Reglement personeelsbeoordeling

Geldend van 05-08-2008 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Reglement personeelsbeoordeling

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde,

gelezen het advies van de afdeling Bestuurlijke, Facilitaire en Personele Diensten d.d. 31 juli 2008;

gelet op artikel 15:1:15 van de CAR-UWO;

Besluiten

vast te stellen het navolgende Reglement personeelsbeoordeling.

Artikel 1

Dit reglement verstaat onder:

  • a.

    bevoegd gezag: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    personeelslid: een persoon in tijdelijke of vaste dienst bij de gemeente Zeewolde;

  • c.

    beoordelaar: de leidinggevende, die de beoordeling opmaakt en vervolgens het beoordelingsgesprek voert met het personeelslid;

  • d.

    functie: het geheel van werkzaamheden waarmee het personeelslid gedurende het beoordelingstijdvak feitelijk was belast;

  • e.

    functievervulling: de wijze waarop het personeelslid zijn functie heeft vervuld en zijn gedragingen in verband met de uitoefening van die functie;

  • f.

    beoordelingstijdvak: een tijdvak van minimaal negen maanden en maximaal drie jaar aan het einde waarvan de beoordelaar zich over de functievervulling van het personeelslid een oordeel vormt;

  • g.

    beoordelingsgesprek: gesprek tussen het personeelslid en de beoordelaar aan de hand van het ingevulde beoordelingsformulier.

  • h.

    CAR-UWO: Arbeidsvoorwaardenregeling sector gemeenten.

Artikel 2

Het doel van de beoordeling is enerzijds het geven van inzicht inzake de functievervulling van het personeelslid gedurende het beoordelingstijdvak en anderzijds het kunnen treffen van waarderende of disciplinaire maatregelen, waaraan rechtspositionele gevolgen voor het personeelslid kunnen zijn verbonden.

Artikel 3

De kenmerken van de beoordeling zijn:

  • a.

    het gericht zijn op het verleden;

  • b.

    eenzijdige waardering;

  • c.

    het gericht zijn op het kunnen treffen van waarderende en disciplinaire maatregelen, waaraan rechtspositionele consequenties kunnen zijn verbonden.

Artikel 4

  • 1. Personeelsleden met een aanstelling in vaste dienst worden minimaal eenmaal in de drie jaar beoordeeld of zoveel vaker als deze gericht zijn op het kunnen treffen van waarderende of disciplinaire maatregelen, waaraan rechtspositionele consequenties kunnen zijn verbonden of op het moment dat een personeelslid hierom vraagt.

  • 2. Personeelsleden in het eerste jaar van hun dienstverband binnen de gemeente worden drie maanden voor het einde van de bedoelde periode beoordeeld.

  • 3. Indien de beoordeling van een personeelslid- niet zijnde een personeelslid in het eerste jaar van het dienstverband binnen de gemeente - negatief is, maar het bevoegd gezag hieraan (nog) geen rechtspositionele gevolgen wenst te verbinden, dient hier bij de volgende beoordeling een opmerking over te worden gemaakt.

Artikel 5

  • 1. Een beoordeling van een personeelslid wordt niet opgemaakt dan nadat in het beoordelingstijdvak een eerder een functionerings- en ontwikkelgesprek hebben plaatsgevonden, tenzij dat wegens zwaarwegende omstandigheden niet mogelijk was.

  • 2. Een beoordeling van een personeelslid wordt opgemaakt indien het personeelslid tenminste 9 maanden werkzaam is geweest in het beoordelingstijdvak.

Artikel 6

  • 1. Personeels- en Organisatiezaken verstrekt jaarlijks een managementrapportage over het aantal opgemaakte beoordelingen per afdeling.

  • 2. Personeels- en Organisatiezaken rapporteert aan de Ondernemingsraad en in het Sociaal Jaarverslag over het aantal opgemaakte beoordelingen per afdeling.

Artikel 7

  • 1. De beoordeling wordt opgemaakt door de beoordelaar door middel van invulling van het beoordelingsformulier, waarop de te beoordelen taak- en functioneringsaspecten zijn vermeld. Het beoordelingsformulier is als bijlage bij dit reglement opgenomen.

  • 2. De beoordelaar bepaalt tenminste twee weken voorafgaand aan het beoordelingsgesprek in onderling overleg met het personeelslid datum en tijdstip van het te voeren beoordelingsgesprek.

  • 3. Het te beoordelen personeelslid ontvangt tenminste twee weken voorafgaand aan het beoordelingsgesprek het ingevulde beoordelingsformulier.

  • 4. Het beoordelingsgesprek wordt gevoerd aan de hand van het ingevulde beoordelingsformulier.

  • 5. Het personeelslid kan zich tijdens het beoordelingsgesprek laten bijstaan door een raadspersoon.

  • 6. Het personeelslid wordt in de gelegenheid gesteld zijn mening over zijn beoordeling kenbaar te maken. Deze mening wordt toegevoegd aan het beoordelingsformulier.

  • 7. Indien de door het personeelslid kenbaar gemaakte mening, als bedoeld in het zesde lid, voor de beoordelaar aanleiding is tot aanpassing van de beoordeling, wijzigt laatstgenoemde de beoordeling overeenkomstig.

  • 8. Het formulier wordt gedateerd en door het personeelslid voor gezien getekend en door de beoordelaar mede ondertekend.

  • 9. Het beoordelingsformulier wordt binnen twee weken na dagtekening, als bedoeld in het achtste lid, ter formele vaststelling door het college van burgemeester en wethouders getekend wanneer de beoordeling rechtspositionele gevolgen heeft.

  • 10. Het personeelslid ontvangt een kopie van het ondertekende formulier.

  • 11. Het ondertekende beoordelingsformulier wordt bewaard in het personeelsdossier.

Artikel 8

Het personeelslid kan uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de vastgestelde personeelsbeoordeling, gemotiveerd schriftelijk bezwaar aantekenen tegen bedoelde beoordeling bij het college van burgemeester en wethouders, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9

  • 1. De beoordeling van een personeelslid wordt opgemaakt aan de hand van de generieke functiebeschrijving en het formulier Taken, Verantwoordelijkheden en Bevoegdheden.

  • 2. Tenminste de volgende taak- en functioneringsaspecten worden bij de beoordeling betrokken:

    • a.

      Het functieprofiel;

    • b.

      Het formulier Taken, Verantwoordelijkheden en Bevoegdheden;

    • c.

      De kern-, rol- en functiecompetenties;

    • d.

      De gedragscodes van de gemeente.

Artikel 10

  • 1. Indien het de beoordeling van de directeur bedrijfsvoering betreft, is de beoordelaar de gemeentesecretaris.

  • 2. Indien het de beoordeling van een afdelingshoofd betreft, is de beoordelaar de gemeentesecretaris of de directeur bedrijfsvoering.

  • 3. De overige personeelsleden worden beoordeeld door de leidinggevende.

  • 4. Indien het de beoordeling van een afdelingshoofd betreft, kan de beoordelaar inlichtingen over het functioneren inwinnen bij één of meer personeelsleden van de afdeling alsmede bij één of meer collegeleden.

  • 5. Bij het opmaken van de beoordeling kan de personeelsadviseur of de desbetreffende seniormedewerker worden betrokken.

Artikel 11

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bevoegd gezag.

Artikel 12

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als "Reglement personeelsbeoordeling" en treedt in werking op 2008 en werkt terug tot 1 januari 2008.

  • 2. Dit reglement en de daarbij behorende bijlage worden op Intranet geplaatst zodat deze stukken voor alle personeelsleden toegankelijk zijn.

  • 3. Op die werkplekken waar het niet mogelijk is Intranet te raadplegen is de desbetreffende leidinggevende ervoor verantwoordelijk dat dit reglement en de daarbij behorende bijlagen op een voor personeelsleden toegankelijke plek ter inzage liggen.

  • 4. Het Reglement personeelsbeoordeling, vastgesteld door burgemeester en wethouders in de vergadering van 6 mei 1997 wordt hierdoor ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde op 5 augustus 2008.
de secretaris, de burgemeester
R.C. van Nunspeet G.J. Gorter