Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009

1. Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot het nemen van besluiten omtrent subsidies.

2. Gedeputeerde staten kunnen subsidies verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan doelstellingen van provinciaal beleid en passen binnen de begroting.

3. Gedeputeerde staten stellen uitvoeringsregelingen vast waarin de activiteiten waarvoor subsidies kunnen worden verstrekt nader bepaald worden alsmede de criteria die voor die verstrekking gelden.

4. Gedeputeerde staten stellen subsidieplafonds vast en de wijze waarop deze worden verdeeld

1. Indien gedeputeerde staten van plan zijn subsidies te verstrekken voor activiteiten die niet op grond van een in het vorige artikel bedoelde uitvoeringsregeling kunnen worden gesubsidieerd, kunnen zij bepalen dat potentiële subsidieontvangers op een door gedeputeerde staten te bepalen wijze worden uitgenodigd een aanvraag in te dienen. Bij deze uitnodiging bepalen gedeputeerde staten welke maatschappelijke effecten met de te subsidiëren activiteiten worden beoogd.

2. Gedeputeerde staten maken een keuze uit de ingediende aanvragen op basis van de prijs van de activiteiten, de kwaliteit ervan en de mate waarin de activiteiten bijdragen aan doelstellingen van provinciaal beleid.

1. In de gevallen, bedoeld in artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen gedeputeerde staten een door hen te bepalen vergoedingsplicht opleggen.

2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de zaken en andere vermogensbestanddelen, waaronder de egalisatiereserve, op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van een schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken, wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen. Indien het onroerende zaken betreft geschiedt de waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.

3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de activiteiten van de subsidieontvanger door een derde worden voortgezet en de activa en passiva met toestemming van gedeputeerde staten tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

2. Aanvragen welke zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden behandeld overeenkomstig de regeling die gold ten tijde van de aanvraag.