Regeling vervallen per 01-01-2014

Financiële verordening gemeente Veendam

Geldend van 27-02-2006 t/m 31-12-2013

Intitulé

Financiële verordening gemeente Veendam

Nummer: 70/BBO

De raad van de gemeente Veendam besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

vast te stellen de volgende:

De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Veendam

luidende als volgt:

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Veendam en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

b.financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Veendam, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • 1.

    de financieel-economische positie;

  • 2.

    het financiële beheer ;

  • 3.

    de uitvoering van de begroting;

  • 4.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 5.

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

c. rechtmatigheid

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

d.doelmatigheid het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

e.doeltreffendheid

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad steltper programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de baten en lasten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren producten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde producten en de gerealiseerde maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en bij de jaarstukken wordt in het totaaloverzicht programma’s een overzicht gegeven van de toedeling van de (bestuurlijke) producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de functies staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld dan wel bij begrotingswijziging ingevoerd.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college neemt in de voorjaarsnota de kaders op voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. Bij deze kaders worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    De raad stelt deze kaders zoals op te nemen in de voorjaarsnota vast.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    a. de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de programma begroting;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Iedere afdeling van de gemeente wordt minimaal eens in de 8 jaar getoetst.

  • 3.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van Voorjaarsnota en de Najaarsrapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over respectievelijk de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden conform het door de raad vastgestelde schema openbare commissie- en raadsvergaderingen aangeboden

  • 3. De inrichting van de tussenrapportages sluit aan op de indeling van de programma begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten (zoals gemeentefonds) als de lasten. Voorts wordt aandacht geschonken aan de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de programma begroting. Bovendien wordt in de najaarsrapportage een overzicht gegeven van de voortgang van de lopende kredieten

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft wel reeds in totaal bij begroting geraamde middelen, echter niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan €.1.000.000,-;

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan €.500.000,-;

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan €.250.000,-;

  • 5. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat binnen de vastgestelde meerjarenbegroting waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan €.500.000,-

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      wat de kosten zijn

    • c.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat de financiële gevolgen van het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de programma begroting en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de programma begroting expliciet vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de daarin opgenomen benodigde investeringskredieten.

Artikel 10.

Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven, dan wel ineens ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven in:

    • a.

      40 jaar: nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • b.

      40 - 75 jaar: rioleringen;

    • c.

      15 – 30 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • d.

      20 jaar: motorvaartuigen;

    • e.

      15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

    • f.

      10 – 20 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair; schoolmeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen indien voor groot onderhoud geen jaarlijkse budget in de begroting is opgenomen;

    • g.

      5 - 10 jaar: zware transportmiddelen; aanhangwagens; schuiten; personenauto’s; lichte motorvoertuigen;

    • h.

      niet: gronden en terreinen.Uit praktische overwegingen is het toegestaan activa met een verkrijgingspijs van minder dan €.10.000,- niet te activeren, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 4.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken,

  • 5.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

  • 6.

    Van de lineaire afschrijvingsmethode kan bij raadsbesluit worden afgeweken, indien dit aantoonbaar financieel verantwoord is.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende belastingen, rechten, heffingen en leges wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) integrale notitie reserves en voorzieningen ter vaststelling aan. De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. De nota behandelt tenminste:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen;

    • d.

      relatie tot het weerstandsvermogen bedoeld in artikel 17.

  • 3. Indien van toepassing biedt het college gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde kaders de eventueel bij te stellen uitgangspunten met betrekking tot de reserves en voorzieningen aan.

Artikel 13. Kortprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Veendam wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden ondermeer betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen alsmede de rente over het financieringssaldo.

Artikel 14. Financieringsfunctie.

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor

    • a)

      Het verkrijgen en handhaven van toegang tot de vermogensmarkten tegen de scherpst mogelijke condities;

    • b)

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • c)

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • d)

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • e)

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0% of bij Nederlandse collega overheden of instanties binnen de Europese Unie, die de publieke taak dienen.

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is.

    • c.

      Derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s;.

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste drie prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;.

    • e.

      Beleggingen in aandelen zijn in principe vanuit de beleggingsoptiek niet toegestaan;

    • f.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. (niet bankieren). Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsstatuut. Het college zendt het besluit financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

    • -

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      het beleid ten aanzien van de kostendekkendheid van de heffingen;

    • -

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen en prijzen per verstrekte dienst. De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening het totaal van de geraamde kosten van de hierin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en de waardeontwikkeling van onroerende zaken in de gemeente.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang aan en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Hierbij wordt ondermeer speciale aandacht gegeven aan:

    • ·

      lopende en te verwachten claims van derden

    • ·

      dreigende faillissementen van verbonden partijen en derden waarin de gemeente een financieel risico loopt;

    • ·

      nog niet getaxeerde kosten van (vermoedde) milieuverontreiniging.

Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen. Bovendien worden de beleidsuitgangspunten met betrekking tot het beheer aangegeven.

  • 2. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft bovendien het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair en aan de gemeentelijke gebouwen en alsmede eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 3. Het college biedt ten minste eens in de vijf jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden nadat de nota is aangeboden.

Artikel 19.

Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a

    de kasgeldlimiet;

  • b

    de renterisico norm;

  • c

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d

    de rentevisie;

  • e

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20.

Bedrijfsvoering.

In de paragraaf bedrijfsvoering in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

  • ·

    omvang, (onder)verdeling en de kosten van het personeelsverband;

  • ·

    Omvang en kosten inleenkrachten

  • ·

    Kosten van ingehuurde externen

  • ·

    Huisvestingskosten

  • ·

    Vernieuwing, uitbreiding, herstructurering, reorganisatie en inkrimping van de ambtelijke organisatie, de gemeentelijke huisvesting, het gemeentelijk materieel en de gemeentelijke automatiseringssystemen.

Artikel 21. Verbonden partijen

  • 1. In een bijlage bij de programmabegroting/rekening zal van elk van de verbonden partijen worden weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 2. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

  • 3. Bij het aangaan van nieuwe verbonden partijen dan wel andere participatie wordt inzicht gegeven in het te behartigen belang, de taken, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de financiële voorwaarden.

  • 4. De begroting en rekening (jaarverslag) van de verbonden partijen worden respectievelijk uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het betreffende dienstjaar en uiterlijk 1 april na afloop van het betreffende dienstjaar de gemeente Veendam aangeboden. Hierin zijn minimaal opgenomen de in lid 1 vermelde onderdelen.

  • 5. In de paragraaf verbonden partijen zal jaarlijks bij de begroting afhankelijk van de actualiteit een verbonden partij worden gepresenteerd dan wel terzake een thematisch onderwerp aan de orde worden gesteld.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1.

    • Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

      • a.

        de relatie met de programma’s van de begroting;

      • b.

        de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

      • c.

        te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

      • d.

        de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

      • e.

        de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen. De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden nadat de nota is ingediend.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf grondbeleid naast de verplichte informatie op grond van de BBV verslag van:

    • a.

      huidige vastgoedpositie

    • b.

      aankoop en verkoop van vastgoed

    • c.

      de deelname in PPS constructies

    • d.

      de geraamde kosten en opbrengsten per in ontwikkeling genomen project

    • e.

      in erfpacht uitgegeven gronden

Artikel 23. Verstrekking subsidies

  • 1.

    Het college biedt tenminste eens in de vierjaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2.

    De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden na aanbieding van de nota door het college.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 24. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de directoraten

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de te maken afspraken met de directoraten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 28. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Veendam.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 29.

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 27 februari 2006, met dien verstande dat de vermelde data in artikel 21 lid 4 ingaan m.i.v. het begrotingsjaar 2008.

Artikel 30.

Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Veendam.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad maandag 27 februari 2006
Voorzitter, A. Meijerman
Griffier, J.B. Wassink