Regeling vervallen per 01-01-2005

Verordening op de bestuurscommissie openbaar primair onderwijs

Geldend van 01-06-1998 t/m 31-12-2004

Intitulé

Verordening op de bestuurscommissie openbaar primair onderwijs

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

de raad:

de gemeenteraad van Zaanstad;

het college:

het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad;

school:

een school voor openbaar basisonderwijs of voor openbaar speciaal onderwijs, met inbegrip van de afdeling voor voortgezet speciaal onderwijs van de openbare school voor zeer moeilijk lerende kinderen;

de bestuurscommissie:

de commissie welke op grond van artikel 83 van de Gemeentewet is ingesteld met het oog op het in artikel 2 van deze verordening omschreven doel;

de directeur:

de directeur van een school als bedoeld onder c, dan wel, indien een school een meerhoofdige leiding heeft, de directeuren van die school;

gemeenschappelijke medezeggenschapsraad:

de raad als bedoeld in artikel 28 van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992;

raamovereenkomst FBS:

de overeenkomst welke inzake het formatiebudgetsysteem gesloten is tussen de bonden van onderwijspersoneel en het college.

Paragraaf 2 Doelstelling en grondslag

Artikel 2 Doelstelling

De bestuurscommissie heeft tot doel het bevorderen en doen verzorgen van onderwijs zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra. Daartoe houdt zij een of meer scholen in stand waar onderwijs wordt gegeven zoals bedoeld in deze verordening.

Artikel 3 Grondslag

  • 1. Het onderwijs aan de scholen draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden, zoals die leven in de Nederlandse samenleving, en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden.

  • 2. Het onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst en/of levensbeschouwing.

  • 3. Openbare scholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond ook.

Paragraaf 3 Taak en bevoegdheden

Artikel 4 Taak en bevoegdheden

  • 1. De commissie oefent met inachtneming van het bepaalde in deze verordening het bevoegd gezag uit over de scholen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 worden aan de bestuurscommissie overgedragen:

    • a.

      de bij of krachtens de in artikel 2 genoemde wetten aan het college en de burgemeester toebedeelde taken en bevoegdheden op het gebied van het bestuur en het beheer van de scholen,

    • b.

      de bevoegdheid tot het instellen van bezwaar en beroep tegen beschikkingen betreffende het bestuur en beheer van de scholen, en

    • c.

      de bevoegdheid tot verstrekken van betalingsopdrachten voor zover deze betrekking hebben op de bij deze verordening aan haar opgedragen taken.

  • 3. De bestuurscommissie is bevoegd haar taken en bevoegdheden bij besluit delegeren en/of te mandateren aan een of meer van haar leden, aan de directeur en/of aan anderen daar naar haar oordeel voor in aanmerking komen.

Artikel 5 Goedkeuring besluiten

  • 1. Besluiten van de bestuurscommissie welke betrekking hebben op onderwerpen die geregeld zijn in de "Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs" doorlopen de in die verordening opgenomen procedure.

  • 2. Besluiten van de bestuurscommissie, die ten gevolge zullen hebben, dat de gemeentebegroting wordt overschreden, behoeven de voorafgaande goedkeuring van de gemeenteraad.

Paragraaf 4 Samenstelling, benoembaarheid, zittingsduur en ontslag

Artikel 6 Samenstelling

  • 1. De bestuurscommissie bestaat uit negen stemgerechtigde leden, en wel:

    • a.

      een lid namens de raad,

    • b.

      twee leden namens het personeel van het openbaar basis onderwijs,

    • c.

      een lid namens het personeel van het openbaar speciaal onderwijs,

    • d.

      twee leden namens de ouders, voogden of verzorgers van leerlingen in het openbaar basisonderwijs,

    • e.

      een lid namens de ouders, voogden of verzorgers van leerlingen in het openbaar speciaal onderwijs,

    • f.

      een door de bestuurscommissie aan te wijzen lid, en

    • g.

      een lid namens de Vereniging voor Openbaar Onderwijs.

  • 2. Het lid van de bestuurscommissie als bedoeld in lid 1, onder a, wordt benoemd en herbenoemd door de gemeenteraad, en de overige leden door het college.

  • 3. De benoeming van de leden van de bestuurscommissie als bedoeld in lid 1, onder b tot en met f, geschiedt op basis van een aanbeveling van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, en die van het lid van de bestuurscommissie als bedoeld in lid 1, onder g, op basis van een aanbeveling van de betreffende vereniging. Het college kan voorschriften geven voor de wijze waarop tot een aanbeveling dient te worden gekomen.

  • 4. Bij de samenstelling van de bestuurscommissie streeft het college naar een zo gelijk mogelijke verdeling van mannen en vrouwen.

Artikel 7 Benoembaarheidseisen en onverenigbare betrekkingen

  • 1. De leden van de bestuurscommissie dienen bij voorkeur te beschikken over vaardigheden en/of ervaring op een of meer van de navolgende terreinen:

    • a.

      bestuurlijk terrein,

    • b.

      financieel terrein,

    • c.

      juridisch terrein,

    • d.

      personeel-organisatorisch terrein, of e. onderwijskundig terrein.

  • 2. De leden van de bestuurscommissie onderschrijven de beginselen van het openbaar onderwijs.

  • 3. Een lid van de bestuurscommissie kan niet tevens zijn:

    • a.

      personeelslid van een school,

    • b.

      lid van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, of

    • c.

      lid van de medezeggenschapsraad of van enig ander orgaan van een school.

Artikel 8 Adviserende leden

De bestuurscommissie kan één of meer personen uitnodigen om voor bepaalde of onbepaalde tijs als adviseur aan zijn beraadslagingen dee te nemen. Deze personen hebben in de vergaderingen geen stemrecht.

Artikel 9 Zittingsduur en beëindiging van het lidmaatschap

  • 1. De leden van de bestuurscommissie worden benoemd voor een periode die samenvalt met de zittingsduur van de raad.

  • 2. Van de leden van de bestuurscommissie, als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b tot en met g, treedt telkenjare een kwart af volgens een door de bestuurscommissie zelf vast te stellen rooster.

  • 3. Na aftreden zijn de leden van de bestuurscommissie terstond herbenoembaar.

  • 4. Behalve door aftreden eindigt het lidmaatschap door

    • a.

      ontheffing op eigen verzoek,

    • b.

      overlijden,

    • c.

      onder curatele stelling,

    • d.

      ontslag overeenkomstig artikel 10 van deze verordening,

    • e.

      ziekte langer dan zes maanden, indien die ziekte volledige deelname aan de werkzaamheden van de bestuurscommissie belet.

  • 5. Het lid van de bestuurscommissie, dat op eigen verzoek van het lidmaatschap wordt ontheven, kan in functie blijven tot het tijdstip waarop zijn opvolger is benoemd en in functie treedt, doch maximaal tot twee maanden na de dag waarop hij zijn verzoek tot ontheffing van het lidmaatschap schriftelijk heeft kenbaar gemaakt.

  • 6. In tussentijdse vacatures wordt binnen drie maanden voorzien. Zo lang niet in tussentijdse vacatures is voorzien, doet dat, behoudens het bepaalde in lid 8, geen afbreuk aan de bevoegdheden van de commissie.

  • 7. Het lid, dat in een tussentijdse vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.

  • 8. Wanneer het aantal zitting hebbende leden van de commissie minder dan drie bedraagt, wordt zij geacht de in artikel 4 genoemde taken en bevoegdheden niet langer te kunnen uitoefenen. In dat geval is artikel 123 van de Gemeentewet van toepassing.

Artikel 10 Ontslag

  • 1. Wanneer enig lid van de bestuurscommissie handelingen verricht welke kennelijk ten nadele van de commissie strekken, en/of zijn plichten als lid van de commissie verwaarloost, kan de commissie besluiten het college te verzoeken de betreffende persoon als lid van de commissie te ontslaan. Het verzoek wordt gericht aan de gemeenteraad indien het het lid betreft, dat benoemd werd ingevolge artikel 6, lid 1, onder a.

  • 2. Een dergelijk besluit dient op een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering te worden genomen, waar ten minste tweederde van het aantal zitting hebbende leden van de bestuurscommissie aanwezig is.

  • 3. Is op de bedoelde vergadering het vereiste aantal leden niet aanwezig, dan dient na twee, doch binnen zes weken een nieuwe vergadering gehouden te worden, tijdens welke vergadering over het betreffende voorstel beslist kan worden, ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 4. Een besluit tot het voordragen voor ontslag als bedoeld in de voorgaande leden van dit artikel dient genomen te worden met een meerderheid van ten minste tweederde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

  • 5. Het college, respectievelijk de raad beslist op een verzoek als bedoeld in lid 1 met gewone meerderheid van stemmen.

  • 6. Na dit ontslag kan het betreffende lid niet worden herbenoemd.

Paragraaf 5 Het dagelijks bestuur, het ambtelijk secretariaat en de administratieve ondersteuning

Artikel 11 Het dagelijks bestuur

De bestuurscommissie kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, die samen het dagelijks bestuur van de commissie vormen. De bestuurscommissie regelt taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Tekenen van stukken

De van de bestuurscommissie en van het dagelijks bestuur uitgaande stukken worden getekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 13 Vertegenwoordiging

  • 1. De voorzitter vertegenwoordigt de bestuurscommissie in en buiten rechte.

  • 2. Indien de voorzitter afwezig is en/of de bestuurscommissie niet kan vertegenwoordigen, wijst de bestuurscommissie een lid uit zijn midden aan, dat de bestuurscommissie in en buiten rechte vertegenwoordigt.

Artikel 14 [Vervallen]

Paragraaf 6 Vergaderingen

Artikel 15 Vergaderingen

  • 1. De bestuurscommissie vergadert zo vaak als dat door de voorzitter of door ten minste twee leden van de bestuurscommissie wenselijk wordt geacht.

  • 2. De voorzitter bepaalt dag, tijdstip en plaats van de vergaderingen en roept de leden schriftelijk op. waarbij hij er zorg voor draagt, dat de leden van de bestuurscommissie - behoudens het bepaalde in het volgende lid van dit artikel - ten minste vijf dagen vóór de dag der vergadering over de oproep alsmede over de benodigde vergaderstukken beschikken.

  • 3. Indien het spoedeisend karakter van een vergadering of van een te behandelen onderwerp dat noodzakelijk maakt, kan van de in het vorige lid genoemde termijn worden afgeweken. In dat geval dienen de leden van de bestuurscommissie tenminste vierentwintig uur voor de vergadering over de oproep met de bijbehorende stukken, respectievelijk de bij het betreffen- de onderwerp behorende stukken te beschikken.

  • 4. Indien een commissievergadering in het openbaar wordt gehouden, brengt de voorzitter tegelijk met het verzenden van de oproeping aan de leden van de bestuurscommissie dag, .tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende vergaderstukken, met uitzondering van die waarop artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is, worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 5. De voorzitter is bevoegd ambtenaren van de gemeente Zaanstad en andere deskundigen tot het bijwonen van de vergaderingen uit te nodigen voor het verstrekken van adviezen of inlichtingen. Hij gaat daar tevens toe over, indien hem dat door tenminste twee leden van de bestuurscommissie wordt verzocht.

Artikel 16 Vergaderquorum

  • 1. De vergadering van de bestuurscommissie wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van de zitting hebbende stemgerechtigde leden aanwezig zijn.

  • 2. Indien ingevolge het vorige lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering op de in artikel 15 omschreven wijze. Deze vergadering wordt na twee doch binnen zes weken na de oorspronkelijke vergaderdatum gehouden.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in lid 2, is lid 1 niet van toepassing. De bestuurscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge lid 1 niet geopende vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de getekende presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de bestuurscommissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer tenminste twee leden die de presentielijst hebben getekend daarom verzoeken of wanneer de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De bestuurscommissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

  • 4. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de bestuurscommissie anders beslist.

Artikel 18 Geheimhouding en handhaving van de orde

Artikel 26 van de Gemeentewet is van toepassing, met dien verstande, dat waar in dat artikel vermeld staat "de raad", daarvoor gelezen dient te worden "de bestuurscommissie".

Paragraaf 7 Stemmingen

Artikel 19 Stemmingsverbod

  • 1. De leden van de bestuurscommissie stemmen zonder last.

