worden genomen.

Artikel 3:13

  • 1.

    Indien het besluit tot een of meer belanghebbenden zal zijn gericht, zendt het bestuursorgaan voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp toe aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.

  • 2.

    Artikel 3:12, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3:14

  • 1.

    Het bestuursorgaan vult de ter inzage gelegde stukken aan met nieuwe relevante stukken en gegevens.

  • 2.

    Artikel 3:11, tweede tot en met vierde lid, is van toepassing.

Artikel 3:15

  • 1.

    Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

  • 2.

    Bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan kan worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

  • 3.

    Indien het een besluit op aanvraag betreft, stelt het bestuursorgaan de aanvrager zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

  • 4.

    Indien het een besluit tot wijziging of intrekking van een besluit betreft, stelt het bestuursorgaan degene tot wie het te wijzigen of in te trekken besluit is gericht zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

Artikel 3:16

  • 1.

    De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen en het uitbrengen van adviezen als bedoeld in afdeling 3.3, bedraagt zes weken, tenzij bij wettelijk voorschrift een langere termijn is bepaald.

  • 2.

    De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.

  • 3.

    Op schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen zijn de artikelen 6:9 en 6:10 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3:17

Van hetgeen overeenkomstig artikel 3:15 mondeling naar voren is gebracht, wordt een verslag gemaakt.

Artikel 3:18

  • 1.

    Indien het een besluit op aanvraag betreft, neemt het bestuursorgaan het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Indien de aanvraag een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft, kan het bestuursorgaan, alvorens een ontwerp ter inzage te leggen, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de in het eerste lid bedoelde termijn met een redelijke termijn verlengen. Voordat het bestuursorgaan een besluit tot verlenging neemt, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid neemt het bestuursorgaan het besluit uiterlijk twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerp, indien het een besluit betreft:

    • a.

      inzake intrekking van een besluit;

    • b.

      inzake wijziging van een besluit en de aanvraag is gedaan door een ander dan degene tot wie het te wijzigen besluit is gericht.

  • 4.

    Indien geen zienswijzen naar voren zijn gebracht, doet het bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken, mededeling op de wijze, bedoeld in artikel 3:12, eerste en tweede lid. In afwijking van het eerste of derde lid neemt het bestuursorgaan het besluit in dat geval binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken.

Artikelsgewijze toelichting op de algemene inspraakverordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarnaar artikel 150, lid 2, Gemeentewet verwijst.

Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding van besluiten. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening omtrent beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt het de gemeenteraad een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.

Inspraak is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij commissievergaderingen. Het gaat dan vaak om al vastgestelde beleidsvoornemens. Andere mogelijkheden die buiten de inspraak vallen zijn het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren, het houden van informatiebijeenkomsten, etc.

Het begrip beleidsvoornemen is niet gedefinieerd. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten en/of maatregelen maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd. Het wordt aan de gemeenteraad overgelaten daaraan nadere invulling te geven.

Artikel 2 Object van inspraak

Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur. Het is niet mogelijk in de verordening bepaalde terreinen daarvan uit te zonderen, tenzij dit wettelijk is aangegeven.

In de verordening is in het tweede lid van dit artikel bepaald dat altijd inspraak wordt verleend wanneer een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Er is van afgezien om deze wettelijke verplichtingen in de tekst zelf op te nemen. Dit is niet praktisch, omdat bij nieuwe wettelijke voorschriften de verordening telkens moet worden aangepast en een opsomming bovendien de verordening niet overzichtelijker maakt. Dit past ook in het streven van de wetgever naar deregulering.

Een wettelijke inspraakplicht is er nu in elk geval voor:

In het derde lid zijn de gevallen opgenomen waarin geen inspraak wordt verleend.

Artikel 3 Subject van inspraak

De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de, gewijzigde, tekst van artikel 150 Gemeentewet. In de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Algemene wet bestuursrecht zijn de woorden ‘in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen’ vervangen door: belanghebbenden. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2 Awb gedefinieerd.

Artikel 4 Inspraakprocedure

In de verordening is afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard.

Artikel 4, lid 2, geeft het bestuursorgaan ruimte om een andere procedure te volgen. Het bestuursorgaan is immers verantwoordelijk voor de uitvoering, de nadere regeling en organisatie van de inspraak. Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 t/m 3:17 Awb is de inspraakprocedure te vinden. (Zie bijlage 1).

Artikel 5 Slotbepaling

Dit artikel behoeft geen toelichting.