Regeling vervallen per 15-02-2018

Verordening Speelautomatenhallen 2006

Geldend van 01-03-2006 t/m 14-02-2018

Intitulé

1 DE VERORDENING

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 december 2005, nr. 2005/13059;

gelet op de overwegingen van de commissie Raadszaken van 10 januari 2006;

overwegende dat het de gemeenteraad van Zandvoort speelautomatenhallen in de gemeente Zandvoort mag en wil toestaan;

gelet op artikel Titel Va van de Wet op de kansspelen;

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:

Verordening Speelautomatenhallen 2006.

1.1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van Zandvoort;

  • b.

    de wet: de Wet op de kansspelen;

  • c.

    speelautomatenbesluit: het Speelautomaten besluit 2000 van 23 mei 2000;

  • d.

    speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • e.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat, waarvan:

    • 1.

      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spelen en

    • 2.

      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt;

  • f.

    kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

  • g.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder c. van de wet;

  • h.

    ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • i.

    beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • j.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterrein.

1.2 NORMSTELLING

Artikel 2 Vergunning speelautomatenhal

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal vijf speelautomatenhallen een vergunning verlenen.

Artikel 3 Vergunningaanvraag

  • 1. Een burgemeester stelt een formulier vast voor het aanvragen van een vergunning voor een speelautomatenhal.

  • 2. De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

    • a.

      het onder lid 1 van dit artikel vastgestelde aanvraagformulier;

    • b.

      een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

    • c.

      een bewijs van inschrijving in de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

    • d.

      een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

    • e.

      een kopie legitimatiebewijs en een uittreksel uit het bevolkingsregister van:

      • -

        de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van

        degene(n) die de onderneming vertegenwoordigt en

      • -

        de beheerder;

    • f.

      een bewijsstuk waaruit voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving blijkt van:

      • -

        de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van

        degene(n) die de onderneming vertegenwoordigt en

      • -

        de beheerder(s).

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1. De burgemeester besluit binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met de bijbehorende bescheiden heeft ontvangen.

  • 2. Het besluit kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

Artikel 5 Vergunningvoorschriften

  • 1. De vergunning kan uitsluitend op naam van de ondernemer worden gesteld en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning word(t)(en) de na(a)m(en) van de beheerder(s) vermeld.

  • 3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie van de hal.

Artikel 6 Wijziging beheerder(s)

Indien een overeenkomstig artikel 5, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer binnen vier weken onder overlegging van de in artikel 3 onder d en e, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen.

Artikel 7 Weigeringsgronden vergunning

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de ondernemer en/of de beheerder(s) niet voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag zoals bedoeld in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit 2000 dan wel geen bewijsstuk voor de ondernemer en/of beheerder(s) wordt overlegd waaruit voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving blijkt;

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid van dit artikel, onder c.

Artikel 8 Vervallen vergunning

De vergunning vervalt indien:

  • a.

    de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden;

  • b.

    bij overlijden van de ondernemer;

  • c.

    geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van hoedanigheid van beheerder als bedoeld in artikel 6.

Artikel 9 Intrekking vergunning

De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning tengevolge van onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als in artikel 7 onder e;

  • c.

    gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • d.

    de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken.

Artikel 10 Voortzetting exploitatie

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

1.3 STRAFBEPALING, TOEZICHT EN OPSPORING

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 12 Toezicht en opsporing

  • 1. Met het toezicht op het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

  • 2. De opsporing van de strafbare feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafrecht genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan diegenen die door het college zijn belast met de zorg voor de naleving van deze verordening, ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

1.4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1. Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend onder de werking van de Speelautomatenverordening Zandvoort 1994 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als vergunningen en ontheffingen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor een vergunning of ontheffing op grond van de Speelautomatenverordening Zandvoort 1994 is ingediend, waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening aangepast.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een besluit krachtens de Speelautomatenverordening 1994 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Speelautomaten Zandvoort 1994” vastgesteld bij raadsbesluit van 2 mei 1994 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2006.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Speelautomatenhallen 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 januari 2006.

De griffier
De voorzitter

2 TOELICHTING OP DE VERORDENING

2.1 ALGEMEEN

1. De wet op de kansspelen

De considerans van de Wet op de kansspelen (Wok) geeft aan dat het wenselijk is speelautomaten met beperkte mogelijkheden tot uitkering van prijzen en premies toe te staan. Titel Va omvat hiertoe een omvangrijke regeling. Deze titel regelt tot in de finesses het systeem van toelatings-, exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen waardoor het legaal exploiteren van kansspelautomaten mogelijk wordt gemaakt. Grote lokale verschillen laat de wet niet toe. In één opzicht echter wordt de gemeentelijke overheid een aanmerkelijke beleidsruimte gelaten. De raad heeft ingevolge de regeling de bevoegdheid bij verordening de exploitatie van speelautomatenhallen te regelen.

2. Doel van de Wet op de kansspelen

De wet strekt ertoe de gebleken behoefte van het publiek tot het beoefenen van een kansspel door middel van speelautomaten die uitzicht op winst geven te reguleren. Daarom mag het automatenspel enerzijds niet tot zodanige verliezen leiden dat financieel zwakkere groepen in onze samenleving worden benadeeld, terwijl anderzijds een redelijke exploitatie mogelijk moet zijn ten einde een vlucht in de illegaliteit te voorkomen.

3. De aanwezigheidsvergunning

De Wok geeft een beperkt aantal plaatsen aan waar, op basis van een aanwezigheidsvergunning, speelautomaten mogen worden opgesteld. Dit mag in alleen in:

  • a.

    in een hoogdrempelige inrichting. Dit is een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf wordt uitgeoefend:

    • 1.

      waar het café en het restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend en

    • 2.

      waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op de leeftijd van 18 jaar en ouder.

  • b.

    in een laagdrempelige inrichting. Dit is een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf wordt uitgeoefend, die geen hoogdrempelige inrichting is, of een inrichting waarin horeca-activiteiten worden verricht en waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca.

  • c.

    in een inrichting, anders dan onder a of b, bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, indien het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan.

Voor een aantal situaties wordt een uitzondering gemaakt op de plicht om een aanwezigheidsvergunning te hebben. Het betreft dan de speelcasino’s, die een vergunning van de Minister van Economische Zaken krijgen, kermissen en speelautomaten die bedoeld zijn voor de verkoop.

De vergunning wordt verleend door de burgemeester. Deze heeft de bevoegdheid om aan de aanwezigheidsvergunning voorschriften en beperkingen te stellen. Ook de raad kan in een verordening nadere regels stellen met betrekking tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen. De strekking van hiervan is dat de raad daar waar de burgemeester de bevoegdheid heeft een aanwezigheidsvergunning af te geven, bevoegd is voorschriften te geven voor het beleid dat de burgemeester mag voeren.

4. Rechtsbescherming

Tegen besluiten die op grond van titlel Va zijn genomen, waardoor men rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, is ingevolge artikel 30v van de Wok beroep opengesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB). Hiervoor dient eerst ingevolge de Algemene wet bestuursrecht bezwaar aangetekend te worden.

5. Verordening speelautomatenhallen

De gemeentelijke wetgever bezit op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c van de Wok de vrijheid om bij verordening te bepalen of, en zo ja hoeveel, speelautomatenhallen krachens een vergunning van de burgemeester zijn toegelaten. Maakt de raad geen gebruik van de verordenende bevoegdheid dan heeft dit tot gevolg dat de burgemeester voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal geen vergunning kan verlenen. Dit besluit komt neer op een algeheel verbod tot het exploiteren van een speelautomatenhal. Hierin laat de hogere wetgeving de raad vrij. In de gemeente Zandvoort is ervoor gekozen om middels deze verordening een aantal speelautomatenhallen toe te staan.

2.2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

De omschrijving van het begrip speelautomaat wordt gegeven in artikel 30 van de Wok. Uit de tekst ‘ingericht voor de beoefening van een spel’ blijkt dat wisselautomaten, verkoopautomaten en jukeboxen niet onder de regeling vallen en uit de tekst ‘bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces’ blijkt dat de regeling niet van toepassing evenmin is op biljarts, tafelvoetbalspelen en dergelijke apparatuur. Artikel 30 van de Wok maakt onderscheid tussen de verschillende typen automaten. In dit artikel wordt omschreven wat onder een speelautomaat en behendigheidsautomaat wordt verstaan. Een speelautomaat die niet onder de omschrijving van een behendigheidsautomaat valt, wordt aangemerkt als kansspelautomaat. Kenmerkend voor een behendigheidsautomaat is, dat de automaat zo moet zijn ingericht dat het spelproces ook nadat het in werking is gesteld, zodanig door de speler kan worden beïnvloed dat het van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt. In beginsel vallen alle behendigheids- en kansspelautomaten onder de wet, tenzij ingevolge artikel 30a een andere regeling geldt. Buiten het toepassingsgebied van de wettelijke bepalingen zijn de navolgende soorten speelautomaten gebracht:

  • -

    behendigheidsautomaten die zonder enige inworp door de speler in werking kunnen worden gesteld en waarvan het spelresultaat niet kan leiden tot de onmiddellijke uitkering van prijzen en premies. Gedacht moet worden aan allerlei vormen van computerspelletjes waarvoor vele programma’s in de handel zijn en die door een druk op de knop en niet door het inwerpen van geld in werking worden gesteld.

  • -

    Speelautomaten die als typische kermisapparatuur zijn aan te merken.

In de verordening is aangesloten bij de begripsbepalingen van de Wok.

Zoals in de algemene toelichting is aangegeven heeft de raad de mogelijkheid om middels een verordening speelautomaten toe te staan. Bij de omschrijving van de speelautomatenhal is aangesloten bij de omschrijving uit de wet inclusief een verwijzing hiernaar (zie ook de algemene toelichting onder 3).

De in artikel 1 gegeven omschrijving van ‘weg’ is ruimer dan die van de wegenverkeerswetgeving en omvat met name ook de kampeerplaatsen. De kampeerplaatsen worden in het bijzonder vermeld, omdat in kantines op campings speelautomaten mogen worden opgesteld, wanneer het inrichtingen betreft in de zin van artikel 30c van de wet. Het begrip sluit aan bij de Wok.

Artikel 2 Vergunning speelautomatenhal

Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. De bevoegdheid van de raad om geen speelautomatenhallen in de gemeente toe te laten door het vaststellen van de onderhavige verordening achterwege te laten, impliceert ook de bevoegdheid het aantal te beperken tot een maximum.

Artikel 3 Vergunningaanvraag

De onder d bedoelde verklaring kan bijvoorbeeld een huurcontract of koopovereenkomst zijn waaruit de beschikkingsbevoegdheid van de aanvrager blijkt.

Sinds 2000 dienen ondernemers en beheerders ingevolge artikel 30d van de Wok getoetst te worden aan eisen van zedelijk gedrag en op voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving. De toets aan de eisen van zedelijk gedrag is vastgelegd in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit 2000. Om deze toets uit te voeren zijn een kopie van een legitimatiebewijs en een uittreksel uit het bevolkingsregister noodzakelijk. Voor de toets betreffende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving kunnen op twee bewijsstukken worden overlegd, namelijk een Verklaring Sociale Hygiëne dan wel een diploma van GGZ Nederland inzake kennis gokverslaving.

Artikel 4 Beslistermijn

De burgemeester dient binnen twaalf weken een besluit te nemen op de aanvraag. De twaalf weken zijn noodzakelijk om de ondernemer en beheerder te kunnen toetsen op de eisen van zedelijk gedrag. Indien binnen twaalf weken geen besluit genomen kan worden, heeft de burgemeester de mogelijkheid de beslistermijn te verdagen. Ingevolge artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht dient het bestuursorgaan deze verdaging mede te delen aan de aanvrager met daarbij de termijn waarbinnen een besluit zal worden genomen. Dit artikel bepaalt dat deze termijn maximaal twaalf weken mag zijn.

Artikel 5 Vergunningvoorschriften

In de Algemene Plaatselijke Verordening Zandvoort 2005 is een sluitingstijdenregime opgenomen voor horeca-inrichtingen. Dit regime is niet van toepassing op speelautomatenhallen, omdat speelautomatenhallen niet vallen onder de omschrijving van een horecabedrijf. Sluitingstijden dienen in de vergunning op basis van deze verordening te worden vastgelegd.

Voorschriften en beperkingen met betrekking tot het aantal en het type speelautomaten zijn niet alleen te verbinden aan de aanwezigheidsvergunning. In beginsel kunnen voorschriften en beperkingen ook gekoppeld worden aan de exploitatievergunning uit deze verordening. Bij vaststelling van het aantal toe te laten automaten is gewicht toe te kennen aan de plaats en wijze van exploitatie. Zo zal bijvoorbeeld op een camping mogelijk een hal met uitsluitend behendigheidsautomaten rendabel kunnen zijn. Bij de vaststelling van de verhouding tussen behendigheids- en kansspelautomaten zou ook betekenis kunnen worden toegekend aan de mogelijkheid van een rendabele exploitatie.

Artikel 6 Wijziging beheerder(s)

Indien de ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, hoeft de ondernemer niet te stoppen met de bedrijfsuitoefening, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd.

Artikel 7 Weigeringsgronden vergunning

De weigeringsgronden genoemd in dit artikel zijn imperatief en limitatief. Imperatief betekent dat de vergunning moet worden geweigerd als één van de genoemde gevallen zich voordoet. Er bestaat geen vrijheid om de vergunning toch te verlenen. Limitatief houdt in dat de vergunning alleen kan worden geweigerd als één van de genoemde gevallen zich voordoet. Het is niet mogelijk om de vergunning te weigeren op andere gronden.

Indien het maximaal aantal vergunningen voor speelautomatenhallen is afgegeven, dient een nieuwe aanvraag geweigerd te worden. Het vereiste onder b dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bijvoorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze automatenhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn. Verder wordt verwezen naar de toegangseisen zoals deze zijn vastgesteld in artikel 15 van het Speelautomatenbesluit 2000, waarin leeftijdeisen worden gesteld voor wat betreft het toelaten van bezoekers tot de kansspelautomaten. De weigering op grond van openbare orde is niet opgenomen in deze verordening, omdat dit criterium reeds in verband staat met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten. De strekking van deze verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving van de hal. De jurisprudentie op artikel 30 van de Wok geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor leefklimaat.

In het bepaalde onder e komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de leef- en woonsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvraag wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken.

Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een ‘exclusief’ karakter. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.

Onder f is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan. In dit verband dient gewezen te worden op de mogelijkheden van vrijstelling of ontheffing die het bestemmingsplan nogal eens biedt. Deze mogelijkheid beperkt de burgemeester niet in de weigeringsmogelijkheid, maar het lijkt een zaak van behoorlijk bestuur om, voordat tot weigering van de vergunning wordt overgegaan de mogelijk tot vrijstelling of ontheffing in overweging te nemen. Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten.

Artikel 8 Vervallen vergunning

Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is. Een vergunning vervalt in de eerste plaats als een nieuwe vergunning wordt verleend, waardoor in het pand onder een nieuwe vergunning een speelautomatenhal kan worden geëxploiteerd. Om te voorkomen dat op twee vergunningen kan worden geëxploiteerd, vervalt de oude vergunning bij het onherroepelijk worden van de nieuwe vergunning. Daarnaast vervalt de vergunning bij het overlijden van de ondernemer. De vergunning is op basis van artikel 5 persoonsgebonden en niet overdraagbaar. Daarom kan in principe niet door een nieuwe ondernemer worden geëxploiteerd op een oude vergunning. Artikel 10 bevat een regeling om de voortgang van de exploitatie niet onnodig op te houden. Tenslotte vervalt de vergunning als er een wijziging plaatsvindt in de beheerder(s). De vergunning is dan niet meer in overeenstemming met de feitelijke situatie. Indien binnen zes maanden geen nieuwe vergunning is ingediend vervalt de vergunning.

Artikel 9 Intrekking vergunning

Bij intrekken in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten (lid b), dient bij gebruikmaking daarvan de motivering te voldoen aan zware eisen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer mogelijk geen invloed op kan uitoefenen. Een ondernemer moet er, gezien de financiële consequenties, op kunnen vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft.

Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd, hoeft niet altijd aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan worden bijvoorbeeld aan verbouwingen die langere tijd vergen of aan campings die buiten het seizoen gesloten zijn.

Artikel 10 Voortzetting exploitatie

Het eerste lid van het onderhavige artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Ingevolge het bepaalde in artikel 5, eerste lid, is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet. In afwachting hiervan hoeft de bedrijfsvoering niet te worden gestopt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven. Bij wisseling van ondernemerschap geldt eveneens dat de bedrijfsvoering niet hoeft te worden gestaakt gedurende beslisperiode op een nieuwe aanvraag. Op voorwaarde dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven, kan de exploitatie worden voortgezet op basis van de vervallen vergunning.

Artikel 11 Strafbepaling

Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad op overtreding van zijn verordeningen straf mag stellen met een maximum van drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie eventueel met openbaarmaking van de uitspraak. Bij overtreding van het gestelde in deze verordening of krachtens deze verordening is de maximale straf opgenomen, zoals dat in de gemeente Zandvoort gebruikelijk is. De geldboete van de tweede categorie is terug te vinden in artikel 23 Wetboek van Strafrecht. De uitspraak wordt gepubliceerd.

Artikel 12 Toezicht en opsporing

In artikel 30w van de Wok wordt aan het college de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de speelautomatenvergunningen worden belast. Ingevolge artikel 142 Wetboek van Strafvordering kunnen met opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd. Het ligt in de lijn dat aan hen ook het toezicht op de naleving van de speelautomatenhalvergunning wordt opgedragen.

Artikel 13 Overgangsbepaling

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen. Dit overgangsrecht komt er in hoofdzaak op neer dat besluiten genomen op grond van de Speelautomatenverordening 1994 hun geldigheid behouden tot zij vervallen of worden ingetrokken. Eventuele aanvragen die nog worden of zijn ingediend op grond van de oude verordening maar nog niet zijn afgewikkeld, worden afgewikkeld op basis van de nieuwe verordening. Dit is noodzakelijk omdat Wok een nieuwe manier van toetsing heeft ingevoerd., waaraan de oude verordening niet meer voldoet. Toetsen aan de oude verordening levert strijd op met de Wok. Een verordening mag niet strijdig zijn met hogere wetgeving.