Beleidsplan re-integratie en participatie Borger-Odoorn 2018

Geldend van 31-03-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleidsplan re-integratie en participatie Borger-Odoorn 2018

Artikel 1 Participatievergoedingen - algemeen

  • 1. Op grond van de Re-integratieverordening kan een aantal kosten uit het werkdeel vergoed worden, indien er voor deze kosten geen gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening. Uitgangspunt bij alle vergoedingen die in het kader van een re-integratietraject worden vergoed, is dat de vergoeding ten dienste van de arbeidsinschakeling staat.

  • 2. Daar waar op declaratiebasis wordt betaald dienen declaraties zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk een maand na de datum waarop de kosten zijn gemaakt, ingediend te worden.

Artikel 2 Vergoeding openbaar vervoer

  • 1. Er wordt een vergoeding verstrekt voor de kosten van openbaar vervoer bij een re-integratietraject en bij parttime werk wanneer voldaan wordt aan de volgende criteria:

    • a.

      de werkgever betaalt geen reiskosten en er is geen contractuele verplichting om dit te doen;

    • b.

      de enkele reisafstand woon – werkverkeer bedraagt meer dan 10 kilometer enkele reis en wordt vastgesteld aan de hand van de website www.anwb.nl, op basis van de kortste afstand. De berekening van de kortste afstand wordt vooraf gemaakt en bij de beschikking gevoegd.

  • 2. Wanneer de belanghebbende op grond van medische beperkingen niet in staat is om te fietsen, wordt ook voor een afstand woon – werkverkeer die minder dan 10 kilometer enkele reis bedraagt een vergoeding verstrekt.

  • 3. In de situatie waarin openbaar vervoer wel mogelijk is en de belanghebbende zelf voor de auto kiest, wordt een vergoeding op basis van het openbaar vervoer verstrekt.

  • 3. De vergoeding wordt verstrekt op declaratiebasis en vastgesteld op basis van de gemaakte kosten en voorzien van bewijsstukken.

  • 4. Bij toekenning van een busabonnement wordt er een duur vastgesteld van maximaal een jaar. Na deze maximale periode wordt opnieuw een afweging gemaakt.

Artikel 3 Kilometervergoeding

  • 1. Er wordt een kilometervergoeding verstrekt in het kader van een re-integratietraject, wanneer voldaan wordt aan de volgende criteria:

    • a.

      het is niet mogelijk om met het openbaar vervoer te reizen. Hiervan is sprake in een van de volgende situaties:

      • De locatie is niet bereikbaar met openbaar vervoer. Dit wordt vastgesteld met behulp van de website www.9292ov.nl, of

      • De loopafstand tussen halte en bestemming bedraagt meer dan 1 kilometer, of

      • Er is sprake van lichamelijk of psychische problemen die het gebruik van het openbaar vervoer uitsluiten. De medische noodzakelijkheid moet worden aangetoond middels een extern advies, of

      • De enkele reistijd woon – werkverkeer bedraagt meer dan anderhalf uur. En

    • b.

      de enkele reisafstand woon – werkverkeer bedraagt meer dan 10 kilometer en wordt vastgesteld aan de hand van de website www.anwb.nl op basis van de kortste afstand.

  • 2. Wanneer de belanghebbende op grond van medische beperkingen niet kan fietsen, wordt ook een kilometervergoeding verstrekt voor de afstand woon – werkverkeer die minder dan 10 kilometer bedraagt.

  • 3. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de brandstofkosten volgens de website van de ANWB (www.anwb.nl) op basis van de kortste afstand. Wanneer het re-integratietraject bestaat uit een inburgeringscursus, dan wordt uitgegaan van de werkelijke reiskosten met een maximum vergoeding van € 10,00 per dag.

Artikel 4 Fiets

  • 1. Als de belanghebbende niet over een fiets beschikt en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening zoals de webwinkel, kan er een vergoeding voor een (tweedehands) fiets verstrekt worden wanneer de fiets noodzakelijk is in het kader van een re-integratietraject of een baan.

  • 2. De kosten voor onderhoud van de fiets komen voor rekening van de belanghebbende.

  • 3. De vergoeding voor een fiets is gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening en bedraagt maximaal € 100,00. De vergoeding wordt rechtstreeks betaald aan de leverancier.

  • 4. Bij diefstal moet het aangiftebewijs worden ingeleverd. Wanneer er aan deze voorwaarde is voldaan kan er een andere fiets worden vergoed.

Artikel 5 Scooter of daarop lijkend vervoermiddel

  • 1. Als de belanghebbende niet over een auto beschikt en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening, kan er een vergoeding voor een scooter of daarop lijkend vervoermiddel verstrekt worden wanneer de scooter of daarop lijkend vervoermiddel noodzakelijk is:

    • a)

      in het kader van een re-integratietraject of de belanghebbende aan het werk kan (moet blijken uit een arbeidsovereenkomst) en

    • b)

      de belanghebbende niet over een scooter of een daarop lijkend vervoermiddel beschikt.

  • 2. De vergoeding voor een scooter of daarop lijkend vervoermiddel wordt verstrekt als het reizen met het openbaar vervoer of de fiets niet passend is.

  • 3. De onderhoudskosten van de scooter of daarop lijkend vervoermiddel komen voor rekening van de belanghebbende.

  • 4. De vergoeding voor een scooter of daarop lijkend vervoermiddel is gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening en bedraagt maximaal € 750,00 en wordt rechtstreeks betaald aan de leverancier.

  • 5. De vergoeding van een slot bedraagt maximaal € 40,00.

  • 6. De vergoeding van regenkleding bedraagt maximaal € 25,00.

  • 7. De vergoeding van een helm bedraagt maximaal € 100,00.

  • 8. De maandelijkse verzekeringspremie van de scooter of daarop lijkend vervoermiddel wordt maximaal voor de duur van een jaar vergoed, gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening. Indien de scooter wordt toegekend op basis van lid 1 sub b van dit artikel bedraagt de maximale duur twee maanden.

  • 9. De vergoedingen als bedoeld in de leden 5, 6, 7 en 8 van dit artikel worden op declaratiebasis voldaan en vastgesteld op basis van de gemaakte kosten en voorzien van bewijsstukken.

Artikel 6 Werkkleding/-schoenen

  • 1. Als de belanghebbende niet over werkkleding/-schoenen beschikt en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening zoals de ruilgoederenbank of het Leger des Heils en ook niet op andere wijze wordt vergoed (bv. door de werkgever) kunnen de kosten van werkschoenen en werkkleding door de gemeente worden vergoed.

  • 2. De vergoeding voor werkschoenen bedraagt maximaal € 75,00.

  • 3. De vergoeding voor werkkleding (overall) bedraagt maximaal € 50,00.

  • 4. De vergoedingen worden betaald op basis van een declaratie voorzien van bewijsstukken.

Artikel 7 Representatieve kleding

  • 1. Als de belanghebbende niet over representatieve kleding beschikt en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening zoals de ruilgoederenbank of het Leger des Heils kunnen de kosten van representatieve kleding door de gemeente vergoed worden, wanneer de belanghebbende representatieve kleding nodig heeft voor een baan of in het kader van een re-integratietraject die ten dienste van arbeidsinschakeling staat.

  • 2. De vergoeding van representatieve kleding bedraagt maximaal € 150,00.

  • 3. De vergoedingen worden betaald op basis van een declaratie voorzien van bewijsstukken

Artikel 8 Auto

  • 1. Er kan alleen een vergoeding voor een auto verstrekt worden als:

    • a.

      de belanghebbende aan het werk kan (moet blijken uit een arbeidsovereenkomst);

    • b.

      de belanghebbende niet over een auto beschikt;

    • c.

      vervoer op een andere manier niet mogelijk is.

  • 2. De vergoeding voor een auto is gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening en bedraagt maximaal € 1.000,00 en wordt rechtstreeks betaald aan de leverancier

  • 3. De maandelijkse verzekeringspremie en de motorrijtuigenbelasting worden op basis van de goedkoopst passende voorziening gedurende maximaal twee maanden vergoed op declaratiebasis.

Artikel 9 Rijbewijs

  • 1. Er wordt alleen een vergoeding voor de kosten van een rijbewijs verstrekt, wanneer er wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      Het rijbewijs is nodig in kader van een re-integratietraject dat ten dienste van arbeidsinschakeling staat en er is sprake van een baangarantie en;

    • b.

      er is sprake van een uitzonderingssituatie, waardoor de belanghebbende het rijbewijs niet zelf kan bekostigen of hiervoor heeft kunnen reserveren.

  • 2. De vergoeding voor de kosten van een rijbewijs wordt verstrekt op basis van de goedkoopst passende voorziening tot maximaal € 1.500,00 en wordt rechtstreeks betaald aan de leverancier.

Artikel 10 Verhuizing

  • 1. Er wordt een verhuiskostenvergoeding voor de huur van een busje inclusief kilometervergoeding verstrekt, wanneer er wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      Er is sprake van een baan in loondienst in een andere regio;

    • b.

      de afstand woon-werk bedraagt ten minste drie uur heen en terug, waardoor het voor de baan noodzakelijk is om te verhuizen;

    • c.

      de belanghebbende heeft niet voor de kosten kunnen reserveren.

  • 2. Er wordt een vergoeding verstrekt op basis van de goedkoopst passende voorziening tot maximaal € 250,00. De kosten worden rechtstreeks aan de leverancier voldaan.

Artikel 11 Kinderopvang

  • 1. Als een belanghebbende alleenstaande ouder is en kinderopvang nodig heeft gedurende een kortdurend diagnosetraject (maximaal 2 weken en 16 dagdelen), dan kan hij eerst gebruik maken van een kinderopvanginstelling voor de opvang van de kinderen, zonder toeslagaanvraag bij de Belastingdienst.

  • 2. Gaat de alleenstaande ouder na de diagnosefase aansluitend een vervolgtraject volgen, aan het werk of een tegenprestatie leveren en blijven de kinderen bij dezelfde kinderopvang dan kan met terugwerkende kracht door de ouder een reguliere toeslagaanvraag worden gedaan bij de Belastingdienst en een tegemoetkoming voor de eigen bijdrage bij de gemeente worden ingediend (dit is afhankelijk van het feit of de betreffende ouder tot de doelgroep van de gemeente behoort).

Artikel 12 Overige kosten

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in dit beleidsplan, indien toepassing van deze regels leidt tot onbillijkheden en indien de te vergoeden kosten bijdragen aan het wegnemen van eventuele belemmeringen richting de arbeidsmarkt. Toekenningen voor overige kosten dienen zorgvuldig te worden gemotiveerd.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2018