Wegsleepverordening Staphorst

Geldend van 18-05-2004 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening Staphorst

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. RVV 1990: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; b. wet: de Wegenverkeerswet 1994; c. besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen; d. voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a, RVV 1990; e. motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet; f. het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1 plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen: Gemeentewerkplaats Gemeente Staphorst, Gemeenteweg 36 Of, indien noodzakelijk, een nader door de districtchef van de Regiopolitie IJsselland - district Noord te bepalen plaats.

  • 2 De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaatsen worden door de districtchef van de Regiopolitie IJsselland - district Noord vastgesteld.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1 Voor personenauto's: de kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen € 137,50 incl. BTW (uitrij tarief € 70,00 + uitvoeringstarief € 67,50)a. kosten van het bewaren van voertuigen + afgifte binnen de eerste 24 uur € 41,00 (incl. BTW) b. bewaarloon voor de volgende dagen € 16,00 (incl. BTW)

  • 2 Voor vrachtauto's (tot 3.500 kg): de kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen: € 173,50 incl. BTW (uitrij tarief € 88,50 + uitvoeringstarief € 85,00)a. kosten van het bewaren van voertuigen + afgifte binnen de eerste 24 uur € 60,00 (incl. BTW) b. bewaarloon voor de volgende dagen € 16,50 (incl. BTW)

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na het verstrijken van de termijn waarbinnen een referendum kon worden aangevraagd.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Wegsleepverordening Staphorst.

Interne instructie bij de wegsleepregeling gemeente Staphorst 1

  • 1.

    Voor het wegslepen van voertuigen wordt gebruik gemaakt van de diensten van Hooikammer - internationale autoberging, Oude Rijksweg 422a te Rouveen.

  • 2.

    De verbalisant die een voertuig aantreft dat naar zijn mening in aanmerking komt om op grond van de artikelen 164, zevende lid, 170 tot en met 174 van de Wegenverkeerswet 1994 en het bepaalde in het Besluit wegslepen van voertuigen te worden weggesleept, bevestigt daarop in eerste instantie een kennisgeving van bekeuring/beschikking. Vervolgens meldt hij dit aan de chef van dienst/het kaderlid. De chef van dienst/het kaderlid, de verbalisant gehoord hebbende, beslist of er weggesleept zal worden.

  • 3.

    Indien beslist wordt dat zal worden weggesleept, schakelt de chef van dienst/het kaderlid een takelwagen van het onder 1 genoemde bedrijf in. Zodra de takelwagen ter plaatse is gekomen, vult de verbalisant de verklaring ex artikel 8 van het Besluit wegslepen van voertuigen in, de zogenaamde sleepbon.De sleepbon bevat:- een summiere omschrijving van het weggesleepte voertuig, alsmede een vermelding van het merk en het kenteken;- een opgave van de plaats waarvan het voertuig is weggesleept en de datum en het tijdstip waarop het wegslepen heeft plaatsgevonden;- een aanduiding van de omstandigheden die het wegslepen van het voertuig noodzakelijk maakten;- een beschrijving van de staat waarin het voertuig zich bevond voordat het werd weggesleept, alsmede een summiere opsomming van de zich eventueel in het voertuig bevindende losse voorwerpen (dit in verband met eventuele schadeclaims achteraf);- datum en tijdstip van inbewaringstelling op bewaarterrein.

  • 4.

    Indien de eigenaar of houder van het voertuig ter plaatse komt voordat de takelwagen is verschenen, dan wordt via de meldkamer de takelwagen ten spoedigste afbesteld. Indien dit niet meer mogelijk is, dan blijft de verbalisant ter plaatse tot de chauffeur komt.

  • 5.

    Het voertuig wordt slechts meegegeven aan de eigenaar of houder wanneer de voorrijkosten zijn betaald. Deze moeten ter plaatse aan de verbalisant worden voldaan. Indien de eigenaar/houder niet wil of kan betalen gaat het wegslepen door.

  • 6.

    De verbalisant blijft bij het voertuig tot dit door de takelwagen naar het bewaarterrein wordt overgebracht. Afgesloten voertuigen worden niet geopend.

  • 7.

    De ingevulde sleepbon wordt zowel door de verbalisant als door de takelchauffeur ondertekend. Een afschrift van de sleepbon wordt aan de takelchauffeur afgegeven, die het tijdstip van aankomst bij het bewaarterrein invult. Het origineel wordt aan het politiebureau in de daarvoor bestemde map opgeborgen. Deze map dient als register. Een afschrift van de sleepbon wordt bij het procesverbaal gevoegd. Zodra het voertuig wordt aangehaakt, wordt de kennisgeving van bekeuring/beschikking verwijderd en later in het bewaringsregister opgeborgen.

  • 8.

    Vervolgens wordt het wegslepen aan de chef van dienst/het kaderlid gemeld, die daarop door de chauffeur van de takelwagen wordt geïnformeerd hoe laat het voertuig op de plaats van bewaring is aangekomen. De chef van dienst/het kaderlid muteert het wegslepen alsmede het tijdstip van aankomst op het dagrapport. Dit laatste moet ook door hem op de sleepbon worden genoteerd. Uitgaande van het tijdstip van aankomst moet bij het afhalen van het voertuig het bewaarloon worden berekend.

  • 9.

    Voor het afhalen van een in bewaring genomen voertuig dient de eigenaar of houder zich bij het politiebureau te vervoegen. Indien de eigenaar/houder zich aan het bureau vervoegt, dient als volgt te worden gehandeld:- betrokkene wordt aan het bureau gehoord over de overtreding. Dit behoeft niet door de verbalisant te gebeuren, die het strafbare feit constateerde. Van dit verhoor wordt vervolgens in tweevoud procesverbaal opgemaakt;- het voertuig wordt pas afgegeven nadat de totale kosten zijn verrekend bij de chef van dienst/het kaderlid. Hiertoe wordt een rekening opgemaakt volgens bijgaand model en bijgaande tarievenlijst. Het bovengenoemde verhoor behoeft niet altijd plaats te vinden bijvoorbeeld wanneer een gemachtigde het voertuig komt ophalen. Komt iemand als gemachtigde om het voertuig op te halen, dan dient deze in het bezit te zijn van een schriftelijke machtiging van de eigenaar of houder van het voertuig. Hij dient dan het kentekenbewijs of het rijbewijs van degene die de machtiging verstrekte bij zich te hebben en zich ook zelf te kunnen legitimeren;- het voertuig wordt dor een politiefunctionaris, aan te wijzen door de chef van dienst/het kaderlid, afgegeven aan de betrokkene, nadat de "verklaring van afgifte" door deze politiefunctionaris is ingevuld en ondertekend.- Zowel van de rekening als van de afgifte wordt een kopie aan de betrokkene gegeven;- door de zorg van de chef van dienst/het kaderlid wordt het afgeven in het dagrapport gemuteerd en in het bewaringsregister vermeld;- vanaf het moment dat met het wegslepen is begonnen, mogen losse, zich in het voertuig bevindende, voorwerpen slechts worden afgegeven aan degene, die kan aantonen de eigenaar/houder, bestuurder of gemachtigde te zijn en na onderteking van een bewijs van ontvangst. Dit bewijs wordt in het register opgeborgen.

  • 10.

    Wanneer een voertuig na achtenveertig uur niet is afgehaald, wordt binnen een termijn van zeven dagen, zonodig aangetekend, bericht gegeven aan degene ten name van wie het voertuig is gesteld of, in geval van vermissing, aan degene die aangifte van vermissing heeft gedaan, omtrent de overbrenging en bewaring en wordt verzocht het voertuig op te halen. De kosten hiervan worden gerekend tot de kosten van overbrenging en bewaring.

  • 11.

    Wanneer het voertuig binnen drie maanden na het in bewaring stellen niet is afgehaald, is de burgemeester bevoegd om het voertuig te verkopen, of, indien verkoop naar zijn oordeel niet mogelijk is, het voertuig om niet aan een derde in eigendom over te dragen of te vernietigen. Een zelfde bevoegdheid heeft de burgemeester als de te maken of reeds gemaakte kosten, in verhouding tot de waarde van het voertuig, onevenredig hoog worden. In ieder geval dient alsdan een termijn in acht te worden genomen van twee weken nadat de kennisgeving van inbewaringstelling is uitgegaan.

  • 12.

    De verkoop of vernietiging van het voertuig vindt plaats conform het Besluit wegslepen van voertuigen. Gedurende drie jaar na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip eigenaar was, recht op de opbrengst van het voertuig, onder aftrek van de gemaakte kosten. Na het verstrijken van die termijn vervalt het eventuele batig saldo aan de gemeente Staphorst.

1 Wegsleepverordening Staphorst

Algemeen.Per 1 januari 2002 is een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) ten aanzien van de zogenaamde wegsleepregeling in werking getreden. Ten opzichte van de voorheen bestaande situatie betekent dit het volgende.

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen.Het uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester, maar van burgemeester en wethouders. Deze bevoegdheid is gemandateerd aan de districtchef politie van het district Noord. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing verklaard.Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en daarna beroep open.Op grond van de oude WVW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen.Op grond van de wijziging van deze wet en het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen is dit criterium uitgebreid. Er zijn immers meer locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijk fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst nader worden aangewezen in deze verordening voordat er van deze bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt.Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 04.00 uur 's nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo'n geval kan met het opmaken van een procesverbaal door een opsporingsambtenaar worden volstaan.

Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang.Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een procesverbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door burgemeester en wethouders.De voorheen bestaande koppeling tussen het opmaken van een proces-verbaal en het wegslepen van een voertuig is nu losgelaten. Wel is het noodzakelijk om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie,respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Burgemeester en wethouders maken hierover in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.

VerordeningBurgemeester en wethouders kunnen pas van de in de wet neergelegde bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen gebruik maken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid, WVW 1994 wordt voorgeschreven. In deze verordening moeten in ieder geval regels worden gesteld over:- de aanwijzing van de plaatsen waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;- de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;- de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.Ten behoeve van de uitwerking van deze regels in de verordening kunnen burgemeester en wethouders beleidsregels vaststellen.

Wegsleepwaardige vertredingen

A. In verband met de veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer.

Stilstaan op de weg van een voertuig:a. een voertuig tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).Laten stilstaan van een voertuig:b. een voertuig iot stilstand gebracht:1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;4. in een tunnel;5. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;6. op de rijbaan langs een busstrook;7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;9. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitvoegstrook, van een autosnelweg of autoweg, of - behoudens in noodgevallen- op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo'n weg.Parkeren van een voertuigc. een voertuig geparkeerd:1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;2. voor een inrit of uitrit;3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;6. binnen een erf, waarbij - voorzover het een motorvoertuig betreft - geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld. (zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990).Bevel of aanwijzing.d. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;Gevaarlijk of hinderlijk gedrag.e. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd (zie artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel).

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:a. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1, onder e, RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1, onder g, RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:- het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;- het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;- het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd.d. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;e. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:- tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;- tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;- die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;f. op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;h. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;i. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terug komt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit de bestaandewetgeving.Ad d. Voertuig.Het begrip 'voertuig, zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigenvallen dus onder de werking van deze verordening.Ad e. Motorrijtuig.Het begrip 'motorrijtuig'is apart omschreven omdat artikel 5 van de verordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen bij verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere parkeerplaatsen voor gehandicapten, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke.Er is in deze verordening voor gekozen om alle weggedeelten binnen de gemeente aan te wijzen.Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval moet tevens worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen en openingstijden.De inhoud van deze bepaling spreekt voor zich. Het spreekt voor zich dat de openingstijden redelijk ruim dienen te zijn. Openstelling van de bewaarplaatsen alleen gedurende de werkdagen is niet voldoende omdat iemand hierdoor onevenredige schade kan lijden, die mogelijk op de gemeente wordt verhaald.

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief te taxatie van deze voertuigen, renteverlies WAverzekering en dergelijke.In de verordening hoeven deze kostencomponenten hoeven niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt.Volstaan kan met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van voertuigen anderzijds.Uiteraard dienen de opgenomen kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemde kostencomponenten.De gemeente dient uiteraard wel voor zichzelf en eventueel derden inzicht te hebben in de wijze waarop de genoemde kosten zijn berekend. Deze berekening zal ook in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures de gerechtelijke toets moeten kunnen doorstaan.In het tweede lid wordt het begrip 'etmaal' gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

Artikel 5. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.Naast de in artikel 170, eerste lid, WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te stellen. Dit zijn:- het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit wordt ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);- de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het 'knoeien' met kentekens.Wanneer er in deze gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in deze gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het is raadzaam om ook in deze verordening de artikelen over de bewaarplaatsen van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.