Verordening tot aanpassing van verordeningen in verband met de vervanging van de gulden door de euro

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Verordening tot aanpassing van verordeningen in verband met de vervanging van de gulden door de euro

(raadsbesluit van 13 december 2001)

De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 5 december 2001

Besluit

vast te stellen de volgende

VERORDENING tot aanpassing van verordeningen in verband met de vervanging van de gulden door de euro.

Artikel I

De hieronder genoemde verordeningen worden gewijzigd als volgt.

Hoofdstuk 1 Reinigings- en Havendienst.

De Verordening Oud Papier 1997 wordt gewijzigd als volgt: A. Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

• 1.

  In het tweede lid wordt “10 cent per kilo” steeds vervangen door: EUR 0,0455.

• 2.

  In het zesde lid wordt “ƒ 25,00” vervangen door: EUR 10,00.

Toelichting:

Het bedrag van 10 cent per kilo betreft een garantiebedrag dat scholen en verenigingen per kilo ingezameld oud papier ontvangen. Omrekening naar Euro's resulteert in een bedrag van EUR 0,045378.

Dit is naar boven afgerond naar EUR 0,0455. Deze afronding leidt tot een uiterst gering financieel voordeel voor de inzamelaars.

Hoofdstuk 2 Dienst Stadsontwikkeling.

A.De Parkeerplaatsenverordening 1993 wordt gewijzigd als volgt.

In de bijlage (het aangifteformulier voor parkeerplaatsgeld) is een bedrag genoemd van ƒ 25,00. Dit is echter inmiddels opgenomen in de tarieventabel. De bijlage kan hierdoor vervallen.

B.De Verordening voorzieningen ouderenwoningen en toegankelijkheid woongebouwen wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 1: bijdrage voorzieningen ouderenwoningen: ƒ 2.400,00 moet worden: EUR 1.090,00.

• D.

  De Monumentenverordening Utrecht 1998 wordt gewijzigd als volgt: De in de bijlage, Artikelsgewijze toelichting Hoofdstuk 7, toelichting artikel 21, genoemde bedragen “NLG 100.000,00 en NLG 5.000,00” worden vervangen door: EUR 45.000,00 en EUR 2.270,00.

• E.

  De Bouwverordening, 3e supplement, Utrecht wordt gewijzigd als volgt:

De in de Toelichting Bouwverordening genoemde bedragen worden gewijzigd als volgt:

Hoofdstuk 2, paragraaf 3 Welstandstoetsing, artikel 2.3.1, Hoofdlijnen van de jurisprudentie op basis van de Woningwet 1963 en de bouwverordening (MVB 1965), Welstand en antennes, vierde lid genoemde bedragen “NLG 3.600,00 en NLG 300,00 worden vervangen door:

EUR 1.633,61 en EUR 136,13.

De bedragen genoemd in hoofdstuk 12, artikel 12.1 (Strafbare feiten)

van “NLG 10.000,00 en NLG 5,00” worden vervangen door: EUR 4.537,80 en EUR 2,27.

F.Verordening financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten aan huurders bij stadsvernieuwingsactiviteiten 1996

(Gemeenteblad van Utrecht 1996, nr. 7), wordt gewijzigd als volgt:

Artikel bedrag in NLG bedrag in EUR

• 1.

  d 53.000,00 24.050,34

• 20.

  000,00 9.075,60

• 2.5.b.

  53.000,00 24.050,34

• 2.5.c.

  20.000,00 9.075,60

• 3.1.a.

  1.250,00 567,23

500,00 226,89

• 3.1.b.

  5.250,00 2.382,35

• 1.

  250,00 567,23

• 3.1.c.

  5.000,00 2.268,90

• 1.

  250,00 567,23

• 3.2.a.

  5.000,00 2.268,90

• 1.

  250,00 567,23

• 3.2.b.

  3.250,00 1.474,79

• 3.2.c.

  825,00 374,37

• 5.2.d.

  3.250,00 1.474,79

825,00 374,37

Bijlage C bij Gemeenteblad van Utrecht, 1996, nr. 7 wordt gewijzigd als volgt:

bedrag in NLG bedrag in EUR Artikel

1995 1996 1995 1996

• 1.d.

  53.000,00 53.000,00 24.050,34 24.050,34

• 20.

  000,00 20.000,00 9.075,60 9.075,60

2.3.II 53.000,00 24.050,34

2.3.III 20.000,00 9.075,60

• 2.5.b.

  53.000,00 24.050,34

• 2.5.c.

