Regeling vervallen per 31-12-2010

Uitvoeringsregeling klimaat Noord­-Holland 2009

Geldend van 25-04-2009 t/m 30-12-2010

Intitulé

Uitvoeringsregeling klimaat Noord-Holland 2009

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

overwegende dat het gewenst is de Uitvoeringsregeling klimaat Noord­Holland 2009 te actualiseren;

gelet op artikel 1, derde lid van de Algemene subsidieverordening Noord­Holland 2009;

besluiten:

de (geactualiseerde) Uitvoeringsregeling klimaat Noord­-Holland 2009 vast te stellen.

Artikel 1 Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt aan:

  • 1.

    privaatrechtelijke rechtspersonen:

    • a.

      kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG: aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003, Pb EG 2003, L 124/36, voor aanvragen om een subsidie op grond van artikel 2, onder a;

    • b.

      rechtspersonen die geen goederen en diensten op de markt aanbieden met het oogmerk om winst te maken, voor aan­ vragen om een subsidie op grond van artikel 2, onder b,

  • 2.

    scholen, eveneens voor aanvragen om een subsidie op grond van artikel 2, onder b.

Artikel 2 Activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten inhoudende:

  • a.

    het demonstreren van innovatieve maat­ regelen die bijdragen aan het voorkomen van klimaatverandering of het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering door de aanvrager;

  • b.

    het toepassen van innovatieve maatregelen die bijdragen aan het voorkomen van klimaatverandering of het aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering bij de aanvrager.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit wordt uitgevoerd buiten Noord­ Holland;

  • b.

    voor dezelfde activiteit reeds subsidie is ver­ strekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling;

  • c.

    verstrekking van subsidie naar ons oordeel leidt tot het verlenen van verboden staatssteun in de zin van artikel 87 van het EG­ Verdrag;

  • d.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aan­ gevraagd naar ons oordeel financieel niet haalbaar is;

  • e.

    met de activiteit reeds is aangevangen in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag door ons is ontvangen;

  • f.

    de activiteit reeds is afgerond op het moment dat de aanvraag door ons is ontvangen;

  • g.

    de aanvraag volgens een door ons ingewon­ nen advies van een onaf hankelijke adviescommissie negatief wordt beoordeeld met betrekking tot de criteria genoemd in artikel 2;

  • h.

    de aanvraag betrekking heeft op een activiteit voor welke subsidie is of kan worden verkregen op grond van de rijkssubsidieregeling ‘Besluit stimulering duurzame energieproductie’.

Artikel 4 procedurebepalingen

  • 1. Aanvraag om subsidieverlening

    Een aanvraag om subsidie dient door ons te zijn ontvangen tussen 1 mei en uiterlijk 31 augustus.

  • 2. Beslissing over subsidieverlening

    Wij besluiten op de in het eerste lid genoemde aanvragen binnen 16 weken na het sluiten van de ontvangsttermijn.

  • 3. Aanvraag voor subsidievaststelling

    Een aanvraag om vaststelling van de subsidie dient door ons te zijn ontvangen binnen 13 weken na af loop van de activiteit waarvoor subsidie is verkregen.

  • 4. Beslissing over subsidievaststelling

    Wij besluiten op de in het derde lid genoemde aanvragen binnen 13 weken na ontvangst ervan.

Artikel 5 subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1. Subsidiabele kosten

    Voor subsidie komen in aanmerking de investeringskosten die direct en noodzakelijk samenhangen met het uitvoeren van de activiteit.

  • 2. Niet- subsidiabele kosten

    Voor subsidie komen niet in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het uitvoeren van haalbaarheidsonderzoeken;

    • b.

      kosten voor het opstellen van plannen;

    • c.

      kosten voor projectbegeleiding;

    • d.

      loonkosten voor de inzet van eigen personeel of de kosten voor de inhuur van personele ondersteuning voor advisering over het project.

Artikel 6 Berekening van de subsidie

  • 1. De subsidie op grond van artikel 2, onder a, bedraagt 50% van de door ons noodzakelijk geachte kosten, met een maximum van € 200.000,– per aanvraag.

  • 2. De subsidie op grond van artikel 2, onder b, bedraagt 80% van de door ons noodzakelijk geachte kosten, met een maximum van € 20.000,– per aanvraag.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid bedraagt de subsidie, indien toepassing van deze bepalingen zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 87 van het EU­verdrag, ten hoogste het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordening van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

Artikel 7 subsidieplafonds en wijze van verdeling

  • 1. Subsidieplafonds

    Wij stellen jaarlijks twee afzonderlijke subsidieplafonds vast: één voor aanvragen om een subsidie op grond van artikel 2, onder a, en één voor aanvragen om een subsidie op grond van artikel 2, onder b.

  • 2. Adviescommissie

    Aanvragen die door ons niet worden geweigerd op grond van één van de andere gronden genoemd in artikel 3 leggen wij voor aan een onafhankelijke adviescommissie die de aanvragen beoordeelt met betrekking tot de criteria genoemd in dit artikel in samenhang met artikel 2 van deze regeling.

  • 3. Rangschikking

    Indien honorering van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen zou leiden tot een overschrijding van een subsidieplafond rang­ schikken wij de aanvragen op een prioriteitenlijst. De volgorde op de prioriteitenlijst wordt bepaald door het oordeel van de adviescommissie met betrekking tot de volgende criteria:

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, onder a:

    • -

      de bijdrage van de activiteit aan het voor­ komen van klimaatverandering of het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering;

    • -

      het innovatieve karakter van de activiteit;

    • -

      de brede toepasbaarheid of navolging in andere projecten van de activiteit.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, onder b:

    • 1.

      de bijdrage van de activiteit aan het voor­ komen van klimaatverandering of het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering;

    • -

      het innovatie karakter van de activiteit;

    • -

      de effectiviteit van de activiteit;

    • -

      de uitstraling en zichtbaarheid van de aanpak in de eigen organisatie of naar externe partijen.

  • 4. De aanvragen worden door ons gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Artikel 8 Verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht om:

  • a.

    de activiteit af te ronden binnen twee jaren na het besluit tot subsidieverlening.

  • b.

    de effecten van de activiteit waarvoor subsidie is verstrekt inzichtelijk te maken en hierover te rapporteren in de eindrapportage.

  • c.

    de resultaten van de activiteit openbaar beschikbaar te stellen.

Artikel 9 slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na die van publicatie in het Provinciaal blad.

  • 2. De Uitvoeringsregeling klimaat Noord­-Holland 2009, gepubliceerd in Provinciaal Blad 2009 nr. 4, wordt ingetrokken.

  • 3. Deze regeling vervalt op 31 december 2011.

  • 4. Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling klimaat Noord­Holland 2009.

Ondertekening

Haarlem, 14 april 2009
Gedeputeerde Staten van Noord­-Holland,
H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.
H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.