Nadere Subsidieregels 2018

Geldend van 01-04-2022 t/m heden

Intitulé

Nadere Subsidieregels 2018

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maassluis,

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de beleidsdoelen van de gemeente Maassluis,

gelet op artikel 3, derde lid van de Algemene Subsidieverordening Maassluis en artikel 156 van de Gemeentewet

besluiten

vast te stellen de

‘Nadere Subsidieregels 2018’

De “Nadere Subsidieregels 2018” zijn algemeen verbindende voorschriften 1 en door het college vastgesteld op grond van artikel 3, derde lid van de Algemene Subsidieverordening Maassluis en artikel 156 van de Gemeentewet.

In deze regels worden per beleidsterrein de beleidsdoelstelling, de soort subsidie, de specifieke subsidiecriteria, de hoogte van de subsidie en de verdeelregels beschreven. De specifieke subsidiecriteria zijn aanvullend op de weigeringsgronden zoals beschreven in artikel 12 van de Algemene Subsidieverordening Maassluis.

Subsidie wordt verstrekt voor de uitvoering van activiteiten, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Een organisatie licht bij haar subsidieaanvraag toe aan welke gemeentelijke beleidsdoelstelling zij met haar activiteiten een bijdrage levert. Voor dezelfde activiteiten kan maar één keer subsidie worden aangevraagd.

Het is mogelijk om ook op terreinen waarvoor geen nadere subsidieregels zijn vastgesteld subsidies te verlenen.

De gemeenteraad stelt jaarlijks de subsidieplafonds vast. Hierna stel het college het overzicht 'Subsidieverdeling' vast in een apart besluit.

Nadere afspraken over de uit te voeren activiteiten en subsidiebudgetten tussen de subsidieaanvrager en de gemeente kunnen worden vastgelegd in de beschikking tot subsidieverlening, eventueel uitgewerkt in een uitvoeringsovereenkomst.

In geval van subsidies voor activiteiten in de vorm van evenementen is de aanvrager verantwoordelijk voor het verkrijgen van de benodigde vergunning(en).

Deze regels zijn niet van toepassing op gemeenschappelijke regelingen en inkoop/ aanbesteding door de gemeente Maassluis.

1. SOCIAAL DOMEIN

Gemeenten hebben vanaf 1 januari 2015 uitgebreidere taken gekregen binnen het zogeheten Sociaal Domein. Dit houdt in dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de zorg en ondersteuning van de inwoners, maar ook voor de participatie van inwoners en voor de jeugdzorg.

De subsidies die worden verstrekt in het kader van ‘Ondersteuning en participatie’ leveren een bijdrage aan de volgende maatschappelijke effecten:

  • >

    Inwoners van Maassluis nemen deel aan de samenleving

  • >

    Inwoners van Maassluis zijn gezond

  • >

    Het is goed wonen in Maassluis

Doelstellingen:

  • ·

    Bevorderen van maatschappelijke participatie

  • ·

    Inwoners van Maassluis blijven zo lang mogelijk zelfstandig functioneren en meedoen

  • ·

    Het ondersteunen in het dagelijks functioneren van minder zelfredzame inwoners. Het stimuleren van vroegtijdige signalering binnen onderwijs en zorg

  • ·

    Verminderen van overlast, verminderen overlast jongeren (straatcoaches, activiteiten jeugd)

  • ·

    Sociale samenhang en leefbaarheid zijn in Maassluis optimaal

  • ·

    Inwoners voelen zich betrokken bij en verantwoordelijk voor hun woonomgeving en voelen zich veilig

Toelichting:

Hieronder vallen activiteiten, waarbij ondersteuning op basis van de 0-lijn, de 1e lijn en de 2e lijn (Nota Meedoen).

1.1 ONDERSTEUNING AAN KWETSBARE INWONERS

Artikel 1.1.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het zo lang mogelijk zelfstandig wonen en functioneren van kwetsbare inwoners door middel van het bieden van ondersteuning, informatie en advies en praktische diensten. Daarnaast wordt subsidie verstrekt voor activiteiten die er aan bijdragen inwoners uit een sociaal isolement te halen. Onder kwetsbare inwoners verstaan wij mensen met beperkingen (lichamelijk en/of verstandelijk), mensen met een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem.

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om de activiteiten te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 1.1.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. De subsidieaanvrager werkt samen met andere lokale organisaties om te komen tot een afgestemd en samenhangend aanbod dat tegemoet komt aan de vraag van de inwoners van Maassluis.

  • 2. In overleg met de gemeente wordt voor de activiteiten een eigen bijdrage van deelnemers of bezoekers gevraagd.

  • 3. De subsidieaanvrager richt zich op een of meer van de volgende activiteiten:

    • a.

      Het stimuleren van een gezonde leefstijl.

    • b.

      Het vroegtijdig signaleren van problemen binnen onderwijs en zorg.

    • c.

      Het vroegtijdig signaleren van gezinsproblematiek.

    • d.

      Het vroegtijdig signaleren bij opvoeden en opgroeien.

    • e.

      Het ondersteunen van mantelzorgers in Maassluis.

    • f.

      Het ondersteunen van kwetsbare inwoners in Maassluis door middel van informatie, advies en begeleiding op individueel en gezinsniveau, lotgenotencontact, cursussen en voorlichting.

    • g.

      Het bieden van praktische hulp en ondersteuning aan kwetsbare inwoners waaronder advies bij financiële problemen en juridische kwesties.

  • 4. De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn toegankelijk en bereikbaar.

  • 5. De subsidieaanvrager heeft activiteiten ondernomen om andere inkomsten te werven.

  • 6. De subsidieaanvrager zet waar mogelijk vrijwilligers in voor de activiteiten.

  • 7. De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn aantoonbaar afgestemd op de vraag van de inwoners van Maassluis in het algemeen of op één van de drie gebieden in het bijzonder (vraaggericht en gebiedsgericht).

  • 8. Vrijwilligersvacatures van de subsidieaanvrager worden aangemeld bij het Steunpunt Vrijwilligers van de gemeente Maassluis.

Artikel 1.1.3 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 1.1.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, geeft het college de voorkeur aan de organisaties die voldoen aan de in deze regels gestelde criteria en die naar het oordeel van het college de meest effectieve bijdrage leveren aan het bereiken van de beleidsdoelstelling van de gemeente.

1.2 PARTICIPATIE VOOR KWETSBARE INWONERS

Artikel 1.2.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de participatie van kwetsbare inwoners door middel van het aanbieden van sociaal-culturele en recreatieve activiteiten. Onder kwetsbare inwoners verstaan wij mensen met beperkingen (lichamelijk en/of verstandelijk), mensen met een chronisch psychisch probleem, mensen met een psychosociaal probleem en mantelzorgers.

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om de activiteiten te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 1.2.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. De subsidieaanvrager werkt samen met andere lokale organisaties om te komen tot een afgestemd en samenhangend aanbod voor de kwetsbare inwoners van Maassluis.

  • 2. De subsidieaanvrager heeft activiteiten ondernomen om andere inkomsten te werven.

  • 3. In overleg met de gemeente wordt voor de activiteiten een eigen bijdrage van deelnemers of bezoekers gevraagd.

  • 4. De activiteiten worden bij voorkeur uitgevoerd door vrijwilligers.

  • 5. Vrijwilligersvacatures van de subsidieaanvrager worden aangemeld bij het Steunpunt Vrijwilligers van de gemeente Maassluis.

  • 6. Aan bovengenoemde activiteiten dient bekendheid te worden gegeven door publicatie in de lokale media, zodat alle inwoners van Maassluis hierover worden geïnformeerd.

Artikel 1.2.3 Hoogte subsidie

  • 1. Het college bepaalt de hoogte van de subsidie op basis van de door het college noodzakelijk geachte subsidiabele kosten, met inachtneming van de verdeelregels.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 1.2.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, geeft het college de voorkeur aan de organisaties die voldoen aan de in deze regels gestelde criteria en die naar het oordeel van het college de meest effectieve bijdrage leveren aan het bereiken van de beleidsdoelstelling van de gemeente.

1.3 PARTICIPATIE JEUGDIGEN

Artikel 1.3.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de zelfontplooiing van jeugdigen, het bieden van kansen en het voorkomen van overlast en uitval (onderwijs, arbeid of sociale verbanden) door middel van het aanbieden van een zinvolle vrijetijdsbesteding aan jeugdigen van 6 tot 21 jaar.

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om de activiteiten te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 1.3.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. De subsidieaanvrager voert de volgende activiteiten uit:

    • a.

      Het bieden van bijeenkomsten aan jongeren tot 25 jaar in het kader van accommodatie gebonden jongerenwerk.

    • b.

      Het bieden van flexibele begeleiding aan jongeren tot 25 jaar en hun omgeving in het kader van ambulant jongerenwerk.

    • c.

      Het bieden van activiteiten en bijeenkomsten aan jongeren tot 25 jaar in het kader van sport en sportbuurtwerk.

    • d.

      Het deelnemen aan netwerken en overleggen, inclusief het georganiseerde bewonerscontact om de effectiviteit van netwerken in de keten te vergroten.

  • 2. De subsidieaanvrager betrekt jongeren, gezinnen, scholen en sportverenigingen bij het wijkgericht jongerenwerk.

  • 3. De subsidieaanvrager stimuleert jongeren tot zelforganisatie en participatie.

  • 4. De subsidieaanvrager bevordert de integratie van verschillende groepen jongeren.

  • 5. De subsidieaanvrager werkt samen met andere (gemeentelijke) organisaties en (zorg)instellingen die zich inzetten voor jeugdigen en is als zodanig een ketenpartner binnen de Jeugdhulp.

  • 6. De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn aantoonbaar afgestemd op de vraag van de inwoners en jeugdigen van Maassluis in het algemeen of op één van de drie gebieden in het bijzonder.

  • 7. De subsidieaanvrager heeft activiteiten ondernomen om andere subsidies en/of fondsen te werven.

  • 8. In overleg met de gemeente wordt voor de activiteiten een eigen bijdrage van deelnemers of bezoekers gevraagd.

Artikel 1.3.3 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 1.3.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, geeft het college de voorkeur aan de organisaties die voldoen aan de in deze regels gestelde criteria en die naar het oordeel van het college de meest effectieve bijdrage leveren aan het bereiken van de beleidsdoelstelling van de gemeente.

1.4 PARTICIPATIE MENSEN IN ACHTERSTANDSPOSITIES

Artikel 1.4.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de deelname aan het maatschappelijk leven van mensen in achterstandsposities door middel van het verbeteren van hun positie. Of mensen in een achterstandspositie verkeren wordt afgemeten aan de volgende indicatoren:

  • -

    De mate van zelfredzaamheid, eigen kracht en burgerkracht, de 0-lijn

  • -

    De noodzaak tot preventie

  • -

    De behoefte aan ondersteuning

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om de activiteiten te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 1.4.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. De subsidieaanvrager maakt duidelijk op welke groep mensen hij zich richt.

  • 2. De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn openbaar toegankelijk voor de doelgroep.

  • 3. De subsidieaanvrager toont aan hoe zijn/haar activiteiten bijdragen aan het verbeteren van de positie van de doelgroep.

  • 4. De subsidieaanvrager bereikt een naar het oordeel van het college substantieel deel van de doelgroep.

  • 5. De subsidieaanvrager heeft activiteiten ondernomen om andere subsidies en/of fondsen te werven.

  • 6. In overleg met de gemeente wordt voor de activiteiten een eigen bijdrage van deelnemers of bezoekers gevraagd.

Artikel 1.4.3 Hoogte subsidiebedrag

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 1.4.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, geeft het college de voorkeur aan de organisaties die voldoen aan de in deze regels gestelde criteria en die naar het oordeel van het college de meest effectieve bijdrage leveren aan het bereiken van de beleidsdoelstelling van de gemeente.

1.5 PARTICIPATIE NIEUWKOMERS

Artikel 1.5.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die eraan bijdragen dat vreemdelingen (statushouders, gezinsherenigers, inburgeringsoplichtingen en –behoeftigen) bekend zijn met de algemene voorzieningen op het gebied van onderwijs, wonen, werk/inkomen, welzijn, gezondheidszorg, sport en recreatie.

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om de activiteiten te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 1.5.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. Alle statushouders die zich willen vestigen in Maassluis worden bereikt;

  • 2. De subsidieontvanger werkt aan een lokaal draagvlak voor de opvang van statushouders;

  • 3. De subsidieontvanger ondersteunt statushouders bij hun vestiging en de integratie in de samenleving;

  • 4. De subsidieontvanger stimuleert dat vreemdelingen deelnemen aan de activiteiten op het gebied van ontspanning, ontmoeting, inburgering en integratie en begeleidt ze daarbij.

Artikel 1.5.3 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 1.5.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Het college verleent subsidie aan één organisatie.

  • 3. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, geeft het college de voorkeur aan de organisaties die voldoen aan de in deze regels gestelde criteria en die naar het oordeel van het college de meest effectieve bijdrage leveren aan het bereiken van de beleidsdoelstelling van de gemeente.

2. EDUCATIE EN ONTWIKKELING

De subsidies die verstrekt worden leveren een bijdrage aan het maatschappelijk effect:

  • >

    Inwoners van Maassluis beschikken over kennis en vaardigheden die ze voor hun toekomst nodig hebben.

Doelstellingen:

  • ·

    Bevorderen dat iedere jongere een startkwalificatie behaalt.

  • ·

    Voorkomen van leerachterstanden

  • ·

    Bevorderen dat iedere inwoner zich optimaal kan ontplooien

2.1 VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN MAASSLUIS

Artikel 2.1.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen van 2 en 3 jaar door middel van Voorschoolse Educatie (VE) op kindercentra met het doel ontwikkelings- en/of leer- en taalachterstanden te voorkomen.

Om bovengenoemde beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag. De subsidie bestaat uit twee delen:

  • 1.

    Subsidie peuteropvang (peuterplaats)

  • 2.

    Subsidie VVE-vergoeding

Artikel 2.1.2 Subsidiecriteria

  • 1. De subsidieaanvrager voldoet aan de geldende wetgeving en kwaliteitseisen die gesteld worden aan de kinder- en peuteropvang. De subsidieaanvrager voldoet voor de kwaliteit van VVE op alle onderdelen ten minste aan het niveau voldoende (3 punten), zoals bepaald in de meest recente bestandsopname/controle van de Inspectie van het Onderwijs.

  • 2. Voor de aanvraag en vaststelling wordt gebruik gemaakt van een namens het college vastgestelde formulieren in het subsidieportaal.

  • 3. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door subsidieaanvragers voor peuteropvang die als kinderdagverblijf staan vermeld in het landelijk register kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP), die gevestigd zijn in de gemeente Maassluis en die bij voorkeur gekoppeld zijn aan een of meerdere basisscholen in de gemeente.

  • 4. De subsidieaanvrager werkt aantoonbaar samen met het basisonderwijs zodat sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn met het basisonderwijs.

  • 5. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend voor peuters die woonachtig zijn in de gemeente Maassluis.

  • 6. De subsidieaanvragers hanteren de door het college vastgestelde:

    • a.

      (maximum) uurprijs per (VVE-)peuterplaats

    • b.

      hoogte van de VVE-vergoeding

    • c.

      inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 7. De peuteropvang voor is toegankelijk voor peuters in de leeftijd van 2 tot en met 3 jaar met een maximum van 6 uur (2 dagdelen) per week. Kinderen met een doelgroep/VVE indicatie (verstrekt door de arts van het Centrum voor Jeugd en Gezin) hebben vanaf de leeftijd van 2,5 jaar recht op uitbreiding van opvanguren met 6 uur (2 dagdelen). Om redenen van continuïteit nemen kinderen ten minste één jaar ononderbroken deel aan de opvang.

  • 8. Het college maakt onderscheid in volgende typen subsidie:

    • a.

      Subsidie voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag, maximaal 40 weken per jaar, 6 uren per week (2 dagdelen). De door de subsidieaanvrager ontvangen ouderbijdrage wordt in mindering gebracht op de subsidie.

    • b.

      Subsidie voor peuters met een VVE-indicatie zonder recht op kinderopvangtoeslag, maximaal 40 weken per jaar, 12 uren per week (4 dagdelen). De door de subsidieaanvrager ontvangen ouderbijdrage wordt in mindering gebracht op de subsidie.

    • c.

      Subsidie voor peuters met een VVE indicatie met recht op kinderopvangtoeslag maximaal 40 weken per jaar, 6 uren per week (3e en 4e dagdeel) .

    • d.

      Naast de in het vorige lid genoemde subsidiebedragen stelt het college een VVE-vergoeding beschikbaar. Deze vergoeding wordt verstrekt voor alle peuters die een VVE-peuterplaats bezetten met een indicatie voor voorschoolse educatie, als tegemoetkoming van aanvullende kosten voor het bieden van voorschoolse educatie. Indien een doelgroep peuter de VVE-plaats niet het gehele jaar bezet, wordt de toeslag naar rato verstrekt.

  • 9. De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette (VVE-)peuterplaatsen en te factureren ouderbijdragen. De vaststelling vindt plaats op basis van het daadwerkelijk gebruik van de peuterplaatsen

  • 10. Subsidieaanvragers innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het bijbehorende risico van wanbetalers.

  • 11. De subsidieaanvragers zijn bij de plaatsing van peuters op beschikbare peuterplaatsen verplicht doelgroep peuters voorrang te geven.

  • 12. De subsidieaanvrager verschaft op verzoek informatie, of kan binnen een redelijke termijn gegevens beschikbaar stellen, aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of andere door de gemeente aangewezen instanties. Ook draagt de subsidieaanvrager zorg voor de archivering van de benodigde gegevens voor het uitvoeren en verantwoorden van de activiteiten. Voor een specificatie verwijzen wij naar de beschikking en/ of uitvoeringsovereenkomst.

  • 13. De subsidieaanvrager evalueert jaarlijks de interne kwaliteit van de voorschoolse educatie en geeft op basis daarvan verbeterpunten aan. De subsidieaanvrager verstrekt de gewenste informatie voor het opstellen van de jaarlijkse vve-monitor. Voor een specificatie verwijzen wij naar de beschikking en/ of uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 2.1.3 Weigeringsgronden

Onverminderd de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze Nadere regels, kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • 1.

    voor één van de gesubsidieerde vestigingen van de subsidieaanvrager in Maassluis vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

  • 2.

    de aanvraag na de gestelde termijn is ingediend;

  • 3.

    het door het college vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 2.1.4 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 2.1.5 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Het college geeft de voorkeur aan een de organisatie die naar het oordeel van het college het meest bijdraagt aan het bereiken van de gemeentelijke beleidsdoelstelling.

  • 3. De subsidieaanvragen die binnen de daarvoor gestelde aanvraagtermijn zijn ontvangen worden met elkaar vergeleken teneinde de aanvragen, en de toetsing aan de genoemde criteria, ook in relatie tot elkaar te kunnen beoordelen. Indien na berekening van het totale bedrag waarop de aanvragers aanspraak kunnen maken, het subsidieplafond wordt overschreden, worden slechts de aanvragen gehonoreerd die het meest bijdragen aan de gemeentelijke beleidsdoelen, daarbij worden ook de geografische spreiding, de risico-inventarisatie, het openbare inspectierapport van de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) en de Maassluise voorwaarden voor goed bestuur meegewogen, zodat het subsidieplafond niet wordt overschreden.

  • 4. Indien na toepassing van de verdeling die is opgenomen in het vorige lid het subsidieplafond alsnog wordt overschreden, behoudt het college zich het recht voor de subsidie naar rato te verdelen.

2.2 SCHAKELKLASSEN BASISONDERWIJS MAASSLUIS

Artikel 2.2.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor onderwijsactiviteiten die bijdragen aan de taalontwikkeling van leerlingen van 4,5 tot 13 jaar die korter dan een jaar in Nederland zijn en/of de Nederlandse taal onvoldoende beheersen om onderwijs op de basisschool te volgen.

Het doel is om leerachterstanden te voorkomen of te verhelpen door het geven van intensief taalonderwijs. Om deze activiteiten te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 2.2.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. De subsidieaanvrager biedt een voltijd schakelklas basisonderwijs.

  • 2. De nadere afspraken zijn vastgelegd in een schoolbestuurlijk convenant ten aanzien van de schakelklassen in Maassluis dat door de gemeente, de schakelklas en alle betrokken schoolbesturen wordt onderschreven. Hierin zijn minimaal de bevoegdheden, verantwoordelijkheden, taakverdeling en financiering benoemd.

Artikel 2.2.3 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling. De bijdrage van de gemeente aan de kosten van de schakelklas worden jaarlijks vastgesteld. Dit betreft een cofinanciering. De totale kosten van de schakelklas worden door gemeenten en het basisonderwijs in Maassluis gezamenlijk beschikbaar gesteld.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 2.2.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Het college geeft de voorkeur aan de organisatie die door de inspectie van het onderwijs positief is beoordeeld op de onderwijskwaliteit en schoolbestuur en het vertrouwen geniet van de besturen van de basisscholen in Maassluis.

  • 3. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, geeft het college de voorkeur aan de organisaties die voldoen aan de in deze regels gestelde criteria en die naar het oordeel van het college de meest effectieve bijdrage leveren aan het bereiken van de beleidsdoelstelling van de gemeente.

2.3 AANVULLENDE ACTIVITEITEN VROEG- EN VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN MAASSLUIS

Artikel 2.3.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

In deze nadere regels wordt onder aanvullende activiteiten vroeg- en voorschoolse educatie verstaan (VVE): activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan het vergroten van de opbrengst(en) van de vroeg- en voorschoolse educatie voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar. Deze activiteiten worden aanvullend of ondersteunend op het reguliere VVE-programma zoals dit op peuteropvang, kinderdagverblijven en vroegscholen wordt aangebonden, georganiseerd.

Deze activiteiten dragen hiermee bij aan het realiseren van de gemeentelijke beleidsdoelen VVE. Om de activiteiten te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 2.3.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. Er wordt, met inachtneming van artikel 2 slechts subsidie verleend voor activiteiten die aantoonbaar het rendement van het reguliere vve-traject verhogen. Deze activiteiten concurreren in doelstelling niet met het reguliere VVE- aanbod, maar zijn aanvullend of ondersteunend.

  • 2. De activiteiten die hier onder worden verstaan zijn:

    • a.

      De subsidieaanvrager signaleert achterstandssituaties en ontplooit activiteiten die leiden tot overbrugging van die achterstanden aanvullend op het reguliere VVE-aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, en/of;

    • b.

      de subsidieaanvrager verzorgt toeleiding, plaatsing en/of nazorg van deelname aan de vroeg- en voorschoolse educatie, en/of;

    • c.

      de subsidieaanvrager verzorgt activiteiten op het gebied van taal en opvoeding van ouders van kinderen die deelnemen aan een VVE-traject of schakelklas.

Artikel 2.3.3 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidie wordt geweigerd indien sprake is van één van de weigeringsgronden zoals neergelegd in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Maassluis.

  • 2. het door het college vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 2.3.4 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 2.3.5 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. De subsidieaanvragen die binnen de daarvoor gestelde aanvraagtermijn zijn ontvangen worden met elkaar vergeleken teneinde de aanvragen, en de toetsing aan de in artikel 2 en 4 genoemde criteria, ook in relatie tot elkaar te kunnen beoordelen. Indien na berekening van het totale bedrag waarop de aanvragers aanspraak kunnen maken, het subsidieplafond wordt overschreden, worden slechts de aanvragen gehonoreerd die het meest bijdragen aan het bereiken van de gemeentelijke beleidsdoelen, zodat het subsidieplafond niet wordt overschreden.

2.4 PREVENTIEPROJECTEN JEUGD

Artikel 2.4.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op jeugdigen van 4 tot en met 23 jaar, gericht op het voorkomen van probleemgedrag van jeugdigen en het verhogen van de (ervaren) veiligheid van de inwoners van Maassluis.

Om deze beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 2.4.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. De activiteiten richten zich op jeugdigen in het primair en voortgezet onderwijs (kinderen van 4 tot en met 23 jaar).

  • 2. De activiteiten vallen onder een of meerdere van onderstaande categorieën:

    • a.

      Informatieve activiteiten;

    • b.

      activiteiten die zich richten op bewustwording en gedragsverandering;

    • c.

      activiteiten die de jeugdigen ontwikkelingskansen bieden;

    • d.

      activiteiten die de (ervaren) veiligheid van jeugdigen verhogen.

  • 3. De activiteiten worden aangeboden in samenwerking met de scholen in het primair onderwijs en/ of de scholen in het voortgezet onderwijs.

Artikel 2.4.3 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 2.4.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, geeft het college de voorkeur aan de organisaties die voldoen aan de in deze regels gestelde criteria en die naar het oordeel van het college de meest effectieve bijdrage leveren aan het bereiken van de beleidsdoelstelling van de gemeente.

2.5 VERGROENEN SCHOOLPLEINEN

Artikel 2.5.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

De gemeente Maassluis acht het van belang dat basisscholen in Maassluis gestimuleerd worden tot het herinrichten c.q., vergroenen van hun schoolpleinen. Dit heeft geleid tot de mogelijkheid om voor het opknappen van schoolpleinen een subsidie aan te vragen.

Artikel 2.5.2 Subsidievoorwaarden

  • 1. De aanvragende basisschool beschikt over een degelijk onderbouwd plan van aanpak.

  • 2. Het plan van aanpak is aantoonbaar tot stand gekomen in samenspraak met de leerlingen van de school

  • 3. Het plan van aanpak is gericht op het vergroenen van het schoolplein.

  • 4. Het plan geeft aan op welke wijze het onderhoud van het groen zal plaatsvinden.

  • 5. De voorgestelde herinrichting c.q. vergroening van het schoolplein is vandalisme bestendig.

  • 6. De basisschool zorgt voor de inzet van eigen mensen en financiële middelen voor het realiseren van de vergroening c.q. herinrichting.

Artikel 2.5.3 Hoogte subsidies en verdeelregels

Jaarlijks is er per basisschool/schoolplein een bedrag beschikbaar van € 7.500,-. Er kunnen per jaar maximaal 4 schoolpleinen worden “vergroend”.

3. SPORT EN BEWEGEN

Bevorderen van deelname aan sportieve activiteiten

Te bereiken maatschappelijk effecten:

  • >

    Sociale samenhang en leefbaarheid zijn in Maassluis optimaal

  • >

    Inwoners van Maassluis zijn gezond

  • >

    In Maassluis is het goed wonen

Doelstellingen:

  • ·

    Bevorderen dat iedere inwoner kan deelnemen aan een vrijetijdsbeoefening

  • ·

    Bevorderen van een gezonde levensstijl

    • o

      Overgewicht en bewegingsarmoede bij jongeren / kinderen tegengaan

3.1 SPORTVERENIGINGEN

Artikel 3.1.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de volgende doelstellingen:

  • >

    Iedere inwoner van Maassluis kan deelnemen aan een vrijetijdsbeoefening

  • >

    Bevorderen van een gezonde levensstijl en voorkomen van overgewicht en bewegingsarmoede bij jeugdigen door het ondersteunen van sportverenigingen.

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om bovengenoemde beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college jaarlijkse en eenmalige subsidies na ontvangst van een subsidieaanvraag. Er zijn vier soorten subsidies:

  • 1.

    basissubsidie sportverenigingen

  • 2.

    jeugdleden subsidie

  • 3.

    aanvullende subsidies

  • 4.

    OZB-subsidie

Artikel 3.1.2 Specifieke subsidiecriteria

Artikel 3.1.2.1 Basissubsidie sportverenigingen

  • 1. Er wordt een activiteit georganiseerd, die minimaal een dagdeel duurt, die toegankelijk is voor zowel leden als niet-leden;

  • 2. De subsidieaanvrager is een sportvereniging * , die het mogelijk maakt dat inwoners van Maassluis al op jonge leeftijd kennismaken met een vorm van sportbeoefening.

  • 3. aan bovengenoemde activiteit dient bekendheid te worden gegeven door publicatie in lokale media, zodat alle inwoners van Maassluis hierover worden geïnformeerd.

  • 4. De activiteit wordt minimaal 4 weken tevoren aangemeld bij het sportservicepunt voor vermelding op de website van de gemeente.

  • 5. De basissubsidie dient in één keer samen met eventuele subsidie jeugdleden en aanvullende subsidies te worden aangevraagd via het aanvraagformulier sportsubsidies.

  • 6. De subsidie dient aangevraagd te worden vóór 1 september van het jaar van de subsidieverlening.

  • 7. De subsidieaanvrager zorgt ervoor dat de medewerkers van subsidieaanvrager, die werken met jeugd en mensen met een verstandelijke beperking, beschikken over een actuele Verklaring omtrent Gedrag (VOG, niet ouder dan 12 maanden).

Artikel 3.1.2.2 Jeugdleden sportverenigingen

  • 1. De jeugdledensubsidie is gekoppeld aan de basissubsidie. Om in aanmerking te komen voor deze jeugdledensubsidie dient de aanvrager ook in aanmerking te komen voor een basissubsidie en een activiteit in dit kader te organiseren.

  • 2. De bijdrage per jeugdlid geldt voor leden tot en met 17 jaar, die woonachtig zijn in Maassluis.

  • 3. Peildatum voor het aantal jeugdleden is 1 januari van het lopende jaar.

Artikel 3.1.2.3 Aanvullende subsidies

  • 1. De aanvullende subsidies zijn gekoppeld aan de basissubsidie. Om in aanmerking te komen voor deze aanvullende subsidies(s) dient de aanvrager ook in aanmerking te komen voor een basissubsidie en een activiteit in dit kader te organiseren.

  • 2. De subsidieaanvrager organiseert een of meer van de hieronder genoemde activiteiten, waarvoor verschillende criteria van toepassing zijn:

    • a.

      Scholierentoernooi Er wordt voor maximaal 1 scholierentoernooi per jaar subsidie verleend.

    • b.

      Opleiding/ training jeugdkader Er is een bijdrage per jeugdlid aangevraagd en verleend.

    • c.

      Nevenactiviteit eigen jeugdleden

      • -

        De subsidie is bedoeld voor vervoerskosten en/of entree

      • -

        De activiteit is aan de eigen sport gerelateerd

      • -

        De activiteit vindt plaats in Nederland

    • d.

      Speciaal sportevenement

      • -

        De activiteit, anders dan de eigen sport, heeft een openbaar karakter, is gericht op leden en niet-leden en is gericht op actieve sportdeelname

      • -

        Aan de activiteit dient bekendheid te worden gegeven door publicatie in lokale media zodat alle inwoners van Maassluis hierover worden geïnformeerd.

      • -

        De activiteit duurt minimaal 1 dagdeel;

    • e.

      Anders / overig De subsidieaanvrager organiseert andere activiteiten die naar het oordeel van het college bijdragen aan de gemeentelijke beleidsdoelstelling. Aanvragen voor deze activiteiten worden indien nodig voorgelegd aan de werkgroep Breedtesport, waarin ook de Maassluise Sport- en Recreatieraad (MSR) is vertegenwoordigd.

Artikel 3.1.2.4 OZB-subsidie

  • 1. De aanvrager is eigenaar van de accommodatie.

  • 2. De aanvraag voor de OZB-subsidie dient in hetzelfde jaar ingediend te worden als het jaar waarop de OZB-aanslag van toepassing is. In afwijking van de overige soorten subsidie dient de aanvraag uiterlijk 12 weken na ontvangst van de OZB-aanslag ingediend te worden. Indien bezwaar is aangetekend op de aanslag dan moet dit binnen de hiervoor genoemde termijn van 12 weken schriftelijk kenbaar te worden gemaakt.

Artikel 3.1.3 Hoogte subsidies

Artikel 3.1.3.1 Basissubsidie sportverenigingen

  • 1. De hoogte van het basisbedrag is een vast bedrag van € 336,= per jaar.

  • 2. De basissubsidie sportverenigingen wordt maximaal één keer per jaar verleend.

Artikel 3.1.3.2 Jeugdleden sportverenigingen

  • 1. Per jeugdlid wordt een subsidiebedrag van € 6,50 per jaar verstrekt.

  • 2. De subsidie jeugdleden sportverenigingen wordt maximaal één keer per jaar verleend.

Artikel 3.1.3.3 Aanvullende subsidies sportverenigingen

Per activiteit is een vast subsidiebedrag beschikbaar:

  • 1.

    Scholierentoernooi: € 116,= per dagdeel met een maximum van zes dagdelen;

  • 2.

    Opleiding / training jeugdkader: het college bepaalt de hoogte van de subsidie op basis van de noodzakelijk geachte kosten, met een maximum van € 500,=.

  • 3.

    Nevenactiviteit eigen jeugd: maximaal € 500,=. Per deelnemer bedraagt de subsidie maximaal € 10,= als bijdrage in vervoerskosten en/of entree.

  • 4.

    Speciaal sportevenement: het college bepaalt de hoogte van de subsidie op basis van de noodzakelijk geachte kosten, met een maximum van € 250,=.

Artikel 3.1.4 Hoogte OZB-subsidie

De subsidiehoogte is gelijk aan het door de instelling betaalde bedrag aan Onroerend Zaak Belasting (OZB).

Artikel 3.1.5 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de basissubsidie, de jeugdledensubsidie en de aanvullende subsidies.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, wordt het bedrag per organisatie naar rato verlaagd.

  • 3. Voor de OZB-subsidies sport wordt geen subsidieplafond vastgesteld.

3.2 SCOUTING & ZEEKADETTENWERK

Artikel 3.2.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de sociale en fysieke ontwikkeling van jeugdigen tot en met 17 jaar door middel van het in groepsverband organiseren van knutsel- en spelactiviteiten in een veilige speelomgeving, waarbij plezier, uitdaging en samenwerking centraal staan.

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om bovengenoemde beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college jaarlijkse subsidies na ontvangst van een subsidieaanvraag. Er zijn drie soorten subsidies:

  • 1.

    basissubsidie

  • 2.

    jeugdledensubsidie

  • 3.

    OZB-subsidie

Artikel 3.2.2 Specifieke subsidiecriteria

Artikel 3.2.2.1 Basissubsidie

  • 1. De aanvrager is een scoutingvereniging/zeekadettenkorps en is aangesloten bij de landelijke koepelorganisatie.

  • 2. De aanvrager biedt activiteiten gedurende het hele jaar aan.

  • 3. De jeugdigen worden ondersteund door een volwassen en vakkundig kader.

  • 4. De aanvrager heeft minimaal 15 Maassluise jeugdleden.

  • 5. De aanvrager voert minimaal een keer per jaar een activiteit uit gericht op de werving van nieuwe jeugdleden en besteedt daarbij aandacht aan het werven van allochtone en gehandicapte jeugd.

Artikel 3.2.2.2 Jeugdledensubsidie

Om voor de jeugdledensubsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager tevens in aanmerking te komen voor het basisbedrag.

Artikel 3.2.2.3 OZB-subsidie

  • 1. De aanvrager is eigenaar van de accommodatie.

  • 2. De aanvraag voor de OZB-subsidie dient in hetzelfde jaar ingediend te worden als het jaar waarop de OZB-aanslag van toepassing is. In afwijking van de overige soorten subsidie dient de aanvraag uiterlijk 12 weken na ontvangst van de OZB-aanslag ingediend te worden. Indien bewaar is aangetekend op de aanslag dan moet dit binnen de hiervoor genoemde termijn van 12 weken schriftelijk kenbaar te worden gemaakt.

Artikel 3.2.3 Hoogte subsidiebedrag

Artikel 3.2.3.1 Basissubsidie

Het basisbedrag bedraagt € 1.000,= per jaar.

Artikel 3.2.3.2 Jeugdledensubsidie

De subsidie per jeugdlid wordt bepaald aan de hand van het door de aanvrager opgegeven aantal jeugdleden op 1 januari van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode. Wisselingen in het aantal leden vanaf genoemd tijdstip tot en met de looptijd van de verstrekte subsidie, hebben geen invloed op de hoogte van de subsidie.

Artikel 3.2.3.3 OZB-subsidie

De hoogte van de OZB is maximaal de aan de gemeente betaalde Onroerend Zaak Belasting (OZB).

Artikel 3.2.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor de basissubsidie en de ledensubsidie een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, wordt het bedrag per organisatie naar rato verlaagd.

  • 3. Voor de OZB-subsidies wordt geen subsidieplafond vastgesteld.

3.3 KLEEDKAMERS BUITENSPORTACCOMMODATIES

Artikel 3.3.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Om te bereiken dat inwoners van Maassluis gezond zijn, deelnemen aan de samenleving en dat er goede voorzieningen bestaan in Maassluis (Sociale Structuurvisie en de Sportnota Maassluis), zorgt de gemeente onder andere voor een passend aanbod van accommodaties. Om buitensportverenigingen te ondersteunen bij het ontwikkelen of vernieuwen van hun eigen accommodatie, die voor het in stand houden van het aanbod van de activiteiten direct noodzakelijk zijn, kan de gemeente een investeringssubsidie beschikbaar stellen. Het gaat hier om organisaties die op non-profit basis activiteiten aanbieden op het gebied van sport.

Om bovengenoemde beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college eenmalige subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 3.3.2 Specifieke subsidiecriteria.

  • 1. Deze subsidie voor kleedkamers (en aanvullende sport gebonden ruimten voor scheidsrechters, EHBO, bestuurskamer, materiaal e.d.) dient te worden bestemd voor de aanschaf, bouw en/of verbouw van nieuwe of vervanging/renovatie van bestaande kleedkamervoorzieningen.

  • 2. Deze subsidie wordt uitsluitend verleend als het vernieuwen, of renoveren van de kleedkamers onderdeel uitmaakt van een te realiseren totaalplan voor het verbeteren van de opstallen van de vereniging. Dat totaalplan bevat ook verbetering van andere ruimten of opstallen dan kleedkamers, zoals bijv. een kantine.

  • 3. De opzet van de onroerende zaak dient gebaseerd te zijn op een niveau dat in het algemeen maatschappelijke verkeer als sober kan worden beschouwd, dit ter beoordeling van de subsidieverlener.

  • 4. Deze subsidie wordt verleend voor nieuwbouw wegens capaciteitsuitbreiding, vervangende nieuwbouw van een accommodatie van minimaal 40 jaar oud en voor een renovatie van een accommodatie van minimaal 25 jaar oud.

  • 5. Uitgangspunt is dat de nieuwbouw een levensduur van 40 jaar en een renovatie van 25 jaar heeft. Binnen deze periode kan geen aanspraak worden gemaakt op een nieuwe subsidie op grond van deze regeling.

  • 6. Deze subsidie kan niet worden verleend als voor dezelfde activiteit een investeringssubsidie ingevolge nadere regel 6.2 is of wordt verleend.

Artikel 3.3.3 Verdeelregels

Voor deze subsidie is binnen de gemeentebegroting geen expliciete ruimte beschikbaar. In voorkomende gevallen is subsidieverlening slechts mogelijk indien de raad besluit dat hier expliciet budget voor vrijgemaakt kan worden.

4. KUNST EN CULTUUR

De Cultuurvisie Maassluis 2015-2020 'Alles stroomt, niets blijft hetzelfde' krijgt langs drie thema’s vorm:

  • 1.

    Aantrekkelijk wonen, werken en leven in Maassluis

    Om Maassluis als vestigingsplaats en bestemming aantrekkelijker te maken willen we werken aan twee doelen:

    • 1a

      De zichtbaarheid van het materiële en immateriële cultureel erfgoed versterken richting bezoekers en bewoners van Maassluis.

    • 1b

      De buitenruimte van Maassluis, inclusief de toegangswegen tot de stad, aantrekkelijker maken.

  • 2.

    Maatschappelijke rol van kunst en cultuur in Maassluis

    Participatie in kunst en cultuur geeft plezier, helpt om talenten te ontplooien en vergroot de betrokkenheid bij elkaar. De maatschappelijke rol van kunst en cultuur – ook in het kader van zorg, welzijn en wijkgerichte activiteiten – willen we langs twee wegen verder ontwikkelen:

    • 1a

      De betrokkenheid van bewoners bij kunst en cultuur bevorderen, zowel in de rol van deelnemer als in de rol van medeverantwoordelijke voor de organisatie.

    • 1b

      De positie van de amateurkunst in Maassluis versterken.

  • 3.

    Cultuurparticipatie van kinderen en jongeren

    Onder alle betrokkenen bij kunst en cultuur leeft de wens om extra te investeren in de cultuurdeelname van deze groepen. Daarbij maken we een onderscheid tussen:

    • 3a

      De cultuureducatie van kinderen in de leeftijd 4-12 jaar versterken.

    • 3b

      De cultuurparticipatie van jongeren in de leeftijd 12 jaar en ouder vergroten.

4.1 CREATIVITEITSONTWIKKELING

Artikel 4.1.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van creativiteit van de inwoners van Maassluis.

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om bovengenoemde beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college jaarlijkse en eenmalige subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 4.1.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. De subsidieaanvrager werkt met gekwalificeerde, professionele docenten.

  • 2. De subsidieaanvrager werkt samen met lokale onderwijsinstellingen en/of lokale instellingen en verenigingen.

  • 3. De subsidieaanvraag voldoet aan de doelstellingen die zijn opgenomen in de Cultuurvisie Maassluis 2015-2020.

  • 4. Voor de activiteiten wordt een eigen bijdrage van de bezoekers, gebruikers of leden gevraagd.

Artikel 4.1.3 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling.

  • 2. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

Artikel 4.1.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, geeft het college de voorkeur aan de organisaties die voldoen aan de in deze regels gestelde criteria en die naar het oordeel van het college de meest effectieve bijdrage leveren aan het bereiken van de beleidsdoelstelling van de gemeente.

4.2 MUZIEKVERENIGINGEN EN KOREN

Artikel 4.2.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het verlevendigen en bevorderen van amateurkunst- en cultuurbeoefening.

De activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het realiseren van de in dit hoofdstuk vermelde, maatschappelijke effecten en gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

Om bovengenoemde beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college jaarlijkse en eenmalige subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag. Er zijn vier soorten subsidies:

  • 1.

    basissubsidie muziekverenigingen en koren

  • 2.

    subsidie voor actieve leden

  • 3.

    subsidie voor extra activiteiten

  • 4.

    OZB-subsidie

Artikel 4.2.2 Specifieke subsidiecriteria

Artikel 4.2.2.1 Basissubsidie muziekverenigingen en koren

  • 1. De subsidieaanvrager is actief op het gebied van amateurkunst en cultuurbeoefening.

  • 2. De subsidieaanvrager stelt zich ten doel om in georganiseerd verband en op amateuristische basis kunst te beoefenen.

  • 3. De subsidieaanvrager verzorgt per jaar minimaal één lokaal openbaar toegankelijk optreden, concert, presentatie of manifestatie in Maassluis. Met “met openbaar toegankelijk” wordt bedoeld een activiteit die voor alle inwoners van Maassluis toegankelijk is of waaraan zij kunnen deelnemen tegen een niet commerciële deelnameprijs.

  • 4. De subsidieaanvrager geeft bekendheid aan dit optreden, concert, presentatie of manifestatie door middel van publicatie in de lokale media of anderszins.

  • 5. De subsidieaanvrager werkt met inhoudelijk gekwalificeerde deskundigen, blijkend uit het CV. Hierbij valt te denken aan een dirigent en/of lesgevende.

  • 6. De subsidieaanvrager heeft minimaal 15 leden.

  • 7. Minimaal 50% van de leden is woonachtig in Maassluis.

  • 8. De subsidieaanvrager is statutair gevestigd in Maassluis.

Artikel 4.2.2.2 Extra activiteiten

Alleen subsidieaanvragers die het basisbedrag ontvangen kunnen subsidie voor extra activiteiten ontvangen. Deze extra activiteiten moeten vernieuwend, bijzonder en uniek zijn en niet tot de reguliere optredens/concerten behoren. De uitgangspunten van de geldende Cultuurvisie zijn daarbij leidend. Activiteiten waarbij de samenwerking wordt aangegaan met andere instellingen, waaronder ook niet-culturele instellingen, hebben prioriteit.

Aanvragen voor deze extra activiteiten zullen ter advisering worden voorgelegd aan de Culturele Raad Maassluis (CRM). De CRM zal een niet-bindend advies uitbrengen aan het college over de aanvraag. Indien de activiteit daarna jaarlijks terugkeert in het programma van de vereniging dan valt dit optreden onder het optreden genoemd in artikel 4.2.2.1 lid 3.

Artikel 4.2.2.3 OZB-subsidie

  • 1. De aanvrager is eigenaar van de accommodatie.

  • 2. De aanvraag voor de OZB-subsidie dient in hetzelfde jaar ingediend te worden als het jaar waarop de OZB-aanslag van toepassing is. In afwijking van de overige soorten subsidie dient de aanvraag uiterlijk 12 weken na ontvangst van de OZB-aanslag ingediend te worden. Indien bewaar is aangetekend op de aanslag dan moet dit binnen de hiervoor genoemde termijn van 12 weken schriftelijk kenbaar te worden gemaakt

Artikel 4.2.3 Hoogte subsidie

Artikel 4.2.3.1 Basissubsidie muziekverenigingen en koren

Het basisbedrag per kunstcategorie is:

  • 1.

    Voor muziekgezelschappen is de basissubsidie € 500,= per jaar.

  • 2.

    Voor muziekgezelschappen is de bijdrage per actief lid € 20,=

  • 3.

    Voor koren is de basissubsidie € 350,= per jaar

  • 4.

    Voor koren is de bijdrage per actief lid is € 10,=

  • 5.

    De hierboven genoemde basissubsidie en de bijdrage per actief lid wordt maximaal één keer paar jaar verleend.

Artikel 4.2.3.2 Extra activiteiten

De hoogte van de subsidie voor extra activiteiten is:

Extra activiteit

Muziek

Zang

De subsidieaanvrager levert een bijdrage aan een ongesubsidieerd (niet commercieel) lokaal evenement. Indien de organisator van het evenement hier al subsidie voor ontvangt, zijn geen aanvullende subsidies van deelnemende partijen mogelijk.

€ 250,= (is ook maximumbedrag)

€ 100,= (is ook maximumbedrag)

De subsidieaanvrager geeft een extra nieuw, bijzonder en uniek openbaar toegankelijk optreden (anders dan de reguliere), waaraan via de lokale media bekendheid wordt gegeven. Prioriteit wordt gegeven aan samenwerkings-verbanden met andere instellingen.

€ 250,=, met een maximum van € 500,=

€ 100,=, met een maximum van € 500,=

De subsidieaanvrager organiseert vernieuwende activiteiten met als doel jeugdleden te werven. De kwaliteit en het vernieuwende karakter van de activiteit wordt beoordeeld door het college op advies van de Culturele Raad Maassluis.

€ 400,= (is ook maximumbedrag)

€ 200,= (is ook maximumbedrag)

Artikel 4.2.3.3 OZB-subsidie

De hoogte van de OZB is maximaal de aan de gemeente betaalde Onroerend Zaak Belasting (OZB).

Artikel 4.2.3.4 Verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden, wordt het bedrag per organisatie naar rato verlaagd.

4.3 LOKALE CULTURELE EVENEMENTEN

[vervallen]

5. PROMOTIE EN TOERISME

5.1 PROMOTIE

[vervallen]

5.2 Volksfeesten

[vervallen]

6 OVERIG

De subsidies in dit hoofdstuk behoren niet toe aan een specifiek beleidsterrein en zijn op voorhand niet gekoppeld aan beleidsdoelstellingen of maatschappelijke effecten.

Het doel van de subsidies in dit hoofdstuk is om verenigingen en instellingen te ondersteunen en waardering uit te spreken.

6.1 JUBILEUMSUBSIDIE

Artikel 6.1.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Ter gelegenheid van een jubileum organiseren instellingen vaak extra activiteiten. Ter ondersteuning hiervan én bij wijze van waardering van de vrijwilligers en de activiteiten die zij organiseren, kan een eenmalige subsidie worden verstrekt voor activiteiten in het kader van de viering van een 25-jarig jubileum – of een veelvoud van 25 - van een maatschappelijke organisatie die gevestigd is in Maassluis. Een maatschappelijke organisatie heeft geen winstoogmerk.

Om bovengenoemde beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college eenmalige subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 6.1.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. De activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers.

  • 2. De activiteiten zijn openbaar toegankelijk voor de inwoners van Maassluis.

  • 3. De subsidieaanvrager geeft bekendheid aan de activiteiten door publicatie in de lokale media.

Artikel 6.1.3 Hoogte subsidie

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van activiteiten die het college noodzakelijk acht voor het bereiken van de doelstelling.

  • 2. Kosten voor consumpties en receptiekosten behoren niet tot de subsidiabele kosten.

    De subsidie bedraagt maximaal € 250,-

  • 3. Maximaal wordt 100% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd.

6.2 INVESTERINGSUBSIDIE

Artikel 6.2.1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Om te bereiken dat inwoners van Maassluis gezond zijn, deelnemen aan de samenleving en dat er goede voorzieningen bestaan in Maassluis (Sociale Structuurvisie en de Sportnota Maassluis), zorgt de gemeente onder andere voor een passend aanbod van accommodaties. Om vrijwilligersorganisaties te ondersteunen bij het ontwikkelen of vernieuwen van hun eigen accommodatie, die voor het in stand houden van het aanbod van de activiteiten direct noodzakelijk zijn, kan de gemeente een investeringssubsidie beschikbaar stellen. Het gaat hier om organisaties die op non-profit basis activiteiten aanbieden op het gebied van sport, cultuur en scouting.

Om bovengenoemde beleidsdoelstelling te realiseren verleent het college eenmalige subsidies na ontvangst en positieve beoordeling van een subsidieaanvraag.

Artikel 6.2.2 Specifieke subsidiecriteria

  • 1. Investeringssubsidies dienen te worden bestemd voor de aanschaf, bouw en/of verbouw van (nieuwe) onroerende zaken c.q. uitbreiding van bestaande onroerende zaken. Onder verbouw wordt geen renovatie verstaan. De aanvrager wordt geacht hiervoor voorzieningen te treffen

  • 2. De kosten voor commerciële bouw (bijvoorbeeld bar/keuken/sponsorruimten) zijn niet subsidiabel

  • 3. De opzet van de onroerende zaak dient gebaseerd te zijn op een niveau dat in het algemeen maatschappelijk verkeer als sober kan worden beschouwd, dit ter beoordeling van de subsidiegever

  • 4. De waarde van zelfwerkzaamheid van leden enz. wordt niet meegenomen in de subsidiabel geachte investeringssom

  • 5. De aanvrager kan maar eens in de drie jaar een subsidie voor investeringen aanvragen.

Artikel 6.2.3 Hoogte subsidie

Een investeringssubsidie kan maximaal 10% van de subsidiabel geachte investeringssom bedragen tot een maximum van € 25.000,-.

Artikel 6.2.4 Verdeelregels

Voor investeringssubsidies is in de gemeentebegroting geen expliciete ruimte beschikbaar. In voorkomende gevallen is subsidieverlening slechts mogelijk indien de raad besluit dat hier expliciet budget voor vrijgemaakt kan worden.


Noot
1

Toelichting: Dit houdt in dat de naleving van deze regels krachtens de wet kan worden afgedwongen.

Noot
*

Een sportvereniging is een aanbieder van binnen- en/of buitensportactiviteiten, handelend zonder winstoogmerk met tenminste 50% leden (of geregistreerde deelnemers) uit Maassluis.