Regeling vervallen per 31-12-2012

Uitvoeringsregeling Cultuurhistorische waarden: monumenten 2009

Geldend van 17-01-2009 t/m 30-06-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Uitvoeringsregeling Cultuurhistorische waarden: monumenten 2009

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

overwegende dat het gewenst is de Deelverordening restauratie en onderhoud provinciale monumenten Noord-Holland 2005 om te vormen tot een uitvoeringsregeling en op enkele onderdelen te actualiseren;

gelet op artikel 1, derde lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

besluiten vast te stellen de volgende Uitvoeringsregeling Cultuurhistorische waarden: Monumenten 2009.

Hoofdstuk 1 Restauraties en reconstructies

Artikel 1 Doelgroep

Subsidie op grond van dit hoofdstuk kan worden verstrekt aan de eigenaar van een beschermd provinciaal onroerend monument en degene die op eigen kosten restauratiewerkzaamheden aan een dergelijk monument verricht, mits de eigenaar schriftelijk toestemming voor de te verrichten werkzaamheden heeft verleend en niet zelf tot restauratie overgaat.

Artikel 2 Activiteiten

  • 1. Wij kunnen één keer per tien jaar subsidie verstrekken voor werkzaamheden aan een beschermd provinciaal onroerend monument, die dienen tot volledige restauratie of restauratie van een naar ons oordeel aanmerkelijk gedeelte, dan wel dienen tot reconstructie van een kenmerkend onderdeel van het exterieur van een stolpboerderij.

  • 2. Bij kerkgebouwen kunnen restauraties aan toren en schip als afzonderlijke restauraties worden beschouwd.

  • 3. Subsidie voor restauratie wordt slechts verstrekt indien:

    • a.

      voor de restauratie vergunning is verleend ingevolge de Provinciale monumentenverordening 1996; en

    • b.

      de restauratie naar het oordeel van de Monumentenwacht Noord-Holland technisch urgent is.

  • 4. Subsidies voor reconstructie van een kenmer- kend onderdeel van het exterieur van een stolpboerderij wordt slechts verstrekt indien voor de reconstructie vergunning is verleend ingevolge de Provinciale monumentenverordening 1996.

Artikel 3 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in elk geval geweigerd indien de werkzaamheden reeds zijn begonnen op het moment van indienen van de aanvraag.

Artikel 4 Procedurebepalingen

  • 1. Aanvraag om subsidieverlening

    Een aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk dient door ons te zijn ontvangen vóór 1 oktober van het jaar waarin de activiteiten beginnen.

  • 2. Aanvraag om subsidievaststelling

    De aanvraag om vaststelling van de subsidie moet door ons zijn ontvangen binnen 13 weken na af loop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, met dien verstande dat indien de restauratie niet binnen drie jaar na verlening van de subsidie is voltooid, de subsidie naar rato van de na drie jaar uitgevoerde werkzaamheden ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 3. Beslistermijn subsidieverlening

    Wij beslissen over de ingediende aanvragen binnen 13 weken na de datum bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Beslistermijn subsidievaststelling

    Wij beslissen over aanvragen om vaststelling binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag daartoe.

Artikel 5 Berekening van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 40% van de door ons noodzakelijk geachte kosten van de activiteit met een maximum van € 200.000,– per aanvraag.

  • 2. Bij de bepaling van de door ons noodzakelijk geachte kosten zullen wij in elk geval de volgende kosten in aanmerking nemen:

    1. bij bouwkundige werkzaamheden: de kosten van herstel van:

    • a.

      dragende onderdelen, vloeren en omhulsel;

    • b.

      overige onderdelen die naar ons oordeel monumentale waarde bezitten;

    • c.

      voorzieningen aan het monument, die naar ons oordeel nodig zijn voor een regelmatige inspectie daarvan;

    • d.

      installaties ter voorkoming van brand of blikseminslag, voor zover die door ons zijn voorgeschreven;

    • e.

      schilderwerk, voor zover de te schilderen onderdelen gerestaureerd worden en de kosten daarvan voor subsidie in aanmerking komen;

    • f.

      leges;

    • g.

      een Casco-All-Risk verzekering voor de duur van de restauratie;

    • h.

      directiekosten naar evenredigheid van de verhouding tussen de kosten die wel en de kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen.

    2. Bij werkzaamheden aan monumentale tuinen: de kosten van het herstel van zowel bouwkundige als natuurlijke elementen, waaronder begrepen trappen, vijvers, berceaux, paden, bomen en heesters, waarbij de oorspronkelijke ontwerptekening als uitgangspunt wordt genomen, indien aanwezig. Kosten voor bloemperken met een éénjarig of variabel plantmateriaal komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 3. Kosten van zelfwerkzaamheid komen slechts voor subsidie in aanmerking, indien de werkzaamheden worden verricht in het kader van een door de subsidieontvanger gedreven onderneming.

