Brandbeveiligheid- en Hulpverleningsverordening 2006

Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Intitulé

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2006, nr. 2006/13048;

gelet op de overwegingen van de commissie Planning en Control van 29 november 2006;

overwegende dat;

  • -

    iedere inwonende recht heeft op een verantwoord en gelijkwaardig brandweer- en rampenbestrijdingszorgniveau;

  • -

    het college zorg draagt voor: - het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; - het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.

  • -

    tot de taak van de gemeentelijke brandweer de uitvoering van werkzaamheden ter beperking en bestrijding van rampen en zware ongevallen als bedoeld in artikel 1 van de Wet Rampen en Zware Ongevallen behoort;

  • -

    het college van de gemeentelijke brandweer andere te verrichten werkzaamheden kan aanwijzen dan hierboven bedoeld. De brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening;

  • -

    de bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken zijnde geen gebouwen en standplaatsen. Hieronder zijn in elk geval begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;

  • -

    de wet milieubeheer het milieu beoogt te beschermen onder meer onder meer door de brandveiligheid te bevorderen en schade aan het milieu als gevolg van brand en/of ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken;

  • -

    het wenselijk voor de gehele veiligheidsketen is (zie begripsomschrijving) om in samenhang voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening te treffen;

  • -

    het project Versterking Brandweer de grondslagen bevat voor het tussen gemeente(n) en Hulpverleningsdienst Kennemerland onderling afgestemde zorg(niveau) voor wat betreft brandweer en rampenbestrijding.

Gelet op artikel 1 lid 2 en artikel 12 van de Brandweerwet, artikel 8 lid 2 van de Woningwet, artikel 8.11 lid 3, artikel 8.40 van de Wet milieubeheer, artikel 2 van de Wet rampen en zware ongevallen en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:

Brandveiligheid- en Hulpverleningsverordening 2006.

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort;

  • b.

    de raad: de gemeenteraad van Zandvoort.

  • c.

    gemeentelijke brandweer: het gemeentelijk organisatieonderdeel belast met het uitvoeren van de zorg voor brandweer en rampenbestrijding.

  • d.

    Hulpverleningsdienst Kennemerland: het openbaar lichaam belast met de in de gemeenschappelijke regionale regeling ‘Organisatieplan voor de rampenbestrijding en brandweerzorg in de regio Zuid- en Midden-Kennemerland’ vastgelegde taken op het terrein van de zorg voor brandweer en rampenbestrijding.

  • e.

    rampenbestrijding: het bestrijden van rampen en/of zware ongevallen.

  • f.

    veiligheidsketen: samenhangend geheel (keten) van 5 onderscheiden stadia (schakels) die het gehele terrein van brandveiligheid en hulpverlening bestrijken, namelijk: pro-actie, preventie, preparatie/rampenbestrijding, repressie en nazorg.

  • g.

    pro-actie (eerste schakel): het voorkomen en/of het wegnemen van structurele en incidentele oorzaken van onveiligheid.

  • h.

    preventie (tweede schakel):

    • 1.

      het voorkomen en beperken van brand(gevaar), ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt.

    • 2.

      het uitvoeren van werkzaamheden ter beperking van rampen als bedoeld in artikel 1 sub b van de Wet Rampen en Zware Ongevallen.

    • 3.

      Het uitvoeren van voorschriften met betrekking tot brandveilig gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, woonschepen, andere gebouwen/bouwwerken zijnde geen gebouw en standplaatsen.

    • 4.

      Het uitvoeren van de in de Brandbeveiligingsverordening 2006 opgenomen taken.

  • i.

    preparatie/rampenbestrijding (derde schakel):

    • 1.

      het voorzien in en treffen van voorbereidende maatregelen ter bevordering van adequate brandbestrijding en hulpverlening.

    • 2.

      het bestrijden van in artikel 1 sub b van de Wet Rampen en Zware Ongevallen bedoelde rampen en/of zware ongevallen.

  • j.

    repressie:

    • 1.

      Het beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt.

    • 2.

      Het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.

  • k.

    nazorg:

    • 1.

      Het verstrekken van zorg, aandacht, opvang en verwerkingsgelegenheid aan slachtoffers, familie van slachtoffers en ingezet personeel tijdens en na inzet.

    • 2.

      Het na afloop van inzet en/of oefening evalueren en nagaan of uit het gebeurde lering kan worden getrokken voor de veiligheidsketen in zijn geheel.

  • l.

    dekkingsplan: Het door het algemeen bestuur van Hulpverleningsdienst Kennemerland in overleg met gemeentebesturen en in overeenstemming met plaatselijke risico’s, geografische omstandigheden en in de handleiding Brandweerzorg opgenomen normen vastgestelde plan met betrekking tot de verdeling van de verzorgingsgebieden en de spreiding van de repressieve brandweereenheden over de gemeentelijke brandweerkorpsen in de regio Zuid- en Midden-Kennemerland.

  • m.

    bijstand: het aangevraagde/verleende aanvullend potentieel bestaande uit basiszorg-, specialistische en gemeentelijke en/of regionale brandweerkorpseenheden.

NORMSTELLING

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

Het college beschikt over een operationeel en functioneel gemeentelijk brandweerapparaat.

Artikel 3 Gemeentelijke taken

De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan behoudens de in artikel 4 aan de regionale brandweer opgedragen taken uit:

  • 1.

    Het feitelijk uitvoeren van de in de veiligheidsketen vermelde taken.

  • 2.

    Het in het kader van repressie deelnemen in een regionale piketregeling.

  • 3.

    Het uitvoeren van andere werkzaamheden niet te maken hebbend met onmiddellijk gevaar voor mens en/of dier, namelijk:

    • a.

      het reinigen van wegen en terreinen bij ongevallen;

    • b.

      het verrichten van wacht- en bewakingsdiensten (bij met name race evenementen op Circuitpark Zandvoort);

    • c.

      het geven van voorlichting en instructie aan burgers en instellingen;

    • d.

      het verrichten van andere door het college aangewezen taken en werkzaamheden.

Artikel 4 Regionale taken

Naast de in de artikel 3 lid 2 van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken zijn de volgende taken van de gemeentelijke brandweer aan de regionale brandweer overgedragen:

  • 1.

    De alarmering van de gemeentelijke brandweer.

  • 2.

    Het voorbereiden op rampbestrijding en het zorgdragen voor ontwikkelen en geactualiseerd houden van rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen.

  • 3.

    Het conform het bepaalde in de Handleiding Brandweerzorg uitvoeren van specialistische taken.

  • 4.

    Het bij grote en bijzondere inzet voeren van het commando en zorgdragen voor verbindingen.

  • 5.

    Het voor wat betreft de taakvelden preventie, preparatie/rampbestrijding en repressie opzetten en beheren van een kwaliteitszorgsysteem.

  • 6.

    Het voor wat betreft nazorg ontwikkelen en opstellen van een regionale regeling en een regionaal draaiboek/model ten behoeve van nazorg van brandweerpersoneel en derden en het organiseren van scholing voor bij de eerste opvang en nazorg van brandweerpersoneel betrokken functionarissen.

Artikel 5 Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding

Het college legt de gemeenteraad eenmaal per vier jaar een plan voor op welke wijze aan de inhoud van artikel 3 en 4 omschreven taken uitvoering zal worden gegeven. Het plan is zoveel mogelijk afgestemd op het door het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsdienst vastgestelde regionale beleidsplan. Het plan omvat ten minste:

  • a.

    een omschrijving van de door de gemeentelijke brandweer uitgevoerde taken en de door

    Hulpverleningsdienst Kennemerland uitgevoerde taken

  • b.

    een omschrijving van het lokale basiszorgniveau - op basis van het regionale

    basiszorgniveau - ten aanzien van brandweer en rampenbestrijding en de in de

    veiligheidsketen opgenomen vijf schakels (zie begripsomschrijving artikel 1).

Artikel 6 Personeel

Het personeel van de gemeentelijke brandweer belast met de in artikel 3 en 4 genoemde taken is samengesteld uit personen die o.g.v een ambtelijke rechtspositie zijn aangesteld (beroeps) en uit personen die o.g.v. een vrijwillige rechtspositie zijn aangesteld (vrijwilligers) en bestaat uit ten minste 60 personen, als volgt onderverdeeld:

Beroepskader:

  • a.

    één commandant

  • b.

    één officier Pro-actie/Preventie

  • c.

    één officier Preparatie/Repressie, tevens plaatsvervangend commandant

  • d.

    één onderofficier Technische Dienst

  • e.

    één onderofficier Opleiding & Oefening

  • f.

    één medewerker preventie/preparatie.

en:

Vrijwilligers:

  • a.

    twee officieren

  • b.

    zeven onderofficieren

  • c.

    30 brandwachten.

Artikel 7 Opleiding en oefening

Het college draagt zorg voor opleiding en oefening van het brandweerpersoneel dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is.

Artikel 8 Instructie gemeentelijke brandweercommandant

  • 1.

  • 2. De commandant van de brandweer heeft overeenkomstig de door het college vastgestelde instructie voor wat betreft de gemeentelijke taken (zie art. 3) de algemene leiding en het dagelijks bevel over de brandweer en legt hiervoor verantwoording af.

  • 3. De commandant van de brandweer is daarnaast:

    • a.

      adviseur van het college en de raad met betrekking tot de voorbereiding en uitbesteding van het brandweerzorg- en rampenbestrijdingsbeleid;

    • b.

      verantwoordelijk voor de beleidsadvisering ten behoeve van de burgemeester, het college en de raad;

    • c.

      verantwoordelijk voor het uitvoeren van het vastgestelde beleid.

Artikel 9 Materieel

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de omvang en samenstelling van het materieel en de huisvesting van de gemeentelijke brandweer toereikend is om de in artikel 3 vermelde taken op het door hen vastgestelde niveau te kunnen uitvoeren

  • 2. Het materieel van de gemeentelijke brandweer bestaat ten minste uit:

    • a.

      twee tankautospuiten (tas);

    • b.

      één autoladder (al);

    • c.

      één motorspuitaanhanger (mas);

    • d.

      één personeel/materieel voertuig;

    • e.

      twee dienstvoertuigen/terreinwagens.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Het college draagt zorg voor optimaal bereikbare bluswatervoorzieningen om te allen tijde brandbestrijding te kunnen waarborgen.

Artikel 11 Bijstand

De burgemeester of een door hem aangewezen gemachtigde is, onverminderd het bepaalde in gemeenschappelijke regelingen, bevoegd om personeel en/of materiaal voor bijstand buiten de gemeentegrenzen uit te zenden dan wel te verzoeken om bijstand binnen de gemeentegrenzen.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening Gemeente Zandvoort” vastgesteld bij raadsbesluit van 4 februari 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

  • 3 Deze verordening wordt aangehaald als “Brandveiligheid- en Hulpverleningsverordening 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2006.

De griffier
De voorzitter

TOELICHTING OP DE VERORDENING

ALGEMEEN

De structuur van de verordening is ontleend aan de door de Vereniging voor Nederlandse

Gemeenten uitgebrachte modelverordening brandveiligheid en hulpverlening. Met het vaststellen van deze verordening wordt beoogd, dat gemeenten aangeven op welke wijze zij hun verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid gestalte geven.

Het gaat daarbij direct om het (brand)veiligheidsniveau. Dat wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterkte van de gemeentelijke brandweer en anderzijds door het brandpreventieniveau.

In de verordening wordt dit (brand)veiligheidsniveau aangegeven door de beschrijving van taken en bevoegdheden op het gebied van de (brand)veiligheid en de daaraan gekoppelde taakverdeling tussen de gemeentelijke en regionale brandweer.

Daarbij is rekening gehouden met het Project Versterking Brandweer (PVB). Bij de uitvoering van het PVB is het gewenste zorgniveau vastgelegd. Dat heeft betrekking op alle onderdelen van de brandweerzorg, hulpverlening en voorbereiding op de rampenbestrijding, ook wel de zogeheten veiligheidsketen genoemd.

Het aldus aangegeven niveau wordt uitgewerkt in het beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening, dat ingevolge artikel 5 door burgemeester en wethouders tenminste een keer per vier jaar moet worden vastgesteld en voorgelegd moet worden aan de gemeenteraad. De verordening regelt enerzijds de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursorganen (het gezag) over de brandweer en anderzijds het beheer over de gemeentelijke brandweer. De verordening geeft daarnaast de samenhang aan tussen de wettelijke kaders waarbinnen de brandweer opereert, de bestuurlijke en beleidsmatige kaders (artikel 5), de organisatorische kaders en taken (artikel 3 en 4), de bestuurlijke verantwoordelijkheden ten opzichte van het personeel, het opleiden en oefenen, het materieel en de bluswatervoorziening (artikel 6,7,9 en 10) en het beheer van de gemeentelijke brandweer (artikel 2).

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De in artikel 1 opgenomen begripsomschrijvingen zijn ontleend aan hiervoor gegeven definities in het Project Versterking Brandweer. De begrippen, die voortvloeien uit de veiligheidsketen zijn specifiek bedoeld voor de artikelen 3 en 4.

Door de introductie van het begrip veiligheidsketen wordt aangegeven dat het takenpakket voor de brandweer meer omvat dan enkel preventief en repressief optreden (zie het model VNG). Voorts wordt hiermee tot uitdrukking gebracht, dat ieder onderdeel van de veiligheidsketen voldoende kwalitatief ontwikkeld dient te worden om zo het gewenste (brand)veiligheidsniveau te bereiken of te verzekeren.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

Artikel 1 van de Brandweerwet 1985 regelt dat in elke gemeente een gemeentelijke brandweer is, tenzij er een regeling geldt op basis van samenwerking met andere gemeenten.

Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer

Lid 1: De in artikel 3, lid 1, genoemde taken van de gemeentelijke brandweer corresponderen met de door de gemeente vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het gemeentelijke beleidsplan brandweerzorg en hulpverlening.

Kern daarvan is, dat de taken van de gemeentelijke brandweer tenminste bestaan uit de feitelijke uitvoering bij werkzaamheden bij brand, bij het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen bij brand en bij ongevallen anders dan brand en alles wat daarmee verband houdt. Voortvloeiend uit de veiligheidsketen gaat het bij alle werkzaamheden om het gebied van pro-actie, preventie, preparatie, nazorg en het optreden bij rampen en zware ongevallen.

De vaststelling van het takenpakket van de gemeentelijke brandweer is een bevoegdheid van het gemeentebestuur. Daarnaast bestaat er een waarborg voor afstemming met het regionaal organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding.

Lid 2: in lid 2 wordt gedoeld op de taken die officieren van Brandweer Zandvoort uitvoeren ten gunste van de regio Kennemerland.

Lid 3: In lid 3 wordt gedoeld op de algemene dienstverleningstaak van de brandweer, anders dan de wettelijke taken.

Artikel 4 Regionale taken

Dit artikel, waarin de regionale taken worden aangehaald, correspondeert met het regionaal organisatieplan Brandweerzorg en rampenbestrijding. De taken zijn afgeleid van de in het Project Versterking Brandweer (PVB) vastgestelde referentiekaders en van het regionaal dekkingsplan. De bevoegdheden van de Regio Kennemerland liggen vast in een gemeenschappelijke regeling. In artikel 4 gaat het om het op regionaal niveau organiseren en uitvoeren van de gemeentelijke taken. Deze taken kunnen:

  • -

    ondersteunend en aanvullend zijn ten opzichte van de basistaken van de gemeentelijke brandweer;

  • -

    naar de aard specialistisch zijn;

  • -

    naar de aard en omvang een bovengemeentelijke aanpak vergen, zoals een multidisciplinair regionaal opleidings- en oefenplan.

Gemeenten binnen de regio Kennemerland verplichten zich naar elkaar toe het kwaliteitsniveau voor brandweerzorg en rampenbestrijding te bereiken.

Artikel 5 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

Dit artikel regelt de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor het vervullen van de voorwaarden voor een goede taakvervulling door de gemeentelijke brandweer. Deze verantwoordelijkheid ligt vast in artikel 1 van de Brandweerwet 1985.

Artikel 5 voorziet in het voortschrijdend proces van beleidsvoering. Gekozen is voor een vierjarige periode om daarmee de duurzaamheid van het beleidsplan aan te geven en aansluiting te vinden bij de bestuurlijke cyclus in de gemeente.

Artikel 6 Personeel

De in dit artikel omschreven bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het personeel geeft aan, dat burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor een minimum aan gekwalificeerd brandweerpersoneel ter uitvoering van de taken volgens de veiligheidsketen.

Artikel 7 Opleiding en oefening

Dit artikel over opleiden en oefenen regelt de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders voor de kwaliteit voor het brandweerpersoneel. Dit leidt onder andere tot het vaststellen van een meerjaren opleidings- en oefenplan.

Artikel 8 Instructie gemeentelijke brandweercommandant

Het bepaalde in artikel 8 legt de grondslag vast voor de eenhoofdige leiding en de gezagsverhouding, die voor een goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn. De instructie voor de commandant zal naast de aan een juiste taakvervulling verbonden verplichtingen en bevoegdheden de regeling voor de vervanging van de commandant bevatten.

Artikel 9 Materieel

In dit artikel wordt de verantwoordelijkheid voor het minimaal benodigde en het soort materieel van de brandweer vastgelegd. Deze verantwoordelijkheid wordt overgedragen aan burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Het blussen van branden is een van de taken van de brandweer. Het blusmiddel water wordt naast andere blusmiddelen het meest gebruikt. De zorg voor de brandveiligheid, zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Brandweerwet 1985, geeft aan dat burgemeester en wethouders tevens verantwoordelijk zijn voor een adequaat bluswaterleidingnet, open water, speciale blusvijvers en geboorde putten.

De openbare bluswatervoorziening dient van een kwantiteit en kwaliteit te zijn, die is gerelateerd aan de gebruiksvoorschriften, zoals die in de bestemmingsplannen zijn opgenomen. Het verdient aanbeveling om in elk bestemmingsplan de capaciteit van de openbare bluswatervoorziening zo volledig mogelijk aan te geven.

Artikel 11 Citeertitel en in werking treden

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Wel dient nog te worden opgemerkt, dat de verordening brandveiligheid en hulpverlening, op grond van artikel 2 van de Brandweerwet 1985, binnen een week na vaststelling aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Holland moet worden gezonden.