Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR52519
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR52519/1
Regeling vervallen per 01-01-2014
Verordening op het correctief raadgevend referendum
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2013
De raad van de gemeente Gaasterlân-Sleat;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 november 2001;
gelet op de Tijdelijke referendumwet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
“Verordening op het correctief raadgevend referendum”.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de wet: de Tijdelijke referendumwet;
- b.
een referendum: een correctief raadgevend referendum als bedoeld in de Tijdelijke referendumwet over de in artikel 8 van de wet genoemde besluiten van de gemeenteraad.
Artikel 2 Uitzonderingen
Een referendum kan niet worden gehouden over:
- a.
een besluit van de gemeenteraad inhoudende een algemeen verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan, dat uitsluitend betrekking heeft op:
- 1.
de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;
- 2.
de gemeentelijke belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;
- 1.
- b.
een besluit van de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 155, eerste lid van de Gemeentewet;
- c.
een besluit van de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, artikel 51, eerste en derde lid, artikel 61, eerste en derde lid, artikel 73, eerste en derde lid en artikel 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 3 Budget
Na de vaststelling dat er een referendum zal worden gehouden als bedoeld in artikel 105 van de wet, stelt de raad een budget ter beschikking voor de voorlichting en de organisatie van een referendum.
Artikel 4 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.
Artikel 5 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op het correctief raadgevend referendum”.
Ondertekening
Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn
openbare vergadering van 11 december 2001,
, voorzitter.
, secretaris.
Artikelsgewijze toelichting op het correctief raadgevend referendum
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
Deze verordening berust op de Tijdelijke referendumwet en wordt om herhaling te voorkomen eenmalig gedefinieerd.
- 2.
De verordening heeft uitsluitend betrekking op raadgevende correctieve referenda als bedoeld in de Tijdelijke referendumwet. Door dit te bepalen kan er geen onduidelijkheid bestaan over het type referendum waarover in deze verordening wordt gesproken. Meer begripsomschrijvingen zijn niet nodig, aangezien in de verordening zelf voor bepaalde begrippen rechtstreeks wordt verwezen naar bepalingen van de Tijdelijke referendumwet.
Artikel 2 Uitzonderingen
De Tijdelijke referendumwet bepaalt welke besluiten wel en niet referendabel zijn. Voor wat betreft het gemeentelijk referendum wordt de gemeenteraad echter enige beleidsvrijheid gegeven. Op basis van artikel 8, vierde lid, van de Tijdelijke referendumwet heeft de gemeenteraad de mogelijkheid om één of meer (limitatief opgesomde) besluiten van een referendum uit te sluiten. Het oordeel hieromtrent heeft de wetgever aan de gemeenteraad gelaten. Uiteraard zal bij de keuze of en welke besluiten worden uitgezonderd van een referendum een zorgvuldige afweging gemaakt moeten worden om te voorkomen dat het referendum als instrument van inspraak wordt uitgehold. In onze gemeente is gekozen om de volgende onderwerpen uit te sluiten van het referendum:
- 1.
een besluit van de gemeenteraad inhoudende een algemeen verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan, dat uitsluitend betrekking heeft op:
- a.
de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;
- b.
de gemeentelijke belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;
- a.
- 2.
een besluit van de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 155, eerste lid* van de Gemeentewet;
- 3.
een besluit van de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid*, artikel 51, eerste en derde lid*, artikel 61, eerste en derde lid*, artikel 73, eerste en derde lid* en artikel 96* van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
* Artikel 155, eerste lid van de Gemeentewet
De raad besluit slechts tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen indien dat bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
Artikel 1, eerste en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen
- 1.
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten.
- 3.
Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een regeling.
Artikel 51, eerste en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen
- 1.
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van een of meer gemeenten kunnen, afzonderlijk of tezamen, met provinciale staten, de colleges van gedeputeerde staten of de commissarissen van de Koning, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, onderscheidenlijk provincie bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten of provincies.
- 3.
Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een regeling.
Artikel 61, eerste en derde lid
- 1.
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeester van een of meer gemeenten kunnen, afzonderlijk of tezamen, met de algemene besturen, de dagelijkse besturen en de voorzitters van een of meer waterschappen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, onderscheidenlijk het eigen waterschap bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten of waterschappen.
- 3.
Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van het toetreden tot en het uittreden uit een regeling.
Artikel 73, eerste en derde lid
- 1.
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van een of meer gemeenten kunnen, afzonderlijk of tezamen, met provinciale staten, de colleges van gedeputeerde staten en de commissarissen van de Koning van een of meer provincies en de algemene besturen, de dagelijkse besturen en de voorzitters van een of meer waterschappen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, de eigen provincie, onderscheidenlijk het eigen waterschap bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten, provincies of waterschappen.
- 3.
Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van het toetreden tot en het uittreden uit een regeling.
Artikel 96
De raad en het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, provinciale staten en gedeputeerde staten van een provincie, onderscheidenlijk het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van een waterschap kunnen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, de eigen provincie, onderscheidenlijk het eigen waterschap bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van bepaalde belangen van die gemeente, die provincie, onderscheidenlijk dat waterschap met – indien deze daartoe overigens bevoegd zijn – de besturen van:
- 1.
een of meer andere openbare lichamen dan gemeenten, provincies en waterschappen;
- 2.
een of meer andere rechtspersonen, indien zij bij koninklijk besluit dat in de Nederlandse Staatscourant wordt geplaatst, daartoe zijn gemachtigd.
Artikel 3 Budget
Deze bepaling is opgenomen aangezien er budget beschikbaar moet worden gesteld door de raad voor de voorlichting en de organisatie. De besteding van dit budget kan aan het college worden overgelaten.
Artikel 4 Inwerkingtreding
De verordening op basis van de Trw kan uiteraard niet eerder in werking treden dan de Trw zelf. Deze datum zal dus 1 januari 2002 moeten zijn.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl