Regeling vervallen per 28-06-2023

Drank- en Horecaverordening 1996

Geldend van 06-12-2004 t/m 27-06-2023

Intitulé

Drank- en Horecaverordening 1996

IV.D

De raad van de gemeente Delft;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 juli 1996;

gelet op de artikelen 18 en 45 van de Drank- en Horecawet en de artikelen 149 en 174 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de hierna volgende

DRANK- EN HORECAVERORDENING 1996.

Algemene Bepalingen.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

de wet: de Drank- en Horecawet;

inrichting: hetgeen artikel 1, eerste lid van de wet daaronder verstaat;

lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet, met uitzondering van een lokaliteit, waarvoor een vergunning geldt als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b, van de wet;

alcoholvrije drank: alcoholvrije drank, alsmede de drank die bij een temperatuur van 15° Celsius voor minder dan 1½ volumeprocent uit alcohol bestaat;

sterke drank: de drank zoals omschreven in artikel 1, eerste lid, van de wet;

horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, van de wet;

horecawerkzaamheid: een werkzaamheid, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c. van de wet.

Beperking verstrekking sterke drank.

Artikel 2

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;

  • b.

    waarin onderwijs wordt gegeven;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugd-organisaties of -instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sport-organisaties of -instellingen;

  • e.

    die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als gemeentelijk wijkgebouw of buurthuis.

Artikel 3

Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in het vorige artikel.

Artikel 4

De burgemeester kan op een schriftelijke aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 2 en 3. Hij beslist binnen acht weken nadat de aanvraag is ingekomen.

De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorschriften zijn verbonden of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed.

Het verstrekken van alcoholvrije drank.

Artikel 5

  • 1. Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien gehandeld wordt krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 6

Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b en derde lid van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

Artikel 7

  • 1.

    Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij de burgemeester.

  • 2.

    De burgemeester beslist binnen acht weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 3.

    De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 4.

    Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 8

  • 1.

    De burgemeester weigert het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 6 gestelde eisen.

  • 2.

    Hij trekt het verlof in, indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 6 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3.

    Hij kan het verlof intrekken indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 7, vierde lid, gestelde beperkingen of voorschriften.

  • 4.

    Een besluit waarbij een verlof is geweigerd of ingetrokken, een verlof onder beperkingen is verleend, of aan een verlof voorschriften zijn verbonden, is met redenen omkleed en wordt aan de aanvrager uitgereikt of bij aangetekende brief toegezonden.

Strafbepaling

Artikel 9

Overtreding van de in deze verordening opgenomen artikelen, of overtreding van de krachtens deze verordening gegeven voorschriften of beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of ten hoogste een geldboete van de tweede categorie. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Toezichthouders

Artikel 10

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Slotbepalingen.

Artikel 11

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 1996.

  • 2.

    Zij treedt in werking op 2 augustus 1996, onder gelijktijdige intrekking van:

    • a.

      de Drank- en Horecaverordening 1995, zoals vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 januari 1996;

    • b.

      de Drank- en Horecaverordening, zoals vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 november 1967 en afgekondigd op 27 juni 1968 en in werking getreden op 1 januari 1969.

  • 3.

    Een verlof of ontheffing, verleend op grond van de verordening, genoemd in het vorige lid onder b, blijft van kracht tot de termijn, waarvoor het verlof of de ontheffing werd verleend, is verstreken, of totdat het verlof of de ontheffing wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 juli 1996.
H.V. van Walsum ,burgemeester.
U.Sijtema ,secretaris.
Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 26 juli 1996, nr. WEB/289604.
Bekendgemaakt op 1 augustus 1996.
Gewijzigd bij raadsbesluit van 25 november 2004. Bekendgemaakt: 28 november 2004.