Regeling vervallen per 01-01-1998

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Geldend van 01-01-1998 t/m 31-12-1997

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregels voor het aanwijzen van een

belastingplichtige in een keuzesituatie

(b. en w.-besluit van 9 december 1997)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

gelet op het bepaalde in de:

  • -

    Verordening OZB;

  • -

    Verordening rioolrechten;

  • -

    Verordening afvalstoffenheffing;

  • -

    Verordening hondenbelasting

Besluit

vast te stellen het volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige te wiens name de aanslag feitelijk geheven wordt

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende en roerende zaak, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Utrecht een voorkeursvolgorde bij de aan-ijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

VOORKEURSVOLGORDE

Onroerende-zaakbelasting en rioolrecht van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht

1.Bij het bepalen van de voorkeursvolgorde vinden de “belidsregels voor het aanwijzen van een belanghebbende te wiens name de beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken wordt gesteld” overeenkomstige toepassing.

Onroerende-zaakbelasting van gebruikers

2.Bij het bepalen van de voorkeursvolgorde vinden de “beleidsregels voor het aanwijzen van een belanghebbende te wiens name de beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken wordt gesteld” overeenkomstige toepassing.

Rioolrecht van gebruikers (afvoerrecht)

  • 3.

    Indien er meer gebruikers zijn, gelden de volgende criteria. De aanslag wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 3.

    1 degene die de watervoorziening van de(on)roerende zaak op naam heeft;

  • 3.2.

    degene die bij de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

  • 3.3.

    degene die op andere wijze als gebruiker van de (on)roerende zaak naar voren komt.

Afvalstoffenheffing

  • 4.

    Indien er meer personen gebruiker van het perceel zijn, gelden de volgende criteria. De aanslag wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.1.

    degene die bij de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

  • 4.2.

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 4.3.

    degene die als ingezetene is ingeschreven in Utrecht ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in de volgorde van:

    • -

      degene die het langst ingezetene is;

    • -

      degene die het oudst in leeftijd is.

  • 4.4.

    degene die de nutsvoorziening van het perceel op naam heeft;

  • 4.5.

    degene die naar (andere) omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt.

Hondenbelasting

  • 5.

    Indien er meer personen houder van de hond zijn, gelden de volgende criteria. De aanslag wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 5.1.

    degene die als ingezetene is ingeschreven in Utrecht ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in volgorde van:

    • -

      degene die het langst ingezetene is;

    • -

      degene die het oudst in leeftijd is.

  • 5.2.

    degene die bij de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

  • 5.3.

    degene die naar(andere)omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt.

Gecombineerde aanslagen

  • 6.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 6.1.

    degene die ingevolge de criteria in onderdeel 1. kan worden aangewezen als belastingplichtige;

  • 6.2.

    degene die ingevolge de criteria in onderdeel 2. kan worden aangewezen als belastingplichtige;

  • 6.3.

    degene die ingevolge de criteria in onderdeel 4. kan worden aangewezen als belastingplichtige.

Overige criteria

  • 7.

    De onderdelen 1. tot en met 6. vinden geen toepassing indien:

  • 7.1.

    de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, tenzij die aanslag niet betaald is of wordt;

  • 7.2.

    bij de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen van de gemeente Utrecht bekend is dat één van de (andere) belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 8.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak is bij toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 9.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen ten name van een belastingplichtige die in staat geacht mag worden de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 10.

    Wijzigingen kunnen, indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, pas plaats-vinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 11.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur. (Beroep bij de rechter is mogelijk).

  • 12.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1. tot en met 11. van overeenkomstige toepassing.

  • 13.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op belastbare feiten die zich voordoen met ingang van 1 januari 1998. De vóór dat tijdstip geldende beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige worden ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Utrecht, 9 december 1997

De secretaris, De burgemeester,

drs A. Vermeulen mr I.W. Opstelten

Publicatie is geschied op 31 december 1997.

De beleidsregels zijn in werking getreden op 1 januari 1998.