Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR5417
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR5417/1
Regeling vervallen per 01-01-2009
Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengeld 2008
Geldend van 11-01-2008 t/m 31-12-2008 met terugwerkende kracht vanaf 20-12-2007
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengeld 2008Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. |
Algemene wet: |
de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Wet van 2 juli 1959, Stb. 301); |
||
2. |
binnenschip |
een vaartuig, niet zijnde een pleziervaartuig, dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren; |
||
3. |
dag |
een aaneengesloten tijdvak van 24 uren; |
||
4. |
1, 7 en 14 dagen |
een aaneengesloten tijdvak van respectievelijk 1, 7 en 14 dagen; |
||
5. |
een jaar |
een kalenderjaar. |
||
6. |
een kwartaal |
een kalenderkwartaal; |
||
7. |
gebruik van de haven |
het in artikel 2 bedoelde gebruik van de voor de openbare dienst bestemde wateren of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen; |
||
8. |
havenmeester |
Het Hoofd van de afdeling Havens en Vaarwegen van de Dienst Stadsbedrijven; |
||
9. |
historisch vaartuig |
Vaartuig dat aantoonbaar staat ingeschreven in het Nationaal Register Varende Monumenten als varend monument; |
||
10. |
inspecteur |
De gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b, van de Gemeentewet belast met de heffing van het binnenhavengeld; |
||
11. |
Invorderingswet 1990 |
de Wet van 30 mei 1990 inzake invordering van Rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen (Stb. 221); |
||
12. |
kegelschip |
een vrachtschip dat gevaarlijke stoffen vervoert en bij dag kenbaar is aan 1, 2 of 3 blauwe kegels en bij nacht aan 1, 2 of 3 blauwe lichten; |
||
13. |
laadvermogen |
het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip; |
||
14. |
meetbrief |
het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van koophandel juncto het Besluit binnenschependocumenten (besluit van 24 oktober 1983, staatsblad nr. 548); |
||
15. |
ontvanger |
De gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder c, van de Gemeentewet, belast met de invordering van het binnenhavengeld; |
||
16. |
pleziervaartuig |
een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de niet-bedrijfsmatige recreatie en waarvan de lengte minder dan 20 meter bedraagt zulks met uitzondering van: een schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren, een veerpont, een vissersschip en een sleep- en duwbak; |
||
17. |
schip |
een binnenschip; |
||
18. |
ton |
een massa van 1000 kilogram; |
||
19. |
tabel |
de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel; |
||
20. |
termijn |
een in de tabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt; |
||
21. |
vaartuig |
een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het dragen of vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoer van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen; |
||
22. |
vrachtschip |
een binnenschip dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het vervoer van goederen; |
Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam binnenhavengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een vaartuig overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar of de gebruiker van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
-
1. Maatstaf voor de berekening van het binnenhavengeld is voor een:
- a.
vrachtschip: het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;
- b.
overige vaartuigen: de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;
- c.
pleziervaartuig: per vaartuig.
- a.
-
2. Uit de tarieventabel blijkt welke maatstaf per soort vaartuig van toepassing is.
Artikel 5 Tarieven
Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de tarieventabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.
Artikel 6 Toepassing van de tarieven
Voor de toepassing van de tarieven:
- 1.
geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig horende meetbrief;
- 2.
voor historische vaartuigen wordt 50% van het tarief toegepast, tenzij deze vaartuigen:
- 3.
voor commerciële doeleinden worden gebruikt, in welk geval 100% van het tarief wordt toegepast;
- 4.
historische pleziervaartuigen zijn;
- 5.
wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;
- 6.
wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;
- 7.
wordt de maatstaf ambtshalve vastgesteld indien de in de in dit artikel onder a, b of c bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd, of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;
- 8.
wordt ten aanzien van vaartuigen, niet zijnde pleziervaartuigen, een gedeelte van een inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een gehele eenheid gerekend;
- 9.
wordt ter bepaling van de duur van het gebruik niet in aanmerking genomen de tijd, nodig voor het dokken of het herstellen van het schip door een in de gemeente gelegen en door de gemeente erkend scheepsreparatiebedrijf.
Artikel 7 Vrijstellingen
Binnenhavengeld wordt niet geheven terzake van het gebruik van de haven:
- 1.
waarvoor zeehavengeld wordt geheven;
- 2.
met een vaartuig uitsluitend voor het in de haven dokken, het op of aan de werf herstellen, het voor de eerste maal vaarklaar maken, het ontschepen van doden mits:
- a.
het gebruik niet langer duurt dan een aaneengesloten periode van maximaal twee maanden per kalenderjaar;
- b.
vooraf schriftelijk van het voornemen tot de handelingen of werkzaamheden aan de havenmeester wordt kennisgegeven;
- c.
onmiddellijk na afloop van de handelingen of werkzaamheden schriftelijk aan de havenmeester wordt kennisgegeven; deze laatste kennisgeving dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de door de havenmeester aangewezen scheepswerf afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigt;
- a.
- 3.
met een vaartuig in eigendom van het Rijk, Provincie, Gemeenten of Waterschappen;
- 4.
met een jol of een sloep welke tot de inventaris van een schip behoort;
- 5.
met pleziervaartuigen met een lengte kleiner dan vier meter;
- 6.
door de volgende schepen: motorpassagierschip De Zonnebloem met Rijnvaartnummer 2327391, vakantieschip J. Henry Dunant met Rijnvaartnummer 2322387 en het vakantieschip Prins Willem Alexander met Rijnvaartnummer 2325776;
- 7.
door andere vaartuigen behorende tot een categorie van schepen, die daartoe door de raad bij afzonderlijk besluit is aangewezen; de raad kan in zijn besluit voorschriften opnemen waaraan voldaan dient te zijn om voor vrijstelling in aanmerking te komen.
Artikel 8 Wijze van heffing
Het binnenhavengeld wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Verschuldigdheid
Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de in artikel 2 genoemde gemeentewateren, werken of inrichtingen begint.
Artikel 10 Aangifte en betaling
-
1. Voor de heffing van binnenhavengeld wordt door de belastingplichtige, als bedoeld in artikel 3, bij de aanvang van het gebruik van de in artikel 2 genoemde gemeentewateren, werken of inrichtingen aangifte gedaan bij de inspecteur.
-
2. De inspecteur reikt, na ontvangst van het aangiftebiljet, aan de in het eerste lid bedoelde belastingplichtige een aanslagbiljet uit.
-
3. De aanslag binnenhavengeld moet betaald worden in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
4. Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover binnenhavengeld is betaald, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang. Alsdan moet opnieuw aangifte en betaling overeenkomstig het eerste, tweede en derde lid plaatsvinden.
-
5. In afwijking van het derde lid kan het binnenhavengeld, verschuldigd uit hoofde van het tarief voor 1 dag, contant worden betaald aan de ontvanger bij aanvang van het gebruik van de gemeentewateren, werken of inrichtingen.
-
6. Indien de belastingplichtige verzuimt om aangifte te doen, dan wordt een bestuurlijke boete opgelegd en het bedrag van de aanslag verhoogd met 25%.
-
7. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het derde of vijfde lid gestelde termijn.
Artikel 11 Restitutie
Van het binnenhavengeld dat wordt betaald voor de vrachtschepen en overige vaartuigen naar een termijn van een jaar, wordt, indien het gebruik van de haven is geëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel vierden van het bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van de haven nog volle kwartalen overblijven en waarbij het jaarbedrag eerst wordt herleid tot vier maal het kwartaaltarief.
Artikel 12 Kwijtschelding
Van het binnenhavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het binnenhavengeld.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De Verordening binnenhavengeld 2007, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 november 2006, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking;
-
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008;
-
4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijven, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum, de ingetrokken verordeningen gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van binnenhavengeld in die periode plaatsvindt;
-
5. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Binnenhavengeld 2008”.
Artikel 15 Bekendmaking
Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in een algemeen verkrijgbaar gemeenteblad.
In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van de Verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.
Ondertekening
Aldus besloten in de raadsvergadering van 29 november 2007.
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN BINNENHAVENGELD 2008
soort vaartuig |
Maatstaf |
minimum tarief |
1 dag |
7 dagen |
14 dagen |
kwartaal |
jaar |
|
A. |
vrachtschip |
laadvermogen per ton |
€ 2,54 |
€ 0,06 |
€ 0,10 |
€ 0,17 |
€ 0,92 |
€ 3,33 |
B. |
overige vaartuigen |
oppervlakte per m2 |
€ 2,54 |
€ 0,06 |
€ 0,10 |
€ 0,17 |
€ 0,92 |
€ 3,33 |
C. |
pleziervaartuigen |
Per vaartuig |
€ 2,54 |
€ 2,54 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
€ 17,01 |
Aanwijzingen:
- -
Onder een dag wordt verstaan een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, met het recht van onderbreking binnen het tijdvak;
- -
Onder 1, 7 en 14 dagen wordt verstaan een aaneengesloten tijdvak van respectievelijk 1, 7 en 14 dagen, met het recht van onderbreking binnen het tijdvak;
- -
Historische vaartuigen, behalve historische pleziervaartuigen, vallen onder het tarief van de overige vaartuigen;
- -
De heffing zal minimaal € 2,54 bedragen;
- -
Over de bovengenoemde tarieven voor vrachtschepen en overige schepen worden 5% milieuheffing en 19% BTW berekend;
- -
Over het tarief voor pleziervaartuigen wordt 19% BTW berekend.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl