Verordening Burgerinitiatief gemeente Druten 2005

Geldend van 05-07-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief gemeente Druten 2005

Verordening Burgerinitiatief gemeente Druten 2005

De raad van de gemeente Druten,

overwegende dat het wenselijk is dat burgers het recht krijgen om zelf direct onderwerpen op de politieke agenda te zetten;

gelezen het voorstel van de werkgroep volksvertegenwoordiging van 25 november 2004;

gelezen het advies van de raadscommissie Bestuur, Openbare Orde en Veiligheid van 7 april 2005;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening burgerinitiatief: 

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatief: een onderwerp van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad.

Artikel 2

  • 1 Het presidium plaatst een burgerinitiatief op de agenda van de eerstvolgende reguliere raadsvergadering.

  • 2 De raad neemt eerst een besluit over de geldigheid van het burgerinitiatief (procedureel).

  • 3 Ongeldig is het verzoek dat:

    a. een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of;

    b. niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

  • 4 Wanneer de raad het burgerinitiatief geldig heeft verkaard, dan stelt de raad het burgerinitiatief ter advisering in handen van het college. Het college geeft binnen twee maanden een advies aan de raad. Daarna neemt de raad een besluit op het burgerinitiatief (inhoudelijk).

Artikel 3

  • 1 Initiatiefgerechtigd zijn alle ingezetenen van de gemeente Druten.

  • 2 Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

b. een vraag over het gemeentelijk beleid;

c.een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

d.een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of;

e.een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode – waarin indiening van het voorstel plaatsvindt – door de raad een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden;

f.onderwerpen waarvoor de gemeente reeds subsidie verleent.

Artikel 5

  • 1 Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk gericht aan de voorzitter van de raad. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen – na invulling – weer bij de griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.

  • 2 Het verzoek bevat ten minste:

    a.een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    b.een toelichting op het burgerinitiatief;

    c.de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s);

    d.een lijst met voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van minimaal 50 ingezetenen die het verzoek ondersteunen.

Artikel 6

  • 1 De raadsgriffier informeert de initiatiefnemer(s) binnen 5 werkdagen na indiening van het initiatief over de wijze waarop het initiatief behandeld zal worden.

  • 2 Wanneer de raad het burgerinitiatief geldig heeft verklaard (procedureel besluit), dan nodigt de voorzitter van de raad de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd (inhoudelijk besluit). De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 3 Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een inhoudelijk besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in de Waalkanter.

  • 4 Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt door de raadsgriffier van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer(s).

  • 5 De initiatiefnemer(s) word(t)(en) daarna door de raadsgriffier ingelicht over de vervolgstappen voor de uitwerking van het burgerinitiatief.

Artikel 7

De burgemeester brengt in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8

Deze verordening treedt 8 dagen na die van de bekendmaking in werking.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Burgerinitiatief gemeente Druten 2005.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 april 2005,
De raadsgriffier,         De voorzitter,
Y.C. Onderdelinden   A.P.M Aelberts 

Verzoek burgerinitiatief 1

Aan de gemeenteraad van DrutenTer attentie van de voorzitter, de heer drs. L.J.E.M. van Riswijk

Ondergetekende verzoekt het volgende onderwerp op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen:

Toelichting op het onderwerp:

Naam:

Eerste voornaam en verdere voorletters:

Geboortedatum:

Adres:

Postcode:

Woonplaats:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Handtekening:

Het verzoek dient vergezeld te gaan van een lijst met de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van 50 ingezetenen van de gemeente Druten die het verzoek ondersteunen.Het burgerinitiatief kunt u indienen bij de gemeenteraad.

Ter attentie van de raadsgriffier.

Postbus 16650 AA Druten.

Telefoonnummer: 0487 - 580 100

Wanneer u vragen heeft dan kunt u altijd contact opnemen met de raadsgriffier. 

1 Toelichting Verordening Burgerinitiatief gemeente Druten 2005

Artikel 1

In de handreiking van de Vernieuwingsimpuls Dualisme en Lokale Democratie zijn twee alternatieven beschreven.De eerste gaat er vanuit dat een burger alleen concrete voorstellen kan indienen bij de raad. Een voorbeeld hiervan kan zijn het voorstel om de winkels op bepaalde zondagen open te stellen.

Het tweede alternatief is ruimer. Het biedt de mogelijkheid dat burgers een onderwerp bij de raad aandragen, zonder dat een concreet voorstel is bijgevoegd. Te denken valt hier aan de wens om in de raad over de problematiek in een bepaalde achterstandswijk te discussiëren. Uiteraard staat het burgers ook bij het tweede alternatief vrij om een concreet voorstel in te dienen. Het is aan de raad om te beslissen of het burgerinitiatief nadere uitwerking door de indieners behoeft.

De werkgroep heeft er op advies van de denktank dualisme voor gekozen alleen te spreken over onderwerp. Daarmee blijft het voor de burger eenvoudig. De raad kan de burger via een standaardformulier vragen om een duidelijke probleemstelling met onderbouwing. De werkgroep vindt het niet perse nodig dat de burgers oplossingen aandragen, maar dat mag natuurlijk wel (evenals een volledig uitgewerkt voorstel).

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat het presidium een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief.

Van een geldig verzoek is sprake als (a) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (b) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Artikel 3

De keuze voor deze ruime definitie van initiatiefgerechtigden ligt voor de hand. Het gaat om de kwaliteit van het initiatief; nadere criteria kunnen dan onnodig belemmerend werken. Er is bewust geen leeftijdsgrens gehanteerd. Het burgerinitiatief is daardoor een mogelijkheid om jongeren die de kiesgerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt, bij de politiek te betrekken.

Bij indiening van een burgerinitiatief kan worden getoetst of de indiener/ initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Het verzoek vindt immers formeel op dat moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Artikel 4

Het is weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft (a). Daar komt bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij "er niet over gaat".

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn (b). Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissievergadering.

Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist (c en d). Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden.

Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief (e). Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat het initiatief een nieuw voorstel betreft dat nog geen onderwerp van een raadsbesluit is geweest of dat hij nieuwe argumenten heeft waardoor een reeds genomen raadsbesluit een heroverweging verdient.

De werkgroep heeft artikel 1 lid f toegevoegd om te voorkomen dat bijvoorbeeld verenigingen via een burgerinitiatief extra subsidie gaan vragen voor activiteiten waarvoor zij reeds een bijdrage krijgen van de gemeente.

Artikel 5

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Zolang de burgemeester nog voorzitter van de raad is, ontvangt hij in die hoedanigheid de voorstellen.

Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de initiatiefnemer naast het voorstel en een toelichting in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ter voorkoming van fraude met namen kan gevraagd worden naar personalia, zoals adressen en geboortedata. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Door alleen inwoners van Druten ondersteuningsgerechtigd te maken en minimaal 50 handtekeningen te eisen, is de raad verzekerd van (een zekere mate van) steun onder de bevolking. 

Artikel 6

Met dit artikel worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het eerste en vijfde lid wordt de indiener / initiatiefnemer altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een inhoudelijk besluit zijn of de mededeling dat het verzoek is afgewezen. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad, het college of de burgemeester naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb). In deze modelbepalingen is ervoor gekozen in het midden te laten hoe raad, college of burgemeester verder met het burgerinitiatief omgaat. Bedoeld is niet dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen. Het ligt wel voor de hand dat in de raadsvergadering wordt beslist over het te volgen traject, maar een besluit over een burgerinitiatief kan uiteraard ook in een raadscommissie inhoudelijk worden voorbereid. Ook kan de raad van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan. De indiener / initiatiefnemer zal hoe dan ook steeds over het vervolgtraject worden ingelicht en waar nodig en mogelijk erbij worden betrokken.

Artikel 7

De raad kan ervoor kiezen om in een regeling over het burgerinitiatief de burgemeester te verplichten om jaarlijks een verslag over het burgerinitiatief uit te brengen. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatieven), en aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatieven, de besluiten van de raad over de burgerinitiatieven en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen. In het wetsvoorstel met betrekking tot de dualisering van het gemeentebestuur wordt de burgemeester verplicht een burgerjaarverslag op te stellen.