Regeling vervallen per 17-02-2005

Verordening op de commissie Bestuurlijke Vernieuwing

Geldend van 01-03-1993 t/m 16-02-2005

Intitulé

Verordening op de commissie Bestuurlijke Vernieuwing

Verordening op de commissie Bestuurlijke Vernieuwing

(raadsbesluit van 18 februari 1993)

De raad der Gemeente Utrecht gelet op het voorstel van B&W

d.d. 23 november 1992

Besluit

vast te stellen de volgende

VERORDENING op de commissie

Bestuurlijke Vernieuwing.

Taak van de commissie.

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT Nr. 29

Artikel 1

Aan de commissie voor Bestuurlijke Vernieuwing is opgedragen het initiëren van bestuurlijke en politieke vernieuwingsprocessen, het aan de Raad adviseren omtrent de procesmatige voortgang daarvan en het fungeren als klankbord voor de uitvoering binnen het bestuursapparaat.

Artikel 2

De commissie is een bewakende, adviserende en bemiddelende instantie van de Raad bij conflicten binnen en met wijken, voor zover deze niet door de wijkmanager en het College kunnen worden opgelost.

Samenstelling en werkwijze van de commissie.

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit zes leden, vijf plaatsvervangende leden en de Burgemeester.

  • 2. De Burgemeester is voorzitter.

  • 3. Indien daartoe aanleiding is, nodigt de voorzitter een wethouder uit om aan de vergadering van de commissie deel te nemen.

  • 4. Burgemeester en Wethouders stellen een ambtenaar aan, die de ondersteuning voor de commissie coördineert en het secretariaat vervult.

Artikel 4

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter of minstens twee leden het nodig oordelen op een tijdstip door de voorzitter in overleg met de commissie te bepalen.

  • 2. De oproeping tot een vergadering geschiedt door of namens de voorzitter, met opgaven - voor zover mogelijk - van de te behandelen onderwerpen, en ten minste drie dagen tevoren.

Artikel 5

  • 1. De commissie adviseert de Raad, het college van Burgemeester en Wethouders en fracties uit de Raad.

  • 2. De commissie stimuleert de bestuurlijke en de politieke vernieuwing door middel van eigen initiatieven.

Artikel 6

  • 1. De commissie is bevoegd inlichtingen en adviezen te vragen aan ambtenaren, die ingevolge artikel 148 van de gemeentewet aan de Raad ondergeschikt zijn.

  • 2. De ambtenaren zijn verplicht, daartoe door de voorzitter opgeroepen, de vergaderingen van de commissie bij te wonen en de gevraagde adviezen en inlichtingen te geven.

  • 3. De oproeping geschiedt door de voorzitter, hetzij uit eigener beweging, hetzij op verlangen van de commissie.

Artikel 7

  • 1. De commissie vergadert in het openbaar.

    Vergaderingen worden via een openbare mededeling bekend gemaakt.

  • 2. Belangstellenden kunnen het woord in de vergadering voeren, mits de voorzitter daartoe toestemming verleent.

Artikel 8

  • 1. Een commissie-vergadering wordt gehouden indien minimaal vier leden aanwezig zijn.

  • 2. Indien een vergadering vanwege een te geringe opkomst geen doorgang heeft kunnen vinden, wordt binnen twee weken nadien een nieuwe vergadering gehouden.

  • 3. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming is een meerderheid van vier leden vereist.

Artikel 9

  • 1.

    De commissie kan hoorzittingen organiseren.

  • 2.

    Onder een hoorzitting wordt verstaan een zitting die op initiatief van de commissie wordt gehouden teneinde belangstellenden bij bepaalde onderwerpen in de gelegenheid te stellen daarover hun mening kenbaar te maken en met de commissie van gedachten te wisselen.

  • 3.

    Een hoorzitting wordt georganiseerd indien minimaal drie leden daar voorstander van zijn.

Slotbepaling

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 1993.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad gehouden op 18 februari 1993.

De Secretaris, De Burgemeester,

drs. A. Vermeulen. mr. I.W. Opstelten.