  • 4. Indien de kosten van herstel op basis van een verzekering worden gedekt, worden de kosten die voor subsidie in aanmerking komen verminderd met het bedrag dat ontstaat door het bedrag van de verzekeringsuitkering te vermenigvuldigen met de breuk die ontstaat door de kosten die voor subsidie in aanmerking komen te delen door de herstelkosten.

Artikel 6 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Jaarlijks stellen wij het subsidieplafond dat voor dit hoofdstuk geldt voor het volgende kalenderjaar vast.

  • 2. Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 7 Verplichtingen

  • 1. In geval van vervreemding van het monument is de subsidieontvanger verplicht de restauratie van het betreffende monument te voltooien vóór de eigendomsoverdracht aan een derde.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht de werkzaamheden binnen drie jaar na het besluit tot verlening af te ronden.

  • 3. Wij kunnen de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot het verzekeren en verzekerd houden van het desbetreffende monument tegen brand-, storm- en bliksemschade.

Hoofdstuk 2 Onderhoud

Artikel 8 Doelgroep

Subsidie op grond van dit hoofdstuk kan worden verstrekt aan de eigenaar van een provinciaal onroerend monument – behoudens dijken - die op eigen kosten onderhoud daaraan heeft gepleegd, alsmede aan een ander dan de eigenaar die op eigen kosten onderhoud aan een dergelijk monument heeft gepleegd mits de eigenaar schriftelijk toestemming hiervoor heeft verleend en niet zelf tot onderhoud overgaat.

Artikel 9 Activiteiten

Wij kunnen één keer per jaar subsidie verstrekken voor werkzaamheden aan een beschermd provinciaal onroerend monument die dienen tot het onderhoud van dat monument, en die blijkens een inspectierapport van de Monumen- tenwacht Noord-Holland noodzakelijk zijn.

Artikel 10 Procedurebepalingen

  • 1. Aanvraag subsidieverstrekking

    Een aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk moet worden ingediend binnen tien weken na beëindiging van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Beslistermijn subsidieverstrekking

    Wij beslissen over aanvragen op grond van dit hoofdstuk binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag daartoe.

  • 3. Over aanvragen om subsidie die worden ontvangen in de periode 1 november en 31 december beslissen wij uiterlijk op 15 maart van het daarop volgende jaar.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    het monument naar ons oordeel in slechte staat verkeert;

  • b.

    de werkzaamheden naar ons oordeel niet naar behoren zijn uitgevoerd;

  • c.

    de subsidie op grond van artikel 12 minder zou bedragen dan € 500,–.

Artikel 12 Berekening van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 40% van de van de door ons noodzakelijk geachte kosten, tot een maximum van € 18.200,–.

  • 2. Bij de bepaling van de door ons noodzakelijk geachte kosten zullen wij in elk geval de volgende kosten in aanmerking nemen:

    • a.

      het vernieuwen van dakpannen of het herstellen van leiwerk, het aan het dak herstellen of vernieuwen van zink, het aanbrengen dan wel goed plaatsen van lood en het herstellen van brand- en bliksembeveiliging;

    • b.

      het herstellen van schoorstenen;

    • c.

      het herstellen, reinigen en ontstoppen van voorzieningen voor de afvoer van hemelwater en werkzaamheden die de waterhuis- houding rondom het monument bevorderen;

    • d.

      het partieel voegen en pleisteren van gevels of het herstellen van betonnen gevels;

    • e.

      het herstellen van de beglazing van venster- werk;

    • f.

      het buitenschilderwerk;

    • g.

      het binnenschilderwerk, voor zover dit betrekking heeft op beschermingswaardige onderdelen van het monument;

    • h.

      het herstellen van rieten daken;

    • i.

      het jaarlijks snoeien van vaste groenelementen van tuinen en van onderhoudswerkzaamheden aan structurele elementen daarin, die het monumentale karakter van de tuin mede bepalen;

    • j.

      andere onderhoudswerkzaamheden die naar ons oordeel voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 13 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Jaarlijks stellen wij het subsidieplafond dat voor dit hoofdstuk geldt voor het volgende kalenderjaar vast.

  • 2. Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na die van publicatie in het Provinciaal blad en werkt terug tot 1 januari 2009.

  • 2. Deze regeling vervalt op 31 december 2012.

  • 3. Deze uitvoeringsregeling kan worden aangehaald als Uitvoeringsregeling Cultuurhistorische waarden: monumenten 2009.

Ondertekening

Haarlem, 6 januari 2009.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.