Winkeltijdenverordening 1997

1. Burgemeester en wethouders kunnen schriftelijk toestemming verlenen voor het overdragen van een ontheffing.

2. De houder van een ontheffing deelt de voorgenomen overdracht schriftelijk, onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende, mede aan burgemeester en wethouders.

1. Een ontheffing kan worden geweigerd, indien het gebruik van de winkel of de uitoefening van het bedrijf, anders dan in een winkel:

• a.

  de belangen, waartoe de wet is vastgesteld, zal schaden, en/of

• b.

  gevaar oplevert voor de openbare orde, de openbare veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse.

2. Een ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken, indien:

• a.

  ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

• b.

  op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat wijziging of intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

• c.

  het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel de belangen, waartoe de wet is vastgesteld, schaadt en/of gevaar oplevert voor de openbare orde, de openbare veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

• d.

  de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

• e.

  van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

• f.

  de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

1. De verboden, vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, en tweede lid, van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, zon- en feestdagen per kalenderjaar.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.

1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de verboden, vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de wet, ten behoeve van ten hoogste één winkel, die gesloten is tussen 0 en 16.00 uur op de dagen, bedoeld in die verboden.

2. Aan de ontheffing worden in elk geval de volgende voorschriften verbonden:

• a.

  de winkel dient gesloten te zijn tussen 0 en 16.00 uur;

• b.

  er mogen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht, met uitzondering van sterke drank, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank-en Horecawet.

1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de verboden, vervat in artikel 2 van de wet, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.

2. Een ontheffing kan worden verleend ten behoeve van feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen en beurzen, en kunstateliers en galeries.

1. Deze verordening treedt in werking op een tijdstip, te bepalen door burgemeester en wethouders.

2. Op dat tijdstip vervallen de verordeningen inzake de winkelsluiting, geldende voor het naar de nieuwe gemeente Sint-Michielsgestel overgegaan grondgebied.