Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR50715
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR50715/1
Regeling vervallen per 27-02-2013
Handhavingsverordening sociale regelingen
Geldend van 06-08-2010 t/m 26-02-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2010
De raad van de gemeente Middelharnis;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelharnis van 1/6/2010;
gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, de artikelen 8a van deWet werk en bijstand en 12 lid 1 sub c van de WIJ en de artikel 35 lid 1 sub c van de IOAW ende IOAZ;
overwegende dat de gemeenteraad verplicht is bij verordening regels te stellen voor debestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand en uitkering IOAW/IOAZ en het tenonrechte ontvangen van een inkomensvoorziening op grond van de WIJ;
besluit:
I. vast te stellen de navolgende Handhavingsverordening sociale regelingen Middelharnis 2010;II. in te trekken de verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren injongeren Middelharnis 2009.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begrippen
-
1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschrevenhebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorzieningoudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers(IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezenzelfstandigen (IOAZ), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet structuur uitvoeringsorganisatiewerk en inkomen (Suwi) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
-
2 In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de WWB, de IOAW, de IOAZ en de WIJb. de belanghebbende: de persoon die bijstand, een uitkering IOAW/IOAZ of een inkomensvoorzieningWIJ ontvangt of heeft ontvangen; indien het een gehuwde betreft,wordt onder de belanghebbende elk van de echtgenote verstaan;c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelharnis;d. bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties;e. samenloopsignaal: een signaal van het Inlichtingenbureau wanneer cliënt over meerdereinkomensbronnen beschikt;f. opsporingsambtenaar: een ambtenaar met bijzondere opsporingsbevoegdheden.
Artikel 2 Taak van het college
-
1 Het college stelt een handhavingsbeleidsplan vast, waarin, binnen de kaders van dezeverordening, beleid wordt geformuleerd ten aanzien van preventie, controle en opsporingen de gevolgen van fraude.
-
2 Het college stelt een beleidsplan Debiteurenbeleid vast, waarin, binnen de kaders vandeze verordening, beleid wordt geformuleerd ten aanzien van terugvordering, invorderingen kwijtschelding.
-
3 Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.
Hoofdstuk 2 Preventie
Artikel 3 Voorlichting en optimaliseren dienstverlening
Het college tracht fraude te voorkomen door een optimale dienstverlening te bewerkstelligenen door de belanghebbende vroegtijdig te informeren over zijn rechten en plichten en de gevolgenvan fraude.
Hoofdstuk 3 Controle en opsporing
Artikel 4 Controle
-
1 Het college verricht periodiek en, indien daartoe aanleiding is, incidenteel onderzoek naarhet recht op bijstand van de belanghebbende.
-
2 Het college verifieert en valideert de door de belanghebbende verstrekte gegevens.
-
3 Het college voert periodiek bestandsvergelijkingen uit en onderzoekt daaruit voortkomendesamenloopsignalen.
Artikel 5 Opsporing
Het college kan bij het verrichten van onderzoek een opsporingsambtenaar inschakelen.
Hoofdstuk 4 Gevolgen van fraude
Artikel 6 Verlaging van bijstand
Het college verlaagt de bijstand, uitkering IOAW/IOAZ of de inkomensvoorziening WIJ mettoepassing van de Maatregelenverordening WIJ, de Maatregelenverordening IOAW/IOAZ ofde Afstemmingsverordening WWB indien de belanghebbende niet of niet tijdig de informatieverstrekt die van belang is voor het recht op bijstand, inkomensvoorziening, arbeidsinschakelingof scholingstraject, of indien de informatie onvolledig of onjuist is.
Artikel 7 Aangifte bij Openbaar Ministerie
Het college doet aangifte bij het Openbaar Ministerie in die zaken, waarin gelet op de richtlijnenvan het OM strafrechtelijk optreden aangewezen is.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
-
1 In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
-
2 Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening,als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 9 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: 'Handhavingsverordening sociale regelingen Middelharnis2010'.
Artikel 10 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2010.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Middelharnis op 1 juli 2010.
De griffier, De voorzitter,
mr. E. Hagens. drs. P. Zevenbergen.
1 Toelichting op de Handhavingsverordening sociale regelingen Middelharnis 2010
Algemeen
In artikel 8a WWB, artikel 12 lid 1 onderdeel c WIJ en de artikelen 25, lid 1 onder cIOAW/IOAZ is opgenomen dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer regelsdient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, uitkeringIOAW/IOAZ, de inkomensvoorziening WIJ, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruikvan de wet. Een goed financieel beheer bij de uitvoering van de WWB, IOAW/IOAZ en deWIJ brengt met zich mee dat voortdurend aandacht bestaat voor fraudebestrijding.
Fraudebestrijding beslaat een breed complex terrein waarbij aan de orde komen: het voorkomenvan misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, de controle van gegevens, de opsporingvan fraude en natuurlijk de repressie van fraude met als doel het gedrag van de belanghebbendete corrigeren. In deze verordening wordt door de gemeenteraad invulling gegevenaan de beleidsruimte inzake de bestrijding van fraude.
De Handhavingsverordening is opgebouwd aan de hand van drie hoofdstukken: preventie,controle en opsporing, en gevolgen van fraude. Naar haar aard is zij op hoofdlijnen van beleidgeoriënteerd. Zij stelt kaders. De nadere praktische invulling en uitvoering van het beleidwordt aan het college gelaten.
Artikelgewijze toelichting
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1. Begrippen
Lid 1: In deze verordening is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gebruikte begrippenin de WWB, de WIJ, IOAW/IOAZ, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomenen de Algemene wet bestuursrecht.
Lid 2: Dit lid behoeft geen nadere uitleg.
Artikel 2. Taak van het college
Lid 1: Op grond van dit lid is het college verplicht een handhavingsbeleidsplan en een beleidsplanDebiteurenbeleid vast te stellen. Daarin moet het invulling geven aan de taken diehet ingevolge deze verordening heeft. Uiteraard moet het college bij het vaststellen van hetbeleidsplan zich binnen de kaders van de verordening bewegen. De drie hoofdaspecten vanhet fraudebeleid, preventie, controle/opsporing en de gevolgen van fraude moeten in dit beleidsplanevenwichtig aandacht krijgen.
Lid 2: behoeft geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 2: Preventie
Artikel 3. Voorlichting en optimaliseren dienstverlening
Preventie begint met informatie. De belanghebbende moet zich ervan bewust zijn wat zijnrechten en plichten zijn, en wat de gevolgen van schending kunnen zijn. Ook moet hij geïnformeerdworden over het feit dat de gemeente zijn opgaven controleert.
Belangrijke middelen om de belanghebbende vroegtijdig te informeren zijn, naast het besluittot toekenning of voortzetting van bijstand, het verstrekken van nieuwsbrieven en brochures,en de persoonlijke gesprekken van de klantmanager met de belanghebbende.
Het optimaliseren van de dienstverlening is van belang om de spontane naleving van de wette bevorderen.
Hoofdstuk 3: Controle en opsporing
Artikel 4. Controle
Lid 1 en 2: Het college dient de naleving van de regels te controleren. Daartoe verricht hetperiodiek en incidenteel onderzoek. Periodiek onderzoek ziet in de eerste plaats op de periodiekegegevensverstrekking die van de cliënt wordt verlangd (maandelijkse opgave van bepaaldegegevens). Ook kan het de vorm hebben van een zogenaamd heronderzoek. Dedoor de belanghebbende verstrekte gegevens worden gecontroleerd op correctheid en validiteit.Indien het college dit nodig acht, hetzij wegens bij het onderzoek van gegevens gerezenvragen, hetzij wegens externe signalen of veranderde omstandigheden, verricht het incidenteelonderzoek. Het onderzoek kan onder meer betreffen het recht op bijstand van de belanghebbende,de naleving van de verplichtingen, de afstand van de belanghebbende tot dearbeidsmarkt.
Lid 3: Het college voert periodiek bestandsvergelijkingen uit en onderzoekt daaruit voortkomendesamenloopsignalen. Om fraude op te sporen maakt het college gebruik van de dienstenvan het Inlichtingenbureau.
Artikel 5. Opsporing
Uit gesprekken, signalen van “buitenaf” en de gegevens die de belanghebbende verschaft,kunnen signalen van onrechtmatig handelen naar voren komen. Deze signalen kunnen aanleidingzijn voor het college om in gesprek te gaan met de cliënt om hem in gelegenheid testellen zelf het signaal te weerleggen door het aanleveren van argumenten, gegevens of bewijsstukken.
Indien de weerlegging onvoldoende is of indien het college dit noodzakelijk acht, vindt er intensievecontrole plaats.
Indien het college een strafbaar feit vermoedt, kan het besluiten ROTS (regionaal opsporingsteamsociale recherche) in te schakelen.
Hoofdstuk 4: Gevolgen van fraude
Artikel 6. Verlaging van bijstand
De gemeenteraad heeft, op grond van artikel 8 van de WWB, de artikelen 35 lid 1 onder cIOAW/IOAZ en artikel 12 van de WIJ verordeningen vastgesteld, waarin het beleid met betrekkingtot het verlagen van de bijstand, uitkering IOAW/IOAZ dan wel de inkomensvoorzieningis beschreven. Indien de belanghebbende niet voldoet aan zijn inlichtingenverplichting,wordt met toepassing van de betreffende Maatregelenverordening opgetreden.Artikel 18 van de WWB, de artikelen 20 IOAZ/IOAZ en artikel 40 van de WIJ verplicht het collegeom de verordeningen ook daadwerkelijk toe te passen.
Artikel 7. Aangifte bij Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie onderscheidt zaken die bestuursrechtelijk (sanctie op basis van Afstemmingsverordening)en zaken die strafrechtelijk (vervolging of transactie) worden afgedaan.In beginsel geldt dat bij zaken met een nadeel minder dan € 10.000 geen aangiftewordt gedaan. Deze grens is vastgelegd in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van hetcollege van procureurs-generaal (Aanwijzing d.d. 23 december 2008, kenmerk 2008A019,Stcrt. 23 december 2008, nr. 2373). Onder omstandigheden wordt overigens wel van degrens afgeweken (bijv. bij recidive). Voor gedetailleerde informatie zij verwezen naar deAanwijzing.
Hoofdstuk 5: Slotbepalingen
Artikel 8. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Lid 1: behoeft geen nadere toelichting.
Lid 2: In bijzondere gevallen heeft het college de bevoegdheid af te wijken van de bepalingenvan de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerkingduidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.
Artikel 9. Citeertitel
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 10. Inwerkingtreding
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl