beleidsregel woningbouwverzoeken Peel en Maas 2018

Geldend van 10-07-2018 t/m heden

Intitulé

“Beleidsregel woningbouwverzoeken Peel en Maas 2018”

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

en gelet op het bepaalde in artikel 3.1 en 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Overwegende dat:

Deze aanpassing van de beleidsregel woningbouwverzoeken 2017 op twee punten betrekking heeft. Ten eerste is het in de praktijk wenselijk gebleken om nadere handvatten te geven voor het tijdelijk mogelijk maken van woningbouw voor maximaal 10 jaren. Dit om initiatieven beter te kunnen beoordelen. Ten tweede is het ook wenselijk gebleken om het proces omtrent het consulteren van de dorpen/dorpsoverleggen bij woningbouwverzoeken met maatschappelijke meerwaarde beter te laten aansluiten bij de praktijk. Ten derde wordt een maximalisering van het aantal woningbouwverzoeken met een maatschappelijke meerwaarde te beperkend geacht en kan deze vervallen;

De onderhavige aanpassing voorziet in een wijziging op de bovengenoemde punten. Gelet op de leesbaarheid zijn deze wijzigingen integraal opgenomen in de beleidsregel woningbouwverzoeken 2017. De tekst van de beleidsregel, de overwegingen die tot aanpassing van de beleidsregel hebben geleid en de toelichting is op die punten aangepast.

door ons college op 6 november 2017, nr. 45-6.2 de beleidsregel woningbouwverzoeken Peel en Maas 2017 is vastgesteld;

bij ditzelfde besluit de eerdere beleidsregels woningbouwverzoeken d.d. 3-10-2016, nr 40-6.4 is ingetrokken;

bij separaat besluit de beleidsregel 'Uitvoeringsregels intrekken omgevingsvergunningen bouwen, slopen en aanleggen 2017 is vastgesteld (datum: 6 november 2017, nr. 45-6.2);

in genoemde beleidsregels mogelijkheden zijn opgenomen om onder voorwaarden woningbouw, dan wel woningsplitsing mogelijk te maken op locaties waar dit bestemmingsplan technisch niet is toegestaan;

de structuurvisie Wonen Noord-Limburg door de gemeenteraad is vastgesteld bij besluit van 5 april 2016, waarin is opgenomen dat de gemeente Peel en Maas een overcapaciteit aan bouwplannen heeft gerelateerd aan de natuurlijke woningbehoefte;

in genoemde structuurvisie Wonen Noord-Limburg afspraken zijn opgenomen om de woningbouwprogrammering voor Peel en Maas in overeenstemming te brengen met de natuurlijke behoefte op basis van de huishoudensontwikkeling volgens de cijfers van het E’til 2015; genoemde in de structuurvisie opgenomen woningbouwprogrammering de basis vormt voor de toepassing van de overeengekomen reductieopgave;

deze beleidsregel is gericht op het voorkomen van een toename van woningen ten opzichte van deze woningbouwprogrammering; immers het toevoegen van woningen op locaties waar dat op dit moment niet is toegestaan, past niet binnen de overeengekomen en noodzakelijke reductieopgave;

de woningbouwlocaties die bestemmingsplan technisch geregeld zijn, dan wel waar contractuele afspraken over gemaakt zijn, alsmede de hierna onder 1 t/m 6 genoemde uitzonderingen ruim voldoende zijn om in de natuurlijke woningbouwbehoefte voor Peel en Maas te voldoen;

in de beleidsregel woningbouwverzoeken Peel en Maas 2017 onder meer een uitzondering is gemaakt op het uitgangspunt om niet mee te werken aan nieuwe aanvragen voor woningbouwverzoeken voor tijdelijke huisvesting van woonurgente groepen in naar aard en verschijningsvorm aangemerkte tijdelijke woonconcepten;

in het coalitieakkoord 2018-2022 'Geef de ruimte! Keuze voor ontwikkeling en groei’ de ambitie is vastgelegd om ruimere mogelijkheden te bieden op het gebied van woningbouw;

het in de praktijk wenselijk is gebleken om handvatten te geven voor het tijdelijk mogelijk makenvan woningbouw voor maximaal 10 jaren, uiterlijk tot 2030. het daarnaast ook wenselijk is om het proces omtrent het consulteren van de dorpen/dorpsoverleggen bij woningbouwverzoeken met maatschappelijke meerwaarde beter te laten aansluiten bij de praktijk en de maximalisering daarvan te laten vervallen;

het daarom wenselijk is om de beleidsregels aan te passen ten behoeve van deze hierboven genoemde punten, onder intrekking van de beleidsregel woningbouwverzoeken Peel en Maas 2017;

we in deze beleidsrègel een gelimiteerde uitzondering willen maken voor:

  • 1.

    de zogenaamde win-win situaties, omdat daarmee de mogelijkheid behouden blijft voor IVbedrijven in of tegen de kernrandzone om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen hetgeen van groot belang is voor de verbetering van het woon- en leefklimaat van de omliggende woonomgeving;

  • 2.

    woningbouwinitiatieven die een belangrijke maatschappelijke meerwaarde hebben en een bijdrage leveren aan het behoud/versterken van vitale gemeenschappen.

  • 3.

    Verzoeken die die passen binnen de Ruimte voor Ruimte regeling en die deel uitmaken van de taakstelling Ruimte voor Ruimte, voor zolang de gemeente daaraan bestuursrechtelijk en privaatrechtelijk is verbonden,

  • 4.

    Tijdelijke woonconcepten voor de duur van maximaal 10 jaar, tot uiterlijk 2030, voor de huisvesting van woonurgente doelgroepen;

  • 5.

    Woningsplitsing binnen het bestemmingsplan buitengebied met als doel behoud en versterking van cultuurhistorische waarden, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als gesteld in gemeentelijk beleid;

  • 6.

    positieve principebesluiten en/of privaatrechtelijke afspraken als bedoeld in artikel 3, lid f van deze beleidsregel.

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

“Beleidsregel woningbouwverzoeken Peel en Maas 2018”

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a) intensieve veehouderij: een bedrijf met in hoofdzaak een niet-grondgebonden agrarischebedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren in stallen en/of hokken zonder dathet bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren

Onder intensieve veehouderij wordt onder meer gedoeld op eenden, ganzen, kalkoenen,kippen, konijnen, mestkalveren, parelhoenders pelsdieren, stieren voor de roodvleesproductie, varkens, vleeskalveren, vleeskuikens, met uitzondering van een melkveehouderij;

b) kernrandzone: zones rondom een kern zoals vastgesteld in het bestemmingsplanbuitengebied.

c) woningbouwverzoeken: verzoeken voor het bouwen van een woning op een locatie waardit op het moment van de aanvraag planologisch niet is geregeld en sprake is van eentoename van het aantal woningen ten opzichte van de voor Peel en Maas bij namegenoemde woningbouwaantallen in de structuurvisie wonen Noord-Limburg.

Artikel 2 Woningbouwverzoeken

Alle nieuwe aanvragen voor woningbouwverzoeken, zoals omschreven in artikel 1 onder c, wordenafgewezen.

Artikel 3 Uitzonderingen

In de volgende gevallen kan mits sprake is van een goede ruimtelijke ordening een uitzonderingworden gemaakt op het bepaalde in artikel 2:

  • a)

    verzoeken die passen binnen de Ruimte-voor-Ruimte-regeling en die deel uitmaken van de taakstelling Ruimte voor Ruimte, zoals overeengekomen met de provincie en Ruimte voor Ruimte Beheer B.V., zolang als de gemeente hieraan bestuursrechtelijk en privaatrechtelijk is gebonden; hiertoe behoren ook de bouwkavels die van Ruimte voor Ruimte Beheer BV zijn overgenomen en die in eigen beheer door de gemeente Peel en Maas worden ontwikkeld, mits voldaan wordt aan artikel 4 en 8;

  • b)

    een beperkt aantal woningbouwverzoeken waarbij een win-win situatie kan worden gecreëerd door het oplossen van een planologisch en milieutechnisch knelpunt, mits voldaan wordt aan artikel 5 en 8;

  • c)

    verzoeken die een maatschappelijke meerwaarde hebben doordat ze een bijdrage leveren aan het behoud/versterken van vitale gemeenschappen, mits voldaan wordt aan artikel 6 en 8;

  • d)

    verzoeken die betrekking hebben op de tijdelijk huisvesting (max. 10 jaar) van woonurgente groepen in tijdelijke woonconcepten;

  • e)

    woningsplitsing binnen het bestemmingsplan buitengebied met als doel behoud en versterking van cultuurhistorische waarden, mits wordt voldaan aan de voorwaarden als gesteld in het gemeentelijk beleid;

  • f)

    verzoeken waarop een positief (principe)besluit is genomen, dan wel waarover een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten voorafgaand aan de in werking treding van deze beleidsregel; deze worden nog afgehandeld zoals daarbij is overeengekomen, waarbij het afhandelen van het positieve principebesluit waarin geen termijn is genoemd moet voldoen aan artikel 8, lid c

Artikel 4 Voorwaarden verzoeken ruimte voor ruimte

Indien sprake is van een woningbouwverzoek in het kader van ruimte voor ruimte moet wordenvoldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a)

    De bouwkavel heeft een oppervlakte van ten minste 1.000 m2, tenzij hier voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel afwijkende afspraken over zijn gemaakt, en

  • b)

    Toepassing wordt gegeven aan de basiskwaliteit (inpassing) uit het gemeentelijk kwaliteitskader en anderszins sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Artikel 5 Voorwaarden verzoeken win-win situatie

Indien sprake is van een woningbouwverzoek met een win-win situatie moet sprake zijn van eengoede ruimtelijke ordening en nog worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a)

    Er is sprake van een win-win situatie wanneer het sanering betreft van een intensieve veehouderij, waarbij sprake is van:

    • -

      een maatschappelijk belang, dat verder gaat dan het economisch belang van de aanvrager én;

    • -

      ligging in of nabij de kernrandzone, waarbij in het laatste geval sprake is van een vergelijkbare situatie als ware de locatie gelegen binnen de kernrandzone, zulks ter beoordeling van ons college, én;

    • -

      het een inrichting betreft in de zin van de Wet milieubeheer met een geldende omgevingsvergunning milieu die wordt ingetrokken met als gevolg dat het woon- en leefklimaat van de woonomgeving en/of de kernen verbetert;

  • b)

    Er moet worden gewaarborgd dat de bedrijfsbebouwing binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan / omgevingsvergunning wordt gesloopt en de omgevingsvergunning milieu wordt ingetrokken;

  • c)

    De bestemming van de bestaande bedrijfswoning en de daarbij behorende huiskavel moet worden omgezet in de bestemming Wonen’;

  • d)

    Er geldt een maximum van in totaal 10 te bouwen woningen met een maximum van 1 woning per win win-locatie. Voorwaarde is tevens dat toepassing dient te worden gegeven aan het gemeentelijk kwaliteitskader;

Artikel 6 Voorwaarden verzoeken met maatschappelijke meerwaarde

Indien sprake is van een woningbouwverzoek met maatschappelijke meerwaarde, moet wordenvoldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a)

    Het college gaat/is in gesprek met de dorpen/dorpsoverleggen over een visie of, waar en wanneer binnen een kern sprake is van maatschappelijke meerwaarde. Voor zover deze gesprekken hebben plaatsgevonden en concreet hebben geleid tot een visie van het dorp neemt het college dit mee in haar afweging bij het beoordelen van individuele verzoeken. Zolang deze visie er niet is en de maatschappelijke meerwaarde evident is wordt een beslissing genomen zonder consultatie van het dorp/dorpsoverleggen.

  • b)

    Het initiatief moet bijdragen aan,een maatschappelijk meerwaarde doordat het voldoet aan de volgende vier principes:

    • ·

      Juiste plek: draagt bij aan leefbaarheid door leegstand te herstructureren dan wel aan een verbetering van de ruimtelijke structuur, én

    • ·

      Juiste type: het betreft een programma dat maatschappelijk nodig is (bijzondere doelgroepen, zoals ouderen, starters, 1 en 2 persoonshuishoudens, zorgvragers, statushouders en arbeidsmigranten), én

    • ·

      Juiste kwaliteit: dorps, duurzaam, levensloopbestendig, én

    • ·

      Anderszins sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Artikel 7 Voorwaarden verzoeken die betrekking hebben op de tijdelijke huisvesting

Indien sprake is van een woningbouwverzoek die betrekking heeft op de tijdelijke huisvesting,moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a) De maximale instandhoudingstermijn is 10 jaar, tot uiterlijk 1 januari 2030;

b) Het initiatief moet voldoen aan de volgende vier principes:

  • ·

    Juiste plek: de locatie moet zijn gelegen binnen de kern, én;

  • ·

    Juiste type: het betreft een programma dat maatschappelijk nodig is (woonurgenten),én

  • ·

    Juiste kwaliteit: de woning moet passen binnen de stedenbouwkundige kwaliteit, én

  • ·

    Anderszins sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

  • c)

    Aan de tijdelijke vergunning wordt de voorwaarde verbonden dat het bouwwerk na afloop van de instandhoudingstermijn wordt gesloopt dan wel in de oorspronkelijke staat wordtteruggebracht dan wel dat de zelfstandige woonfunctie na afloop van de instandhoudingstermijn wordt beëindigd. Deze voorwaarde wordt ook privaatrechtelijk vastgelegd;

  • d)

    De geldende bestemmingsplanregeling voor bijbehorende bouwwerken bij woningen blijft onverkort van toepassing. Een uitbreiding van de reeds toegestane maximale oppervlakte t.b.v. de tijdelijke woning is niet toegestaan.

Artikel 8 Voorwaarden planologische medewerking

Bij het verlenen van verzoeken om planologische medewerking voor de uitzonderingen zoalsgenoemd in artikel 3 gelden na inwerkingtreding van deze beleidsregel de volgende voorwaarden:

  • a)

    Het woningbouwverzoek moet voorafgegaan worden door een principeverzoek waarop een positief standpunt is ingenomen;

  • b)

    binnen 1 jaar na datering van het principebesluit, dan wel binnen de in de privaatrechtelijke overeenkomst overeengekomen termijn moet een ontvankelijke aanvraag om een omgevingsvergunning dan wel herziening van het bestemmingsplan zijn ingediend;

  • c)

    Er moet verder worden geborgd dat na indiening van een ontvankelijke aanvraag om een omgevingsvergunning dan wel een ontvankelijke aanvraag om een herziening van het bestemmingsplan, dat de woning(en) ook op korte termijn worden gerealiseerd, hetgeen betekent dat:

  • ·

    Wanneer gekozen wordt voor de planologische regeling met een omgevingsvergunning voor de activiteiten strijdig gebruik en bouwen, binnen 26 weken nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, een start moet zijn gemaakt met de realisatie van de bouw. Dit wordt als voorwaarde verbonden aan de omgevingsvergunning. De beleidsregel “Uitvoeringsregels intrekken omgevingsvergunningen bouwen, slopen en aanleggen 2017” blijft onverkort van toepassing.

  • ·

    Wanneer gekozen wordt voor de planologische regeling met een bestemmingsplanherziening wordt, behoudens situaties waarin voorafgaand aan de in werkingtreding van deze beleidsregel andere afspraken zijn gemaakt, gebruik gemaakt van een op te nemen wijzigingsbevoegdheid om na 2 jaar vanaf het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan de onbenutte bouwmogelijkheid te laten vervallen. Tevens moet binnen 1 jaar nadat de planologische regeling onherroepelijk is geworden, een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning bouw worden ingediend. Vervolgens moet binnen 26 weken nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, een start zijn gemaakt met de realisatie van de bouw. De beleidsregel “Uitvoeringsregels intrekken omgevingsvergunningen bouwen, slopen en aanleggen 2017” blijft onverkort van toepassing.

Artikel 9 Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregel

a) Deze beleidsregel wordt aangehaald als “beleidsregel woningbouwverzoeken Peel en Maas 2018

b) De beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan;

c) De beleidsregel woningbouwverzoeken d.d. 6 november 2017, nr. 45-6.2 wordt ingetrokken met ingang van de in lid b bedoelde datum.

Ondertekening

Panningen, 4 juni 2018
Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,
De gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester

Toelichting

Algemeen

Aanleiding voor deze wijziging van de beleidsregels is drieledig. Ten eerste bestaat de wens omnadere handvatten te geven aan de mogelijkheid om mee te werken aan tijdelijke woningen, toteen maximum termijn van 10 en uiterlijk tot 2030. Ten tweede is het wenselijk om de voorwaardeten aanzien van het consulteren van het dorspoverleg bij woningbouwverzoeken die betrekkinghebben op woningen met een maatschappelijke meerwaarde, meer in overeenstemming tebrengen met de praktijk. Ten derde wordt het maximum aantal van 100 woningen voorwoningbouwverzoeken met een maatschappelijke meerwaarde als te beperkend geacht.

Voor de leesbaarheid zijn deze drie wijzigingen verwerkt in de beleidsregel WoningbouwverzoekenPeel en Maas 2017. Deze gewijzigde beleidsregel is genaamd 'BeleidsregelWoningbouwverzoeken Peel en Maas 2018.

Aanleiding voor de beleidsregel Woningbouwverzoeken Peel en Maas 2017 was de opdracht dieuit de structuurvisie wonen Noord-Limburg (vastgesteld op 5 april 2016) volgt omwoningbouwmogelijkheden te reduceren. Op die manier wordt het aanbod beter afgestemd op denatuurlijke behoefte. Om die reden wordt behoudend omgegaan met het mogelijk maken vanwoningbouw daar waar dat op dit moment planologisch niet is toegestaan en de in destructuurvisie wonen Noord-Limburg bij name genoemde aantallen overschrijden. Op een aantaluitzonderingen na is het verlenen van medewerking aan deze verzoeken niet meer wenselijk. Op

de uitzonderingen wordt in de artikelsgewijze toelichting nader ingegaan.

In oktober 2016 was al een nieuwe beleidsregel woningbouwverzoeken vastgesteld met de

bepaling dat verzoeken om woningbouw, welke planologisch niet zijn toegestaan, wordenafgewezen. In de praktijk is echter nadien gebleken dat er woningbouwinitiatieven zijn die eenbelangrijke maatschappelijke waarde hebben en een bijdrage leveren aan het behoud/versterkenvan vitale gemeenschappen; Om aan die wenselijke initiatieven toch te kunnen meewerken is debeleidsregel uit 2016 aangepast door middel van de beleidsregel Woningbouwverzoeken 2017.

Zoals hierboven aangegeven blijkt inmiddels uit de praktijk dat het wenselijk is om op twee puntende regels te verduidelijken. De toelichting wordt op hierop aangepast.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

Artikel 1 omvat de begripsomschrijving wat we in de beleidsregel verstaan onder een intensieveveehouderij, de kernrandzone en woningbouwverzoeken.

Artikel 2

Hierin is bepaald dat aan nieuwe woningbouwinitiatieven, die niet planologisch zijn geregeld, eneen toename van het in de structuurvisie wonen Noord-Limburg opgenomen aantal woningen voorPeel en Maas tot gevolg heeft niet wordt meegewerkt. Onder ‘nieuwe’ wordt verstaan aanvragendie worden ontvangen na inwerking treding van deze beleidsregel.

Artikel 3

Er kunnen uitzonderingssituaties zijn waarbij het meewerken aan nieuwe woningbouwinitiatievenwel wenselijk is. Die situaties zijn benoemd in artikel 3.

In artikel 3, lid a is de ruimte voor ruimte regeling opgenomen als uitzondering. Aanwoningbouwverzoeken die op dit moment niet planologisch geregeld zijn kan dus tochmedewerking worden verleend indien het verzoek past binnen de ruimte voor ruimte regeling.Hiervoor is gekozen omdat de gemeente zich contractueel heeft verbonden aan het mogelijkmaken van deze woningen. Deze woningen dienen namelijk als financiële compensatie voor de

inmiddels uitgevoerde tegenprestatie (sloop van stallen in het buitengebied) op kosten van deprovincie. Het betreft hier zowel de provinciale ruimte voor ruimte regeling als de gemeentelijkeregeling. Dat betekent dat hieronder zowel de zogenoemde éénpitters vallen als ook degrootschaliger locatie De Keup.In artikel 3, lid b wordt gesproken over ‘win-win situaties’ waarbij een planologisch enmilieutechnisch knelpunt wordt opgelost.

Voorbeeld hiervan is:

de opheffing en sloop van een intensieve veehouderij in of tegen een kernrandzone, zoalsomschreven in artikel 1, lid a;

In ieder geval levert geen win-win situatie op:

  • ·

    de opheffing en sloop van een intensieve veehouderij in een Landbouw Ontwikkelings Gebied;

  • ·

    het enkel 'inleveren’ van een milieuvergunning;

  • ·

    de sloop van agrarische bebouwing;

  • ·

    het realiseren van (natuur)compensatie;

  • ·

    het opknappen van een verloederd terrein/achterstallig onderhoud;

  • ·

    de sanering van een niet-hinderlijk bedrijf of gebouw;

  • ·

    niet-bebouwde grond.

Daarnaast wordt in artikel 3, lid c gesproken over verzoeken die een belangrijke maatschappelijkemeerwaarde hebben en een bijdrage leveren aan het behoud/versterken van vitalegemeenschappen. Op deze manier worden niet alle woningbouwontwikkelingen op slot gezet maarkan toch mee worden gewerkt aan maatschappelijk wenselijke initiatieven. In artikel 6 zijn de

voorwaarden opgesomd waar dergelijke initiatieven aan moeten voldoen.

De uitzondering in artikel 3, lid d betreft tijdelijke woonconcepten voor de huisvesting vanwoonurgente groepen. Het gaat daarbij om tijdelijke woonconcepten zoals Irenehof en dekompaswoningen, maar ook bestaat de mogelijkheid dat bestaande bebouwing wordt omgevormdtot tijdelijke woningen. In de toelichting bij artikel 7 wordt daar verder op ingegaan. Om de bouwvan dit soort woonconcepten te bevorderen hebben we deze in de uitzondering opgenomen.Onder woonurgente groepen verstaan wij groepen mensen die op korte termijn en dringendwoonruimte nodig hebben. Daaronder vallen onder meer: statushouders, arbeidsmigranten die

zich hier definitief willen vestigen, gescheiden personen, slachtoffers van huiselijk geweld, startersop de woningmarkt. Binnen de regio is afgesproken dat voor tijdelijke woonconcepten voormaximaal 10 jaar geen dynamisch voorraadbeheer hoeft te worden toegepast. Dat betekent datvoor het realiseren van dit soort woningen elders geen woningen hoeven te worden gereduceerd.Immers, na 10 jaar moeten deze woningen weer uit de markt worden genomen, hetgeen alsvoorwaarde aan de tijdelijke vergunning wordt verbonden. Dit in de veronderstelling dathuisvesting na de 10 jaartermijn als gevolg van demografische ontwikkelingen kan wordenovergenomen door de dan beschikbaar komende bestaande woningvoorraad. Op dat moment zal

worden beoordeeld of dat ook daadwerkelijk het geval is.

De uitzondering in artikel 3 lid e heeft als doel het behoud en versterking van de cultuurhistorischewaarden. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt om woningsplitsing toe te passen in hetbuitengebied ten behoeve van het behoud van cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderijen.

De uitzondering in artikel 3, lid f betreft de situaties waarin voorafgaand aan deze beleidsregel altoezeggingen zijn gedaan in een principebesluit en/of privaatrechtelijke afspraken zijn gemaaktover woningbouwmogelijkheden.

Artikel 4

De regeling ruimte voor ruimte is in het verleden in het leven geroepen om eenkwaliteitsverbetering in het buitengebied tot stand te brengen in de vorm van sloop van stallen. Degemeente heeft zich privaatrechtelijk gebonden aan deze regeling. Om die reden valt woningbouwin dit kader onder de uitzondering. De kosten voor de sloop van de stallen zijn reeds gemaakt en

moeten worden terugverdiend uit de uitgifte van ruimte voor ruimte kavels. In de ruimte voor ruimteregeling gaat het om ruime woningen, op een kavel van ten minste 1000 m2, die ook overigensmoet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. In het ruimte voor ruimte plan De Keup liggenals gevolg van reeds gemaakte privaatrechtelijke afspraken ook woningen op kleinere kavels.Voor het meewerken aan ruimte voor ruimte plannen geldt ook een basis landschappelijkeinpassing. Dit is geen compensatie op grond van het gemeentelijke kwaliteitskader (decompensatie heeft immers al eerder plaatsgevonden in de vorm van de sloop van stallen) maareen goede landschappelijke inpassing die inherent is aan een goede ruimtelijke ordening.

Artikel 5

In dit artikel worden de voorwaarden opgesomd waaraan moet worden voldaan om te wordenaangemerkt als win-win. Alleen als aan allemaal deze voorwaarden wordt voldaan kan een beroepworden gedaan op de uitzonderingsregel win-win.Daarnaast is het in het kader van de reductieopgave van belang om het aantal woningen voordeze uitzonderingspositie te beperken. Daarbij is op basis van een inschatting van het aantalbedrijven dat mogelijk in aanmerking zou kunnen komen voor deze regeling, het maximum aantalbepaald op 10. Per win-win locatie is maximaal een woning te motiveren. Hierbij worden deaanvragen op volgorde van binnenkomst behandeld tot het maximum aantal van 10 is bereikt.

Artikel 6

In dit artikel zijn de voorwaarden opgesomd, waar projecten met een maatschappelijkemeerwaarde aan moeten voldoen om te worden gehonoreerd. In de onderhavige aanpassing vande beleidsregel is het maximum aantal van 100 woningen losgelaten. Dit is een gevolg van het

coalitieprogramma 2018-2022 waarin de ambitie is vastgelegd om groei en ontwikkeling op ondermeer het gebied van woningbouw mogelijk te maken. Deze aanpassing biedt daarvoormogelijkheden. Dat betekent niet dat deze mogelijkheden ongelimiteerd worden toegepast. Bij detoepassing hiervan wordt rekening gehouden met de gemaakte afspraken hierover in de Regio.

Het gebruik van deze bevoegdheid wordt gemonitord en in de tussentijd wordt bekeken op welkewijze we aan de bestuursafspraken kunnen blijven voldoen. Tegelijkertijd gaat ons college dekomende periode het overleg aan met de regiogemeentebesturen en het provinciebestuur om tebezien op welke wijze gevolg kan worden gegeven aan de in het coalitieprogramma vastgelegde

ambitie.Op dit moment worden volop gesprekken gevoerd met de dorpen en dorpsoverleggen over devitaliteit en de leefbaarheid van kernen. Het wonen is een onderdeel daarvan. De dorpen zijn bezigmet het proces om algemene uitgangspunten te formuleren die bijdragen aan de leefbaarheid en

vitaliteit van hun dorp. Zolang deze algemene uitgangspunten van het dorp nog niet beschikbaarzijn beslist het college zonder consultatie van het dorp/dorpsoverleg of een woningbouwplan kanworden aangemerkt als maatschappelijke meerwaarde en of er om die reden al dan niet aan wordt

meegewerkt.Voor wat betreft de bijzondere doelgroepen wordt een nadere omschrijving gegeven van welke wedaar op dit moment onder verstaan. We zijn ons er daarbij van bewust dat deze na verloop van tijdkan worden aangepast.

Artikel 7

In dit artikel zijn de voorwaarden opgesomd waar tijdelijk woonconcepten aan moeten voldoen.Zoals hierboven al aangegeven kan worden gedacht aan tijdelijke woonconcepten zoals Irenehofen de Kompaswoningen, maar ook het omvormen van bestaande bebouwing behoort tot demogelijkheden. De vergunning wordt voor maximaal 10 jaar verleend, en uiterlijk tot 1 januari 2030.De prognose is namelijk dat rond 2030 het aantal de huishoudens zal afnemen. Vanaf dat momentzal er minder behoefte zijn aan woningen en zal de vraag moeten worden opgelost in debestaande voorraad. Na één jaar wordt dit aantal gemonitord en wordt dit aantal zo nodigbijgesteld. Uit de structuurvisie Wonen Noord Limburg blijkt dat er de komende tijd behoefte is aanwoonruimte voor woonurgenten. Om die reden wordt dit als voorwaarde gesteld om mee te werkenaan een tijdelijke vergunning. Daarnaast blijkt uit het gemeentelijke beleid dat wonen vooral in dekernen plaats moet vinden. Dat komt de vitaliteit en leefbaarheid van de dorpen en een betereintegratie van de doelgroep ten goede. Om die reden wordt dit als voorwaarde gesteld. Onder hetbegrip ‘kern’ wordt verstaan de 'dorpskern’ of ‘bebouwde kom’, te weten het gebied dat dooraaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel mensenper oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven. Primair wordt daarbij gedacht aanlocaties die vallen binnen de bestemmingplannen voor de kernen. In sommige gevallen zijn er ooklocaties denkbaar die in een ander bestemmingsplan liggen (bijvoorbeeld: Buitengebied). Het moetdan wel gaan om locaties die stedenbouwkundig als de kern zijn aan te merken doordat op korteafstand van elkaar gelegen bebouwing geconcentreerd is tot een samenhangende structuur.Uitbreiding van het bouwvlak tbv bijgebouwen bij de tijdelijke woningen, dan wel afwijken van dehuidige bijgebouwenregeling bij woningen is niet toegestaan

Artikel 8

In artikel 8 zijn de voorwaarden genoemd waarin de uitzonderingen uit artikel 3 aan moetenvoldoen. Onderdeel daarvan is o.a. de strikte termijnstelling. Er kan medewerking worden verleendin de vorm van een omgevingsvergunning voor de activiteiten strijdig gebruik en bouwen of in devorm van een bestemmingsplanherziening. Als er medewerking wordt verleend voor woningbouwin de vorm van een omgevingsvergunning voor de activiteiten strijdig gebruik en bouwen is het vanbelang om te borgen dat ook daadwerkelijk binnen een redelijke termijn met de bouw wordt

begonnen en vervolgens ook wordt gerealiseerd. Is dit niet het geval kan de vergunning weerworden ingetrokken. De beleidsregel 'Uitvoeringsregels intrekken omgevingsvergunningenbouwen, slopen en aanleggen 2017” voorziet hierin en is onverkort van toepassing.

Dat geldt ook indien het bestemmingsplan wordt aangepast. In dat geval wordt er in de regelsbehorende bij het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om debouwmogelijkheid na 2 jaar vanaf het moment dat het bestemmingsplan onherroepelijk is tekunnen verwijderen. Tevens moet er dan binnen 1 jaar-nadat het bestemmingsplan

onherroepelijk is- een ontvankelijke bouwaanvraag worden ingediend die vervolgens binnen 26weken moet worden gebruikt. Indien dat niet het geval is, wordt deze bouwvergunning ingetrokkenen wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid om de woningbouwmogelijkheid teverwijderen.

De op te nemen termijnstelling maakt het nodig om ook de gemeentelijke “uitvoeringsregelsintrekken omgevingsvergunningen bouwen, slopen en aanleggen 2011” aan te passen.Besluitvorming hierover vindt gelijktijdig plaats met vaststelling van deze beleidsregel.

Artikel 9

Hierin wordt de beleidsregel Woningbouwverzoeken 2017 ingetrokken en aangegeven wanneer denieuwe beleidsregel in werking treedt.