Algemene Subsidieverordening Diemen 2018

Geldend van 02-02-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Diemen 2018

Algemene Subsidieverordening Diemen 2018

De raad van de gemeente Diemen;

gelet op het gestelde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28-11-2017; 

b e s l u i t:

I           In te trekken de Algemene Subsidieverordening Diemen zoals die is vastgesteld op 11-2-2010;

II          gelijktijdig vast te stellen de hierna volgende :

Algemene Subsidieverordening Diemen 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Diemen;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen;

  • c.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie voor activiteiten met een eenmalig karakter;

  • e.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren ten behoeve van voortdurende activiteiten wordt verstrekt;

  • f.

    bestemmingsreserve: de reserve van de subsidieontvanger waaraan een concrete bestemming is verbonden;

  • g.

    algemene of egalisatiereserve: de reserve van de subsidieontvanger waaraan als bestemming het dekken van exploitatierisico’s is verbonden;

  • h.

    voorziening: een van het eigen vermogen afgescheiden gedeelte, gevormd om toekomstige verplichtingen af te dekken;

  • i.

    jaarrekening: de jaarrekening bestaande uit de balans, de exploitatierekening en de toelichtingen daarop;

  • j.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;

  • k.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

  • 2. Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is, kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4 Europees staatssteunkader

Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college afwijken van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college kan jaarlijks, na de vaststelling van de begroting door de raad, besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s) per programma of programmaonderdeel.

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. Het college kan – met inachtneming van de ingevolge artikel 2 door de raad vastgestelde beleidsterreinen – nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 6 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk of digitaal ingediend bij het college al dan niet met behulp van een daarvoor opgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag voor een subsidie dient de aanvrager een beschrijving te geven van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Daarnaast kan de aanvrager gevraagd worden om de volgende gegevens te overleggen:

    • a.

      de doelstellingen en resultaten die met de te subsidiëren activiteit(en) worden nagestreefd en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • b.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • c.

      de door de aanvrager vastgestelde jaarrekening met balans over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend;

    • d.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie vanaf € 10.000,--, de stand van de egalisatiereserve(s) en/of de bestemmingsreserve(s) op het moment van de aanvraag;

    • e.

      indien van toepassing een overzicht van de inkomens van de directie en bestuurders naar functie.

  • 3. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk zijn.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk op 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt gedaan uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft aanvangt.

  • 3. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1. Op de aanvraag voor een jaarlijkse subsidie beslist het college uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Op de aanvraag om een eenmalige subsidie beslist het college binnen 8 weken na de ontvangst van de volledige aanvraag.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 9 Weigeringsgronden

Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen, niet passen in de prioritering van de gemeente of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

  • b.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

  • c.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • f.

    de gelden niet doelmatig en doeltreffend zullen worden besteed;

  • g.

    de financiële continuïteit of de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager niet is gegarandeerd;

  • h.

    de aanvrager medewerker(s) in dienst heeft waarvan het inkomen hoger ligt dan de zogenoemde Balkenende-norm;

  • i.

    de subsidieverstrekking niet past binnen de door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

  • j.

    de aanvrager niet heeft voldaan aan één of meer verplichtingen betrekking hebbend op een eerdere subsidieverlening;

Artikel 10 Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB)

Het college kan voor subsidies binnen de door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 11 Verlening subsidie

  • 1. In het besluit tot het verlenen van de subsidie (de subsidiebeschikking) geeft het college naast het doel waarvoor de subsidie is toegekend ook aan op welke wijze de verantwoording van de verleende subsidie plaats dient te vinden.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en het gebruik van de subsidie.

Artikel 12 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Subsidies tot en met € 10.000,-- worden in één keer betaald.

  • 2. Subsidies boven € 10.000,-- kunnen in meerdere termijnen worden bevoorschot.

  • 3. Indien wordt besloten tot bevoorschotting van de subsidie, worden in de subsidiebeschikking de hoogte en het aantal termijnen van de voorschotten vermeld.

  • 4. Het college is bevoegd om van het bepaalde in dit artikel af te wijken.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 13 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies hoger dan € 10.000,--, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 14 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet direct melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14a Onderzoek Rekenkamer Diemen

De subsidieontvanger verleent op verzoek alle medewerking aan de Rekenkamer Diemen bij elk onderzoek dat door dit orgaan wordt uitgevoerd.

Artikel 15 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijzigingen van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 16 Verantwoording bij subsidies tot en met € 10.000,--

  • 1. Subsidies tot en met € 10.000,-- worden door het college direct vastgesteld.

  • 2. Bij een vaststelling als bedoeld in het eerste lid kan het college de subsidieontvanger verplichten om op een door haar aan te geven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 17 Verantwoording bij subsidies vanaf € 10.000,-- tot € 50.000,--

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 10.000,-- maar minder dan € 50.000,-- dan dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

  • a. bij een eenmalige subsidie uiterlijk 13 weken na het verrichten van de activiteiten;

  • b. bij een jaarlijkse subsidie uiterlijk voor 1 oktober van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

  • a. een inhoudelijk verslag waaruit blijkt welke activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

  • b. de jaarrekening.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn worden overgelegd.

Artikel 18 Verantwoording bij subsidie vanaf € 50.000,--

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,-- dan dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie uiterlijk 13 weken na het verrichten van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie uiterlijk voor 1 oktober van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt welke activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (jaarverslag);

    • c.

      de jaarrekening;

    • d.

      een controleverklaring van een accountant(bij subsidies vanaf € 100.000,--);

    • e.

      een beoordelingsverklaring van een accountant (bij subsidies tot € 100.000,--).

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn worden overgelegd.

Artikel 19 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie dan wel de verantwoording daarvan volgt, dat voor de beslissing op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan binnen 2 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 20 Reservevorming

  • 1. De instelling aan wie een subsidie is toegekend, mag een algemene reserve (egalisatiereserve) vormen. De maximale hoogte van deze reserve is gerelateerd aan het risicoprofiel van de instelling en wordt door het college in overleg met de instelling bepaald.

  • 2. Naast de vorming van een algemene reserve is de vorming van bestemmingsreserves en/of voorzieningen toegestaan.

  • 3. De maximering als bedoeld in lid 1 van dit artikel is alleen van toepassing bij subsidies van meer dan € 10.000,--.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 22 Indexering

Bij het toepassen van een prijsindex wordt uitgegaan van het door het college gehanteerde prijsindexcijfer voor de opstelling van de gemeentebegroting.

Artikel 23 Inwerkingtreding, intrekking en overgangsregeling

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2018.

  • 2. Met ingang van de in lid 1 genoemde datum wordt de “Algemene Subsidieverordening Diemen” ingetrokken.

  • 3. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of aangevraagd, zijn de bepalingen van de “Algemene Subsidieverordening Diemen” van toepassing.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Subsidieverordening Diemen 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 januari 2018.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit artikel is een aantal definities opgenomen. Deze definities gelden niet alleen voor deze verordening, maar ook voor de eventueel hierop te baseren regelingen. Deze definities zullen dus niet nogmaals in de verschillende subsidieregelingen opgenomen hoeven te worden. Ook kan hier niet van worden afgeweken.

Artikel 2. Reikwijdte

Eerste lid

Met het eerste lid krijgt het college de bevoegdheid toegewezen om te besluiten over het verstrekken van subsidies waarop de Algemene subsidieverordening (hierna: ASV) van toepassing is. Dit betreft in beginsel alle subsidies, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies waar overeenkomstig artikel 4:23, derde lid, van de Awb geen wettelijke grondslag nodig is.

Tweede lid

Ten aanzien van subsidies waarvoor overeenkomstig artikel 4:23, derde lid, van de Awb geen wettelijke grondslag nodig is, is de ASV in beginsel niet van toepassing. Dit lid geeft het college de bevoegdheid om de ASV (deels) van toepassing te verklaren als daartoe aanleiding bestaat.

Artikel 3. Bevoegdheid college

Het college besluit ingevolge het eerste lid binnen de daarvoor door de raad vastgestelde kaders, zoals neergelegd in de gemeentebegroting, deze subsidieverordening en eventuele beleidsregels. Bepaald is dat het college daarbij de gemeentebegroting en subsidieplafonds in acht neemt. Dit betekent dat het college geen subsidies kan verlenen die niet stroken met de door de raad vastgestelde algemene regels. Met “besluiten over het verstrekken van subsidie” in plaats van “verlenen van subsidies” wordt beoogd de bevoegdheid te besluiten over het gehele subsidieproces, dus ook het bevoorschotten, lager vaststellen en dergelijke.

Artikel 4. Europees steunkader

Om subsidies onder een Europees steunkader te brengen moet de subsidie op het toepasselijke steunkader worden toegesneden. Daarbij kan het nodig zijn dat er afgeweken wordt van de ASV, of dat deze aangevuld wordt. Dit artikel maakt het college daartoe bevoegd.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

De raad stelt de begroting vast op hoofdlijnen (programma’s) en vervolgens kan het college per programma of programmaonderdeel subsidieplafonds vaststellen. Met het oog op de rechtszekerheid verlangt de Awb dat eventuele subsidieplafonds bekend worden gemaakt voordat de periode waarop het betrekking heeft ingaat. Zo kunnen potentiële aanvragers zonder nadere motivering worden afgewezen op het moment dat het subsidieplafond bereikt is.

Als de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld en er formeel dus nog geen financiële ruimte door de raad beschikbaar is gesteld, wordt subsidie slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal stellen, het zogenoemde begrotingsvoorbehoud.

Artikel 6. Aanvraag van de subsidie

In het eerste lid is bepaald dat een aanvraag voor subsidie schriftelijk of digitaal dient te worden gedaan; en dat als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld, de aanvraag dan met gebruikmaking van dat formulier gedaan kan worden. In het tweede lid is bepaald welke stukken en gegevens bij de aanvraag in elk geval overgelegd dienen te worden. In het derde lid is bepaald dat het college voor de beoordeling van de aanvraag om meer informatie kan verzoeken of met minder informatie kan volstaan.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

De aanvraagtermijnen zijn afhankelijk van het soort subsidie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen jaarlijkse subsidies en eenmalige subsidies. Het college kan besluiten af te wijken van de aanvraagtermijnen die zijn vastgesteld in het eerste en tweede lid.

De aanvraag om een jaarlijkse subsidie dient te worden gedaan uiterlijk op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Bij (in financiële zin) gewijzigde aanvragen, waarvan de wijziging in de gemeentebegroting zou moeten worden verwerkt is 1 oktober als uiterste datum te laat. Dan is het zaak de aanvraag toch eerder in te dienen. Dit is een punt van aandacht voor gemeente zowel als subsidieaanvrager. De praktijk is overigens dat het gros van de aanvragen van jaar tot jaar gelijk is.

Artikel 8. Beslistermijn

Hier worden de termijnen gegeven waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een aanvraag voor subsidie. In de Awb staan geen strikte beslistermijnen op een aanvraag om subsidie. Ook hierbij is onderscheid gemaakt tussen jaarlijkse subsidies en eenmalige subsidies.

Artikel 9. Weigeringsgronden

In dit artikel worden de algemeen geldende weigeringsgronden van de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb, met nadere weigeringsgronden aangevuld.

Artikel 10. Wet BIBOB

Op basis van dit artikel kan subsidie worden geweigerd/ingetrokken wanneer een mogelijk BIBOB-onderzoek daartoe aanleiding geeft.

Artikel 11. Verlening subsidie

In de subsidiebeschikking dient altijd expliciet te worden aangegeven voor welke activiteit of activiteiten de subsidie wordt verstrekt. Voorts dient in de beschikking te worden aangegeven op welke wijze de verantwoording van de subsidie dient plaats te vinden. Het college kan de subsidieontvanger nadere verplichtingen opleggen.

Artikel 12. Betaling en bevoorschotting

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13. Tussentijdse rapportage

In het kader van het terugdringen van de administratieve lasten is ervoor gekozen aan verstrekte subsidies, hoger dan € 10.000 de mogelijkheid te verbinden om jaarlijks een tussentijdse verantwoording te vragen in de vorm van een voortgangsrapportage. Het college moet vooraf bepalen welke vereisten worden gesteld aan de tussentijdse, inhoudelijke en financiële verantwoording. Het ligt voor de hand dat dit regime in ieder geval lichter is dan het regime wat is opgesteld voor de eindverantwoording.

Artikel 14. Meldingsplicht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14a. Onderzoek Rekenkamer Diemen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 15. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

In dit artikel zijn de overige verplichtingen van de ontvanger van de subsidie opgenomen als ook de plicht belangrijke wijzigingen te melden aan het college.

Verantwoording en vaststelling van de subsidie (artikel 16 t/m 19)

In het kader van de administratieve lastenverlichting is gekozen voor een vereenvoudigd systeem van vaststelling van subsidies. Hierbij dient als uitgangspunt dat de verantwoordingslasten in verhouding moeten zijn met de hoogte van het subsidiebedrag.

Artikel 16. Verantwoording bij subsidies tot en met € 10.000,--

In de subsidiebeschikking wordt door het college melding gemaakt van het feit dat een subsidie t/m € 10.000,-- ook direct wordt vastgesteld. In beginsel is geen sprake van een verantwoordingsplicht. Het college kan desalniettemin vragen om een eenvoudige verantwoording over de subsidie.

Artikel 17. Verantwoording bij subsidies vanaf € 10.000,-- tot € 50.000,--

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 18.Verantwoording bij subsidies vanaf € 50.000,--

In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen een controleverklaring van een accountant en een beoordelingsverklaring van een accountant. Een controleverklaring is uitgebreider en dus duurder en wordt daarom alleen gevraagd bij subsidies hoger dan € 100.000,--.

Artikel 19. Vaststelling subsidie

In dit artikel is geregeld binnen welke termijn het college besluit ter zake van de vaststelling van subsidies. Op basis van de verantwoording kan het vastgestelde bedrag afwijken van het oorspronkelijk toegekende bedrag.

Artikel 20. Reservevorming

Het is een gesubsidieerde instelling toegestaan om een algemene- of egalisatiereserve te vormen. Op basis van dit artikel stelt het college in overleg met de instelling nadere regels aan de maximale hoogte hiervan. Ook het vormen van bestemmingsreserves en/of voorzieningen is toegestaan.

Algemene of egalisatiereserve

Gesubsidieerde instellingen kunnen een algemene of egalisatiereserve vormen om schommelingen in de exploitatie op te kunnen vangen.

Bestemmingsreserves en voorzieningen

Bestemmingsreserves zijn specifieke reserves waaraan vooraf een bestemming is gegeven. Bijvoorbeeld: ten behoeve van inventaris (vervanging); groot onderhoud eigen accommodatie, nieuwe investeringen, jubilea.

Voorzieningen worden gevormd met het oog op toekomstige verplichtingen. De hoogte van de voorziening moet corresponderen met de toekomstige verplichting.

Het vormen van voorzieningen is een normaal aspect van de bedrijfsvoering en dient daarom onderdeel uit te maken van de begroting en rekening van de organisatie. Voorbeelden van voorzieningen zijn: belastingverplichtingen, te verwachten schadeclaims van derden.

Aan de hoogte van bestemmingsreserves en voorzieningen is geen maximum gesteld. Maar de hoogte van reserves moet wel in redelijke relatie staan tot het totaal aan lasten van de instelling en de voorzieningen moeten een duidelijke relatie hebben met de te verwachten risico’s en uitgaven.

Artikel 21. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 22. Indexering

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 23. Inwerkingtreding, intrekking en overgangsregeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 24. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.