Eerste wijziging van de subsidieverordening monumenten gemeente Druten 2005

Geldend van 18-07-2008 t/m heden

Intitulé

Eerste wijziging van de subsidieverordening monumenten gemeente Druten 2005

Subsidieverordening monumenten gemeente Druten 2005

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. monument: een monument dat geplaatst is op de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in de ¨Monumentenverordening Gemeente Druten 2004¨ en/of op een monument dat is geplaatst op het register van de beschermde monumenten als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988;

b. restauratie: het op sobere en doelmatige wijze treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument;

c. onderhoud: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden, die erop gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

d. casco: de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder eigenaar:

- degene die het recht van erfpacht heeft;

- de houder van het recht van opstal;

- de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal.

Subsidieplafonds en verdelingsbepaling

Artikel 3

  • 1 De raad stelt jaarlijks, tegelijk met het vaststellen van de gemeentebegroting, het subsidieplafond vast.

  • 2 Burgemeester en wethouders verdelen met in achtneming van het subsidieplafond de voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedragen in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 4

Het college kan toezichthouders aanwijzen die toezicht houden op de

naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Hoofdstuk 2 Restauratie

Grondslag en werkingssfeer

Artikel 5

  • 1 Het college kan aan de eigenaar van een monument subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door het college vast te stellen subsidiabele kosten van het restaureren van het casco alsmede van de overige in de monumentenlijst nader omschreven monumentale onderdelen van dat monument.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het derde lid bedraagt de subsidie als bedoeld in het eerste lid 25% van de door het college vast te stellen subsidiabele restauratiekosten, tot een maximaal subsidiebedrag van € 8.690,00 per monument per kalenderjaar.

  • 3 Indien kosten van de restauratie op grond van een verzekering of anderszins worden gedekt, wordt deze dekking op de subsidie in mindering gebracht.

Artikel 6

De aanvraag om een restauratiesubsidie dient vergezeld te zijn van:

a. een restauratieplan dat ten minste bestaat uit:

1. een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

2. tekeningen van de bestaande toestand en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

3. een op de onder 1 bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren, alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

b. een begroting van alle kosten van de restauratie, niet ouder dan 2 jaar en gespecificeerd in hoeveelheden, uren en materialen;

c. voorzover van toepassing, een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

d. voorzover van toepassing, een afschrift van de akte van splitsing;

e. voorzover van toepassing, een verklaring van de Vereniging van eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

f. voor zover van toepassing, een bewijs van lidmaatschap van de Monumentenwacht.

Subsidiabele kosten 

Artikel 7

De subsidiabele kosten zijn de door het college goedgekeurde bedragen

van:

a. de aanneemsom;

b. de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

c. de kosten van de architect overeenkomstig de SR1997 en van de constructeur, voorzover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

d. de verschuldigde omzetbelasting, voorzover deze niet kan worden verrekend;

e. eventueel noodzakelijk meerwerk, voor zover vooraf door het college is goedgekeurd;

f. de kosten van bouwhistorisch onderzoek.

 Het verlenen van de restauratiesubsidie

Artikel 8

  • 1 Burgemeester en wethouders besluiten binnen 12 weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

     

  • 2 Zij kunnen het nemen van een besluit met ten hoogste 12 weken verdagen.

     

Artikel 9

Bij het nemen van hun besluit op de aanvraag om subsidie houdt het college in ieder geval rekening met:

a. de esthetische, wetenschappelijke en cultuurhistorische waarde van het monument;

b. de bouwtechnische en uiterlijke staat van het object, mede in relatie tot zijn omgeving;

c. het huidige en toekomstige gebruik van het monument.

Artikel 10

De subsidie in de restauratiekosten wordt slechts toegekend indien:

a. niet met de restauratie is begonnen vóórdat op de aanvraag om subsidie is beslist;

b. niet binnen een periode van 10 jaar vóór de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde voorzieningen aan het monument zijn getroffen;

c. de subsidiabele kosten van de voorzieningen in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het monument;

d. het restauratieplan sober en doelmatig is;

e. de voor het verrichten van de werkzaamheden noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

f. het monument na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van het college voldoet aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg;

g. het monument na het treffen van de voorzieningen zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld.

Artikel 11

  • 1 Het college kan een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

  • 2 Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan voor dezelfde aanvraag slechts één keer genomen worden.

Artikel 12

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat:

a. binnen 12 weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de werkzaamheden wordt begonnen;

b. de restauratie wordt beëindigd binnen 30 maanden na het besluit tot het verlenen van de subsidie;

c. de eigenaar de vervreemding van het monument gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie terstond meldt aan het college;

d. dat niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het Vestigingsbesluit bedrijven.

Artikel 13

De eigenaar is verplicht na afloop van de restauratie het monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie is gebracht.

Het vaststellen van de restauratiesubsidie

Artikel 14

  • 1 Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen 8 weken na de datum als bedoeld in artikel 12, sub b, meldt de subsidie-aanvrager aan het college dat de bedoelde werkzaamheden gereed zijn.

  • 2 De gereedmelding is tevens de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 3 De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid omvat:

    a. een volledig overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten, inclusief een overzicht van het uitgevoerde meer- en minderwerk;

    b. alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden

Artikel 15

  • 1 Binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag besluit het college omtrent de beschikking tot subsidievaststelling.

  • 2 Het college kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 12 weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de aanvraag tot subsidievaststelling daartoe aanleiding geeft.

  • 3 De subsidie wordt uitbetaald binnen 4 weken na het besluit tot vaststelling van de subsidie.

    Voorschotten

Artikel 16

Het college kan de subsidie-ontvanger een voorschot verlenen.

Hoofdstuk 3 Onderhoud

Grondslag en werkingssfeer

Artikel 17

  • 1 Het college kan aan de eigenaar van een monument een subsidie verlenen voor de in het tweede lid opgesomde onderhoudswerkzaamheden.

  • 2 De volgende werkzaamheden komen voor een onderhoudssubsidie in aanmerking:

    a. aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen of het herstellen van leiwerk, het repareren en vernieuwen van zink en lood en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

    b. aan schoorstenen: reparaties;

    c. aan goten en regenafvoeren: het opheffen van verstoppingen, reparaties en schoonmaak, alsmede werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het monument bevorderen;

    d. aan gevels: het herstellen van voeg- of pleisterwerk, reparaties aan natuursteen, baksteen, beton en houtwerk;

    e. buitenschilderwerk;

    f. aan ramen, deuren en kozijnen: reparaties en vervangingen;

    g. het opstellen van een bouwkundig inspectierapport;

    h. de kosten van het lidmaatschap, alsmede de inspectiekosten van de Stichting Monumentenwacht Gelderland.

  • 3 De onderhoudssubsidie bedraagt maximaal 25% van de door het college subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van € 3.190,- per monument per kalenderjaar.

  • 4 De onderhoudssubsidie wordt niet verleend voor zover de kosten van het onderhoud op grond van een verzekering of anderszins worden gedekt.

Artikel 18

Subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van een monument dat naar het oordeel van het college in een goede bouwkundige staat verkeert.

Het aanvragen en vaststelling van de subsidie

Artikel 19

  • 1 De artikelen 6 tot en met 16 zijn van overeenkomstige toepassing op het aanvragen, het verlenen, het vaststellen en uitbetalen van de subsidie voor onderhoudswerkzaamheden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt voor de toepassing van artikel 10, sub b, voor onderhoudswerkzaamheden een periode van 3 jaar.

Hoofdstuk 4 Hardheidsclausule

Artikel 20

Het college kan bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de monumentenzorg leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Subsidieverordening monumenten gemeente Druten 2005¨.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering 9 december 2004,
De raadsgriffier,                          De voorzitter,
Drs. G.B. Gnodde                       A.P.M. Aelberts

Toelichting 1 Toelichting op de 1e wijziging van de subsidieverordening monumenten gemeente Druten 2005

Algemeen

Op 29 maart 2007 heeft de gemeenteraad de beleidsnota monumentenzorg gemeente Druten 2007-2011 vastgesteld. In deze nota is voorgesteld om de gemeentelijke bijdrage voor onderhoud- en restauratiesubsidie per project met 10 % te verhogen en het jaarlijkse subsidiebudget structureel te verhogen met € 10.000,00. Hierop aansluitend is ingaande 2008 het jaarlijkse subsidiebudget structureel met € 10.000,00 verhoogd, waardoor de extra projectbijdrage vanaf 2008 gedekt is. In de “1e wijziging van de subsidieverordening monumenten Gemeente Druten 2005” zijn deze bedragen verwerkt.

Specifiek

Artikel 1

De definitie van subsidie is genoemd in de Awb (artikel 4:21 lid 1) en wordt in de verordening niet herhaald. Onder subsidie wordt in de Awb verstaan: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten. De activiteiten behelzen in dit geval het uitvoeren van restauratie- en onderhoudswerkzaamheden, zoals in de begripsbepalingen omschreven.

Artikel 3

De artikelen 4:23 en 4:26 van de Awb vormen de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie. Het verstrekken van subsidie is in beginsel slechts mogelijk, indien dat geschiedt op basis van een wettelijk voorschrift zoals de onderhavige verordening. In de verordening dient te worden vermeld voor welke werkzaamheden/beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt. Zonder verordeningsgrondslag kan er geen subsidieplafond worden vastgesteld. Artikel 3 bevat de basis van de subsidieplafonds die de raad jaarlijks dient vast te stellen. Daarin wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende een begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het subsidieplafond is naar zijn aard een beperking van de verplichting van het bestuursorgaan om aan aanspraken op financiële middelen te voldoen. Met het aangeven van een jaarlijks volume van subsidiëring wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) of een aanvraag niet wordt behandeld als de middelen zijn uitgeput die in de begroting beschikbaar zijn gesteld. Overigens biedt de wet nog een voorbehoud/beperking in de subsidietitel door middel van de begrotingsvoorwaarde. Indien de begroting nog niet is vastgesteld (of goedgekeurd), kan de subsidie worden verleend onder voorwaarde dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Ondanks de weigering van een subsidie kan het college een aanvraag overigens eenmaal doorschuiven naar een volgend jaar (artikel 11). Binnen het kader van het door de raad vastgestelde subsidieplafond is de subsidiëring van restauraties overgelaten aan het college van het college . De Awb verplicht bij de subsidieplafonds verdeelregels op te stellen. In de verordening wordt als verdeelsleutel het systeem gehanteerd van: ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.

Artikel 5

Dit artikel geeft aan voor welke werkzaamheden het college in principe subsidie kan verlenen: het restaureren van het casco en de overige monumentale onderdelen van het object. De in monumentaal opzicht niet als waardevol aangemerkte elementen vallen dus nadrukkelijk buiten de subsidiëring. Dit artikel geeft verder aan op welke wijze het bedrag van subsidie wordt berekend. Op basis van de subsidiabele restauratiekosten wordt een percentage van 25% aan subsidie beschikbaar gesteld. Om te voorkomen, dat al het beschikbare geld naar slechts één enkele restauratie gaat, is evenwel een bovengrens gesteld van € 8.690,-. Bij een restauratie van € 34.760,- subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt.

Artikel 6

Welke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb zal een standaardformulier worden gehanteerd voor de stroomlijning van de aanvragen. In artikel 4:5 Awb wordt een eenvoudige wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidie-aanvraag. Als aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet verder te behandelen.

Een bewijs dat de eigenaar lid is van de Stichting Monumentenwacht Gelderland dient bij de aanvraag om subsidie te worden overgelegd. De Monumentenwacht is een particuliere instelling, die op provinciale basis is georganiseerd. Particulieren kunnen zich op de dienstverlening van de Monumentenwacht abonneren. De doelstelling van de stichting is enkel ideëel. De Monumentenwacht verricht periodieke inspecties en voert kleine herstelwerkzaamheden uit. Door de grondige inspectie kan verval worden voorkomen. Bovendien geeft het de eigenaar inzicht in de algehele onderhoudssituatie van het pand. Kleine gebreken worden tijdens de inspectie verholpen. De kosten daarvan worden bij de eigenaar in rekening gebracht. Voor eventuele gebreken die niet direct kunnen worden verholpen, worden door de Monumentenwacht in het inspectierapport aanbevelingen gedaan voor verdere herstelwerkzaamheden. Van de eigenaar wordt wel verwacht dat hij deze door een ter zake kundig bedrijf laat herstellen. De eigenaar moet verder zelf regelmatig onderhoud (laten) plegen. De Monumentenwacht onderhoudt niet, maar controleert, herstelt en geeft aanwijzingen.

Artikel 7

Die restauratiekosten zijn subsidiabel die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om onderdelen van een monument te herstellen of te conserveren. De monumentale waarde van een monument wordt in het bijzonder bepaald door de dragende delen, de vloeren en het omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die blijkens de ¨Monumentenverordening Gemeente Druten 2004¨ zijn beschermd vanwege hun bijzondere monumentale waarde. Voor de exacte vaststelling van de subsidiabele restauratiekosten zal in beginsel de ‘Leidraad subsidiabele kosten’ worden gehanteerd die de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft opgesteld met betrekking tot de rijksmonumenten. Dit gangbare hulpmiddel biedt duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de kosten die voor de instandhouding van de monumentale waarde van het pand in aanmerking komen voor subsidie.

Artikel 8/14

In het subsidieproces zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling. De subsidieverlening is een beschikking waarbij een subsidie wordt toegekend voor een bepaalde werkzaamheid. De aanvrager verkrijgt een voorwaardelijke aanspraak op subsidie. De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag. In de verordening wordt de gereedmelding van de werkzaamheden beschouwd als de aanvraag om de vaststelling van de subsidie. Daarbij legt overeenkomstig artikel 4:45 Awb de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover van belang voor de subsidiëring. Artikel 4:46 Awb geeft aan in welke gevallen de subsidie lager gesteld kan worden.

Artikel 10

In dit artikel worden enige weigeringsgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maakt uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren. Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringsgronden: zij geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen. Daarnaast zijn er enkele objectieve weigeringsgronden: het verwijtbaar leveren van onjuiste gegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surséance gaande of verkerende boedel terechtkomt. Van de bijzondere weigeringsgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond (artikel 4:25, lid 2 Awb), is reeds melding gemaakt.

Artikel 12

Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen d.w.z. de condities waarop subsidie wordt verleend. Artikel 4:38 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidie-ontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico’s, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Artikel 13

Artikel 13 reikt verder dan het directe doel van de subsidiëring (herstel en conservering): met het oog op een goed onderhoud, om grotere en duurdere restauraties in de toekomst te voorkomen, wordt ten behoeve van de instandhouding van het beschermd gemeentelijk monument de verplichting tot goed onderhoud verwoord.

Artikel 14

In lid 2 wordt gesteld dat de gereedmelding tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve hoogte van de subsidie en de uitbetaling daarvan is. Als niet is of wordt voldaan aan het gestelde in lid 3 vervalt het recht op vaststelling en uitbetaling van subsidie.

Artikel 16

Het zal kunnen voorkomen, dat een subsidie-ontvanger, voordat de uitbetaling van de subsidie plaatsvindt, al behoefte heeft aan het ontvangen van een voorschot. Dit artikel biedt daartoe conform artikel 4:54 Awb de basis. Het verlenen van een voorschot is een beschikking, waartegen bezwaar- en beroep openstaat. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. Om dubbele procedures te voorkomen, zal een beschikking tot voorschotverlening worden gecombineerd met de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 17

In hoofdstuk 3 is de mogelijkheid opgenomen om een subsidie te verstrekken voor het onderhoud aan beschermde gemeentelijke monumenten. Het gaat daarbij om activiteiten aan het casco van het pand/object, zoals nader omschreven in artikel 17. Ook het opstellen van een bouwkundig inspectierapport en de kosten van een abonnement op de Stichting Monumentenwacht Gelderland worden gerangschikt onder de werkzaamheden die voor onderhoudssubsidie in aanmerking komen. De subsidie bedraagt in principe maximaal 25% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 3.190,-. Bij een onderhoud van € 12.760,- subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt.

Artikel 18

In principe zullen uitsluitend panden die in redelijk tot goede staat van onderhoud verkeren daarvoor in aanmerking komen.

Artikel 19

Het subsidieproces kent ook ten aanzien van het onderhoud dezelfde drie belangrijke momenten, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling.

Artikel 20

Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijft het college bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de Monumentenwet. (een regeling van hogere aard).

Artikel 21

Dit artikel noemt de naam van de verordening.​