Regeling vervallen per 06-12-2013

Drank- en Horecaverordening Zandvoort 2006

Geldend van 01-03-2006 t/m 07-04-2011

Intitulé

1 DE VERORDENING

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 december 2005, nr. 05/13059;

gelet op de overwegingen van de commissie Raadszaken van 10 januari 2006;

overwegende dat de raad de bevoegdheid heeft om aanvullend op de Drank- en Horecawet regels te stellen omtrent alcoholverstrekking;

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 23 van de Drank- en Horecawet;

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting vast te stellen:

DRANK- EN HORECAVERORDENING ZANDVOORT 2006.

1.1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: Drank- en Horecawet;

  • b.

    inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet;

  • c.

    horecabedrijf: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet;

  • d.

    vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • e.

    leidinggevende:

    • 1.

      de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

    • 2.

      de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend in één of meer inrichtingen;

    • 3.

      de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van zodanig bedrijf in een inrichting;

  • f.

    alcoholvrije drank: drank die geen alcohol bevat alsmede drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor hoogstens een half volumeprocent uit alcohol bestaat;

  • g.

    sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat;

  • h.

    zwak-alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank;

  • i.

    discotheek/dancing: een inrichting die tot doel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.

  • j.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort;

1.2 BEPERKING VERSTREKKING ALCOHOLHOUDENDE DRANK

Artikel 2 Beperking verstrekking sterke drank

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    welke deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven;

  • b.

    welke deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties of –instellingen.

    Hieronder wordt in ieder geval een jongerencentrum verstaan;

  • c.

    welke deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als gemeentelijk wijkgebouw of buurthuis;

  • d.

    welke deel uitmaakt van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meerdere sportorganisaties of –instellingen;

  • e.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten, worden verkocht.

Artikel 3 Verlening ontheffing beperking verstrekking sterke drank

De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in artikel 2 gestelde verbod. Een ontheffing wordt in ieder geval niet verleend in de volgende omstandigheden:

  • a.

    de onderneming beschikt niet over een rechtsgeldige vergunning;

  • b.

    de ontheffing is strijdig met het vigerende bestemmingsplan;

  • c.

    het betreft een paracommerciële inrichting als bedoeld in de wet, met uitzonderingen van bijeenkomsten die direct verband houden met de activiteiten van de rechtspersoon;

  • d.

    er bestaat vrees voor verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

  • e.

    het woon- en leefklimaat wordt nadelig beïnvloed.

Artikel 4 Beslistermijn ontheffing

  • 1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken op een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 3. De termijn kan met twaalf weken worden verdaagd.

  • 2. De burgemeester kan in het belang van het reguleren van het gebruik van alcoholhoudende drank en in het belang van de openbare orde aan een ontheffing voorschriften verbinden.

  • 3. De ontheffing vervalt, indien het horecabedrijf waarvoor de ontheffing geldt, sluit of overgaat in andere handen.

Artikel 5 Intrekkingsgronden ontheffing

  • 1. De burgemeester trekt de ontheffing als bedoeld in artikel 3 in indien zich omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 3 onder a tot en met c.

  • 2. De burgemeester kan de ontheffing als bedoeld in artikel 3 intrekken indien:

    • a.

      omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 3 onder d en e;

    • b.

      niet wordt voldaan aan de in artikel 4 lid 2 genoemde voorschriften.

Artikel 6 Overlijden ontheffinghouder

Bij overlijden van een ontheffinghouder kan een bedrijf met een ontheffing als bedoeld in artikel 3 door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden, of, als binnen die termijn een nieuwe ontheffing is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op de aanvraag onherroepelijk is beslist.

1.3 VERSTREKKING ALCOHOLVRIJE DRANK

Artikel 7 Verstrekking alcoholvrije drank

  • 1. Het is verboden, zonder verlof van het bevoegde bestuursorgaan, bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken. Onder het bevoegde bestuursorgaan wordt verstaan het college voor zover het betreft besloten ruimten en voor zover het betreft voor publiek openstaande gebouwen, als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties

    • c.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

  • 3. Het verlof geldt uitsluitend voor één of meer in het verlof vermelde lokaliteiten.

Artikel 8 Voorwaarden verlof alcoholvrije drank

Voor het verkrijgen van een verlof als bedoeld in artikel 7 van deze verordening moet een natuurlijk persoon:

  • a.

    minimaal de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt; en

  • b.

    een verklaring omtrent het gedrag overleggen.

Artikel 9 Beslistermijn verlof

  • 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist binnen twaalf weken op een aanvraag voor een verlof. De termijn kan met ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

  • 2. Het bevoegde bestuursorgaan kan voorschriften aan het verlof verbinden.

  • 3. Een verlof vervalt, indien de inrichting waarvoor het verlof geldt, sluit of overgaat in andere handen.

Artikel 10 Weigeringsgronden verlof

Het bevoegde bestuursorgaan weigert het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 8 gestelde voorwaarden.

Artikel 11 Intrekkingsgronden verlof

  • 1. Een verlof wordt ingetrokken, als niet langer wordt voldaan aan de in artikel 8 gestelde voorwaarden.

  • 2. Een verlof kan worden ingetrokken, als:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 9 lid 2 gestelde voorschriften;

    • b.

      gedurende één jaar anders dan wegens overmacht geen gebruik is gemaakt van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken bedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Artikel 12 Overlijden verlofhouder

Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden, of, als binnen die termijn een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op de aanvraag onherroepelijk is beslist.

1.4 DRANKVERSTREKKING OP TERRASSEN

Artikel 13

Drankverstrekking op terrassen is slechts toegestaan aan diegenen die gebruik maken van het terras.

1.5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1. Ontheffingen en verloven die zijn verleend onder de werking van de Drank- en Horecaverordening 2005 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als ontheffingen en verloven krachtens deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of verlof op grond van de Drank- en Horecaverordening 2005 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een besluit krachtens de Drank- en horecaverordening 2005 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak;

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer het bepaalde in de Wet op de economische delicten van toepassing is.

Artikel 16 Toezicht

  • 1. Met het toezicht op het bepaalde bij of krachtens dezer verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen;

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer artikel 41 van de Drank- en Horecawet van toepassing is.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Drank- en Horecaverordening Zandvoort 2005 ” vastgesteld bij raadsbesluit van 1 februari 2005 inclusief toelichting wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2006.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Drank- en Horecaverordening 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 januari 2006.

De griffier
De voorzitter

2 TOELICHTING OP DE VERORDENING

2.1 ALGEMEEN

De Drank- en Horecawet regelt via een vergunningsysteem de verkoop van alcoholhoudende dranken voor gebruik al dan niet ter plaatse. Deze wet bepaalt wanneer aan een ondernemer een vergunning moet worden verleend dan wel geweigerd. De bevoegdheid voor de vergunningverlening is neergelegd bij het college. Hoewel deze wet veelal dwingende bepalingen bevat, is door de landelijke wetgever in beperkte mate beleidsruimte aan gemeenten gelaten om via een verordening zelf een aantal aanvullende zaken te regelen. Daarnaast heeft de gemeente een autonome bevoegdheid om een aantal zaken te regelen.

Zandvoort heeft van oudsher veel restaurants, cafés en hotels, wat niet verwonderlijk is als wordt bedacht dat Zandvoort al in de negentiende eeuw bekend stond als badplaats. Een groot deel van deze horecabedrijven valt onder het regime van de Drank- en Horecawet. Al voor de brand in Volendam noopten maatschappelijke ontwikkelingen ertoe hernieuwde aandacht te schenken aan de horeca. Het aanpassen van de Drank- en Horecaverordening is één van de acties die plezierig en verantwoord horecabezoek in Zandvoort moeten bevorderen.

De tekst en de toelichting zijn in mei 2004 conform de wettelijk voorgeschreven eis aan de Drankinspectie van de Voedsel en Waren Autoriteit voorgelegd. In de verordening zelf en de toelichting zijn de suggesties ter verbetering overgenomen. Het betroffen met name tekstuele wijzigingen die het artikel moeten verduidelijken.

2.2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de definities opgenomen van een aantal begrippen die in de Drank- en Horecaverordening 2006 worden gebruikt. Voor de meeste begrippen zijn de definities uit de Drank- en Horecawet gebruikt.

Een inrichting bestaat uit de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte.

Bij de term horecabedrijf gaat het in de Drank -en Horecawet om ‘de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse’. In het kader van artikel 3 van de Drank- en Horecawet is een vergunning nodig op basis van deze wet om het horecabedrijf te mogen uitvoeren.

Artikel 2 Beperking verstrekking sterke drank

Krachtens artikel 23 van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank worden verboden. Gelet op de belangen die worden gediend met een matig alcoholgebruik is het zonder meer onwenselijk dat sterke drank wordt verstrekt in inrichtingen die primair voor andere doeleinden dan alcoholgebruik worden bezocht. Vandaar dat in dit artikel een verbod is opgenomen om sterke drank te verstrekken in gebouwen die in gebruik zijn als onderwijs-, jongeren-, sportinstelling of als buurthuis en in inrichtingen waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe etenswaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht.

Bij de bepaling dient de kanttekening te worden gemaakt dat de inhoud van het begrip inrichting met de komst van de nieuwe Drank- en Horecawet is gewijzigd. Was het voordien zo dat alle ruimten, die binnenshuis met elkaar in verbinding stonden, tezamen de inrichting vormden, nu is het begrip beperkt tot de lokaliteiten waarin het slijters- of horecabedrijf worden uitgeoefend, met de daartoe behorende terrassen. Bedoelde lokaliteiten kunnen onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimten. De redactie van dit artikel is afgestemd op deze recente ontwikkeling.

Artikel 3 Verlening ontheffing beperking verstrekking sterke drank

De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod op het schenken van sterke drank in het type inrichtingen dat in artikel 2 wordt omschreven. Een dergelijke ontheffing kan incidenteel of een structureel karakter hebben. Per aanvraag dient een afweging te worden gemaakt met betrekking tot de risico’s die het schenken van sterke drank met zich meebrengt. Het verlenen van de ontheffing heeft tot gevolg dat de ondernemer feitelijk weer beschikt over een volledige Drank- en Horecavergunning. In het artikel wordt een aantal omstandigheden opgesomd, waarin in principe geen ontheffing wordt verleend. Deze opsomming is niet limitatief. Dit houdt in dat zich in concrete gevallen andere, dan genoemde omstandigheden kunnen voordoen, die zich verzetten tegen het verlenen van een ontheffing. Bij de volgende omstandigheden volgt te allen tijde een weigering:

Voor de onderneming is geen Drank- en Horecavergunning verleend

Om voor het schenken van sterke drank in aanmerking te komen, dient in ieder geval een rechtsgeldige Drank- en Horecavergunning te zijn verleend, omdat de Drank- en Horecawet het schenken van alcoholhoudende drank verbiedt in niet-horecabedrijven.

Er is strijd met het vigerende bestemmingsplan

Naast een Drank- en Horecavergunning dient de ondernemer te beschikken over een exploitatievergunning. De exploitatievergunning voor een horecabedrijf wordt geweigerd, wanneer de exploitatie van een horecabedrijf strijdig is met het bestemmingsplan. Het verlenen van de ontheffing is dan strijdig met het weigeren van een exploitatievergunning.

Het betreft een paracommerciële instelling zoals bedoeld in de Drank- en Horecawet

Artikel 4 van de Drank- en Horecawet richt zich op voorkoming van mededinging in het economisch verkeer ofwel paracommercialisme. Dit artikel bepaalt dat aan een Drank- en Horecavergunning, niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, door het college voorschriften worden opgelegd die nodig zijn om mededinging in het economisch verkeer door de verstrekking van alcoholhoudende drank te voorkomen. Bij paracommercialisme dient gedacht te worden aan sportverenigingen, culturele verenigingen e.d. Aan deze inrichtingen wordt geen ontheffing voor de verstrekking van sterke drank verleend, tenzij het gaat om bijeenkomsten die direct verband houden met activiteiten van de rechtspersoon. Hierbij kan gedacht worden aan afscheid van de voorzitter, een jubileum e.d. Let wel: commerciële ondernemingen, die gevestigd zijn in een buurthuis, sporthal e.d. vallen niet onder artikel 4 van de Drank- en horecawet. Voor deze ondernemers dient een afweging te worden gemaakt met betrekking tot het wel of niet verlenen van een ontheffing.

Er bestaat vrees voor verstoring van de openbare orde en veiligheid

Openbare orde en veiligheid behoren tot de beleidsterreinen van een gemeente. De burgemeester dient er zorg voor te dragen dat binnen een gemeente de openbare orde en veiligheid gehandhaafd blijft. Indien er aanwijzingen bestaan dat het verlenen van de ontheffing kan leiden tot verstoring van de openbare orde en veiligheid, dan wordt geen ontheffing verleend.

Als het woon- en leefklimaat nadelig wordt beïnvloed

De burgers zijn een belangrijke factor in Zandvoort. Zandvoort moet een gemeente blijven, waar het ook voor burgers goed vertoeven blijft. Het verlenen van een ontheffing voor de verstrekking van sterke drank kan ertoe leiden dat het woon- en leefklimaat nadelig beïnvloed wordt, omdat een instelling bijvoorbeeld een bepaald publiek gaat trekken. Indien er aanwijzingen zijn dat dit het geval is, wordt de ontheffing geweigerd.

Artikel 4 Beslistermijn ontheffing

Als een aanvraag voor een ontheffing wordt gedaan, wordt binnen twaalf weken op de aanvraag beslist. De termijn kan voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. Deze termijnen zijn termijnen van orde en geen fatale termijnen. Het verlopen van de termijn heeft niet tot gevolg dat van rechtswege de ontheffing is verleend. Ook na het verloop van de termijn kan de ontheffing nog geweigerd worden.

Omdat het een ontheffing van het verbod op het verstrekken van sterk drank betreft, kan de burgemeester in het kader van het reguleren van alcoholgebruik voorschriften aan een ontheffing verbinden. Daarnaast heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid voorschriften in de ontheffing op te nemen.

Een ontheffing is (net als een exploitatievergunning en een Drank- en Horecavergunning) persoonsgebonden en vervalt als het horecabedrijf wordt gesloten of overgaat in andere handen. Een nieuwe eigenaar kan opnieuw een ontheffing aanvragen, waarna een nieuwe beoordeling zal plaatsvinden.

Artikel 5 Intrekkingsgronden ontheffing

De burgemeester trekt de ontheffing in als er strijd bestaat met het bestemmingsplan of als het blijkt te gaan om een paracommerciële instelling/doelstelling. Verder kan de burgemeester de ontheffing intrekken als (vrees voor) verstoring van de openbare orde en veiligheid bestaat, het woon- en leefklimaat nadelig wordt beïnvloed, of de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften die in de ontheffing zijn opgenomen.

Artikel 6 Overlijden ontheffinghouder

Als de ontheffinghouder overlijdt, dan vervalt in principe de ontheffing. Indien binnen een maand een nieuwe ontheffing wordt aangevraagd, mag het bedrijf voor wat de ontheffing betreft, op de oude manier worden voortgezet totdat onherroepelijk is beslist op de aanvraag. Indien geen aanvraag wordt ingediend, vervalt de ontheffing en mag in het bedrijf geen sterke drank meer worden geschonken.

Artikel 7 Verstrekken alcoholvrije drank

In dit artikel is een verlofregeling opgenomen voor het bedrijfsmatig schenken van alcoholvrije drank. Bij het verstrekken van een verlof dient bekeken te worden wie bevoegd is voor het verlenen van het verlof. De burgemeester is op basis van artikel 174 van de Gemeentewet belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. Voor zover het voornoemd toezicht betreft is de burgemeester ook belast met de uitvoering van verordeningen en daarmee de vergunningverlening. Een verlof alcoholvrije drank zal daarom meestal door de burgemeester als bevoegd orgaan worden verleend. In lid 2 van artikel 7 zijn omstandigheden opgenomen, waarop lid 1 niet van toepassing is. Het artikel bevat geen wijzigingen ten opzichte van de Drank- en horecaverordening van 1999, met dien verstande dat uit lid 2 ‘de legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten’ zijn geschrapt. Deze zijn in Zandvoort niet aanwezig.

Artikel 8 Voorwaarden verlof alcoholvrije drank

Om een verlof alcoholvrije drank te kunnen verstrekken moet een natuurlijk persoon voldoen aan twee eisen. In de eerste plaats dient deze persoon de leeftijd te hebben bereikt van achttien jaar. Daarnaast dient een leidinggevende niet van ‘slecht’ levensgedrag te zijn. Hiervoor dient een verklaring omtrent het gedrag te worden overlegd.

Artikel 9 Beslistermijn verlof

Als een aanvraag voor een verlof wordt gedaan, wordt binnen twaalf weken op de aanvraag beslist. De termijn kan voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. De termijnen zijn termijnen van orde en geen fatale termijnen. Het verlopen van de termijn heeft niet tot gevolg dat van rechtswege de ontheffing is verleend. Ook na het verloop van de termijn kan de ontheffing nog geweigerd worden. Aan het verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 10 Weigeringsgronden verlof

Het bevoegd bestuursorgaan weigert een verlof als de natuurlijke persoon niet voldoet aan de criteria, zoals deze zijn verwoord in artikel 3.2. Het betreft de leeftijd en de verklaring omtrent het gedrag.

Artikel 11 Intrekkingsgronden verlof

Het bevoegd bestuursorgaan trekt een verlof in, indien niet meer wordt voldaan aan de eisen uit artikel 8 Deze eisen betreffen de leeftijd en de verklaring omtrent het gedrag. Het bestuursorgaan kan overwegen het verlof in te trekken als niet wordt voldaan aan de voorschriften of indien langer dan een jaar geen gebruik is gemaakt van het verlof. Hierbij moet worden aangetekend dat bij overmacht het verlof niet zal worden ingetrokken. Daarnaast kan het verlof worden ingetrokken bij of uit vrees voor verstoring van de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

Artikel 12 Overlijden verlofhouder

Als de verlofhouder overlijdt, dan vervalt in principe het verlof. Indien binnen een maand een nieuwe ontheffing wordt aangevraagd, mag het bedrijf voor wat verlof betreft, op de oude manier worden voortgezet totdat onherroepelijk is beslist op de aanvraag. Indien geen aanvraag wordt ingediend, vervalt het verlof.

Artikel 13 Drankverstrekking op terrassen

Het verstrekken van dranken mag alleen geschieden aan personen die op het terras hebben plaatsgenomen.

Artikel 14 Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen. Dit overgangsrecht komt er in hoofdzaak op neer dat besluiten genomen op grond van de vorige Drank- en Horecaverordening hun geldigheid behouden totdat zij vervallen of worden ingetrokken. Aanvragen die nog worden of zijn ingediend op grond van de oude verordening maar nog niet zijn afgewikkeld, worden afgewikkeld op basis van de nieuwe verordening.

Artikel 15 Strafbepaling

Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad op overtreding van zijn verordeningen straf mag stellen met een maximum van drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie eventueel met openbaarmaking van de uitspraak. Bij overtreding van het gestelde in deze verordening of krachtens deze verordening is de maximale straf opgenomen, zoals dat in de gemeente Zandvoort gebruikelijk is. De geldboete van de tweede categorie is terug te vinden in artikel 23 Wetboek van Strafrecht. De uitspraak wordt gepubliceerd.

Artikel 16 Toezicht

De verordening wijst de ambtenaren van de Drankinspectie aan als toezichthouder op de Drank- en Horecaverordening. Daarnaast kan het college toezichthouders aanwijzen voor dit toezicht. In de Algemene wet bestuursrecht zijn de bevoegdheden van toezichthouders opgenomen.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze verordening.

De citeertitel van deze verordening is Drank- en Horecaverordening Zandvoort 2006.

3 TRANSPONERINGSTABEL

Oude nummering

Nieuwe nummering

Artikel 1.1

Artikel 1

Artikel 2.1

Artikel 2

Artikel 2.2.

Artikel 3

Artikel 2.3

Artikel 4

Artikel 2.4

Artikel 5

Artikel 2.5

Artikel 6

Artikel 3.1

Artikel 7

Artikel 3.2

Artikel 8

Artikel 3.3.

Artikel 9

Artikel 3.4

Artikel 10

Artikel 3.5

Artikel 11

Artikel 3.6

Artikel 12

Artikel 4.1

Artikel 13

Artikel 5.1

Artikel 15

Artikel 5.2

Artikel 16

Artikel 5.3

Artikel 17

Artikel 5.4

Artikel 14

Artikel 5.5

Artikel 17

Artikel 5.6

Artikel 17