  20.000,00 9.075,60

• 3.1.a.

  1.000,00 1.250,00 453,78 567,23

500,00 500,00 226,89 226,89

• 3.1.b.

  4.000,00 5.250,00 1.815,12 2.382,35

• 1.

  000,00 1.250,00 453,78 567,23

• 3.1.c.

  4.000,00 5.000,00 1.815,12 2.268,90

• 1.

  000,00 1.250,00 453,78 567,23

• 3.2.

  5.000,00 5.000,00 2.268,90 2.268,90

• 1.

  250,00 1.250,00 567,23 567,23

• 3.2.b.

  3.250,00 1.474,79

• 3.2.c.

  825,00 374,37

• 5.2.d.

  3.250,00 1.474,79

825,00 374,37

Bijlage D bij Gemeenteblad van Utrecht 1996, nr. 7.

activiteiten subsidie categorieën

• 1.

  250,00 5.000,00 567,23 2.268,90

  • G.

    De Verordening financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten aan huurders bij stadsvernieuwingsactiviteiten 1996 wordt gewijzigd als volgt:

De Subsidieverordening stadsvernieuwing*) wordt gewijzigd als volgt:

(Gemeenteblad van Utrecht 1995, nr 14)

* Herdru k va n d e verordenin g me t d e wijziginge n va n 1 6 maart , 29

augustu s 1992 , 1 1 jun i e n 2 5 jun i 1992 , 1 8 februar i 199 3 en

1 6 februar i 1995

Hoofdstuk 2

Particuliere woningverbetering en onderhoud

bedrag in NLG bedrag in EUR

artikel 2.8, derde lid (pag. 11) 4.000,00 1.815,12

• 8.

  000,00 3.630,24

• 3.

  000,00 1.361,34

bedrag in NLG bedrag in EUR

artikel 2.9, tweede lid (pag. 12) 5.000,00 2.268,90

derde lid 100.000,00 45.378,00

toelichting 5.000,00 2.268,90

100.000,00 45.378,00

artikel 2.15, derde lid (pag. 16) 4.000,00 1.815,12

• 8.

  000,00 3.630,24

• 3.

  000,00 1.361,34

artikel 2.16, tweede lid (pag. 16) 5.000,00 2.268,90

derde lid 100.000,00 45.378,00

toelichting 5.000,00 2.268,90

100.000,00 45.378,00

artikel 2.22, derde lid (pag. 20) 4.000,00 1.815,12

• 8.

  000,00 3.630,24

• 3.

  000,00 1.361,34

artikel 2.23, tweede lid (pag. 20) 5.000,00 2.268,90

derde lid 100.000,00 45.378,00

toelichting 5.000,00 2.268,90

100.000,00 45.378,00

artikel 2.31, tweede lid (pag. 25) 5.000,00 2.268,90

derde lid 50.000,00 22.689,00

toelichting 5.000,00 2.268,90

50.000,00 22.689,00

Hoofdstuk 3 Monumenten

artikel 3.2, zesde lid (Grondslag en

werkingssfeer) 5.000,00 2.300,00

toelichting, zevende lid 500.000,00 227.000,00

artikel 3.3 (Subsidie ineens)(incl. toelichting) 2.000,00 900,00

200.000,00 90.800,00

artikel 3.4, tweede lid (Subsidie op termijn) 500.000,00 227.000,00

Subsidieverordening Stadsvernieuwing, Gemeenteblad van Utrecht 1995, nr. 31 (raadsbesluit van 2 november 1995)

Hoofdstuk 4 Bedrijven

bedrag in NLG bedrag in EUR

artikel 4.6.1 (pagina 9) 50.000,00 22.689,01

artikel 4.6.5 (pagina 9) 50.000,00 22.689,01

artikel 4.10.2 (pagina 11) 1.500,00 680,67

artikel 4.11. (pagina 11) 40.000,00 8.151,21

artikel 4.11. (pagina 11) 120.000,00 54.453,63

artikel 4.14. 2.d (pagina 13) 1.500,00 680,67

1.500,00 680,67

artikel 4.15. (pagina 14) 80.000,00 36.302,42

120.000,00 54.453,63

artikel 4.16.2 (pagina 15) 15.000,00 6.806,70

50.000,00 22.689,01

artikel 4.17.2.d (pagina 16) 1.500,00 680,67

artikel 4.17.3 (pagina 16) 50.000,00 22.689,01

artikel 4.18.2 (pagina 17) 50.000,00 22.689,01

artikel 4.20.2 (pagina 19) 100,00 45,38

150.000,00 68.067,03

artikel 4.21.6 (pagina 20) 30.000,00 13.613,41

artikel 4.23.5 (pagina 22) 2.000,00 907,56

Hoofdstuk 3 Dienst Maatschappelijke Ontwikkelingen

H.De Stimuleringsregeling beeldende kunst Utrecht wordt gewijzigd als volgt:

De bedragen vermeld onder “Algemeen” NLG 10.000,00, NLG 15.000,00 en NLG 75.000,00 worden vervangen door

“EUR 4.537,80, EUR 6.806,70 en EUR 34.033,52”.

De bedragen vermeld onder “Individuel e subsidie s beeldend e kuns t en vormgeving”, NLG 10.000,00 en NLG 15.000,00” worden vervangen door “EUR 4.537,80 en EUR 6.806,70”.

De bedragen vermeld onder “Manifestatiesubsidie s & Subsidies

Cultuurberei k NL G 75.000,00 ”worden vervangen door EUR 34.033,52”.

I.De Bijzondere Subsidieverordening amateurkunst wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

In lid j wordt “ƒ 100,00, ƒ 140,00 en ƒ 180,00” vervangen door: EUR 45,38, EUR 63,53 en EUR 81,68.

De bedragen vermeld in de Toelichting bij artikel 4, lid j “ƒ 100,00, ƒ 140,00 en ƒ 180,00 worden vervangen door: EUR 45,38, EUR 63,53 en EUR 81,68.

J.De Verordening U-pas en -Bonusregeling wordt gewijzigd als volgt: Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

In lid 1a worden “ƒ 2.750,00 en ƒ 33.000,00” vervangen door: EUR 1.250,00 en EUR 15.000,00.

In lid 1b worden “ƒ 3.125,00 en ƒ 37.500,00” vervangen door: EUR 1.420,83 en EUR 17.050,00.

In lid 1c worden “ƒ 3.125,00 en ƒ 37.500,00” vervangen door: EUR 1.420,83 en EUR 17.050,00.

In lid 5b wordt “ƒ 100.000,00” vervangen door: EUR 45.400,00.

• K.

  De Verordening premiebeleid en vrijlating inkomsten wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Artikel 7, eerste lid, wordt gewijzigd in: “De hoogte van de stimuleringspremie is gelijk aan het bedrag van de in artikel 5, eerste lid genoemde inkomsten dat op grond van artikel 43, tweede lid onder m. en n. van de Algemene bijstandswet niet tot de middelen wordt gerekend in het geval de belanghebbende in aanmerking voor deze inkomstenvrijlating zou zijn gekomen.

  • 2.

    Artikel 7, tweede lid komt te vervallen.

  • 3.

    Artikel 7, derde lid, wordt vernummerd tot artikel 7, tweede lid 2.

  • 4.

    In artikel 9, eerste lid onder a wordt 'NLG 2.750,00

(EUR 1.247,90)' gewijzigd in: EUR 1.247,90.

5.In artikel 9, eerste lid onder a wordt 'NLG 2.750,00

(EUR 1.418,06)' gewijzigd in: EUR 1.418,06.

• 6.

  In artikel 10, eerste lid, wordt 'NLG 1.000,00' gewijzigd in: EUR 453,78 en wordt 'NLG 500,00' gewijzigd in: EUR 226,89.

• 7.

  In artikel 10, tweede lid, wordt 'NLG 1.000,00 gewijzigd in: EUR 453,78.

TOELICHTING Artikel II onder a.

Artikel 7, eerste lid van de Verordening premiebeleid en vrijlating inkomsten luidt tot aan de voorgestelde wijziging: De stimuleringspremie is gelijk aan de in artikel 5, eerste lid genoemde inkomsten tot maximaal NLG 164,00 per maand alsmede de helft van het meerdere tot een maximum van in totaal NLG 301,00 per maand. Deze formule komt overeen met de vrijlatingregeling in de Algemene bijstandswet, ook wat betreft de hoogte van de bedragen. De premie is dus net zo hoog als het bedrag van de inkomsten dat niet gekort word op de uitkering als de vrijlatingregeling van toepassing zou zijn. De bedragen van de vrijlatingregeling in de Algemene bijstandswet zullen per

1 januari gewijzigd worden. De hoogte van die bedragen zal pas in de loop van december 2001 bekend gemaakt worden. Als het huidige bedrag omgerekend naar euro's per 1 januari 2002 zou worden vastgesteld, zou dat bedrag op 1 januari 2002 niet meer juist zijn.

Daarom is niet gekozen voor een omrekening van de huidige bedragen, maar voor een verwijzing naar de bedragen in de Algemene bijstandswet.

Artikel II onder b.

In het tweede lid van artikel 7 is geregeld dat de in het eerste lid genoemde bedragen worden aangepast aan de wijzigingen van de vrijlatingregeling in de Algemene bijstandswet. Door de rechtstreekse verwijzing naar die regeling in het te wijzigen eerste lid, is die automatische aanpassing al gewaarborgd, waardoor het tweede lid kan komen te vervallen.

Artikel II onder c.

Doordat het tweede lid van artikel 7 komt te vervallen, moet het derde lid worden vernummerd naar lid 2.

Artikel II onder d tot en met g.

De bedragen zijn omgerekend volgens de wettelijke omrekenregels.

L.Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Utrecht

wordt als volgt gewijzigd:

Aan deze verordening wordt toegevoegd de volgende overgangsbepaling:

Overgangsbepaling in verband met invoering euro

De in het kader van deze verordening gehanteerde normbedragen voor vergoeding van voor-zieningen, voorzover vastgesteld in Nederlandse guldens, worde met ingang van 1 januari 2002 op basis van de officië le waardeverhouding volgend uit de EU-verordening 1103/97 omgezet in euro's. De officië le waardeverhouding is: EUR 1,00 is NLG 2,20371. Het zo omgerekende bedrag wordt afgerond op twee decimalen.

M.Het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten wordt gewijzigd als volgt.

Hoofdstuk Artikel Lid NLG EUR

1 1.2 50,00 22,69

1 1.3 1.a 52.252,00 23.710,92

1 1.3 1.b 52.252,00 23.710,92

1 1.3 1.c 75.000,00 34.033,52

1 1.3 1.d 75.000,00 34.033,52

2 2.1 1.a 5.000,00 2.268,90

2 2.1 1.b 6.000,00 2.722,68

2 2.2 13 2.000,00 907,56

2 2.2 13 750,00 340,34

2 2.4 2 750,00 340,34

2 2.4 2 1.500,00 680,67

2 2.4 3 1.250,00 567,23

2 2.5 2 296,00 134,32

2 2.5 2 296,00 134,32

Hoofdstuk Artikel Lid NLG EUR

2 2.5 2 296,00 134,32

2 2.5 2 429,00 194,67

2 2.5 2 296,00 134,32

2 2.5 2 296,00 134,32

2 2.7 2 600,00 272,27

3 3.1 1 1.752,00 795,02

3 3.1 2 2.328,00 1.056,40

3 3.2 1 888,00 402,96

3 3.2 2 1.164,00 528,20

3 3.3 1 1.320,00 598,99

3 3.3 2 1.752,00 795,02

3 3.4 3a 2.916,00 1.323,22

3 3.4 3b 3.492,00 1.584,60

3 3.5 3a 1.464,00 664,33

3 3.5 3b 1.752,00 795,02

3 3.6 3a 2.196,00 996,50

3 3.6 3b 2.628,00 1.192,53

3 3.7 588,00 266,82

3 3.8 1.008,00 457,41

3 3.9 408,00 185,14

3 3.13 200,00 90,76

3 3.15 1 48.800,00 22.144,47

3 3.15 2 55.306,00 25.096,77

3 3.15 2 14.000,00 6.352,92

3 3.15 3 65.065,00 29.525,21

3 3.15 3 7.000,00 3.176,46

3 3.15 4 65.065,00 29.525,21

4 4.1 1 5.480,00 2.486,72

4 4.1 1 1.020,00 462,86

4 4.1 1 6.500,00 2.949,57

4 4.2 200,00 90,76

N.De Nota Uitvoering Wet voorzieningen gehandicapten wordt gewijzigd als volgt:

Hoofdstuk Artikel Lid NLG EUR

2 2.5 3.000,00 1.361,34

3 3.1 100.000,00 45.378,02

3 3.1 50,00 22,69

3 3.1 100.000,00 45.378,02

3 3.1 50,00 22,69

3 3.1 45.000,00 20.420,11

3 3.1 45.000,00 20.420,11

Hoofdstuk Artikel Lid NLG EUR

3 3.1 22.000,00 9.983,16

3 3.2.2 45.000,00 20.420,11

3 3.3.1 5.000,00 2.268,90

3 3.3.1 A 5.000,00 2.268,90

3 3.3.1 B 6.000,00 2.722,68

3 3.3.2 1 3.000,00 1.361,34

3 3.3.2.6 10.000,00 4.537,80

3 3.3.2.6 12.000,00 5.445,36

3 3.3.2.6 15.000,00 6.806,70

3 3.3.2.6 20.000,00 9.075,60

3 3.3.2.9 2.000,00 907,56

3 3.3.3.1 750,00 340,34

3 3.3.3.1 750,00 340,34

3 3.3.3.1 1.500,00 680,67

3 3.3.3.3 1.000,00 453,78

3 3.3.3.3 500,00 226,89

3 3.3.4 200,00 90,67

3 3.3.5 8.000,00 3.630,24

4 4.2.2 2.700,00 1.225,21

4 4.2.3 52.252,00 23.710,92

4 4.2.3 52.252,00 23.710,92

4 4.2.3 75.000,00 34.033,52

4 4.2.3 48.800,00 22.144,47

4 4.3 B 48.800,00 22.144,47

4 4.3.1 1 48.800,00 22.144,47

4 4.3.1 1 48.800,00 22.144,47

4 4.3.1 A b c 50,00 22,69

4 4.3.1 1 65.065,00 29.525,21

4 4.3.2 1 48.800,00 22.144,47

4 4.3.2 1 48.800,00 22.144,47

4 4.3.2 1 65.065,00 29.525,21

4 4.3.2 1 55.306,00 25.096,77

4 4.3.2 1 14.000,00 6.352,92

4 4.3.2 1 65.065,00 29.525,21

4 4.3.2 1 7.000,00 3.176,46

4 4.3.2 1 28.000,00 12.705,85

4 4.3.2 1 65.065,00 29.525,21

4 4.3.3 52.252,00 23.710,92

4 4.3.3 52.252,00 23.710,92

4 4.3.3 75.000,00 34.033,52

4 4.3.3 3 15,00 6,81

5 5.2 D 6.500,00 2.949.57

5 5.2 F 200,00 90,67

6 6.2.6 144,00 65,34

O.De Richtlijnen Bijzondere Bijstand per 1 januari 2001 worden gewijzigd als volgt:

Artikel 4. Toeslag voor zelfstandig wonende personen jonger dan 21

jaar

• 1.

  Aan de zelfstandig wonende alleenstaande, jonger dan 21 jaar of aan het gezin, waarvan beide partners jonger zijn dan 21 jaar, wordt onder toepassing van artikel 10 van de wet een toeslag verstrekt voor de noodzakelijke extra kosten van het zelfstandig wonen van EUR 255,00 per kalendermaand.

• 2.

  Aan de zelfstandig wonende alleenstaand e ouder, jonger dan

21 jaar wordt onder toepassing van artikel 10 van de wet een toeslag verstrekt voor de noodzakelijke extra kosten van het zelfstandig wonen van EUR 345,00 per kalendermaand.

Artikel 43.

De Richtlijnen Woonlastenfonds maken deel uit van de Richtlijnen Bijzondere Bijstand Utrecht. De bepalingen van de hoofdstukken I tot en met IV in de Richtlijnen bijzondere bijstand zijn hierop niet van toepassing.

Artikel 46. Citeertitel

Deze richtlijnen kunnen worden aangehaald als: Richtlijnen Bijzondere

Bijstand Utrecht (RBBU).

Artikel 47. Inwerkingtreding

Deze richtlijnen treden in werking per 1 januari 2002.

P.De Subsidieverordening Bewonersorganisatie wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 15

1.De maximumhoogte van de subsidie voor leefomgevingactiviteiten wordt bepaald op basis van het beschikbare budget en het werkgebied (= het aantal inwoners) van de organisatie. Het aantal inwoners van het werkgebied wordt vermenigvuldigd met het basisbedrag dat per inwoner beschikbaar is. Dit basisbedrag wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld. Bij een stedelijke organisatie is de maximumhoogte van de subsidie

EUR 6.806,70. Bij een wijkorganisatie is de maximumhoogte van de subsidie NLG 1.588,23. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van dit maximumbedrag.

• 2.

  Een bewonersorganisatie moet in de aanvraag de omvang van het werkgebied omschrijven.

• 3.

  De minimumhoogte van de subsidie voor iedere bewonersorganisatie is EUR 340,34.

Artikel II

Overgangs- en slotbepalingen.

• 1.

  Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

• 2.

  Deze verordening wordt aangehaald als: Aanpassingsverordening euro.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op

13 december 2001.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. W.J.P. Kok Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 2 januari 2002.

Deze verordening is in werking getreden op 1 januari 2002.