Regeling vervallen per 04-04-2003

Verordening op de raadscommissies 2002

Geldend van 04-04-2003 t/m 03-04-2003

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2002

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 april 2002,

nummer 11;

gezien het advies van de Klankbordgroep dualisering:

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de raadscommissies 2002

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      lid: lid van een raadscommissie;

    • b.

      voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

    • c.

      commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

    • d.

      griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

    • e.

      vergadering: vergadering van een raadscommissie.

    • f.

      presidium: het presidium zoals genoemd in het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.

  • 2. Daar waar in de tekst sprake is van de mannelijke vorm kan ook de vrouwelijk vorm worden gelezen.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      commissie Leefomgeving en Ruimtelijke ontwikkeling (LenR);

    • b.

      commissie Welzijn, Dienstverlening en Middelen (WDM);

    • c.

      commissie Bestuur, Communicatie en Strategie (BCS).

  • 2.

    De raadscommissie Leefomgeving en Ruimtelijke ontwikkeling adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      ruimtelijke ontwikkeling (incl. bestemmingsplannen)

    • b.

      inrichting en beheer fysieke ruimte

    • c.

      wijkontwikkelingsplannen

    • d.

      Investeringswet Stedelijke Vernieuwing

    • e.

      verkeer en vervoer

    • f.

      milieu en natuur

    • g.

      wonen en woonruimteverdeling

    • h.

      grondbeleid en –bedrijf

Deze commissie is tevens belast met het horen van degenen die zienswijzen naar voren hebben gebracht inzake ontwerp-bestemmingsplannen.

  • 3.

    De raadscommissie Welzijn, Dienstverlening en Middelen adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      onderwijs en jeugdbeleid

    • b.

      sport en recreatie

    • c.

      sociale aangelegenheden en werkgelegenheid

    • d.

      ouderenbeleid- en zorg

    • e.

      gezondheidszorg

    • f.

      kunst en cultuur

    • g.

      dienstverlening, waaronder Gemeentelijk Servicecentrum en de Gemeentelijke Basisadministratie

    • h.

      middelen, waaronder financiën, personeel en organisatie en automatisering

    • i.

      rapporten rekenkamer(functie)

In deze commissie worden behandeld de Programbegroting, de Rekening en de Buraps.

  • 4.

    De commissie Bestuur, Communicatie en Strategie adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      algemeen bestuurlijke aangelegenheden, waaronder regionale aangelegenheden

    • b.

      dualisering

    • c.

      interactieve beleidsontwikkeling

    • d.

      burgerparticipatie, inspraak en communicatie

    • e.

      veiligheid, waaronder politie, brandweer en integrale veiligheid

    • f.

      visie en strategische keuzes, waaronder het centrumplan

    • g.

      internationale contacten

  • 5.

    Als een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, treden de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg om te bepalen in welke raadscommissies het onderwerp wordt besproken of om te bepalen dat een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd.

  • 6.

    Als een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, bepalen de betrokken voorzitters onderling wie de taak van voorzitter vervult.

  • 7.

    Adviezen van burgemeester en wethouders en van de commissie voor de bezwaar-en beroepschriften, over een tegen de door de raad genomen besluit ingediend bezwaarschrift , worden niet behandeld in een raadscommissie maar worden rechtstreeks behandeld in de raadsvergadering.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • -

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De commissie Leefomgeving en Ruimtelijke ontwikkeling en de commissie Welzijn, Dienstverlening en Middelen bestaan uit ten hoogste twee leden per fractie.

  • 2. Voor de in het eerste lid genoemde leden per fractie wordt één lid op voordracht van de fractie door en uit de raad benoemd. Bij verhindering ter vergadering of ontstentenis bepaalt de fractie welk ander raadslid als plaatsvervanger optreedt. Voor het andere lid per fractie geldt dat de fractie zelf bepaalt of iemand als zodanig optreedt en zo ja wie plaatsvervanger is. Dit commissielid en diens vervanger dienen tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de fractie.

  • 3. De commissie Bestuur, Communicatie en Strategie bestaat uit één lid per fractie, te weten de fractievoorzitter. Bij verhindering ter vergadering of ontstentenis treedt de plaatsvervangend fractievoorzitter op als plaatsvervangend commissielid.

  • 4. De artikelen 10,11,12,13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie en diens vervanger.

  • 5. Leden die geen raadslid zijn, ontvangen geen vergoeding.

    Artikel 5 Voorzitter

    • 1.

      De voorzitter wordt door de raad uit zijn midden benoemd, zijn plaatsvervanger door en uit de desbetreffende commissie.

    • 2.

      De voorzitter is geen lid van de raadscommissie, zijn vervanger wel.

    • 3.

      Als een commissielid optreedt als plaatsvervangend voorzitter dan wordt hij in de commissie vervangen.

    • 4.

      De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

    Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

    1 De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

    • 2.

      Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

    • 3.

      De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

    • 4.

      De raad kan de voorzitter en de commissie diens plaatsvervanger ontslaan.

    • 5.

      Een lid, zijn plaatsvervanger en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. De plaatsvervangend voorzitter kan dit ook en dient daarvoor zijn ontslag in bij de commissie. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

    • 6.

      Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad respectievelijk de commissie zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4

      en 5.

    • 7.

      Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

    Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

    • 1.

      De griffier is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de raadscommissies.

    • 2.

      Hij kan zich daarbij doen bijstaan door een door hem aan te wijzen medewerker van de griffie als commissiegriffier of door een ambtenaar als commissiegriffier. In het laatste geval beslissen de commissie en het college in overleg en na raadpleging van de griffier welke ambtenaar deze functie vervult.

    • 3.

      De griffier en de commissiegriffier hebben het recht, ter ondersteuning van de voorzitter en de commissie, het woord te voeren.

    Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

    Artikel 8 Burgemeester en wethouders

    • 1.

      De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

    • 2.

      Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

    • 3.

      De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

    • 4.

      De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn ( in het geval van een besloten vergadering) of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

    Artikel 9 Gemeentesecretaris

    De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

    Hoofdstuk 4 Vergaderingen

    Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

    Artikel 10 Vergaderfrequentie

    • 1.

      In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats volgens een door het presidium vastgesteld schema van te houden raads- en commissievergaderingen, vangen aan om 20.00 uur, duren, tenzij de commissie anders besluit, tot uiterlijk 22.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

    • 2.

      Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee benoemde leden uit verschillende fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

    • 3.

      De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier of de commissiegriffier.

    Artikel 11 Oproep

    1.De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

    Artikel 12 De agenda

    • 1.

      Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast. Van de voorstellen aan de raad, die naar zijn mening geen behandeling behoeven in de commissie, doet hij mededeling aan de commissie.

    • 2.

      In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

    • 3.

      Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

    • 4.

      Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

    • 5.

      Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

    Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

    • 1.

      Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

    • 2.

      Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

    • 3.

      Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier/commissiegriffier en verleent de griffier/commissiegriffier een lid inzage.

    Artikel 14 Openbare kennisgeving

    • 1.

      De vergadering wordt door aankondiging in het Gemeentejournaal en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

    • 2.

      De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

    Paragraaf 2 Orde der vergadering

    Artikel 15 Opening vergadering; quorum

    • 1.

      De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zittinghebbende leden, zijnde tevens raadslid, aanwezig is.

    • 2.

      Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

    Artikel 16 Spreekrecht burgers

    • 1.

      Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers in eerste aanleg gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over onderwerpen die de commissie aangaan. Na de eerste termijn van behandeling van een geagendeerd onderwerp door de commissie wordt aanwezige burgers de gelegenheid gegeven gezamenlijk gedurende maximaal vijftien minuten het woord te voeren als reactie op het gestelde in de eerste termijn over het geagendeerde onderwerp.

    • 2.

      Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • b.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • 3.

      Degene, die in eerste aanleg van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste vóór 10.00 uur op de dag van de commissievergadering aan de griffier/commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

    • 4.

      Degene die na de eerste termijn het woord wil voeren, meldt eerst zijn naam en adres.

    • 5.

      De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

    • 6.

      Elke spreker in eerste aanleg krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. Sprekers na de eerste termijn krijgen maximaal drie minuten het woord.

    • 7.

      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. Spreker richt zich tot de voorzitter. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger die gedaan is in eerste aanleg.

    Artikel 17 Notulen

    • 1.

      De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerpnotulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen, die aan de beraadslagingen hebben deelgenomen, toegezonden.

    • 2.

      Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

    • 3.

      De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders , hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de ontwerpnotulen aan de raadscommissie te doen, indien de ontwerpnotulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de griffier/commissiegriffier te worden ingediend.

    • 4.

      De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren.

    • c.

      vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • e.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden.

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

    • 5.

      De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

    • 6.

      De vastgestelde notulen worden door de griffier of de commissiegriffier en de voorzitter ondertekend.

    Artikel 18 Spreekregels

    • 1.

      Een lid, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

    • 2.

      Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

    Artikel 19 Volgorde sprekers

    • 1.

      Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

    • 2.

      De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

    Artikel 20 Aantal spreektermijnen

    • 1.

      De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

    • 2.

      Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

    • 3.

      Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

    • 4.

      Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

    Artikel 21 Spreektijd

    Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

    Artikel 22 Voorstellen van orde

    • 1.

      De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde over de vergadering doen, dat kort kan worden toegelicht.

    • 2.

      Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

    Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

    • 1.

      Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

    • 2.

      Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

    • 3.

      De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

    • 4.

      De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie vergaderingen de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

    Artikel 24 Beraadslaging

    • 1.

      De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

    • 2.

      Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door de voorzitter te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

    Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

    • 1.

      De raadscommissie kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden, de commissiegriffier, de griffier, de burgemeester, de wethouder, de secretaris en de voorzitter mogen deelnemen aan de beraadslaging.

    • 2.

      Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

    Artikel 26 Advies

    • 1.

      Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

    • 2.

      Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

    • 3.

      Als de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

    • 4.

      In het advies worden de standpunten van de leden opgenomen.

    Hoofdstuk 5 Lidmaatschap van andere organisaties

    Artikel 27 Verslag; verantwoording

    • 1.

      Een lid van de raad, een wethouder of de burgemeester die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.

    • 2.

      Wanneer een lid van de commissie of de voorzitter een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen of van hem inlichtingen wil ontvangen over ontwikkelingen bij het openbaar lichaam, wordt deze persoon door de voorzitter uitgenodigd voor de vergadering.

    • 3.

      Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd en op de rechtspersonen waarvan de gemeente aandeelhouder is en vertegenwoordigd wordt door de burgemeester of door een door hem gemandateerde.

    Hoofdstuk 6 Besloten vergadering

    Artikel 28 Algemeen

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

    Artikel 29 Notulen

    • 1.

      De notulen van een besloten vergadering worden onder geheimhouding rondgedeeld onder de leden en burgemeester en wethouders.

    • 2.

      Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de griffier of de commissie griffier en de voorzitter ondertekend.

    Artikel 30 Geheimhouding

    Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

    Artikel 31 Opheffing geheimhouding

    Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

    Hoofdstuk 7: Toehoorders en pers

    Artikel 32 Toehoorders en pers

    • 1.

      De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

    • 2.

      Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

    • 3.

      De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

    Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

    Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

    Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

    In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

    Hoofdstuk 8: Slotbepalingen

    Artikel 35 Uitleg verordening

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

    Artikel 36 Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking één dag na bekendmaking.

    • 2.

      Op dat tijdstip vervalt de Verordening vaste raadscommissies van advies 1998 vastgesteld bij raadsbesluit van 14 april 1998, Gemeentestukken 1998-12, en de eerste wijziging daarvan, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 1998, Gemeentestukken: 1998 -123.

    Ridderkerk, 15 april 2002

    De raad voornoemd,

    de secretaris, de voorzitter,

    JvS/210/as