  • 2. Een lid van de bestuurscommissie neemt niet deel aan een stemming over een aangelegenheid, die hem rechtstreeks of middellijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrok- ken

Artikel 20 Stemmingsquorum

Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

Artikel 21 Besluitquorum

Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

Artikel 22 Schriftelijke stemming

  • 1. De stemming over personen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2. Indien de stemmen bij een stemming als bedoeld in het voorgaande lid staken, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

Artikel 23 Mondelinge stemming

  • 1. Andere stemmingen dan die over personen geschieden mondeling, tenzij een van de leden schriftelijke stemming vraagt.

  • 2. Indien over een voorstel geen stemming wordt verlangd, is het aangenomen.

  • 3. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit . uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 4. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering, of in een ingevolge lid 3 opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 5. Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering van de bestuurscommissie waarin alle leden waaruit de bestuurscommissie bestaat, een stem hebben uitgebracht.

Paragraaf 8 Schorsing en vernietiging

Artikel 24 Schorsing en vernietiging van besluiten

  • 1. Het college schorst een besluit van de bestuurscommissie dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet of het algemeen belang en legt dit terstond aan de raad voor.

  • 2. De raad beslist, de bestuurscommissie gehoord, omtrent het geschorste besluit als bedoeld in lid 1, en regelt daarbij zo nodig de gevolgen van zijn beslissing. Van het besluit van de raad wordt de bestuurscommissie onverwijld in kennis gesteld.

  • 3. De bestuurscommissie neemt binnen één maand na de ontvangst van in lid 2 bedoelde kennisgeving een nieuw besluit met inachtneming van het besluit van de raad.

  • 4. Indien de raad besluit, dat geen sprake is van strijd met de wet of het algemeen belang, vervalt het besluit tot schorsing van rechtswege.

  • 5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten die krachtens mandaat door leden van de bestuurscommissie, het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie, leden daarvan, of door een directeur zijn genomen.

Paragraaf 9 Overige bepalingen

Artikel 25 Werkgroepen

  • 1. De bestuurscommissie kan met het oog op de uitoefening van haar taak één of meer werkgroepen instellen.

  • 2. Zij regelt bij het besluit tot instelling de taken, bevoegdheden en samenstelling van de werkgroep.

  • 3. Zij benoemt in iedere werkgroep ten minste één lid uit haar midden.

Artikel 26 Directiestatuut

  • 1. De bestuurscommissie stelt met inachtneming van het bepaalde in dit artikel en van het bepaalde in de "Raamovereenkomst FBS' in overleg met de directeuren een directiestatuut vast waarin in ieder geval worden geregeld: a. de directiestructuur, b. de taken en bevoegdheden van de directeur, c. de verhouding tussen de bestuurscommissie en de directeur, d. het bijwonen van vergaderingen van de bestuurscommissie door de directeur, en e. een regeling voor geschillen tussen de bestuurscommissie en de directeur(en).

  • 2. In de in lid 1 onder e genoemde regeling wordt in ieder geval bepaald, dat partijen in een geschil het college kunnen verzoeken om bemiddeling, en dat in dat geval het college bevoegd is, partijen gehoord, een voor beide bindende beslissing te nemen.

  • 3. De directeur geeft onder verantwoordelijkheid van de bestuurscommissie leiding aan de beleidsvoorbereiding en -uitvoering in de betreffende school, en is belast met de coördinatie van de dagelijkse gang van zaken en het beheer van de school.

  • 4. Voor zover bij het directiestatuut niet anders is bepaald, leggen de directeuren gezamenlijk of ieder afzonderlijk aan de bestuurscommissie verantwoording af over het door hen ten aanzien van de desbetreffende school gevoerde beleid, en over de gang van zaken binnen de school.

  • 5. Voor zover bij het directiestatuut niet anders is bepaald zijn de directeuren ambtshalve adviseur van de bestuurscommissie en van het dagelijks bestuur daarvan, en verstrekken zij aan de bestuurscommissie en aan de leden daarvan alle gewenste inlichtingen over het beleid ten aanzien van de school en over de gang van zaken binnen de school.

Artikel 27 Verantwoording

  • 1. De bestuurscommissie stelt met inachtneming van hetgeen daaromtrent in de "Raamovereenkomst FBS' is bepaald, voor 1 januari van ieder kalenderjaar over het voorafgaande schooljaar een verslag op van de ontwikkelingen in de scholen en over de wijze waarop zij haar taak heeft vervuld. Dit verslag wordt ter kennisneming aan de raad gezonden.

  • 2. De leden van de bestuurscommissie zijn, ieder afzonderlijk zowel als gezamenlijk, voor de uitoefening van hun taak verantwoording verschuldigd aan de raad. Zij geven deze en het college alle gevraagde inlichtingen.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde veralg wordt tegelijk uitgevracht met de ontwerpjaarrekening.

Artikel 28 Begroting en jaarrekening

  • 1. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

  • 2. De bestuurscommissie biedt het college jaarlijks vóór 1 mei de ontwerpbegroting met toelichting ten behoeve van het daaropvolgende kalenderjaar aan en vóór 15 februari een ontwerpjaarrekening met toelichting met betrekking tot het voorafgaande kalenderjaar.

  • 3. De bestuurscommissie biedt het college jaarlijks vóór 1 juni een definitieve begroting met toelichting ten behoeve van het daaropvolgende kalenderjaar aan en een definitieve jaarrekening met toelichting met betrekking tot het voorafgaand kalenderjaar.

  • 4. Indien het college zich niet met het ontwerp kan verenigen treedt het met de bestuurscommissie in overleg om overeenstemming te bereiken.

  • 5. Het college kan de bestuurscommissie nadere regels geven over de inrichting van begroting en rekening en over de wijze en tijdstip waarop, alsmede frequentie waarmee tussentijds gerapporteerd wordt.

  • 6. Naast begroting en jaarrekening wordt door de bestuurscommissie in de derde week van mei gerapporteerd over de (financiële) voortgang van de begrotingsuitvoering tot en met april en de derde week van september over de (financiële) voortgang van de begrotingsuitvoering tot en met augustus.

Artikel 29 Initiatief voor wijziging of intrekking

  • 1. Alvorens aan de raad voorstellente doen tot wijziging of intrekking van deze verordeing hoort het college de bestuurscommissie.

  • 2. De bestuurscommissie is bevoegd het college voorstellen te doen tot wijziging of intrekking van deze verordening. Het college stelt de bestuurscommissie in kennis van zijn besluit omtrent een dergelijk voorstel.

  • 3. Indien een besluit van het college als bedoeld in het voorgaande lid strekt tot een afwijzing van het voorstel van de bestuurscommissie, is deze bevoegd dat voorstel aan de raad ter beslissing voor te leggen.

Paragraaf 10 Slotbepalingen

Artikel 30 Slotbepalingen

  • 1. Het college treft in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is de nodige voorzieningen, en neemt het de nodige beslissingen.

  • 2. Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften en richtlijnen vast te stellen.

  • 3. Het college pleegt, alvorens een besluit als bedoeld in lid 1 of lid 2 te nemen, overleg met de commissie.

  • 4. Het college en de bestuurscommissie treffen binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening een overgangsregeling aangaande het financiële beheer van de scholen en het achterstallig onderhoud aan de schoolgebouwen, die als bijlage bij deze verordening wordt gevoegd. Indien deze regeling niet of niet tijdig wordt getroffen, vervalt deze verordening van rechtswege.

  • 5. Het college sluit terstond nadat de commissie haar werkzaamheden heeft aangevangen, een convenant met de commissie, waarin in ieder geval afspraken worden vastgelegd over personele, financiële en materiële zaken en bestuursondersteuning. Dit convenant vormt een bijlage bij deze verordening.

Artikel 31 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening is genaamd "Verordening op de bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs". Zij kan worden aangehaald als "Verordening BOPO" en treedt in werking op de dag na die waarop zij werd bekendgemaakt en werkt terug tot en met .

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt het raadsbesluit van 26 september 1991, nr. 303, betreffende de bevoegdheidsverdeling bevoegd gezag openbaar basisonderwijs.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 mei 1993

voorzitter
secretaris